Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berigten.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Italien.De met Was ingebrande Schilderstukken, welken de Keizerin van Rusland, onder het opzigt van den Heer Hofraad Reiffesstein, tot versiering van een harer Vertrekken, te Romen heeft laten vervaardigen, (zie Algemen. Konst- en Letter-Bode, No. 6. p. 42.) zyn, aldaar, in het Paleis des Russischen Consuls, de Heer Santoni, gedurende 8 dagen, openlyk ten toon gesteld geweest. De Heer Nesselthaler, uit Beyeren, die, tot nog toe, voornamelyk in deze manier van Schilderen uitmuntte, heeft de grote Historische Stukken gemaakt. De kleineren zyn van de Heren dell' Era, een Mailander, en Gianni, een Bologneesch. Twe Landschappen zyn van Campovecchio, een Romein, en de overige Sieraadjen van Angeloni, mede een Romein. By de vertoning der Stukken van de Fransche Akademie, te Romen, heeft dit Jaar byzonder uitgemunt een Schildery van Gaussier, Kleopatra voor Augustus verbeeldende, nevens ene Schets van denzelven, de aankomst van den eersten Schipper op het Eiland, naar Geszner, vertonende. Fause heeft een uitmuntend Portrait van een zyner Vrienden gemaakt. De Akademische Beelden waren slegts middelmatig. Bouwkundige bestekken waren 'er in 't geheel niet. 't Geen egter deze Vertoning byzonder belangryk maakte, waren de nagelaten Stukken van Dronais, die, in den voorleden Winter aan de Akademie, in het 23ste jaar zynes Ouderdoms, overleed. Deze Jongeling is, zedert Raphaël, het enigste voorbeeld, 't geen, in zulke vroege jaren, door Meesterstukken uitmuntte. De Stukken die nog te zien waren, bestonden in ene Beeldtenis van den verlaten Philoctetes, een Copy naar Dominichius, en in een Tekening, het scheiden van Kajus Gracchus en deszelfs Vrouw verbeeldende. De Konsten hebben een allerzwaarst verlies, door zyn dood, geleden. Het klein Gedenkteken, 't geen zyner Vrienden en mede Leerlingen, hem toegedagt hebben, staat, binnen kort, in de Kerk, S.M. in Via lata, op de plaats, waar hy begraven ligt, opgerigt te worden. Het zelve bestaat in een Basrelief, waar in de drie verenigde Konsten de Beeldtenis des verstorvenen, in een Medaillon, kronen, met een bygevoegd opschrift. De arbeid is van Michallon, in enen zeer goeden styl. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Fransche Minderbroeders, te Romen, zullen hun laatst overleden Medebroeder, Vader Jacquier, die zig door verscheidene Wysgerige en Wiskundige Schriften in Europa bekend gemaakt heeft, een kleine Grafnaald in hun Kloosterkerk, S. Trinita de Monti, oprigten.
De Heer Wilh. Tischbein, uit Kassel, heeft van de Koningin van Napels, voor het Portrait van den Erfprins, een Gouden Doos met 200 Unzen ten geschenke ontvangen.
De kortlings te Napels overleden Ridd. Filangieri, zou nog verscheidene Papieren nagelaten hebben, om ten vervolge te dienen op zyne 7 uitgegeven Delen over de Wetgeving: welken men hoopt, dat in 't ligt zullen komen.
Een Schat van Penningen, ter waarde van wel 2000 Scudi, in den nagt tusschen den 18 en 19 October, uit het Kabinet van Gedenkpenningen, aan de Universiteit te Ferrara, gestolen zynde, heeft men zig terstond alle moeyte gegeven, om dezen Roof te agterhalen, 't geen ook weldra gelukt is. Op een afgekondigd Decreet, waar by niet alleen vergiffenis, maar zelfs eene beloning van 100 Dukaten beloofd wierd, aan den Dader, indien hy zig wilde ontdekken en den gestolen buit aanwyzen, met melding van zyne medepligtigen, heeft zig, terstond, één der Dieven bekend gemaakt en de plaats aangewezen, werwaarts deze Penningen vervoerd en geborgen waren. Men heeft dezelve allen daar gevonden en in het Kabinet te rug gebragt: hebbende de Dader de beloofde vergiffenis en Premie reeds ontvangen; terwyl men bezig is met het proces zyner door hem genoemde Medemakkeren op te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitschland en Naburige Ryken.De Hoogler. Hedwich, te Leipzig, is by de Maatschappy der Wetenschappen, te Londen, tot Medelid verkoren.
De Hofraad Eichhorn, tot dus verre Hoogl. in de Oostersche Talen, te Jena, is als gewoon Hoogler. der Wysbegeerte naar Göttingen vertrokken.
