Algemene konst- en letterbode. Deel 1 GEBRUIKT EXEMPLAAR exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: G 312 ALGEMENE OPMERKINGEN Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het eerste deel van de Algemene konst- en letterbode, onder redactie van Adriaan Loosjes Pzn. en Cornelis de Vries uit 1788. Wie er buiten De Vries en Loosjes aan hebben meegewerkt of wie de correspondenten zijn geweest, is niet bekend. REDACTIONELE INGREPEN p. 8, kolom 2: in → en, ‘by deszelfs huis aan reed en aan de deur’ p. 16, 40 en 192: de daar gegeven errata zijn doorgevoerd in de lopende tekst. p. 19, kolom 2: jugè → jugé, ‘et outres cas, ou leur usage sera jugé indispensable;’ p. 58, kolom 1: Engegeland → Engeland, ‘die in Engeland gekomen is, om zig in onze Konsten’ p. 78, kolom 2: een deel van de tekst is niet leesbaar. Het onleesbare gedeelte is tussen vierkante haken geplaatst, en er is geprobeerd d.m.v. een aantal punten het aantal letters aan te geven dat waarschijnlijk op die plaats heeft gestaan. p. 80, kolom 2: een deel van de tekst is onleesbaar en vervangen door [...]; ‘vertaald door Joh. Daams, [...]. Deels 1 Stuk NB.’ p. 84, kolom 1: nier → hier, ‘hier naar vereisch aantoont, dat het Gat’ p. 84, kolom 2: Oegtsgeest → Oegstgeest, ‘Kier Deeleman, 's Lands Collecteur &c. te Oegstgeest’ p. 88, kolom 2: een deel van de tekst is onleesbaar en vervangen door [...]; ‘J.F. Martinet, A.L. M Ph [...]r. en V.D.M. te Zutphen,’ p. 110, kolom 1: ptember → september, ‘ E.H. Mutzenbecher . Amsterdam, september 1788.’ p. 146, kolom 2: de de → de, ‘Beyersche Geschiedenis, zegt men, is nog de enigste Studie’ p. 147, kolom 1: een deel van de tekst is onleesbaar en vervangen door [...]; ‘en het Sch[...]tenklooster bezitten insgelyks aanmerkelyke Boekeryen.’ p. 147, kolom 1: de de → de, ‘van den smaak kunnen toebrengen: dog de twee Schouwburgen’ p. 148, kolom 1: Gezelsehap → Gezelschap, ‘wederom in de kleine Entrée Kamer, alwaar dit Gezelschap’ p. 148, kolom 2: Aaanspraak → Aanspraak, ‘eene sierlyke en uitmuntende Aanspraak aan de Dames, om haar’ p. 161, kolom 2: meeeste → meeste, ‘Men legt 'er zig nog het meeste toe op de Scheikunde’ p. 171, kolom 1: zondel → zonder, ‘dat het zelve waterdigt is, zonder dat de sterkte’ p. 173, kolom 2: een deel van de tekst is onleesbaar en vervangen door [...]; ‘by Longman, 1788. prys [...]5 sch. Van een zo beroemd Schryver’ p. 176, kolom 2: Weekblak → Weekblad, ‘Van welk Werkje in No. 20. van dit Weekblad gesproken is.’ p. 176, kolom 2: het omgekeerde kruis ‘†’, kunnen we in deze digitale editie niet weergeven. Het is vervange door een ‘‡’. p. 180, kolom 2: duiduidelykst → duidelykst , ‘te oordelen, duidelykst verklaren, en deszelfs aannemelykheid ten bondigste bewyzen?’ p. 181, kolom 2: Regublik → Republik, ‘Ueber die Europaische Republik. Over het Europeesch’ Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. II) is niet opgenomen in de lopende tekst. [pagina ongenummerd (p. I)] {== afbeelding ==} {>>afbeelding<<} Algemene Konst- en Letter-bode, Voor meer- en min-geoeffenden: behelzende Berigten, uit de Geleerde Waereld, van alle Landen: nopens Den tegenwoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, schone Konsten, en Wetenschappen, nieuwe Ontdekkingen, Uitvindingen, en Proeven, in enigerhande Takken derzelven: Bevorderingen, Sterfgevallen en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konstenaren: Eerbewyzen en Beloningen, alsmede Prysvragen- en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de onderscheidene voorname Akademien en Maatschappyen van Wetenschap; als by andere Genootschappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stichtingen. Voorts opgave van uitkomende Boeken, Akademische en andere Schriften, met den korten inhoud van zommigen, Land- en Zeekaarten, Tekeningen en Prenten, Schilder- en Beeldhoustukken, gouden en zilvren Gedenkpenningen, nieuw uitgevonden Werktuigen, en Konstgevaarten, Muzykwerken, Toneel- en ander Konstvermaak nieuws, Anecdoten van Geleerde Mannen en Konstenaren, Geboorte- Trouw- en Sterflysten, Waarnemingen van 't Weder, allerleye Letterkundige Narigten en Byzonderheden, of 't geen van enig aanbelang en nut kan wezen, zo in de Beschouwing als Beoeffening, voor alle Liefhebberen van Wetenschap, gelyk mede voor den Handel en Scheepvaart, Land- en Veebouw, Huishoudkunde, Handwerken en Traficquen, en algemene Industrie enz. enz. Met platen. I. deel. [vignet] Te Haarlem, By A. Loosjes, 1788. 2006 dbnl _alg004alge01_01 scans unicode Algemene konst- en letterbode. Deel 1. A. Loosjes, Haarlem 1788 DBNL-TEI 1 2006-03-03 MG colofon toegevoegd Verantwoording Dit tekstbestand is gebaseerd op een bestand van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (https://www.dbnl.org) Bron: Algemene konst- en letterbode. Deel 1. A. Loosjes, Haarlem 1788 Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_alg004alge01_01/colofon.php In dit bestand zijn twee typen markeringen opgenomen: paginanummering en illustraties met onderschriften. Deze zijn te onderscheiden van de rest van de tekst door middel van accolades: {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} {==Figuur. 1: Onderschrift van de afbeelding.==} {>>afbeelding<<} {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} Berigt aan het algemeen. Schoon het wel, in ons Land, sedert vele jaren, niet ontbroken heeft aan deze en gene Letterkundige Tydschriften; mag men zig egter billyk verwonderen, dat 'er, tot dus verre, niets in 't licht kwam, dan 't geen slegts gedeeltelyk aan het behoef en nut, van wel ingerigte Werkjes van dien aart, konde beäntwoorden. Uitgezonderd het Mengelwerk en de daarby voorkomende Losse Stukken, behelzen dezelven ene enkele opgave nevens ene kortere of bredere beöordeeling van Binnen 's Lands uitkomende Boeken of Geschriften: terwyl alleen de Algemene Bibliotheek, welker trage en onregelmatige uitgave inderdaad te bejammeren is, ons, nu en dan, met enige weinige Uitlandsche nieuwe Schryvers bekend maakt. Letterkunde, in den volsten zin des woords, beslaat nogtans een veel ruimer of uitgestrekter vak: en een eigenaartig Letterkundig Tydschrift behoord niets weiniger dan een geregeld en aanëengeschakeld Dagverhaal te behelzen van alles 't geen in de Geleerde Waereld omgaat, of 't geen slegts de geringste betrekking heeft tot enigen tak van beschouwelyke of werkdadige Wetenschap. - De nuttigheid van ene dusdanige hedendaagsche Lettergeschiedenis behoefd niet bewezen te worden. De Franschen en Duitschers in 't byzonder, die 'er zig, reeds een geruimen tyd, boven anderen op toegelegd hebben, ondervonden het gemak en voordeel hunner in grote verscheidenheid uitkomende Journalen, Bibliothequen, Litteratuur-Zeitungen, en Wochen, of Monatschriften. En het is, onder de zo zeer teruglopende Volgzugt der Nederlanderen, en derzelven ongemene gretigheid in het overnemen van vreemde Lettervrugten, byna niet te begrypen, dat men, tot hiertoe, niet op het denkbeeld gevallen is, om een Tydschrift van dien aart, in onze tale, uittegeven. Ettelyken der laatst verlopene jaren waren, wel is waar, niet zeer gunstig voor ene dergelyke onderneming. De hevige Geschillen en Onlusten, die den Staat schokten, en de gehele aandagt der Ingezetenen tot zig trokken, hadden, na genoeg, alle Letterzugt onder ons verzwolgen: daar men byna niets las, dan Nieuwspapieren en Schriften, over Staatszaken, of 't geen min of meer tot den algemenen twist betrekking hadde, handelende: terwyl ook onze hedendaagsche vernuften zig geredelyk naar dien heerschenden smaak, by elke party, schikkende, als om stryd zig uitputteden, om, door alle mogelyke verscheidenheid, denzelven gaande te houden en te koesteren: waaraan niet weinige Broodschryvers, door loutere Winzugt geprikkeld, al mede het hunne toebragten. - Het is egter te hopen, dat niet alle edeler smaak