Het amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit
(1719)–Anoniem Amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit, Het– AuteursrechtvrijStem: Al wat men doed men kan geen Juffers minnen.
ACh ik onnosele maegt ik heb wel rede;
om te beklage dien bedroefde dag;
dat ik eerst in dit klooster ben getreden
Dit is een saek die 'k wel betreuren mag,
Die van mijn lacie;
Vol disperatie,
meenigmael word beschreyd,
Ach hoe ben ik misleyd.
Ik was maer dertien jaertjes en een hallef;
Doen ik hier in dit Klooster wierd gebragt,
't Was pas de ouderdom al van een Kallef,
Als ik de wereld al zey goede nagt,
En wierd belesen,
Om non te wesen,
maer ag wat rout het mijn,
Wat leef ik hier in pijn
Als ik Nonnetje wierd mijn beste kleeren,
Hebbense mijn soo aanstonts uytgedaen,
En gingen mijn de getijdekens leere,
Na dat ik 't heylig habyt had ontfaen;
't Was al pacientie,
Doen penetentie,
vast, waekt en bid met vlijt,
't Is hier een korten tijd.
De wille Gods moet hier altijd geschieden,
't Is met de Nonnetjes een ander zaek,
't Is 'er niet mee als met
| |
[pagina 34]
| |
anderen lieden,
Men kiest de droefheyd hier al voor vermaek,
Bidden en lezen,
Word hier geprezen;
Dit duert zo tot 'er tijd,
Men wordt in't graf geleyd.
'k Moet hier eylacy mijn jonk leven enden,
En altijd sitten in dit zwaer verdriet;
waer ik my keer of waer dat ik my wenden,
't Sy dat ik zugt of ween men agt my niet,
ik moet mijn oogen,
van traentjes droogen,
Om dat mijn geenen man,
nooyt en gebeuren kan.
Want ziet ik moet hier al mijn leven blyve,
o Wereld! wereld ik schey van u af:
'k Moet met dit kruysje mynen tyd verdryven,
Tot dat ik dale in het duyster graf,
Rispicie syne
En disciplyne
die gebruyken wy hier
Voor het werelds pleyzier.
Ag! ag! wat moeten wy hier al besuuren!
Ag wat is dit voor mijn een bitter kruys;
Hier zit ik vast en kijk tussen vier muuren,
Als een krankzinnig mensch in het dolhuys,
Geheele nagten,
vol van gedagten:
van alle vreugd ontbloot:
En 'k wensch staeg om de dood.
Spiegeld u Dogters en wilt u dog myde,
Van dit bezwaerde Klooster leven dog:
daer vlees en bloed eeuwig en altyd stryden,
Een leven vol van jammer en bedrog:
Houd dees mijn klagten,
In u gedagten,
So komt gy niet als ik:
In deze zwaere strik.
|
|