Amsteldamse vrolikheyt(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Klachte van hare majesteuyt van Groot Bri- tanjen; over 't onstuymig weder. H Oe zijn de Goden soo op my verstoort, Dat niemant niet mijn deer'lijk klagen hoort? Wat doet hun trachten te vernielen Soo groote Koninklijke Zielen? 2 Waerom of gy de Zee soo woest, en wildt, O God Neptuyn! niet met u Drie-tant stilt? Is haer den breydel los gegeven, Om my te rooven van het leven? [pagina 122] [p. 122] 3 Waerom zijt gy op mijn soo seer verwoet? Waerom dorst gy na mijn onnosel bloet? Wat reden hebt gy te verstroyen, Het Koninklijke bloet van Troyen? 4 Is 't om de Moort van Diophebus begaen, Die Thetis-soon, uyt wraek-lust heeft verra'en, Om dat hy Hector had verslagen? Moet ik daerom noch straffe dragen? 5 Heeft niet Polexina volvoert de straf, Doen sy gesleept wiert op Achillis Graf, Daer Pirrus, heet in 't Maegde-moorden, Den Dolk in haren boesem boorden? 6 'k Hoop niet dat gy u ook om Paris wraekt, Om dat hy heeft een Griecxe-Hoer geschaekt: Noch om dat hy, soo jonk van leven, Een onrijp oordeel heeft gegeven? 7 Heeft hy niet selfs geboet voor dese schult? Soo heeft de Moeder wel de wraek vervult; Die oudt, in Ballingschap most dwalen, En 't noodt-lot met haer bloet betalen. [pagina 123] [p. 123] 8 Of is 't om trots, die niet voldeed sijn plicht, Doen Pergama wiert door u hulp gesticht? Daer heeft Priaem we'er voor geleden, Die met sijn Sonen is vertreden. 9 Doch soo de wraek maer is voldaen ten deel, Volvoertse vry met my op 't Moort-Tonneel: En wilt het overschot der Telgen Van Troyen, in u keel, verswelgen. 10 Ik weet dat my de Moeder van de Min, Om Paris wil, sal maken een Godin, Die, schoon ik ben van u verswolgen, Noch om te wreken sal vervolgen. J. Volhart. Volhart in Liefde. Vorige Volgende