voor de Letteroeffeningen en Wetenschappen, in 't algemeen, hoe zeer, gedurende enen geruimen tyd, langs dien weg, onderdrukt, ons zal begeven hebben. Veelëer vleyd men zig, dat het opengevallen Vak, by het plotseling agterblyven van de meesten dier zo algemeen gezogte Schriften, het groter deel der aangegroeide Lezeren naar andere Lettervrugten zal doen omzien, ten einde deze ledige ruimte enigermate te vervullen, en het gemis van telkens nieuw voorkomende Leesstoffe, op de best mogelyke {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} wyze, te boeten: daar het tog natuurlyk is, dat 's menschen geest zynen eens verkregen plooi niet zo schielyk verliesd, en dat de hebbelykheid van enigerhande zugt zig langen tyd, schoon onder de menigvuldigste afwisseling van voorwerpen, weet staande te houden. Gewisselyk konde het den Vaderlande tot gene geringe verzagting der geledene rampen strekken, by aldien ene zodanige aanhoudende Leeszugt enen allengs toenemenden smaak voor de nuttige Wetenschappen in 't algemeen, nevens ene vermeerderde kennis en verbeterde beoefening derzelven, ten gevolge hadde! Ook dan alleen zal de poging, welke men, ter bevordering van het een en ander, door het uitgeven van een, by ons geheel nieuw, Letter-Geschiedkundig Tydschrift, tragt aan te wenden, niet ten enemale vrugteloos zyn. - Althans het is, in het niet ongegrond vooruitzigt hier van, dat men, met de ontwerping en uitgave van dit eerste Blad der Algemene konst- en letterbode, Ten behoeve van meer en min geoefende, ene inderdaad moeilyke, en tot dus verre onder ons onbetreden, bane des Letter- Geschiedkundigen Loopperks heeft ondernomen te openen. Men agt het nodig, by deze gelegenheid, aan het Letterlievend Algemeen, een kort verslag te geven, van de oogmerken des Schryvers, en den aart en inhoud van dit Weekblad: met het geen verder daar omtrend behoord geweten te worden. Men zal zig, gelyk reeds uit den Tytel kan opgemaakt worden, in dit Tydschrift, niet enkel bepalen tot het geen, strikt gesproken, tot de Letterkunde, als een afzonderlyken tak van Wetenschap aangemerkt, of zelfs tot debeschouwelyke Wetenschappen in 't algemeen, behoord. Deszelfs inhoud zal zig tevens tot het beöeffenend en werkdadig deel derzelven, en 't geen onder den naam van fraaije en nuttige konsten kan begrepen worden, uitstrekken: en dus niet slegts voor de Geleerden, en Geöeffenden, maar ook voor 't onderzoek lievend Algemeen, en voor lieden van allerleye Standen en Beroepen, die onder den invloed van enigerhande Konst of Wetenschap staan, ja zelfs der algemene Industrie, ten dienste en nutte ingerigt zyn: ook zal het zig, niet alleen uit hoofde van een dusdanig meer uitgestrekt doel, van alle reeds voorhanden zynde Letterkundige Tydschriften onderscheiden; maar, boven dien, in de wyze van behandeling der verscheidenheid van onderwerpen, geheel byzonder wezen. De aart van dit Werkje zal niet zo zeer oordeelkundig of kritiesch, dan wel geschiedkundig wezen; zulks men, in hetzelve, gene zogenaamde recensien, maar eenvoudige, dog niet min belangryke, opgaven, verhalen en aanwyzingen van geschriften, voorvallen en zaken hebbe te wagten. Met één woord, hetzelve zal (hoe geheel ook anders onderscheiden in vorm en inhoud van de gewone Couranten) een eigenlyk gezegd Letter- of Encyclopediek Nieuwspapier, opleveren, en ingevolge hier van, in de eerste plaats behelzen: I. Berigten. Zo van binnen als buiten 's Lands, en dus uit alle Oorden en Plaatsen der Waereld, nopens den tegenwoordigen Staat en voortgang der Geleerdheid, schone Konsten en Wetenschappen; nieuwe Ont- {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} dekkingen, Uitvindingen en Proeven, in enigerhande Takken derzelve; Bevorderingen, Sterfgevallen, en Levensbyzonderheden van geleerde Mannen en beroemde Konstenaren: Eerbewyzen en Beloningen: alsmede Prysvragen en Uitdelingen, met andere verrigtingen en voorvallen, zo by de onderscheidene voorname Akademien en Maatschappyen van Wetenschappen, als by andere Genootschappen van Geleerdheids- en Konstminnaren, en by alle openbare en meer afzonderlyke Stigtingen. Voorts opgave van II. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften, met den korten inhoud van dezen en genen. Gelyk ook van III. Land- en zeekaarten. IV. Tekeningen en prentwerken. V. Schilderyen en Beeldhoustukken. VI. Gouden en zilvren gedenk-penningen. VII. Muzyk werken. VIII. Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. IX. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. X. Narigten en byzonderheden, tot den handel, en scheepvaert, land- en veebouw, alsmede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. XI. Letterkundige anekdoten. XII. Geboorte- trouw- en sterflysten. XIII. Weeklyksche waarneemingen van wind en weder. XIV. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. XV. Bekendmakingen en prys opgaven van inlandsche boeken en geschriften. Men bezeft zeer wel het bezwaarlyke en moeyelyke, 't geen aan de volbrenging van dusdanigen uitgestrekten en gewigtigen taak zal verknogt wezen, nevens den arbeid en veelvuldige kosten, die daartoe zullen moeten aangewend worden. Dan men vleid zig, in alle nederigheid, met den bystand van alle de zodanigen onzer Landgenoten, in de eerste plaats, die, uit hoofde van hunne kunde, en beroepstand, meer dan anderen gelegenheid hebben, om van tyd tot tyd aan dezen nuttigen arbeid iets bytedragen, en tevens met de gunst van het Letter- en Onderzoeklevend algemeen, ter bevordering van den nodigen aftrek des werks, om hetzelve op den duur aan den gang te houden: terwyl de zyde des Zamenstellers en Uit- {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} gevers niets zal verzuimd worden, zo om den inhoud van tyd tot tyd meer belangryk te maken, als om ene geregelde uitgave te bezorgen. Mag men slegts enigermate, en zo veel toereikende kan wezen, om de kosten goed te maken, in deze onderneming slagen, dan kan het niet missen, of 'er zullen allengs, in de inrigting, zo veel mogelyke verbeteringen gemaakt worden, als blyken zullen met het algemeen doel des werks overëentekomen, het voorgesteld nut daarvan best te bevorderen, en aan het verlangen en den smaak van oordeelkundige lezeren meest te beäntwoorden. Ook zal men in dien gevalle, nu en dan, hetzelve met de ene of andere in 't koper gegraveerde Afbeelding, van enig nieuw Gestigt, uitgevonden Werktuig of Konst-gevaarte, of 't geen gevoeglyk in plaat gebragt kan worden, tragten te versieren. Schoon men zig, by voorraad, tot de uitgave van slegts één Nommer in de Week, die op Vrydag staat in 't licht te komen, bepaald heeft; zou het egter ligt kunnen gebeuren, dat men 'er, in 't vervolg, een twede of derde byvoegde, naarmate men in het werk en deszelfs vertier zal bevinden te slagen. Ook zal in 't begin van het eerst komend jaar, en vervolgens jaarlyks, een algemeen Register, nevens een Tytel, voor alle de bladen van 't voorgaande, gevoegd worden. Dit Berigt word, by de eerste Nommer en afzonderlyk, voor niet uitgegeven: zynde de Prys van het Blad zelve, waarvan alle volgende Nommers, op gelyk Papier, in het zelfde Formaat en met dezelfde Letter als de eerste, zullen gedrukt worden, voor Particulieren 2 ½ stuivers: terwyl de Boekhandelaars en verdere Uitgevers de gebruikelyke korting kunnen genieten. En zal deze Konst- en Letterbode voortaan mede te bekomen zyn, te Amsterdam: by Dronsberg en Zoon, Alkmaar Hartemink, Almelo Heinrichs, Antwerpen Lopes, Arnhem Nyhof, Bommel M.H. Ruuk, Breda Oukoop, Brielle Swalmius, Brugge de Busscher, Cleef Hachenberg, Delden Helms, Delft de Groot, Duisburg A.L. Vos, Dordrecht Blussé, Dusseldorp Danzer, Deventer Brouwer, Emmerik Hubschman, Enckhuyzen Frank, Enschedé Wed. Penning, Franeker Romar, Gorcum 't Postcomptoir, Gouda Verblaauw, Goes Huisman, Groningen Huyzingh, 's Hage Scheurleer, Harderwyk van Kasteel, 's Hertogenbosch Pallier, Hoorn Vermande, Leeuwaarden Cahais, Leyden Herdingh, Mastricht Landmeeter, Maseik Tydings Expeditie, Middelburg Keel, Nymegen van Goor, Rotterdam D. Vis, Schiedam P.A. Bakker, Steenbergen J.O. le Jeune, Utrecht A. v. Paddenburg, Vlissingen Corbelein, Zaandam Quakkelsteyn, Zierickzee van den Tooren, Zutphen van Beest, Zwolle Clement. NB. Berigten, waarmede men ons zal gelieven te verëeren, gelyk mede Bekendmakingen, die men in dit Blad zal willen doen plaatzen, worden verzogt, dat mogen gezonden worden (dog de laatsten Postvry) aan het Adres van den Drukker en Uitgever A. Loosjes te Haarlem, in de Damstraat. Te Haarlem by A. Loosjes. {==1==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 1. