Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
Toon: Spits Labree.
D E lust en Amstels Vrolikheyt,
Heeft mijn sin gelokt,
Tegens dat gevlokt,
| |
[pagina 185]
| |
En het koel geblaes de heele Stadt door spreyt:
Ia u uytvlucht als gebonde wert,
Want de wind die fert,
En verjaegt uw schier,
Verkleumt tot by het vyer
Neemt des Amstels vrolikheyt, gewijt
Voor de soete jeugt,
Tot vermaek, en vreugt,
En vernieting van de tijt.
2 Als Apol sijn strelend' soet verschiet,
En sijn glans verdwijnt,
Het bruyn verschijnt:
Waer hebt gy dan vreugt, of aengenaem geniet.
Soete Iuffertjes, als in 't gesang,
't Hoort uw 't grootst' verlang',
En geneugt te zijn:
Het siet van soo veel breyn
Als u hier nu op-gedragen wert
Nieuwe Voysjes veel,
Die als nae u keel
| |
[pagina 186]
| |
Zijn, tot nieting van u smert.
't Roer sijn In' soo lukke kan. |
|