Het amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit
(1719)–Anoniem Amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit, Het– AuteursrechtvrijStem: Courant Simpele.
CLarinde's hert is altijd kout,
Gelyk de winter dagen,
Wanneer zy zijn met Vorst of sneeu belaen?
En mijn brand als een Etna gloed,
En vol van minne vlagen,
Al wat ik doe 't is al om niet gedaen,
Schoon dat ik met mijn vier,
Haer Ys gae attakeeren,
Ik derf zweeren dat door mijn geweld,
Haer Ys niet eens en smelt.
Al wie men hoord behalven haer,
Hebben met mijn meedoogen,
Als ik in eensaemheyt zugt ofte klaeg,
Den echo roept met weder klank,
over mijn droevig treuren,
de Nimpjes van het wout beklage mijn,
't Pluym gediert dat om mijn zwiert,
Dat schynt met mijn te treuren,
de wreeste dieren staen voor mijn geween,
Versteld gelyk een steen.
Ey hoord dog eens Clarinde hoort,
ey hoort dog eens Clarinde;
Het past u schoonheyd niet zo wreed te zijn;
| |
[pagina 53]
| |
Ik min u meer als ooyt minnaer,
beminden zijn beminde,
Ziet my eens aen hebt deernis met mijn pijn,
Maer neen zy vlugt en gaet van kant;
met al haer trotzigheden,
En is te vree wanneer zy een Minnaer//
Kan brengen in 't gevaer.
|
|