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden: Vrydag den 4 July Berigten. Zweden. De Heer Fahlberg, Geneesheer van 't Gouvernement op het Eiland Barthelemi, heeft beloofd ene Flora Barthelemica te zullen uitgeven. In ene gedrukte Lyk-reden door den Heer Floder, Hoogleeraar in de Grieksche Tale, aan de Hogeschole te Upsal gehouden op deszelfs Overledenen Amptgenoot P. Fab. Aurivillius, ontmoet men de volgende Levensbyzonderheden van dezen beroemden Man. ‘Aurivillius wierd geboren in den Jare 1717, en studeerde te Upsal, waar by zig voornamelyk op de kennis der Oostersche Talen toeleidde. Ondanks zyn matige inkomsten, begaf hy zig op reize naar vreemde Landen, 't geen niet weinig toebragt aan de beschaving van zyn verstand. Hy zette zyne Letteroeffeningen voort te Jena, onder Tympe en Walch, en te Halle, onder Michaëlis en Baumgarten. Te Parys maakte hy vriendschap met Fourmont, en kreeg, te Leyden, kennis aan Schultens. Op zyne terugkomst in Zweden, in 1744. wierd hy, eerst, aangesteld tot Hoogleeraar in de Digtkonst, te Upsal; vervolgens tot Lid verkoren, en daarna tot Geheim Schryver, van de Akademie der Wetenschappen, en ei delyk tot Hoogleeraar in de Oostersche Talen. Hy verzamelde ene aanzienlyke Boekery, gaf verscheidene Werken van hem in druk uit, en liet een schat van Handschriften na. Hy had niet weinig deel aan de Zweedsche Overzetting van den Bybel.’ Groot-Brittannien. Onlangs stelde de Heer John. Hunter, deszelfs fraay, uitgestrekt en kostbaar Museum, aan zyn Huis in Londen, ter beschouwinge open van een groot aantal Letterminnaren; onder welke zig verscheiden Leden der Koninglyke en Oudheidkundige Maatschappyen, van het Collegie der Geneesheren, en ettelyke Vreemdelingen van aanzien, bevonden. Deszelfs nieuw en uitmuntend Stelzel van Natuurlyke Wysbegeerte, trapswyze van het geringste Plantje tot het ryk der Dieren opklimmende, trok byzonderlyk de aandagt der Kenneren. De Heer Hunter wagtte in Persoon het Gezelschap op, en gaf een soort van wandelende (peripathetische) Les over deze en gene Stukken, welke tusschen de 2 en 3 uren duurde, en welke niet weinig tot genoegen en onderrigting der Toehoorderen strekte. Het gehele Kabinet, 't geen door den Heer Hunter sedert 30. Jaren met allen vlyt en naauwkeurigheid verzameld is, komt hem boven de 20,000 pond str. te staan. Onder de Zeldzaamheden, die 'er in gevonden worden, is de opgezette Huid van een Dier uit Zuid-Amerika, het Kameelpaard (Camelo-Pardus) geheten: aan welks bestaan de Natuurkenners tot dus verre getwyffeld hebben. Het is meer dan 10 Voeten hoog, heeft een gerekten Hals en lange Benen, gelykende, in velen opzigte, naar het gewone ras van Kamélen. Wegens de stramheid der Gelederen kan het Dier nog bukken nog nêer gaan liggen. Het neemt dus deszelfs Voedzel van Boombladeren, en rust al leunende aan de Takken. Den 12. Juny laatstl. is de Heer Robert Cumin, Hoogleeraar in de Kerkelyke Geschiedenis, aan de Universiteit te Edenburg, overleden. De Geneeskundige Maatschappy , te Londen, heeft de vraag: hoe werken de onderscheiden Lugtsoorten of het menschelyk Lighaam, zo wel in den gezonden als ziekelyken staat? by mangel van enig ingekomen voldoenend Antwoord, andermaal opgegeven om voor den 8 Maart 1789 beäntwoord te worden. Tegen denzelfden tyd, heeft de Maatschappy, onder aanbieding van de Fothergillsche Medaille, de volgende vraag ter beantwoording gearresteerd: Welke omstandigheden kunnen den voortgang der ontsteking bevorderen, hinderen, of wel geheel voorkomen? als mede voor het Jaar 1790 een gelyke prys gesteld op de beste verhandeling der Hoofdziekten. Vrankryk. De Heer de Busson, enigst nagelaten Zoon des Overledenen beroemden Natuurkenners van dien naam, heeft een' opentlyk gedenkteken, voor dezen zynen Vader, doen oprigten, 't geen, hoe eenvouwdig ook, egter niet te min nadrukkelyk en gepast genoeg is, zo {==2==} {>>pagina-aanduiding<<} om aan het oogmerk te beantwoorden, als een blyk op te leveren van de edelaartige denkwyze des waardigen Afstammelings van dien groten Man. Te Montbard, waar de Heer de Busson zyn gewoon verblyf hield, ryst uit het midden der uitgestrekte Tuinen, aan het Huis behorende, naby een zeker Lustpriëel en Kabinet, een vry hoge Toren, die zeer verre kan gezien worden. Ter Zyde van dezen Toren heeft de Heer Busson, de Zoon, een zeer lage Zuil doen opregten, en 'er alleen deze woorden, met grote letteren, laten opgraveren. Excelso turri Humilis Columna Parenti suo. Filius Buffon. [Wy zullen, in onze eerstvolgende No. enige Levensbyzonderheden van dezen Overledenen Geleerden, onzen Lezeren, mededelen.] Het Koninglyk Gezelschap der Artzenykonst, te Parys, heeft den Prys van 600 Liv. op deszelfs beantwoorde vraag, nopens het Konings Zeer, aan den Heer D. Baumes, Lid van 't Gezelschap te Nismes, en het Accessit aan den Heer Riyal, Medelid van 't Gezelschap te Castres, toegewezen. De Koninglyke Akademie der Byschriften en fraaye Letteren te Parys heeft, in hare laatste openbare zitting, van de maand April, de reeds gegeven, en niet voldoende beantwoorde vraag: Quelle ont été les différentes penplades de Barbares, transportées sur les Frontieres de l'Empire? En quel tems, pour quoi & comment se sont faites ces Emigrations, & quelle a été l'influence de ces Peuplades sur le loix, les moeurs, la langage des contrées ou elles se sont établis? [welken zyn de onderscheidene volkplantingen van Barbaren geweest, die naar de Grenzen van het Keizerryk vervoerd wierden? Wanneer, om welke reden, en op hoedanige wyze zyn deze ontvolkingen gebeurd, en welken invloed hebben die Volkplantingen gehad, op de Wetten, de Zeden, de Tale der Gewesten, waar dezelve zig gevestigd hebben,] op nieuws voorgesteld, om te beantwoorden tegen Paschen van 1790. Dezelve zal op St. Marten 1789 ene dubble Prys uitdelen, 't geen reeds voorleden Jaar moest geschied zyn, dog toen wierd uitgesteld, voor het beste antwoord op de vrage: Quels furent L'orìgine, les progrès & les effets de la Pantomime chez les anciens? [welken zyn de beginzels, voortgangen en uitwerkzels geweest van de Pantomime by de ouden.] By het Akademisch Schryfkantoor [Bureau d'Ecriture] mede aldaar, zyn, in de zitting van 17 April, l.l. aan Mejuff. Vallain en Chatelain, ieder een Gedenkpenning, uitgedeeld. Na het eindigen dier zitting, deed de Hr. Haiiy, een der Leden, en oprigter der stigting voor de Blinden, een kort verslag en aanwyzing, van de by hem uitgevonden middelen om Blinden te laten schryven; betogende wyders de mogelykheid hier van met twee Blinden der Stigtinge. Duitschland en Naburige Landen. Zyne Koningl. Majesteit van Pruissen heeft den Geheim Kanzelier Fisser in Anspach, voor deszelfs Plaatsbeschryving van Anspach, een gouden Gedenk penning doen ter hand stellen. De Heer Kainds van Augsburg heeft een Werktuig uitgevonden, om brandige Tarwe te zuiveren: 't geen bevonden is, zo zeer aan het doel te beantwoorden, dat de Keizer hem een Praemie van 1000 Dukaten, behalven nog 2000 Guldens tot goedmaking van de kosten, tot het vervaardigen daar van aangewend, verëerd heeft. De spraak gaat, dat te Dusseldorp