Te Altdorf, is den 28 Sept. overleden, de Heer J.A.M. Nagel, Hoogl. in de Oostersche talen, Bovennatuurkunde en Welsprekenheid, als mede Opzigter der Bibliotheek en Senior der Universiteit aldaar, in het 78ste jaar zyns Ouderdoms. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schets van den Staat der Wetenschappen, in Regensburg.De Heer Nicolai merkt, in zyne Reisbeschryving, omtrent Regensburg aan, dat de Ingezetenen dezer Stad in zekeren Klassen verdeeld kunnen worden, die niet weinig van elkanderen afsteken. Men zoude ook dusdanig ene verdeling, met opzigt op de verstandelyke oeffeningen, aldaar kunnen maken 't Geen tot den Ryksdag, zo wel als tot het Taxische Hof, behoort, de Stadsregering, nevens de Burgery, de Vorst Bisschop met de Ryksstiften, Kloosters, Beampten en onderhorigen, maken met 'er daad drie Hoofdklassen uit, welke wederom verscheidene kleinere opleveren. Het Deplomatiek Corps houd zig veelal bezig met het lezen en uittrekken der Deducties en Stukken, die by den Ryksdag omlopen, en het opstellen van deszelfs berigten. De enge kring van deszelfs Geleerde oeffeningen, is nogthans een weinig verbreed, door de nieuwe Verhandelingen over het Justitie wezen van 't Kamer-Gericht. Slegts weinigen leggen zig toe op de beoeffening van het Staatsrecht, waar in egter, te Regensburg, afzonderlyke Lessen gegeven worden. Ondertusschen verschaft de omloop der bovengenoemde Staatsstukken, aan ettelyke vernuften, zo in- als uitlandsche, ene afzonderlyke bezigheid. De meesten Gezantschappen en Correspondenten hebben last, om alle gedrukte Papieren, die by de Ryksvergadering omlopen, te kopen en te verzenden. Dit, gepaard met een doorgaand gebrek aan Schryfstof, bevorderd dit Letterkundig vertier niet weinig. Wanneer dus slegts hier of daar, in het Duitsche Ryk, iets voorvalt, 't geen van enig belang voor de Ryksvergadering kan wezen, komen 'er terstond een aantal van Geschiedkundige verhalen, ophelderingen, bedenkingen en voorslagen voor den dag. Men laat ze doorgaans voor eigen rekening drukken, geeft den Verkoper enige bedongen prCenten, en strykt den overigen winst naar zig. De Stad, in den meer bepaalden zin des woords, heeft zeer goede en bekwame lieden in haar kring, maar de bezoldingen zyn ongemeen zober. Deze omstandigheid, in stede van schrandere vernuften zig te doen toeleggen op enige andere geoorloofde middelen van bestaan, maakt in tegendeel dezen enigermate moedeloos, 't geen eindelyk op onverschilligheid begint uit te lopen. De Roomschgezinde Klasse is, over 't geheel, nog meer ten agteren, dan die der Stad. De vette Ampten en Kerkelyke voordelen brengen by dezen even 't zelfde te wege, als de schrale inkomsten doorgaans by genen. Het ontbreekt egter ook hier aan gene bekwame luiden, schoon weinigen yvers genoeg hebben, om door te studeren. De Beyersche Geschiedenis, zegt men, is nog de enigste Studie, buiten de Wetenschappen, waar van zy moeten leven, nam. de Godgeleerdheid en de Rechten, waar op zy zig toeleggen. Aan het zogenaamd Euangelisch (of Luthersch) Gymnasie, worden de vereischte voorbereidings-Wetenschappen, door bekwame Mannen, geleerd. Men | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rekend het getal der Scholieren op omtrent 100. Burger-kinderen en armen kunnen, zonder geld te geven, lessen ontvangen. Anderen moeten 'er voor betalen. De Jesuiten hebben een groter getal Leerlingen; dog het merendeel is in behoeftige omstandigheden. De Vorst Bisschop heeft voordezen enige nieuwe gepas te Leerboeken ingevoerd, en de Faculteiten vermeerderd. By die van den Lutherschen Godsdienst is, over enige jaren, de Duivel-banning, by den Doop, afgeschaft, en een nieuw Gezangboek, schoon egter niet zonder tegenstribbelen, ingevoerd. De Oorbiegt nogthans blyft by dezelve nog in gebruik. Onder de Protestantsche Geestelyken, zyn brave Mannen en enige zeer goede Predikers. De twee openbare Boekeryen, te Regensburg, konden veel nut aanbrengen, by aldien 'er beter gebruik van gemaakt wierde. Die der Stad ziet 'er fraai uit, en is uitgebreider en meer volkomen ten aanzien van het vak der Geschiedenis, dan die van 't Taxische Hof. Deze bevat daar en tegen meer nieuwe, kostbare en algemeen nuttige werken. Beiden staan ettelyke uren des namiddags op twee dagen van de week open. Men kan ze egter ook op andere tyden bezigtigen, mits men zig by de Opzigters melde. De Abdy van St. Emerin, en het Sch[...]tenklooster bezitten insgelyks aanmerkelyke Boekeryen. By de Stadsboekery is een Leesgezelschap opgerigt: bestaande uit in de 30 Leden, zo uit het Deplomatiek Corps, als de Stadsregering, nevens enige Domheren en een paar Kloosterbroeders. Ieder Lid betaald jaarlyks 6 Guldens, nevens een Nieuwjaars-gifte aan den Oppasser, die de Boeken rond brengt en afhaald. Na dat de Boeken en Journalen de ronde gedaan hebben, behoren ze aan de Bibliotheek. Men leest 'er Geschied- en Staatkundige Dagschriften, ook Reis-beschryvingen en andere Boeken, die opmerking verdienen, of, naar tyds omstandigheid, in 't ligt komen. Eigenlyke Belles Lettres zyn, zo ver men weet, uitgezonderd. Schriften van dezen aart zyn te Regensburg in gene agting. Verscheidene van de zig aldaar bevindende Gezanten, nevens een a twee Burgerlieden, bezitten fraaye Boekeryen, en lenen 