Amsterdamsche Vreughde-stroom (Eerste deel)(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Accollade. Wijck Heerlijck Roma, met u Triumphale Speelen, En ghy Olymps geberght, dat eertijdts tot u roem Het groote Ront tot een verwond’ring streckte, Uw’ Lau’ren zijn door mijn Triumph verdort, Vermidts ick sonder teghen-streven, Mijn waerde Nimphjes teere schoot, Haer Blosjes heb ver-overt. Ach! als die groote vreught Komt al mijn Sinnen, Soo wenscht mijn Ziel Die stonden, Wanneer Sy, [pagina 145] [p. 145] My Eens weer De Wonden, Die ick behiel In ’t hert van binnen, Sal heelen met gheneught. Och! dat ick weer (betovert Door ’t poes’le vleysje dat sy boot Mijn grage lust) eens wierd gedreven, Door Minnenskoelt; of ruggelings gestort In Aethna’s brant, die eerst mijn vreugd verwecte, Soo was myn Ziel, door ’t plucken van die Bloem, En ’t rooven van haer blos, sou noyt mijn graeght verveelen. Hub. Vander Meer. Vorige Volgende