ene nieuwe Hoge School staat opgerigt te worden. De wegens deszelfs reizen zo zeer beroemde Heer Forster, is tot opper Bibliothecarius aan de Universiteit te Mainz, onder het bygevoegd Karakter van Keurmainzischen Hofraad, en met ene Jaarwedde van 200 gouden Louisen, aangesteld. De Heer Bergraad Crell, in Helmstadt, is, den 3. April dezes Jaars, tot Medelid van de Koningl. Maatschappy der Wetenschappen te Londen, verkozen: Ene Eer, welke, sints Elf Jaren, genen Buitenlander te beurt viel. De Regerende Hertog van Bronswyk heeft, nevens deszelfs Geheimraad van Rottenkreukz, beiden egter enkel in hoedanigheid van Medeleden der Maatschappy, het naar gewoonte ingebragt getuigschrift, aangaande 's Mans verdiensten en goed gedrag, éigenhandig ondertekend. By de Keurmainzische Akademie der Wetenschappen, te Erfurt, is de Heer Joh. L. Späth. beroepen Hoogleeraar in de Natuurkunde te Altorf, tot Medelid benoemd. Het getal der openbare Leerären aan de Universiteit de Mainz bedraagd thans 54. die der mindere Scholen uitgezonderd: te weeten 13. in de Theologische Faculteit, 12. in die der Regten, 8. in de Geneeskundige, 10. in de Wysgerige, 5. in de Geschied- en Staadkundige en 3 in het Finantiëele. Nederlanden. Harderwyk . De Wel Ed. Hooggel. Heer R. Forsten Med. Doct. Ejusd. Faculd. ut. & Medic. Leg. Prof. Ordin. heeft den 10 der verlopene maand. het Rectoraat deezer Akademie met ene plegtige Oratie: pro legum providentia in homine, nondum nato, etiam exstincta matre, servando, [over de voorziening der Wetten, in den nog niet geboren mensch, zelfs na het overlyden der moeder, te behouden.] overgedragen aan den Heer Prof. B. Nieuwhoff: zynde voorts, in plaats van den Heer Prof. J.H. Schacht tot Secret. van den Akademischen Senaat aangesteld de Heer Prof. M. van Geuns. Middelburg . Door Heeren Burgemeesteren, Schepenen en Raden dezer Stad, is, kortlings, de Wel Eerw. zeer Gel. Heer Do. C.H.D. Ballot, Predikant by de Nederd. Gereform. Gemeente alhier, tot Hoogleeraar in de Wysbegeerte, en wel inzonderheid in de Proefondervindelyke Natuurkunde, aan het Illustre School alhier aangesteld. Utrecht. Door het Provintiaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenschappen, is in 't ligt gegeven het onderstand Programma. In de algemene Vergadering des Genootschaps, welke dit Jaar, op Dingsdag den 17 Juny, binnen Utrecht gehouden werdt, gaf de President van het Collegie der Heeren Directeuren, aan de tegenswoordig zynde Leden, kennis: Dat, onder de ingekomene Prysverhandelingen over den Kinkhoest, het beste aan de voorgestelde Vraag voldaan had de Verhandeling, die ter Zinspreuk voerde binnewaarts Cum moriar, medium solvar & inter opus, en dat dus aan dezelve, als die de volledigste, en met fraaye waarnemingen van eigene ondervinding gestaald, was, de uitgeloofde Prys van 30 Gouden Ducaten, of van ene Gouden Medailleter zelfder waarde, was {==3==} {>>pagina-aanduiding<<} toegekend. Dat ook aan den Schryver ener Latynsche Verhandeling, welke ten opschrift had: Inter inventa maximi ponderis detecta Corticis Peruviani in Tussi Convulsivâ praestantia merito reponenda enz. Murray . (Welke insgelyks een fraay voorstel der voornaamste stukken, die tot de Ziekte behooren, bevattede) een Accessit van ene Zilveren Medaille was toegewezen. Dat wyders besloten was, om de Verhandeling wier Zinspreuk was, Vitae summas brevis spem vos vetat inchoare longam, (welke, om dat ze te laat was ingekomen, naar den uitgeloofden Prys niet dingen konde) van wegens derzelver byzondere verdiensten, onder de Verhandelingen des Genootschaps te laten drukken, en aan den Schryver, ingeval hij binnen den tijd van drie Maanden zijn raam openbaren wil, uit ene byzondere erkentenis, onderscheiden van een gewoon Accessit, ene Zilveren Medaille aantebieden. Waarop de Billetten der twee eerste Verhandelingen in de Vergadering geöpend zynde, bevonden werdt, dat de eerste tot Schryver had den Heer Johannes Veirac Medicinae Doctor te Rotterdam , oud President Schepen van Sebleland &c., (*) en de tweede, wylen den Heer Jacobus Thiensius van de Wynpersse in zyn Ed. Leven Médicinae Doctor te Leiden , Nosocomii Clinici Lugd. Bat. Medicus. En werden hier op de overige Billetten, uitgenomen dat der laatstgemelde Verhandeling, in de Vergadering verbrand. Vervolgens deed de President verslag, hoe onder de ingekome Prys-Verhandelingen, over het Phlogiston, zeer verre de voorrang verdiende de Verhandeling, wier Zinspreuk was Opinionum commenta delet dies, Naturae judicia confirmat. En dus aan deze uitmuntende Verhandeling, ingevolge de Resolutie der algemene Vergadering van den 25 May 1785. de dubbele Prys was toegewezen; doch, dat teffens besloten was, om de Verhandeling, wier opschrift was: Neque tamen istas quaestiones Physicorum exterminandas puto; est enim animorum ingeniorumque naturale quoddam pabulum consideratio contemplatioque Naturae. Cicero . (en welke; door dien ze niet ter bepaalder tijd was ingeleverd, ook niet naar den uitgeloofden Prys dingen kon,) uit hoofde van haare uitmuntende verdiensten, niet alleen onder de Verhandelingen des Genootschaps te laten drukken, maar ook aan derzelver Schryver, ingeval hy mogt goedvinden, binnen den tyd van drie maanden, zyn naam te ontdekken, uit eene byzondere erkentenis, doch onderscheiden van een gewoon Accessit, eene Gouden Medaille van 20 Gouden Ducaten aantebieden. Waarop het Billet der eerstgemelde Verhandeling, geöpend zynde, bleek, dat derzelver Schryer was de Heer Alexander, Petrus Nahuis , Professor in de Medicyne, Physiologie, Chemie & Botanie te Utrecht . Werdende de anderen, dat der laastgemelden uitgenomen, verbrand. Vervolgens berigtede de President dat van de ingekomene Prys-Verhandelingen over Scheikundige Onderwerpen, (aan welker beste, by Resolutie der algemeene Vergadering, van den 26 April 1786. eene Gouden Medaille ter waarde van 20 Ducaten, met een Accessit van eene Zilveren Medaille aan de naast daarby komende, was aangeboden) aan eene Verhandeling over het Rotterkruid, en deszelfs werking op zommige midden-Zouten, wier Zinspreuk was: Dies diem docet, de Gouden, en aan ene andere over een byzonder midden Zout uit de Mesembryanthemum Chrystallinum, of de zogenaamde Ys-plant, (welke ter Zinspreuk had: Experiundo discimus,) de Zilveren Medaille was toegewezen: waarop derzelver Billetten geöpend zynde, bevonden werd, dat de Schryver dier beide Verhandelingen was de bovengem Heer Alexander Petrus Nahuys . Hier na ging de Vergadering over tot het vaststellen van ene Prysvraag, die beantwoord moet worden voor of op den 1 October 1790. met uitleving van den gevonen Eere-Prys van ene Gouden Medaille van 30 Ducaten, of van derzelver waarde, om daar over uitspraak te doen in de Maand April 1791. en werdt goedgevonden de volgende Vraag optegeven: ‘Wat voordeel bekomen wy uit de nieuwste ontdekkingen omtrent de Vasa Lymphatica? Wat licht verspreiden dezelven over de beschouwing der Huishouding van 's Menschen Lichaam? Wat vrugten trekken wy uit dezelven, zo met opzigt tot de kennis der Ziekten, als met betrekking tot derzelver genezing?’ Insgelyks is door Heren Directeuren en gewone Leden bestoten, om ene Gouden Medaille ter waarde van 20 Ducaten aantebieden aan den Schryver der beste Verhandeling over de Staatkundige Historie van ons Vaderland, over het een of ander onderwerp, benevens een Accessit van ene Zilveren Medaille, aan de naast daarby komende, mits deze Verhandelingen enig licht hier aan byzetten. En moeten dezelven worden ingeleverd voor den 1 October 1789. om 'er uitspraak over te doen in de Maand April 1790. Verders herinnert het Genootschap: 1. Dat by de Vergadering des Jaars 1786. ten tweede maale, met uitloving van een dubbelen Prys, is voorgesteld de volgende Prysvraag: ‘Zyn het Vuur en Licht twee van elkanderen verschillende stoffen? of is het één en dezelfde stoffe, welke door hare verscheidene werkingen de aandoening van Warmte in ons gevoel, en die van Licht in ons gezicht veroorzaakt?’ Moetende derzelver beäntwoording ingeleverd worden voor of op den 1 October 1788. om 'er uitspraak over te doen in de maand April 1789. 2. Dat by het Programma van hetzelfde Jaar ter beantwoording voor den 1 October 1788. tot eene gewone Prysvraag is opgegeven, deze volgende: ‘Hoedanig en met welke plegtigheden wierdt het Hooge Landgerigt des Bisschops gehouden in het Over- en Neder-Sticht van Utrecht? Was het houden van 't zelve aan zekere tyden of plaatzen verhonden, of stond zulks willekeurig aan den Bischop? Wie moesten daartoe verschreven worden? Welke zaken en gedingen behoorden, ter eerste instantie, voor dit hoogste Gerigt gebragt te worden, en kon men van de Vonnissen van alle andere Regtbanken beroep doen? Zo niet; dan bepaaldelyk, van welke Regtbanken, en van welke gedingen, beroep viel op deze Hooge Bank; eindelyk, of dit Landgerigt des Bisschops, in 't Neder Sticht, hetzelfde is geweest, als de Hooge Klaringe des Bisschops in het Over-Sticht of Over-Yssel? en hebben die Steden in het Sticht, zo Over- als Neder-Sticht, of zommigen derzelven, onder de Bisschoppen, enige Rechtelyke Judicature gehad, onderscheiden van de Judicature, welke de Stedelyke Rechtbanken van Schout en Schepenen uit naam der Land-Vorsten uitoefenden? Zo ja, van waar is die Judicature den Steden aangekomen, en hoe verre heeft zy zig uitgestrekt?’ Zullende de uitspraak geschieden in de maand April 1789. 3. Dat by de algemeene Vergadering van het Jaar 1787. besloten is, de Vraag ‘over de vorderingen, der latere Wysgeeren boven Oude, in de Zielkunde,’ nogmaals voortestellen, met uitloving van enen dubbelen Eere-prys, om beantwoord te worden voor of op den 1 October 1789. op dat de uitspraak geschiede in de maand April 1790. Doch moet hier in onder het oog gehouden worden, dat het Genootschap niet verlangt, dat één of ander gevoelen, 't zy van den Schryver, 't zy van enige Oude of Latere Wysgeren voorgetrokken en verdeedigd; maar enkel, dat, uitvoerig en nauwkeurig, de onderscheidene gevoelens der Oude en Latere Wysgeeren worden opgegeven, en daaruit afgeleid de Vorderingen der Lateren boven de Ouden. 4. Dat op die zelfde Vergadering, ter beantwoording voor of op den 1 October 1789. met aanbieding van een Prys van 30 Gouden Ducaten, of van ene Gouden Medaille van dezelfde {==4==} {>>pagina-aanduiding<<} waarde, tot ene gewone Prysvraag de volgende was opgegeven: ‘Welke zyn de waarschynelykste gedagten over den aart en de uitwerkzelen van het Dolle bonds vergif op het Dierlyk Lighaam? en welke zyn de geschiktste en zekerste middelen, om de gevolgen derzelve voortekomen of wegtenemen?’ Zullende de uitspraak daar over geschieden in de maand April 1790. Dat insgelyks in het vorige Jaar 1787. door Heeren Direc teuren en gewone Leden besloten is, om ene Gouden Medaille ter waarde van 20 Ducaten aantebieden aan den Schryver den beste Verhandeling over de ene of andere nieuwe ontdekking in de Theorie of Practycq der Landmeetkunde, benevens een Accessit van ene Zilveren Medaille, aan de naast daarby komende Verhandeling. En moeten deze Verhandelingen worden ingeleverd voor of op den 1 October 1788. om 'er uitspraak over te doen in demaand April 1789. Alle Verhandelingen, welken naar den Prys dingen, mogen niet met den eigen naam der Opstelleren, maar moeten met ene Zinspreuk getekend, en met een verzegeld Billet, het welk dezelfde Zinspreuk ten opschrift heeft, en waar in des Opstellers naam en Adres, zeer duidelyk, door hem eigenhandig gemeld staan, vergezeld zyn. - En moeten de Verhandellingen met ene andere hand, dan die van den Opsteller, en duidelyk geschreven, in het Nederduitsch, Fransch of Latyn, opgesteld, Vragtvry toegezonden worden aan P. Luchtmans , Professor te Utrecht, fungerende als Secretaris van dit Genootschap; Zullende alle Verhandelingen, die na den gestelden tyd gezonden worden, ten opzigte van den Prys, in gene aanmerking worden genomen. De Billetten, tot die Verhandelingen behorende, aan welke een Prys wordt toegewezen, zullen alleen geopend, en de overigen ongeopend verbrand, worden. 's Hage . De Hooggel. Hoog Eerw. Heer Nicolaas Barkey, S.S. Th. Doct. en Proff. mitsgaders rustend Predikant by de Hoogd. Gemeente alhier, is den 18den der afgelopen maand Juny, in den ouderdom van 79 Jaren overleden; zynde vervolgens het Lyk by Schegening, in de open lucht, op het Kerkhof ter navolving, begraven. De overledene heeft zig niet weinig roems in het ryk der letteren, gedurende deszelfs leven, verworven, door zyn uitgebreide kundigheden zo in de H. Wetenschap als anderen takken van Geleerdheid, blykens zyne veelvuldige nagelaten Schriften, onder welken zyne Bibliotheca Bremensis en Hagana, Musaeum Haganum, en Symbolae Hagana, (*) boven al uitmunten. Haerlem . In de jongste Jaarlyksche grote Vergadering van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen, den 21 Mey, dezes Jaars, binnen deze Stad gehouden, is (1. Aan den Schryver van het ingekomen Antwoord, op de ten 3 den male herhaalde vrage; - ‘Welken zyn de onderwerpen, betreffende de Natuurlyke Historie onzes Vaderlands, waar van men met gegronde reden te vermoeden hebbe, dat eene verdere nasporing ten nutte van het Vaderland verstrekken zal,’ en welk Antwoord de Zinspreuke voerde: Natura munera sua non sunul tradit, nec omnibus patent &c. de gouden Eerprys toegekend; en wel uit hoofde dat het zelve, schoon met opzigt tot de Delfstoffen en het Ryk der Dieren, min volledig zynde, egter zo zeer, ten aanzien van het Ryk der Planten, voldoende bevonden was. Opgemelde Schryver is, by het openen van 't Billet, gebleken te zyn de Heer Steven Jan van Geuns , Student aan 's Lands Hoge Schole te Harderwyk. (*) voorts is 2. By het agter blyven van enig Antwoord, op het reeds ten tweden male opgegeven Drieledig voorstel betrekkelyk de Lugtkennis, om nam. a. ‘Optegeven den besten toestel, om, op de gemakkelykste en zekerste wyze, Proefnemingen, omtrent de verdikte Lugt, te kunnen in 't werk stellen: b. Met den besten toestel de werking der verdikte Lugt, in verschillende gevallen, naar te gaan: en inzonderheid het Dierlyk Leven, den groei der Planten, en het branden in Lugt van verschìllende digtheid, te beproeven. En c. aantewyzen, welke gevolge of nieuwe Leringen hier uit afgeleid kunnen worden?’ - is deze zelfde vrage wederom voorgesteld om te beantwoorden voor 1 Nov. 1790. 3. De vrage, in 1782 opgegeven, niet voldoenend beantwoord zynde, is derhalven dezelve op nieuw herhaald, om te beantwoorden voor den 1 Juny 1793; en wel in dezer voege: ‘Kan men op voldoende gronden, zo uit de Aantekeningen in de Hospitalen en Doodlysten, als anderzins, bewyzen, dat 'er, in ene rede van het getal der Ingezetenen, inzonderheid van de nieuwlings uit Europa te Batavia aangelanden, thans ongelyk meer Menschen aldaar ziek worden en sterven, dan voorheen, met byvoeginge, wanneer de kennelyke vermeerdering begonnen, en van tyd tot tyd toegenomen, is?’ ‘Welken zyn hier van de voorname oorzaken? En kan men uit den aart der ziekten, en uit vergelykinge met andere plaatzen in Europa, zo wel als in de Oost-Indiën, maar vooral uit de Geschiedkundige Plaatsbeschryvinge van Batavia, tot enen trap van de hoogste waarschynlykheid betogen, dat die Stad, daar de Gragten binnen dezelve, welke weleer, toen zy voor ene der gezondste Plaatsen in Oost-Indiën gehouden wierd, vol water waren, nu in zommige tyden van 't Jaar zeer ondiep en droog zyn; en stinkende Dampen zig over de Stad verspreiden, in evenredigheid (behalven andere nadelige gevolgen) steeds ongezonder geworden, en zulks derhalven als de Hoofdoorzaak der ongezondheid te stellen zy?’ ‘En eindelykt hoedanige verbeteringen zyn hier omtrent, met hope van een goed gevolg, uittedenken, en werkstellig te maken?’ 