'er gaarn uit. De Verzameling van Disputen, by den Stadskameraar Dietrichs, is zonder weêrga. Het ontbreekt dus in Regensburg aan gene gelegenheid, om zig in de Wetenschappen te oeffenen. Een goed Toneel zou ongetwyffeld veel tot verbetering van den smaak kunnen toebrengen: dog de twee Schouwburgen, die men 'er vind, zyn daar toe niet behoorlyk ingerigt. De beste Duitsche Stukken worden 'er jammerlyk verhanzeld, en nog boven dien, door de onbekwaamheid der Speleren, slegt uitgevoerd. Behoefd men meer, om over den smaak, zo der Toneelbestierderen als van het Gemeente oordelen dan slegts te melden, dat, in zeker Toneelstuk, de Aanschouwers onthaald worden, op de vertoning van Personen, die op den Pynbank liggen? De Regensburgsche Schryvers kan men uit Meuzels geleerd Duitschland leren kennen: derzelver getal is juist niet zeer aanmerkelyk. In dezen toestand van zaken, kan men gemakkelyk begrypen, dat het vertier van den enigsten Boekwinkel, aldaar, niet zeer groot moet zyn, vooral wanneer men dat der bovengemelde Ryksdagstukken daar van afgezonderd. De Muzyk alleen is, aan het Taxische Hof, in ongemenen bloey. De Vorst onderhoud ene talryke Kapel van de uitgelezendste Meesteren. Daar by staat de toegang tot het Vorstelyk Concert, 't geen des Winters alle Donderdagen gehouden, en door den gehelen Adel bygewoond word, voor elk welgekleed persoon open. De andere Kunsten maken in Regensburg geen opgang. Schilderyen en Prenten, byzonderlyk de laatste, en onder dezen by voorrang de Engelschen, vinden enige Liefhebbers. Bykans elk man van aanzien heeft, in zyn Spreekkamer, Prenten agter glazen hangen. Verzamelingen zyn 'er slegts weinigen. Regensburg heeft aan den overleden Assessor Hartlaub veel verloren. Deze was, zo men verzekerd, een der grootste Konstkenneren. De Stad heeft zyne voortreffelyke Verzamelingen, die uit meer dan 1400 Engelsche, 5990 Fransche en 5806 Italiaansche Prenten, en uit 1850 Portraiten, zo van Schilders als Konstenaren, bestond, verloren. De gehele Schat is aan een Kunsthandelaar, te Wenen, voor 21000 guld. verkogt. Het is, voor den Liefhebberen der Konst, een onherstelbaar verlies, dat de uitgebreide Lyst der Werken van afzonderlyke Meesters, in 9 Folio banden vervat, waar aan de Heer Hartlaub, vele jaren, met vlyt gearbeid, en welke hy met vele bondige en nuttige aanmerkingen verrykt, hadde, mede in den koop bedongen wierd: daar het van den tegenwoordigen bezitter, om Negotie redenen, niet wel te wagten is, dat hy 'er iets van in 't ligt zal geven. Het besluit uit deze korte Schets valt ligt op te maken. Religie vooroordelen, ruime en schrale bezoldingen, Ampstverrigtingen, die men met slegts middelmatige kundigheden kan waarnemen, gelegenheid tot afleidingen, zwaar eten en nog hartelyker drinken: - mogelyk ook ene laakbare trotsheid des Adels, omtrent ieder een, zelfs den bekwaamsten en verdienstelyksten man, die van Burger afkomst is, - zyn hinderpalen en zwarigheden, welken maar weinigen weten te boven te komen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlanden.Amsterdam . Eene Maatschappy van Liefhebberen van Wetenschappen, Fraaye Letteren en Schone Kunsten, alhier in het Jaar 1777. onder den Ty- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tel van Felix Meritis opgericht, en daarom ook onder den naam van Maatschappy der Verdiensten bekend, in de laatste Jaaren niet een groot aantal Leden vermeerdert zynde, en de verschillende werkzaamheden, in welke zy zig oeffenen, meer uitgebreidheid verkregen hebbende; besloot zy, in het voorleden Jaar, een Gebouw, dat voor alle de Departementen, in welke zy verdeeld is, volmaakt geschikt zoude zyn, te stichten; en daar hetzelve reeds zo verre gevordert is, dat de Concert Zaal, die men zekerlyk onder de schoonste, en voor de uitoeffening der Muzyk geschiktste, stellen mag, geheel voltooid is, en de Entrée Kamers, en eenige andere Vertrekken, gebruikt kunnen worden, hebben de Heeren Commissarissen en Leden der Maatschappy het betaamelyk geacht, dit Gebouw, op Vrydag den 31 laastleden, op eene deftige wyze in te wyden: naamelyk door het houden van eene Redenvoering, en een buitengewoon Concert, beide op de omstandigheid toepasselyk. Men nodigde, ter viering dezes Feests, niet alleen alle de Leden der Maatschappy, maar ook de Wel Ed. Groot Achtb. Heeren Schout, Burgemeesteren, Regerende Schepenen en Vroedschappen dezer Stad, de Heeren Professoren en eenige weinige Gasten, die allen met behoorelyken eerbied en onderscheiding werden ontvangen, en in de kleine Entrée Kamer ingelaaten. Na dat alle de Leden der Maatschappy zig in order uit de groote Entrée Kamer in de Concert Zaal, die op eene cierlyke en, hier ten Lande, nieuwe wyze, met Lampen van den Heer Argaud, verligt was, getreeden, en allen op hunne bestemde plaatzen gezeeten waren; werden de twee Heeren Regeerende Burgemeesters, de Heeren Scheepenen en Raaden, die het Gezelschap met hunnen tegenwoordigheid verëerden, door den President Commissaris, onder het uitvoeren van een fraay Muzykstuk ter Zaale ingeleid: waar op, de Heeren Professoren, Gasten en Honoraire Leden, insgelyks door de overige Heeren Commissarissen begeleid, volgden. Zo dra het geheele Gezelschap, ten getale van omtrent Vier honderd Menschen, plaats genoomen hadt, werd 'er door het geheele Orchest eene fraaye Ouverture gespeelt. Vervolgens deed de kundige en Hoogg. Heer Prof. van Swinden , uit naam der Maatschappy, eene zo doorwrogte als sierlyke en gepaste Redevoering, waar in zyn Hooggeleerde ‘het nut aantoonde 't geen de beoeffening van Wetenschappen, fraaye Letteren en Konsten, aan haare beoeffenaren, in alle hunne betrekkingen aanbrengt; en vervolgens verklaarde, hoe de inrichtingen dezer Maatschappy eigen aartig geschikt zyn, om dit nut ten hoogsten te bevorderen.’ By de Redevoering volgde het groot Vocaal- en Instrumentaal Concert, door den Heer Schmidt gecomponeerd, en waar in verscheide Aria's, Recitativen en Choorzangen, alle op de omstandigheid van dit Feest betrekkelyk, door Zangers en Zangeressen opgeheeven, en door het geheel Orchest met de stemmen, uit honderd en vier Persoonen bestaande, ondersteund werden. Na het eindigen van het Concert, leide men de Regeering, Professoren, Gasten en Honoraire Leden, onder het geluid van een Muzykstuk, wederom in de kleine Entrée Kamer, alwaar dit Gezelschap, voor de eere, der Maatschappy aangedaan, bedankt wierd, en nog een weinig vertoefde. Daar de gewoone Concerten, die de Maatschappy op Saturdag houd, niet alleen voor de Heeren Leden, maar ook voor de Dames, die 'er door de Leden genodigd worden, geschikt zyn, oordeelden de Heeren Commissarissen het betaamelyk te zyn, op Saturdag den Eersten November, het buitengewoon Concert van den vorigen dag, met den zelfden luister voor de Dames te herhaalen. De Heeren Commissarissen en Directeuren deeden op dien dag de Honeurs van de Zaal, en waren met de Honoraire Leden de eenige Heeren, die zig voor dit maal in het Gezelschap der genodigde Dames bevonden; terwyl de overige Leden, ter vermyding van alle verwarring, en op dat de Zaal niet te veel opgepropt zoude worden, de goedheid hadden, of in de Entrée Kamers, of in het Coridor, dat langs de Concert Zaal gaat en het uitzigt op dezelve heeft, te vertoeven. Na dat de Ouverture gespeelt was, deed de Hooggel. Heer Professor van Swinden , uit naam der Maatschappy, eene sierlyke en uitmuntende Aanspraak aan de Dames, om haar Eds. met haar eerste verschyning in deze nieuwe Zaal te verwellekommen, en gebruikte deze gelegenheid om den invloed, dien de beschaving der Mannen, door beoeffening van Wetenschappen, fraaye Letteren en Schoone Kunsten, op het geluk der Vrouwen heeft, af te maalen, en tevens aan te toonen, op welke wyze, en hoe verre die beoeffening in de schoone Sexe, niet alleen een Cieraad, maar ook een bron van huisselyk genoegen en waar geluk voor de Vrouwen worden kan. Na deze Aanspraak, en een kleine vertoeving, die men gebruikte om de Dames eenige verversing aan te bieden, werd het Concert van den voorigen dag herhaald. Men zal van nu af de Vergaderingen van ieder Departement in dit Gebouw houden, uitgezondert dat der Tekenkonst, het welk dezen Winter in het oude Huis zal blyven: en zo dra het Vertrek, dat voor ieder Departement geschikt is, in gereedheid zal zyn, zal het zelve zyne Vergaderingen aldaar, en wel met eene plechtige Redenvoering, beginnen. Men hoopt dat de Zaal voor de Departementen van Koophandel en Letterkunde, met het begin van January, gereed zal zyn. De Departementen zyn; de Koophandel, die op Donderdag vergaderd: - de Natuurkunde op Vrydag; dog voor de beoeffening der Wiskunde, op Dingsdag; - de Letterkunde, op Woensdag; - de Teekenkunde, voor het tekenen naar het Leven of naar Pleister, en Boetseeren, 's Maandags en Dingsdags: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behalven Prentbeschouwing, die eens s'Maands plaats heeft: - de Muzyk op Saturdag. Veelligt zal men de Redevoeringen, die by deze gelegenheid uitgesproken zyn, of nog staan te worden, uitgeeven: waar door men een naauwkeurig denkbeeld van de inrichting der geheele Maatschappy zal kunnen verkrygen. Het Gebouw zal tot Cieraad der Stad verstrekken, en wordt door des kundigen ten hoogsten geroemd. Het is volgens het Plan van den Heer Otten Husly, en onder zyne Directie, gemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.Italien . Tabulae Anatomicae ex archetypis egregii pictoris Petri Berettini Cortonensis expressa, & in aes incisae. Opus Chirurgis & pictoribus apprime necessarium. Alteram banc editionem recensuit, notas iconas expunxit, perpetuas explicationes adjecit Franciscus Petraglia, Philosophiae & Medicinae Professor. Romae 1788. Fol. max. cum Fig. impensis Venantii Monaldini. De Schryvers der Efermeride Letterarie di Roma maken van dit Werk met ongemenen lof gewag, als niet alleen wegens de fraaiheid der Platen, maar ook uit hoofde der gepastheid en oordeelkunde van de bygevoegde Verklaringen, Beschryvingen en Aanmerkingen, van ongemeen belang en nuttigheid, zo voor de Genees- en Heelkundigen als voor Schilders en Tekenaars.
Observationi botaniche, con un Saggio &c. Kruidkundige Waarnemingen, nevens ene Proeve, ten vervolge op de Flora pedemontana van den Geneesheer L. Bellardi, omtrent enige Planten, van welken verslag gedaan word in de Geneeskundige Beschryving van Chambery. Turin, by F. Prato, 1788 8vo. Dezelven behelzen gewigtige ontdekkingen, en geven ene beschryving van ettelyke Planten, die in de beroemde Flora pedementana niet gemeld worden.
