Het amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit
(1719)–Anoniem Amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit, Het– AuteursrechtvrijStem: Al wat men doet men kan geen Juffers minnen.
WErt dan mijn min veragt van u o schoone,
Dog wrede die mijn ziel gevangen houd,
Schoon ik met
| |
[pagina 52]
| |
al mijn magt u zoek te toonen,
Dat u te wreed bevel mijn smerte brout:
Mijn uytverkoren,
Ag neygt u ooren,
En wilt eens hooren,
eer het u beroud.
Want als ik in het Graf zal zijn gedolven,
ligt denkt gy dan nog wel eens aen mijn min,
En smelt dan tot u straf in zilte golven,
om hem die gy nu als een vyandin:
onthaelt wiens zugten,
en ongenugten,
Slegts zijn als klugten,
In u wreede zin.
Herroept u vonnis dan terwyl mijn leven,
nog duurt en in u schoonheidt leit verstikt,
want u volmaekheit kan ik noit begeven,
Ten zy de bleeke dood mijn adem stikt,
Dies laet de tippen,
van uwe lippen,
Een woort ontglippe,
dat mijn ziel verquikt.
|
|