Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 181]
| |
Stem: O schoonste personagie.
WEl op mijn Harp, wilt speelen,
En roemen van des Heeren wonder-werken;
Verrijkt met uwe keelen,
Gy Nimphjes die dees Hoogtijt helpt versterken:
Roemt over-luyt, Door wiens besluyt
Gestelt zijn Huw'lijks zeden,
Die wy ontfangen;
Wy offeren hem sangen,
En gebeden.
2 Ik wensch uw' sijnen Zegen
Al die den band der Trouwen trouw'lijk minnen:
Gelijk een milde regen,
Sult gy veel schat, en rijkdom overwinnen:
Uw' ziel en moet, Om 't tijdlijk goed
| |
[pagina 182]
| |
Bekommert zijn, noch treuren;
God word vergeten
Daer Mammon is geseten
Voor de deure.
3 Hoet u voor valsche tongen,
Pluym-strijkers die van schoone kleuren schijnen;
Of u quam voor-gesprongen,
Een vyandt quaedt, en socht u te verkleynen;
Wreekt alles niet, Wat u geschiet,
Soo blijft gy steeds in vreden:
Want wie wil wreken,
Blijft in het onheyl steken,
En boosheden.
4 Betracht gy desen regel,
Soo zijt gy hoog van yeder Man gespresen.
Dat is een vasten zegel:
V By-slaep sal u duysent vreugden wesen,
Die u in eer, Noemt haren Heer,
En sult haer Heer ook wesen;
Gy wiltse houwen,
| |
[pagina 183]
| |
Princesse aller Vrouwen
Uytgelesen.
5 Nu vrienden eer wy scheyden,
Vereert de Feest met vreugt na 's Lands manieren,
Stelt veynsery ter zijden,
En wilt de wet van Hijmen suyver vieren,
Daer is een tijdt, die anders seydt,
Nu is 't de uur van weelden,
Dit is de Pleyster,
Mijn Salf-pot, en mijn Vleyster,
Die my heelden.
Drink-vers.
6 Wy brengen Maegde-tranen,
Van onse Bruydt geschreyt met drooge oogen,
Geoffert aen Diane,
Swelg in, swelg in, swelg in met groote toogen:
De Bruyd'gom haest, De Bruyt verbaest,
Dat maekt hem ongeneugde:
Sy sal veel erven,
| |
[pagina 184]
| |
Haer maegdom leyt op sterven,
Dat 's een vreugde.
A. Bormr. Niet eygens. |
|