Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 223]
| |
Wyse: 't En is geen tijt veel tegenstants te maken.
A Ch! helder licht, ô suyvere Diane!
Na dien gy Lief nu scheyt,
Neemt dees' mijn droeve suchten, ende trane;
Ey! neemt tot u geleyt
Mijn klachten, die uyt den gront mijner herten
Aen u geoffert zijn,
Recht toonend' mijne pijn
In dees' mijn smerten.
2 Ach! sult gy dan u aengename stralen
Van my nu trekken af?
Aensiet hoe dat ik eensaem moet gaen dwalen
Nae 't naer, en duyster Graf;
Waer dat ik sal nochtans u licht met drage,
Aenbiddend' mijn Goddin,
En d'oorspronk van mijn Min
Te recht sal klage.
| |
[pagina 224]
| |
3 En spreken door mijn geest, ô wreede Maget!
Ten vollen uyt mijn klagt,
Voor u die steets mijn ziele hebt geplaget,
Lief, Leyster mijns gedacht,
In dit mijn treur, en droevig wesen,
En in het droeve Dal,
Te recht ik wesen sal
Vol hoop, en vreesen.
Hoop geleyt. |
|