4. Ook is, by mangel aan voldoende Antwoorden, de vrage den 22 Mey 1786 voorgesteld, en luidende aldus: ‘Hoe verkrygen de Planten hare voedzels? wat is dezelven hier in voordelig of hinderlyk? En welke onderrigtingen zyn 'er, uit het geen ons hier van bekend is, ten nutte van den Landbouw, of ter voorkweking van Gewassen, in 't algemeen te trekken?’ - Ten twedenmale opgegeven, om beantwoord te worden voor primo Novemb. 1790. 5. Twee Nieuwe vragen, by de Maatschappy gearresteerd, zyn van volgenden inhoud: A.) Om te beantwoorden voor primo November 1789. Daar het zeker is, dat de grootheid der Astronomische Refractie verschillende is, naar den verschillenden stand van den Barometer en Thermometer, vraagt de Maatschappy: ‘Eene Theorie der Astronomische Refractie, waar uit, voor elken gegeeven stand van den Barometer en Thermometer, en voor alle hoogten van 't Hemel-licht boven den Gezichtiender, {==5==} {>>pagina-aanduiding<<} de grootheid der Astronomische Refractie naauwkeurig kan werden bepaald. De Maatschappy voegt hier noch by: 1. Dat deeze Theorie of moet zyn afgeleid uit naauwkeurige Astronomische Observatien, of ten minste met dezelven overeenkomstig zyn. 2. Zy geeft in bedenking, of de verschillende graad van vogtigheid des Dampkrings ook niet eenen merkelyken invloed hebbe op de veranderlykheid der Refractie? 3. Meent zy ook te moeten herinneren aan de Formule, welke de Heer de la Grange (Nouveaux Memoires de l'Academie de Berlin pour 1772. pag. 259.) gegeeven heeft, en de daar over gemaakte Aanmerkingen van den Heer Prof. Damen (Dissert. de Montium altitudine Baromet. metienda, Ha gae Com. 1783. in Additam.) B.) Uit het Fonds van wylen den Heer Directeur N.W. Kops , om te beantwoorden voor primo November 1791: ‘Welken zyn de Delfstoffen binnen den ommekring der Zeven Vereenigde Provintien en derzelver Geassocieerde Landschappen te vinden, van welker verdere naaspooring men met genoegzaame redenen nut voor 't Vaderland kan verwachten?’ - Men begeert geenen enkelen lyst van gemelde Delsstoffen, maar tevens de redenen, waarom men zich van derzelver verdere naaspooringe voordeel voor het Vaderland hebbe te belooven. 6. Wyders zyn aangesteld tot Directeur , der Maatschappy, de Heer C. de Cock , Ouddessave van Colombo, te Groningen: en tot Leden de Heren Justinus Brugmans , Botanic. & Hist. Nat. Professor te Leyden, Ch. Gottf. Gruner , Hofraad, Prof. Medic. &c. &c. te Jena, .. Morveau , Profes de Chymie de L'Académie de Dyon, Petr Stephanus Kok , Stads Medic. Doctor en Professor in de Natuur- Ontleed- en Vroedkunde te Antwerpen, Willem Brouwer Bosch , Med. Doct. te Haerlem, E.J. Thomassen à Theussink A.L.M. Philos. & Med. Doct in 's Hage, en John Cuthbertson , Mechanicus, te Amsterdam. Het een en ander is, door de Maatschappye, op de gewone wyze, by een gedrukt uitvoerig Programma openlyk gemeen gemaakt; met bygevoegde errinnering van ettelyke, voorheen opgegeven vragen, en daar toe dienende ophelde ringen, welker beantwoording zy, op de bepaalde tyden, met verlangen te gemoet ziet; en van 't geen verder door den genen, die naar den Prys willen dingen, behoord geweten en in agt genomen te worden. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Denemarken. Historie of danmark . Geschiedenis van Denemarken, zedert den Jare 942 tot aan het Jaar 1787. door Frederik Subm, 3de Deel, te Koppenhagen 1787. in 4to. met Geslagttafels en Platen. [Dit Deel vervat de Historie der drie Deensche Koningen Herald met de zwarte Tanden, Svend met de gekloofde Baard, en Knud den Groten, nevens een Tafereel van de grote Schattingen, die de gewapende Volkplantingen der Noormannen, in Noorwegen, Rusland, Engeland en Frankryk, ingevoerd hebben. De Schryver erkend zeer veel verschuldigd te zyn aan de verdienstelyke verzameling der Heren Lagerbrink en Langebeek. Hy verbeterd, zeer oordeelkundig de Noordsche Geschiedenissen van dien tyd, ook zelfs die van Engeland]. Viga Glums, Saga, of het Leven van Glum den Moordenaar op kosten van den Kamerheer Suhm, te Koppenhagen, by Stein, in 4to. [Deze Levensbeschryving is getrokken uit tien Handschriften van Amas Magnous, waarvan het Oudste in de 14de Eeuwe geschreven is. Het Afdrukzel gaat verzeld van ene Vertaling van den Hr. Petersen, een Yslandsch Geleerden, die 'en verschillende Lezingen, oordeelkundige Aantekeninggen, en een Woordregister, ter opheldering van verscheidene duisterheden, heeft bygevoegd. Glum draagd den naam van Moordenaar, om dat hy velen zyner Vyanden heeft afgemaakt. Hy wierd geboren in 't Jaar 926. uit een Heldengeslagt, hem in dapperheid evenarende, en stierf 1003. Zyne Verrigtingen zyn wel niet zonderling, dog zy dienen om kennis te krygen aan de zeden, wyze van Oorlogen, en regtspleging der Ouden. De Heer Petersen beweerd, dat de Schryver van dit leven de beroemde Are Frode geweest zy]. Engeland . Variety enz. Verscheidenheid: zynde ene Verzameling van Proeven, geschreven in den Jare 1787. 12mo. by T. Cadell, te Londen. Sketches of the History of Man: Schetsen van de Geschiedenis des Mensche, door wylen H. Home, Lord Kaims, 4to. nieuwe verbeterde Druk, by A. Hraban en T. Cadell, te Londen, en W. Creech, te Edenburg. The Englisch Review , voor Mey 1788. inhoudende berigten van de volgende Boeken: 1. Verrigtingen van de Koningl. Maatschappy te Edenburg, 1ste deel: 2. De Werken van wylen Dr. J. Gregory: 3. Rutherford's beschouwing der aloude Geschiedenis: 4. Verrigtingen van de Amerikasche Wysgerige Maatschappy 2 d. 5. Collin's Ode op de bygelovigheden der Schotsche Hooglanderen: 6. Broeder Pieter aan Broeder Thomas, een beklagbrief, door P. Pindar: 7. Piozzo's Brieven aan en van S. Johnson: 8. De ton, of de Dwaasheden der Mode, een Toneelspel, door Juffr. Wallace: 9 Hinter's waarnemingen omtrend de ziekten by het Krygsvolk in Jamaica; 10. Cardonnel's Schilderkundige Oudheden van Schotland: 11. Over het aanbelang der Godsdienstige gevoelens, door den Hr. Necker, en meer anderen: gedrukt by Murray, te Londen, en by Sibbald, te Edenburg. Observations on the Animal Oeconomy enz. Waarnemingen omtrent de Dierlyke Huishouding, en de oorzaken en gonezing der Zeektin: door J. Gardiner, M.D. 870. te Londen, by Eliot en Kay. By dezelve is uitgekomen: A. Series of Letters enz. Een reeks van Brieven, tot onderrigting der Jeugd dienende, door J. Marshall, 2 D. in 12mo. Historical , Monumental, and Genealogical Collections enz. Verzameling van Geschiedenissen, Gedenktekens en Geslagten, opzigtelyk het Landschap van Glocester, opgemaakt uit de oorsprongelyke Papieren van wylen Ralph Bigland, Schildk. No. VIII. met Platen, by C. à T. Wilkie te Londen. Cases of Hydrocele enz. Voorbeelden ener Waterbreuk, met waarnemingen omtrend ene byzondere manier om deze ongesteldheid te behandelen, waarby gevoegdis, een by zonder geval van ene Hernia Vesicae Urinariae gepaard met het vorig ongemak: en twee gevallen van een gekankerde Breuk, door T. Keate, in 8vo. by J. Walter, te Londen. The Life of Capt. James Cook. Het Leven van Kapitein J. Kook, versierd met deszelfs Pourtrait naar de oorsprongelyke afbeelding van den Hr. Dance, door A. Kippis D.D. in 4to. op het zelfde Formaat en met de zelfde Letter als zyne Reizen; by C. Nicol, en G. G. en J. Robinson, te Londen. The Celebrated Speech of Richard Bunsley Scheridan enz. Het berugt Pleidoi van R.B. Scheridan, Schildk gehouden in de Zaal van Westmunster, den 3, 6, 10 en 13 Juny 1788: by de zelfs optelling van de bewyzen voor de aangevoerde beschuldiging tegen Warren Hastings: volgens het egte Handschrift gedrukt, te Londen, by C. Forster. Duitschland J.K. Stunzer, Uber die goldene Ader &c. over de gouden Ader voor ongeoeffenden in de Geneeskonst, 8vo 8. gross. Wenen. Zustand der Konigl. Preuszischen Armee &c. Staat der Koningl. Pruissische Armee in den Jare 1788. nevens een korte Geschiedenis dezer Krygsmagt, van derzelver eerste oprigting tot heden, 8vo Breslau, 14. gr. F. Kratter, Phil. und Statisz. Beobachtungen &c Wysgerige en Staadkundige beschouwingen, byzonderlyk de Oostenryksche Staaten betreffende, gr. 8. Leipzig, 18. gr. Joban G. Rosenmullers Predigten enz. Leerredenen, by byzondere gelegenheden gehouden, 8. Leipz. 