Metodo di fare le semente di Fiari &c. Manier om Bloemen te zaayen, byzonderlyk de Angelieren; door G. Piccoli, 2de druk. Florence, by G. Tofani, 1788. 8vo. Dit Stukje kwam eerst in 't ligt in de Nouveau Magasin de Toscane, 7de Del. De bekwame kweker heeft verscheidene nieuwe Proeven gedaan, om die van P.F. Arena te bevestigen, omtrent de konstige bevrugting der Bloemen, en is 'er in geslaagd. Hy heeft vervolgens gelyke Proeven in 't werk gesteld op de Schelvrugten en andere Planten.
Orlando Furioso de Ludovico Ariosto &c. De razende Roeland, door L. Ariosto, nieuwe verbeterde druk. Florence, by G. Molini, 1788. 5 Del. 12mo. Deze druk verdiend verre den voorrang van genoegzaam alle voorgaande, en komt zeer na aan die van 1545. by het leven van den Schryver uitgekomen. Het Dichtstuk zelve is in de eerste 4 Del. vervat. Het 5de behelsd enige byvoegzels in prosa, tot opheldering van het zelve, als mede aanwyzingen tot verbetering van de feilen, in andere gebrekkige uitgaven ingeslopen.
Duitschland . De palen van dit ons Letterkundig Weekblad gehengen niet, om van alle Schriften te spreken, welken omtrent den Overledenen Koning van Pruissen in 't licht gekomen zyn. Trouwens wat zal men, onder anderen, ook al veel van de Verzameling van Anekdoten zeggen, zo lang men voor derzelver egtheid niet kan instaan. Enigen hebben zig het zonderling begrip laten ontvallen, dat de feilen en zwakheden des groten Monarchs niet aan 't licht behoorden gebragt te worden: dan dezen schynen den grondregel, welken men in het zamenstellen ener Geschiedenis moet volgen, uit het oog verloren te hebben, 't Geen zy vorderen, zouden wy niet eens in enen Lofredenaar kunnen dulden. Een groot Man is niet juist daarom groot, om dat hy zonder feilen is, maar om dat hy by zyne gebreken grote en uitmuntende hoedanigheden bezit. Die feilen te gispen is misschien het werk van lage zielen; maar dezelven te bedekken is wederom zo veel, als de waarde van den groten Man te verkleinen; alzo de bewondering over Frederik, natuurlyker wyze, moet aangroeyen, wanneer men, uit zyn gebrekkig Spellen bespeurd, hoe veel wezenlyk deel hy zelve in zyne eigene beschaving gehad hebbe: en, zo hem al, by mangel aan ene goede Opvoeding, velerley gebreken by gebleven zyn, dan ryst juist daar door de hoogachting voor zyne overige verhevene hoedanigheden, welken hy door de Natuur en eigen oeffening verkregen had. De Brieven dezes groten Konings dienen enigermate tot opheldering van zyne Geschiedenis. De Correspondence familiaire et amicale de Frederic second, Roi de Prusse, avec V.F. de Subm; tom. I en II. 1787. by Vieweg, verspreid enig licht over de laatste jaren, die de Koning, als Kroonprins, in Reinberg, doorgebragt heeft. 'Er blykt zo veel uit, dat de verstandige Subm niet weinig tot zyne beschaving heeft toegebragt. - Van meer gewigts egter zyn de Memoires du Baron de la Mothe Fouqué, by la Garde, inzonderheid met betrekking tot de Geschiedenis der Veldtogten, van 1759 en 1760, in den Zevenjarigen Oorlog. De Heer S.F. Bourdais, Hoogleraar in de fraaye Wetenschappen, by Hare Koningl. Hoogheid, Mevrouwe de Princesse Wilhelmina van Pruissen, heeft ene Schets van het Karakter van Frederik den II. in 't licht gegeven, onder den Titel van Portrait de Frederic le Grand, welke mede in 't Hoogduitsch overgezet, en by la Garde, te Berlyn, te bekomen is. Het is duidelyk, dat de Schryver zig heeft toegelegd, om zyn verhaal door ingevlogten aanmerkingen, en uitweidingen, aangenaam te maken; en egter bleek het onderwerp, ook zonder dezen, gewigtig genoeg te wezen. Eindelyk is in 't licht gekomen: Essais sur la Vie et le Regne de Frederic II. Roi de Prusse, pour servir de Preliminaire a l'edition de ses Oeuvres posthumes; by Decker en Zoon, 1788. gr. 8vo. Dit Werk zoude dus tot een Voorberigt en Inleiding moeten dienen van de Schriften des groten Monarchs, nu onlangs in 't licht gekomen. Deze Vorst verdiend steeds veeleer onze aandagtige bewondering, wanneer wy hem as mensch beschouwen, zo als hy wezenlyk was, dan wanneer wy hem aan ons voorstellen als een bovenmenschelyk wezen, als hoedanig een al te verregaande verbeeldings kragt van zommigen hem gaarne zoude willen aangemerkt hebben. Het gemelde eenvoudig, ongedrongen en manlyk verhaal zal den zulken niet zeer behagen, die aan den schranderen en geestigen styl onzer dagen, met wysgerige aanmerkingen doorweven en opgesmukt, gewoon zyn; voor hun egter, die waarheid en bondigheid als de voornaamste vereischten, in een Geschiedverhaal, aanmerken, zal juist dit een bewys op- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leveren, dat zy zig voor geen schrander vernuft of geestvervoering behoeven te wagten. Na alles, 't geen wy over Frederik gelezen hebben, komt het ons egter voor, dat de zaken in het genoemde Levensverhaal, die ons bekend waren, duidelyk en naar waarheid genoeg voorgedragen zyn, terwyl hetzelve teffens velerleye gewigtiger bevat, waar aan wy tot hier toe geen kennis hadden. Het Werk bestaat uit twee Delen, waar by nog een derde zal gevoegd worden, onder den Titel: La Prusse litteraire ou l'etat des Lettres & des Arts, sous Frederic II. Het eerste Deel bevat 27, en het twede, beginnende met den jare 1770, 16 Hoofddelen, waar by nog een 17de gevoegd is, over het Karakter en Ryks bestuur des Konings. De gevoelens, in dit Hoofddeel voor komende, worden daar in met zo veel bescheidenheid