Het amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit(1719)–Anoniem Amoureuze lusthof, of 't vervolg van Thirsis Minnewit, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Zamenspraak tussen Kloris en Roosje, Op een aangename Voys. LIeffelijke bosje en gy Zilverde vlieten, die onder de Telgen al ruijschende schieten, O plaetsje daar 'k nog onlangs vond; Mijn laggende blozende Rose mond, Strooyt uwe bladren gy jeugdigen boomen en staekt u loop gy vlietende stroomen, hebt deel aen mijn doodelijk verdriet, want Roosje mijn schoone die vind ik hier niet. Lief ey vlegt een kransje van Mirt en Fiolen, want agter dees hagen had ik mijn verscholen, Ey bluster ey bluster mijn jeudige vier, hier onder dees wilgen en Popelier, speeld mars en venus door Liefde gevangen, en klaegt niet wilt mijn u hertje maer langen, Mijn schaepjes die loopen op berg en dal, maer Roosje u schoone die vind gy hier al. [pagina 25] [p. 25] Komt dog Gammades schenkt Nektar voor de Gode, en laet ons de Herders en Nimpjes gaen node, ontfangt 'er dit kransje en edel gewas, en zit hier wat neder in 't groene gras, ziet Phebus strale door 't lommer der else: Hier moet nu Kloris zyn Roosje omhelzen, Geen Nectar is zoeter nog Ambrozyn, U lipjes mijn Roosje veel zoeter als Wyn. Vorige Volgende