12, gr. L. v. Stoixuer, Ab- {==6==} {>>pagina-aanduiding<<} handlungen &c. Verhandelingen over den Zyden- Vlas- e Hennipteeld 8. Neurenb. 8. gr. Der erhohete Ertrag der Feldguter: verbeterde inkomst der Landgoederen, door het aanliggen van Weilanden, volgens de Gronden van Home, Mirau dot, en Schubart van Kleef, uitgegeven door J.C. Fischer, 8. Jena 14. gr. Die Reisenden &c. de Reizenden om Land en Velkskennis, uitgegeven door twee Geleerden, 1ste D. Neurenb, I. Thaler, Briefweihsel &c. Briefwisseling der Familie van den Kindervriend 8ste D. Leipz. 14. gr. Chr. S. Salzmarin, Carl von Carsberg &c Karel van Karelsberg, of over de Menschelyke Elende, 6de D. gr. 8 Leip 2. 20. Savary, Briefe &c. Brieven over den Staal van Oud en Nieuw Egypten, 2. en 3. D. met ene Landkaart, Berlin. I. Th. 6. gr. Fr. Meinert, uber das Studium &c. over de beoeffening der Krygs- en Wiskundige Wetenschappen, gr. 8. Halle, Job G. Fr. Pabsts, die Entdeckungen des 5ten Welttheil, &c. Ontdekkingen des 5den Waerelddeels, of Reizen rontom de Waereld, een Leerboek voor de Jeugd, 4de D. 8. Neurenb. I Th. Lebens-und Regiering Geschichte Friedrichs &c. Levens en Regerings Geschiedenis van Frederik den 2den, Koning van Pruissen, 3de D. 8. Leipz. I Th. 12. gr. Anecdoten und Karakterzuge &c. Anekdoten en Karakter trekken uit het Leven van Frederik den 2den, Dertiende Ver zameling, Berlin, 8. gr. F.L. Asters, Unterricht &c Onderwys in de Vestingbouwkunde, op de Gronden van Glaser; 2de stuk, met Platen, 4to. Dresden, I. Th. 4. gr. C. v Baczko versuch einer Geschichte &c. proeve ener Geschiede nis en Beschryving van Koningsbergen, eerste Stukje gr. 8. Koningsb. Essai Sur la vie &c. proeve over het Leven en de Regering van Frederik II. Koning van Pruissen, om te dienen tot ene Inleiding voor deszelfs laatste Schriften, 2. D. gr. 8 Berlin. I. Th. 16. gr. Acerra Philogica &c. een nieuw Lees boek voor de Jeugd, volgens het Plan van een voorheen, onder gelyken Tytel, uitgekomen Geschrift, dog met een meer bepaald oogmerk, bearbeid, 2de Deeltje; behelzende alleen zodanige opstellen, welken het een en ander tot de kennis der oude Geschiedenis of Fabellere kunnen toebren gen, 8. Hamburg, 18. gr. Berlinsche Monatschrift, van J. Gedike en F.E. Biester, XIde D. 6de st. voor de Maand Juny 1788. [inhoudende 1. aan de Koningl. Pruissische Staatsminster, Zyne Excell. den Vryheer van Sedlitz, by het toezenden der Martiaalsche Zingedigten, een klein Digtstuk van den Hr. Prof. Ramler, in den eigen trant van Martialis, 2. G.E. Lessing eigenhandige aanmerkingen op Winkelmans Geschiedenis van de Konst der Aloudheid, 3. Daphne, grotendeels naar den Ovidius van Prandstettel, in Wenen, in Versen gebragt, 4. aan den Heer O.H.P. Stark; zynde een vervolg van een voorgaand Stuk 5. Schryven van den Voogd Hummel in Bonnal, aan den Hr Geheimraad Scholser. 6. iets over het vrouwelyk Geslagt.] Berlin in den Boekwinkel van Haude en Spener. Akademischen Monarschrift, uitgegeven ten huize van den Hr. Geheimraad Caman. [Het zelve houd in: 1.) Allegorische Personen var Prof. Ramler, met 5. Platen van B. Rode. 2.) Aan onzen groten Pourtraitschilder, van den kanon. Glern. 3.) proeve over de Konst der Ouden, om twe soorten van Glas, voor Gedre venwerk, op elkanderen te zetten; van den Geheim Finantie Raad Gerhard. 4.) over den invloed der fraaije Konsten op het bestuur en het Kenschetzende der Volken, van den Uit gever. 5.) Lyst van alle Werken des Rectors en Graveerders D. Berger. 6.) Narigt voor Konstenaren.Berlyn. Nederlanden. Eerstelingen, op kl. schryfmediaan in 8vo. te Utrecht by de Wed. S de Waal, Passius Raadzels, 2de Druk, in klein 8vo te Utrecht by de Wed. S. de Waal. Hazeu, het Leezen gemaklyk gemaakt, 2de Druk, klein 8vo. te Amsterdam by W. van Vliet. De Geest der Nederlandsche Dichters 1ste Stukje gr. 8vo. te Amst. by M. de Bruin. Almanac der Natuur voor Mey en Juny, in kl. 8vo. Amst. by J. de Jongh. (Zal om de 2 maanden vervolgd worden.) Nederlandsche Beroertens; 6de Deel, in gr. 8vo. te Amsterdam by P. Conradi. Dryfhout Leerredenen in gr. 8vo. te Middelb. by P. Gillisten en Zoon. Proeven van Vernuft, Gevoel en Smaak, 2de Stukje in gr. 8vo 's Hage by Munier. Boddaert de Jonge Gedichen kl. 8vo. te Utrecht by Otterlo. Bilderdyk Elius in gr 8vo. met pl. Amst. by P. Uylenbroek. Kleine Dichterlyke Handschriften. Eerste schakering gr. 8vo. Amst. by P. Uylenbroek. Pypers Meuswal of gevolgen der wraakzucht kl 8vo. Amst. by P. Uylenbroek. Pypers, de Graaf van Comminge of de ongelukkige gelieven, kl. 8vo. Amst. by P. Uylenbroek 1788. A. A Gaignan de l' Ami Elize Treurspel kl. 8vo. Amsterdam by P. Uylenbroek. A. J. Verbeek Historie der Spartaanen tot na den dood van den jongen Ayn enz, in kl. 8vo. te Dordrecht, by H. de Kaas. Merkwaardige Levensgevallen van v. d. Trenck, 1ste Deel met het Pourtrait, gr. 8vo. Amst. by M. de Bruin. Schoolboek der Deugden kl. 8vo. met pl. Amsterdam by K. Keyzer. Elemens de Sphere petit 8vo. à, Amst. Chez. J. v. Gulik. Verzameling van Vertaalde Dichtstukken, gr. 8vo. Amsterdam by Emenes en de Vries. Verzameling van Placaaten en Resolutien, 3de Deel gr. 8vo. te Campen by J.A. de Chalmot. Aan myne jonge Vriendin of Zedelyke Brieven ter verbetering van het hart, 1ste stuk, in groot 8vo. Middelb. Gillissen en Zoon. Abraham en Izaac gevolgd na het Hoogduitsch van J.C. Lavater, te Amsterdam by J. Allar. Zaaken van Staat en Oorlog, betreffende de Verenigde Nederl. sedert het Jaar 1780, I Deel in gr. 8vo. by J. Allart te Amsterd. Land- en zeekaarten. By den Konstverkoper Ortolini, in Venetien zyn 6 nieuwe Kaarten van Duitschland, onder den tytel: Geografia Germanica, in groot Folio uitgekomen. Te Turin, is ene generale Kaart des Aardkloots in 't ligt gekomen, vervaardigd door den Abt Lirelli, Geografist van Z.M. den koning van Sardinien, en Lid van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen aldaar. Gemelde Waereldkaart is ingerigt naar de nieuwste en naauwkeurigste Sterrekundige Waarnemingen, zo wel als overeenkomstig de ontdekkingen, door Kaptein Cook, op deszelfs reize rontom de Waereld gedaan enz. Zy bevat twee Halfronden, aan den Voet van welken een strook is, door den Autheur uitgevonden, ten einde met één opslag van 't oog de vier Waereld-delen te kunnen beschouwen, nevens alle derzelver betrekkingen, en onderscheiden leggingen; en om tevens de gebreken te vermyden, die in andere Kaarten gevonden worden, waarop de Landen, aan de Kusten grenzende, ene oppervlakte beslaan, die, naar evenredigheid viermalen groter is, dan die van de Landen neer binnenwaarts of in 't middelpunt liggende. Deze fraaye Kaart is door een zeer bekwaam Plaatsnyder in 't Koper gebragt, onder wiens opzigt ook het afdrukken en afzetten geschied is: zynde dezelve te bekomen, te Turin, by den Aucteur en de voornaamste Boekhandelaars, voor Liv. 6. piemonteesch geld. Te Berlyn, in de Koningl. Pruiss. Akademie Konst- en Boekwinkel, is tot op het einde van dit Jaar, ene Intekening opengesteld op ene uitgave van enen nieuwen Atlas met ongevêer 36 Landkaarten, voor de Geographie van den beroemden Büsching: welke stukswyze staat 't ligt te komen, en waarvan ieder stukje, 't geen 6 Bladen zal beslaan, voor 14 gr. den Intekenaren word aangeboden. De Kaarten zullen door den Heer Geheim Secret. Sotzmann, Geografist dan de Akademie der Wetenschappen aldaar, gete- {==7==} {>>pagina-aanduiding<<} kend, en onder dienst opzigt, door den Konstgraveerder Sack, in het Koper gebragt worden. Te Londen is gedrukt en uitgekomen, by J. Edwards, en