voorgedragen, en zyn zo redelyk, dat men niet kan weigeren, zyne goedkeuring 'er aan te hegten, wanneer men zelve redelyk denkt. Nieuwe trekken van's Konings Karakter hebben wy, wel is waar, 'er niet in gevonden, egter verdienen alle de onderscheidene oogpunten, waar uit hetzelve beschouwd word, by elkanderen genomen zynde, noch lofspraak, noch berisping, zelfs de inrigtingen der Finantie, des Koophandels en der Monopolien, worden van twee kanten beschouwd. De Schryver, de Heer Abt Denina, een verdienstelyk en geacht Letterkundige, is een zeldzaam voorbeeld enes Buitenlanders onder de Duitschers, met wier Taal- en Letterkunde hy zeer gemeenzaam bekend is. Hy was dus in staat om alles, 't geen aangaande Frederik in deze taal geschreven is, te kunnen lezen. Hy geeft dit zelve in de Voorreden te kennen, en rekent deze kundigheid voor hem van zeer veel belang, gelyk hy ook teffens, p. 13 en p. 368, met enen gepasten Lof spreekt van la Vie de Frederic, van den Here de la Veaux, 't geen in Straatsburg gedrukt is. Ondanks dit alles egter, was de Heer Denina, uit hoofde zyner betrekkingen in Berlyn, in de beste gelegenheid, om verscheidene nog niet bekende, mondelinge of eigenhandige berigten te kunnen verzamelen; zo als hy ook toen reeds de Schriften van Frederik, eer zy in druk kwamen, in handen had. Daar dezen nogthans meer van andere Ryken en Vorsten spreken, dan wel van hem zelven, oordeelde men deze Levensgeschiedenis van Frederik nodig als ene soort van Inleiding tot zyne Schriften, ten einde daar in kortelyk, de omstandigheden, aanleidingen en doeleinden van 's Konings ondernemingen, zyn inwendig bestuur, en zelfs den oorsprong zyner Werken (l'Origine de ses Ouvrages) aan te wyzen. Ongetwyffeld leverden de Jaren, verandering van begrippen, uitgestrektere oogmerken, tyd en omstandigheden, in het Karakter en de handelingen van Frederik, ene verscheidenheid op, welke de Heer D. ook in acht genomen heeft. De Krygszaken voert hy slegts in 't algemeen aan, spreekt alleen van die Anekdoten, welken hem het geloofwaardigst toeschenen, en van dat geen, 't welk niet uit de algemene Geschiedenis bekend is, word onder aan het Werk, in aantekeningen, de Egtheid aangewezen. Nog deze soort van Schriften, nog het bestek van ons Weekblad, gehengen ene korte opgave van den inhoud dezes Werks, en nog minder ene beoordeling of waardering der narigten. Wy zullen egter enige staaltjes bybrengen, waar uit men zal kunnen opmaken, hoe vele, en hoe weinige bekende en gewigtige zaken het zelve bevat. Pag. 17, by gelegenheid van het Pleitgeding, welk Frederik Willem over zynen Zoon voerde, liet de Koning zig alle de Papieren brengen; hy zond dezelven vervolgens, verzegeld, in de Archive te rug, en men heeft reden, om te geloven, dat hy'er enige bladen van verbrand heeft. De eigentlyke toedragt der zake zal dus wel nooit volkomen bekend worden. Ondertusschen is het uitgemaakt zeker, dat Voltaire zeer ten onregt, en tegen alle waarheid aan, den Graaf van Seckendorf voor den man heeft gehouden, die de onthoofding van Frederik zoude voorgekomen hebben: het was de Commissie zelve, die hem redde; Seckendorf goot veeleer oly in 't vuur, Pag. 87 enz. bevat de eerste Dichterlyke Proeven van Frederik, en zyn eerste gedicht, zynde een geestig Heldendicht, onder den Titel: Palladium, pag. 91 spreekt van het deel, welk de Graaf van Hertzberg gehad heeft in het zamenstellen der Memoires p.s. al'H de Br. Op pag. 120 word gezegt, dat Voltaire, behalven zyne Reisbeschryving, te Berlyn, nog een ander Geschrift vervaardigd heeft, 't geen nog verfoeylyker moet wezen dan het eerste. Op pag. 125 en vervolgens, word gesproken van de aanleiding, welke Frederik zelve, door zyne rondborstige taal, gegeven heeft tot de verbittering van Keizerin Elizabeth en het Russische Ministerie. Zo men na dit alles moet oordelen, heeft de Koning zig den Zevenjarigen Oorlog zo goed als zelve op den hals gehaald. De Anekdoten van den Spaanschen Officier, op pag. 146. die oorzaak was, dat de Slag van Collin, door Daun gewonnen wierd, herinneren wy ons, op zyn tyd, uit den mond van geloofwaardige Officieren gehoord te hebben. Volgens pag. 190 enz. was egter de Slag by Liegnitz, en deszelfs gelukkig gevolg, eer en uitwerkzel van louter toeval, dan van het beleid des Konings Het Gift, 't geen de Monarch by zig zoude gedragen hebben, bestond, pag. 218, in 20 Sublimaat pillen, die hy in een doosje om zynen hals droeg. Op pag. 173-209, geeft de Schryver verslag van de vrugteloze pogingen des Konings, om Rusland wederom in zyne belangen te krygen. De Zevenjarige Oorlog kostte den Pruissische Monarch 114 Millioenen; en egter is het algemeen bekend, dat, na den Oorlog, van 's Konings schatten een gedeelte naar Magdenburg te rug gevoerd is; welk een en ander op pag. 228 enz. te vinden is. Daar en tegen waren 'er alleen, volgens pag. 333. aan de kosten van den korten Oorlog over de Beyersche successie, over de 20 Millioenen besteed. Zoude de Koning Gottscheden zo dikwyls gesproken hebben, als op pag. 237 verzekerd word? Van het Verbod der Abregé de l'Histoire eccles. de Fleury, te Bern, word op pag. 225 en 226 gesproken. Op pag. 283 verzekerd de Schryver, dat nog de Koning, nog deszelfs Zuster, nog de Koninginne Weduwe van Zweden tot de omwentelling van den jare 1772 aanleiding gegeven hebben. Over de Lettres sur l'amour de la Patrie oordeeld de Heer D. zeer juist op pag. 345 enz, gelyk ook op meer plaatsen over 's Konings afkerigheid van de Duitsche Letterkunde, welke egter in de laatste jaren zyns levens merklyk verminderde. Eens schreef hy aan d'Alembert, dat hy wel zag, zo hy goede Boeken wilde lezen, dat hy zig by zyne Duitsche Schryvers moest houden, pag. 351; en toen 'er van Wieland gesproken wierd, zeide hy, volgens pag. 412; ‘het is tog wonderlyk, dat ik hem, wyl hy zo zeer beroemd is, niet kenne.’ In zyne laatste jaren zoude hy gezegd hebben: dat hy zig gaarne een zyner Vingeren wilde laten afsnyden, wanneer hy de Zeden der Duitsche Natie in dien staat mogte agterlaten, waar in hy dezelven gevonden had; pag. 456. Het is te verwonderen, dat de Koning niet op de gedagten gevallen is, om ene Volkplanting van Soldaten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan te leggen, pag. 465. Men staat in 't algemeen toe, dat deze Vorst in het Belegeren, Vestingbouwen en Verdedigen het minst kundig was, en de Vestingen te zeer verwaarloosde: trouwens zyn bekende grondregel was: dat grote Veldslagen den Kryg beslissen. [Göttingschen Anzeigen.]
Nederlanden . Fanny, een Fragment, door Mr. Rhynvis Feith, 2de druk, te Amst. by J. Allart, gr. 8vo. Leerredenen, van wylen den Wel eerwaardigen en zeer Geleerden Heere Ericus Fredericus Alberti, 4to. te Amst. by Weege. De Republiek der Vereenigde Nederlanden, zinds de Noord Americaansche Onlusten, behelzende al het merkwaardige, voor gevallen in de Verëenigde Nederlanden, tot op den tegenwoordigen tyd, met pl. en pourtr. 1ste Deel, gr. 8vo. te Amst. by J. Allart. Zedelyke Verhalen, 1ste Deel, gr. 8vo. te Amsterdam, by J. Allart. Egte bescheiden aangaande het gebeurde aan Hare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesse van Orange en Nassau, geboren Princesse van Pruissen, op Hoogst derzelver Reize van Nymegen, naar de Orangezaal, den 28 Juny 1787 2e stuk, te Nymegen, by A. v. Goor, gr. 8vo. Geschiedenis van de Negen en dertig jarige gevangenis van den Heer de la Tude, behelzende de middelen en wegen, die hy aangewend heeft, om ontslag uit de Bastille, en twemaal uit de Gevangen Toorn, te Vincennes, te ontkomen, en de daar uit ontstane gevolgen, door hem zelven beschreven, gr. 8vo. 's Hage, by D. Munier. Kempfer en van Dornbach of vertrouwde Briefwisseling van Akademische Vrienden, uit het Hoogduitsch, in 's Hage, by J. Plaat, kl. 8vo. Auctoris Incerti Chronicon Tielense sive Majoris Chronici pars ultima & Maxime Notabilis ex Archetypo Primus edidit, Adnotationesque Addidit Joh. Did. van Leeuwen, Trajecti ad Rhenum typis et Impensis B. Wild en J. Altheer, gr. 8vo. 2 part. Institutiones Juris Belgici civilis de auditione Hominum ex Legibus Patriis digessit Hen. Joan. Arntzenius, J.V.D. Juris Civilis in Academia Groninga Omlanda Professor ordin. Pars prior, Groningae, apud Abr. Groenewolt et Jac. Dikema, 2 partes, gr. 8vo. Laudatio Car. Andr. Dukeri, in solenni Hominum Erudiorum, Panegyri die tertio mensis Aprillis Anno 1788. Peracta, Inter prete Christ. Saxio, cum Academiae Rheno-Trajectinae Magistratu se tertium abdicaret, Onomastici Literarii Partis Sextae Corollarium Sto Trajecti ad Rhenum, apud Barth. Wild et Joh. Altheer, gr. 8vo. Christ Saxi Onomasticon Literarium, sive Nomenclator Historico-Criticus Praestantissimorum omnis aetatis, Populi Artiumq. Formulae Scriptorum, Item Monumentorum Maxime Illustrium, ab orbe Condito usque ad Saeculi, quod Vivimus, Tempora Digestas et Virisimilibus, quantum fieri potuit, Annorum notis Accommodatus Paissexta Trajecti ad Rhenum, G.T. a Paddenburg & Filium, Abrah. a Paddenburg, B. Wild en J. Altheer, et Joh. van Schoonhoven viduam, gr. 8vo. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekeningen en prenten.De Fransche Plaatsnyder Morelle, te Romen, die zig reeds door verscheidene Gravures naar Ph. Mackert bekend maakte, heeft thans ene Konstplaat, naar den beroemden Schotschen Landschapschilder Moore in gereedheid. Dezelve verbeeld een Bad van Diana, by Maanschyn. Hy houd zig verder bezig met een Tegenhanger te vervaardigen, zullende de Jagt van Diana, op een vroege morgen, verbeelden. De Schilder dirigeerd zelve den arbeid des Plaatsnyders: en, na de Stukken van Woollet, zal misschien, wat byzonder het effect betreft, weinig fraayers van dien trant gezien worden. Men kan 'er op intekenen, om de beste Afdrukken te bekomen. De Afgave ondertusschen staat, niet voor dat de Tegenhanger gereed is, te geschieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.In Frankryk, is, by een Arrest van 's Konings Staatsraad van 28 Sept. de Invoer van Walvischtraan en Spermacety van vreemde Visscheryen, over het gehele Ryk verboden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene veek, is geweest: te Amsterdam 197: in 's Hage 19: en te Haarlem 13, onder welken laatsten 8 beneden de 12 jaren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften.De Heer Mercier is thans bezig aan ene nieuwe, volledige, uitgave van alle de Schriften van zynen Vriend J.J. Rousseau: welke uitgave, volgens een breedvoerig Ontwerp, den Intekenaren zal afgeleverd worden, zo verre wy kunnen opmaken, in 34 quarto en 96 octavo Delen; elk deel in 4to. voor 12 Liv. en in 8vo. voor 5 Liv. en op zogenaamd Pergamentpapier,het eerste Formaat voor 24,en het twede voor 12 Liv. Het Werk zal met 90 Platen van Moreau, Ponce, Marillier, en andere voorname Meesters, versierd worden.
