Het eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez(1658)–Anoniem Eerste deel van de Amsterdamse mengel-moez, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Venus-vreughd. Toon als vooren. WEgh Bachi met u nat, 'k jaagh u uyt mynen zin, En wil u gaan begeven Ick kies nu voor u vat, een soete Afgoddin Om weelich me te leven, Want, my den Minnen-Godt Het hert zoo heeft door-wont; Kust ghy vry Glas off Pot, Ick kus myn liefkens mont, ick kus, &c. 2. Hoe aengenaem is Min, als Min met weder-min [pagina 105] [p. 105] Beloont wort vol genuchten Maerghy steelt hert en sin, en brenght de mensch maer in Veel quelling leet en suchten, De min is soetigheyt; En alle siels vermaeck Maar Bachus sattigheyt Is dat ick nu gantz laak, Is dat &c. 3. Als ghy met pint oft kan, gedurig sit in d'hant Ben ick by myn beminden, En blus myn lusten dan, met alle vreuchden want By u is maer te vinden, Veel hert sweer en verdriet, En kort u leven oock. [pagina 106] [p. 106] Soo als men daghlijckx siet Door Tobackx vuylen roock, Door Toebackx &c. 4. Als ghy loopt vol en sat, des nachts over de straet. Legh ick in mijn liefs ermen 't Dunkt my meer vreuchden dat, ik tot mijn zieltjens bact Mijn lief eens gaen verwermen Als soo van Bachi wijn Te drincken dach en nacht Het drincken is een pijn En Bachiick veracht, En Bachi &c. 5. Komt comt Venus kint, ick neem u nu weer aen 'k Wil Bachi gaen verlaten Al heb ick hem bemint, nu ick de min verstaen [pagina 107] [p. 107] Soo wil ick hem weer haten En leven met een vrouw Een troostres in den noot Gebonden door den Trouw Tot dat ick sterf de doot, Tot dat ick &c. FINIS Vorige Volgende