Het amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit
(1719)–Anoniem Amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit, Het– AuteursrechtvrijOp een aangename Voys.
VErvloekte Venus wigt met al u lonken,
die mijn gedwongen hebt zo langen tijd,
Komt Bacchus neer gedaelt en eens geschonken,
die my met gunst bestraeld en steeds verblyd,
Laet my dog eens u gunst en Nectar smaken,
Gy word hier op der Aard een God genoemt,
So lang als ik u troon genaken,
Op dat u lof steeds word van my geroemd.
So haest ik kom u druyve vrugt aenschouwen,
So ban ik Min met al haer togten uyt,
Ia zo dat ik een afkeer kryg van Vrouwen,
Want by de vogt men alle droefheyd sluyt,
Za toond u nu als Bacchus dappere Helden,
En wilt op zijn Altaer offerhande doen,
Hy zal u met een Wijngaerd krans vergelden,
Lang leeft de God die ons gestaeg komt voen.
Men smaekt in min de Nectar en Ambroze,
En 't Lely wit dat op haer Kaekjes zweeft,
Haer tandjes rood als Rozen,
Is 't aengenaemst dat by de Goden leeft,
Cupido met zijn pyl die 't al kan wonden,
die zal u geven al de zoetigheyd,
die nimmermeer by Bacchus word gevonden,
Wijl al mijn hoop op Aurelia leyd.
Het kusje dat ik laest ontfong van uwe lipjes,
Die vogt was Nectar voor mijn mond
Het Ambrozijn van haer corale tipjes,
Haer elemend was balzem voor mijn wond,
Hoe joeg mijn hert wanneer ik meer ver-
| |
[pagina 72]
| |
heugt,
Als doen ik met mijn mond u lipjes drukten,
Gestrengeld om u hals, Za smolt ik in u vreugt.
Gy woud ontworstelen mijn zoeten Engel,
Maer was te zwak om mijn te wederstaen,
Ik wierd geholpen door die kleyne bengel,
't Guytje lagt wanneer ik 't had gedaen,
Gy scheen vergramt maer 'k hoop dat Venus wigje zal maken,
Dat ik u nog wel eens omhelzen mag,
En u boezem met een schigje,
Zou treffen dat gy wykt voor zijn gezag.
|
|