Alle Liefhebbers van Prenten kennen ongetwyffeld een Werk, getyteld: Dictionnaire des Artistes, dont nous avons des Estampes, avec une notice detaillé de leurs Ouvrages gravés. Dit Stuk verscheen in het Jaar 1782 in 't ligt, en men wagtte tot dus verre op het vervolg, hebbende de Uitgever, tegen zyn gegeven woord, het Werk laten steken Thans maken de Boekhandelaars Breitkopf, te Leypzig en Berlyn, het publiek bekend, dat zy het vervolg op dit Werk, 't geen in 't geheel 10 Delen zal beslaan, zullen uitgeven. Om het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
min kostbaar te maken, heeft men het een weinig veranderd en de Stoffe bekort. Elk Deel zal 1 ½ Alphabet groot wezen en 2 Rkd. Saxisch voor de Intekenaars kosten. Het 2 en 3de Deel ziet reeds het ligt. *** Onder den Tytel van: BEYTRAGE zur NATURGESCHICHTE, ben ik voornemens, Beschryvingen in 't ligt te geven van tot nog gebrekkig beschrevene of wel geheel nieuwe soorten van Dieren, Planten en Delfstoffen, met byvoeging van goede, naauwkeurig naar 't leven getekende en afgezette Afbeeldingen; in dier voegen egter dat alle Ontleedkundige Figuren, by aldien byzondere omstandigheden het afzetten daar van niet vereisschen, zwart blyven, overmits dezelven ligt, door het bestryken met Verwe, hare duidelykheid verliezen, en zelden veel daar by winnen. Afbeeldingen van Delfstoffen hebben alleen dan enige waarde, wanneer zy derzelver uitterlyke gedaante of koleur iets byzonders, 't geen in 't oog loopt, en niet duidelyk genoeg door woorden kan uitgedrukt worden, opleverd: veelal zyn zy dus, daar dit zelden het geval is, nutteloos en geheel overbodig: om deze reden, zal ik ook maar alleen dan, wanneer het voornoemde geval werkelyk plaats heeft, zodanige Afbeeldingen geven. Alle vierendeels jaren zal een Stukje van 12 koperen Platen, met omtrent zo veel bladen Text, in zeer klein Folio formaat, in 't ligt komen. En wel by wege van Intekening, het Stukje tegen 6 Rd. te betalen in Louis d'Or, tegen 5 Rd. gerekend, of in Dukaten, tegen 3 Rd. 20 Gr. Tot aan Nieuwjaars Misse, staat de Intekening open voor het eerste Stuk, 't welk ik, ingevalle zig, met dien tyd, een genoegzaam aantal Intekenaren zal opgedaan hebben, op de Leipziger Paasch Misse, hoop uit te geven. Na dien tyd kan ik gene Exemplaren beneden 9 Rd. afgeven. Het eerste Stuk, waar in ik my tot de Slangen en soorten van Hagedissen, welker Geschiedenis nog zo zeer in 't duistere ligt, denke te bepalen, zal ook afzonderlyk, onder den Tytel van BEYTRAGE zur Geschichte der AMPHIBIEN, in 't ligt gegeven worden. Wanneer men op dit Stuk alleen, en niet op het gehele Werk, verkiesd in te tekenen, betaald men, tot enige schavergoeding, 7 in plaats van 6 Rd. voor uit. De Intekening kan in Holland geschieden, by A. Loosjes, boekhandelaar te Haerlem, ook kunnen zy, wien deze plaats te afgelegen mogt zyn, zig direkt by my vervoegen, mits Brieven en Penningen vragtvry zendende. De Intekenaars gelieven, voor het aflopen van de Termyn der Intekening, hunne Namen en Tytels naauwkeurig op tegeven, ten einde dezelve voor aan by het eerste Stukje kunnen geplaatst worden.
Duisburg 1 Oct. 1788. BLASIUS MERREM,
Philos. Dr. Math. en Phys. Ordin. Prof. Honör. Lid van het Berlynsch Genootsc. van Liefhebberen der Nat. Gesch. Correspondent van het Koningl. Genoots. der Wetensch. te Göttingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weerkundige waarnemingen, te Haarlem.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|