Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez
(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
Uw' grootste vyandin,
Ick volch myn eygen zin
En haet de schichten van de loose min.
2.
Doe desen bengel quam
En had zyn schicht
Met heete Minne-vlam
Op my gericht,
Docht my in Amsterdam geen aengesicht
Dat by het uwe leeck,
Of daar de prijs van streeck,
Doch deeze minne-steeck
Was in der yl geheelt,
Dat het niet veel en scheelt,
Of ik mis in mijn hart en oog, uw beelt.
| |
[pagina 144]
| |
3.
Doen ick in naso las
Bevond ick wel,
Dat men zoo haest niet was
In 't minne spel,
Of men was alsoo ras
In swaer gequel
Dan is eens menschen hart
Zoo in den min verwart
Dat men malkand'ren tart
Om eens een proef te doen
Want ziet de jeugt is groen
En doet somtydts dat niemand sou vermoen.
D.I.A.P.
|
|