J. Johnson, een uitvoerige Kaart van de Landen, tusschen de Witte en Kaspische Zeeën gelegen: nevens een berigt van de Cirkassische en andere Volkeren, die den Berg Caucasus bewonen. Tekeningen en prentwerken. La Sainte Famille, &c: het heilig Gezin, een Konstplaat, gegraveerd naar de Originele Afbeelding van Gnide: door Maviez, te Parys, by Crepy, kost 3 Liv. [in deze Plaat, die de hoogte van 17. duimen, en ruim 13. breete heeft, is het Meesteragtige en Kon stige van de berugte Schildery, waar naar zy gevolgd is, zeer juist uitgedrukt]. By den Boekhandelaar J. de Jongh, te Amsterdam, is een plan van Intekening uitgekomen op een stel van X grote hele vels Konst-Plaaten, onder den tytel van Gaandery der Vaderlandsche Geschiedenissen, die zamen 140 Afbeeldingen zullen uitleveren, zo van de interessantste Gebeurtenissen, als der uitmuntendste Mannen, sedert de aankomst der Batavieren in deze Gewesten tot op het einde van 't jaar 1787. na meesterlyke Tekeningen in 't Koper gebragt door M.D. Sallieth, en met ene korte beschryving der Vaderl Geschiedenis verrykt, door J. Fokke: ieder Plaat zal op ƒ3 12 te staan komen. Schilderyen en beeldhoustukken. Een der Konstigste Oudheidsstukken, zynde een Marmerwerk, en verbeeldende de Geschiedenis van Dirce, Zetus en Amphion, is, in het laatst der Maand Mey, uit Romen, naar Napels gezonden: gelyk mede de Piramiede van Oostersche Granitsteen, nevens de Grote Kom of Vaas van roden Porfier, uit het Paleis van Medicis, eerlang naar Florence staan gevoerd te worden. Muzyk-stukken. Choral vorspielen fur die Orgel und da Klavier, aus allen Kirchen tonarten, worin chorâle vorkommen: von J.C. Ruhnau, die 2. ersten Bogen. Berlin by dem verfasser. [Er staan nog zes Bladen te volgen: zullende de afgave aan de buitenlandsche Intekenaren, niet dan na de uitgave der laatsten, geschieden]. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Fransschen schouwburg , te Amsterdam is Gespeeld: Maandag 23. Juny. Les deux Amis, ou les Negotians de Lions. Drame en 5 Actes. L'erreur d'un Moment, Opera 1 Acte. Dingsdag 24. Juny. Les Etourdis, ou le mort Supposé. Com. en 3. Act. 1 en Vers. Le Dot, Opera en 3. Actes. donderdag 26. Juny. Richard Caur de Lion. Grand opera, en 3. Act. orné de tout son Spectacle. La Fête de Champagne. Comedie Proverbe, en I. Acte. Zaturdag is niet gespeeld. In de week voor de laatste, is mede op het zelfde Toneel voor de eerste maal vertoond: L. Ecole des Meres, 't School der Moeders, Blyspel in een Bedryf, door Marivaux. Dit Stuk is reeds in 1752. by J.F. Jolly te Amsterdam herdrukt. De Vertooners zyn: Mevrouw Argantes. - Angelika , haare Dochter. - Lizette, Kamenier van Angelika - Erastus , Minnaar van de jonge Juffer, onder den naam van la Ramené. - Damis , Vader van Erastus, verloofd aan Angelika. - Frontain , Knegt van Mevrouw Argantes. - Champagne , Knecht van Damis. 't Toneel is in het Huis van Mevrouw Argantes. Mevrouw Argantes heeft hare Dochter ene zeer strenge deugdzame en aan gehoorzaamheid gewende opvoeding gegeven - Zy heeft het voornemen haar, nu Zeventien Jaar oud zynde, uit te huwelyken aan enen Orgon, die. om onbekend te blyven, zich Damis noemen laat. Angelika egter is verliefd op Erastus, zonder te weten dat deze de Zoon van Damis is. Lizette en Frontais zyn op hare hand. - De Moeder onderhoudt haar over 't Huwelyk met Damis, waarin zy gedwongen bewilligt. Erastus, als een Liveryknecht verkleed, geeft haar een bezoek, waarin ene nadere zamenkomst in den donker op de Zaal bepaald wordt. Champagne vindt hem in de eerste byeenkomst, maar hy gaat door voor een Neef van Frontain. Orgon of Damis verschynt, om het Huwelyk te voltreken, maar verzoekt voor af een tête à tête met zyne Beminde, 't geen Mevrouw Argantes hem toestaat. In dit gesprek blykt hem duidlyk, dat Angelika hem niet kan beminnen, om daar haar hart reeds weggeschonken is: hy weet echter niet aan wien. - Om dit te ontdekken neemt hy Frontain in den arm, geeft hem een Goudbeurs, en verkrygt van dien de beloften, dat hy alles ontdekken zal. - Damis wordt ten dien einde alleen in het donker gelaaten verkleed in een Domino. Pizette brengt Erastus in de Zaal, die hoorende het risselen der Domino van Damis, hem voor Angelika neemt, zyne klagt uitstort, maar op het hooren van enig gerucht afgezet wordt, met zwyg kleine Zot! - 't geen hem zeer bevreemd. Hier op koomt Angelika met Pizette. Erastus beklaagt zich aan de laatste over zyn Beminde, maar deze ontkent enig woord tot zyn verdriet gesproken te hebben; dit verbaast hem. Intusschen brengt Frontain Mevrouw Argantes ook in de duistere Zaal. Deze de gelieven beluisterende, word gramstorig, roept om licht en wil Angelika in een Klooster steken; maar Damis, het licht door Frontain gebragt zynde, ontdekt aan Mevrouw Argantes, dat Erastus zyn Zoon is, 'er byvoegende dat hy Angelika, in plaatze voor zich, voor dien ten Echt verzocht; waarmede Mevrouw Argantes genoegen, en het Blyspelletje een einde neemt. Wyders is, onlangs het volgend origineel Toneelstuk, in een besloten gezelschap van Toneelminnaren tot genoegen gespeeld en sedert in Druk uitgekomen, by den Boekhandelaar P.J. Uilenbroek, te Amsterdam 8vo. prys 6 stuiv. Elize , Treurspel in een Bedryf door A.A. Gaigna de l'Ami. De Vertoners zyn Eduard, Karel, Elize en Sofia. Elize is door Karel, gevryd, maar aan de ene zyde heeft hare weigering, en aan de andere de wil van Karels Vader het Huwelyk belet. De laatste wilde dat hy Sofia zoude trouwen. Eduard, de Vriend van Karel, staat nu op het punt van Elize te trouwen. Hy weet wel, dat Karel smorelyk verliefd geweest is op ene andere dan Sofia, maar niet op wie. Karel zo wel als Elize had hem dit altoos verborgen. - Hy doet zyn best, om Karel tot het Huwlyk met Sofia over te haalen, en dit gelukt schynbaar; hy beloost het in zo verre, dat hy zulks voltrekken zal, als het den Hemel behaagt. Dit is ten genoe- {==8==} {>>pagina-aanduiding<<} gen van allen, voor al van Sofia, maar hy verzoekt een oogenblik alleen te zyn; 't geen hem ingewilligd wordt. Nu geeft by zich over aan vervoering, en een Karaf met water nevens een Glas op Tafel vindende, schenkt hy in, en vermengt het Water met vergift. Zyne deugd brengt hem tot inkeer, en hy laat het vergift op tafel staan; gevende uit besef van het eislyke des zelfsmoords, ene zo vreeslyke gif, dat Elize en Sofia toeschieten, om hem te vragen; wat hem daerd? Hy antwoord, dat hy een Monster is, en gaat woedend heen; dit ontstelt Elize voornaamlyk, zo, dat zy Sofia om drinken vraagt. Deze geeft haar in onkunde het Glas met vergift; dat zy inzwelgt. Schielyk voelt zy de werking. Sofia schreeuwt om hulp; Eduard verschynt, hoort dat Elize pyn heeft, en zegt om bystand te zullen zenden. Nu koomt Karel woedend te rug, verneemt het gebeurde, ontdekt de waarheid, vervloekt zich zelf, en wil zich doorsteeken. Eduard belet zulks. - Onmiddels sterft Eliza. Het stuk sluit met een bevel van Eduard aan Karel, om hem te ontwyken, wyl hy mooglyk tot een wanhopig besluit in slaat zoude zyn. Den 30sten Mey laatstl., wierd te Breslau, in de Maria Magdalen Kerk, het vermaard Muzyk, van Handel's Messias, onder aanvoering van den Kapelmeester Hiller, met een Orchest, uit meer dan 250 Meesters bestaande, allerkeurigst en gelukkigst uitgevoerd. Narigten en byzonderheden tot den handel, en scheepvaart, land- en veebouw, alsmede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk In Portugal is, behalven verscheidene verleende voorregten aan ene Associatie van Kooplieden in Manufakturen, de uitvoer van Wolle, ook zelfs van de zogenaamde Spaansche, verboden geworden. Te Berlyn is, by ene Koningl. Publicatie van 21 Mey, laatstl. bevolen, om alle nog voorhanden zynde Waren van vreemde Fabrieken, buiten 's Lands te zenden, voor den 1 Augustus aanstaanden, en wel onder bedrieging van Aanhaling der agtergeblevenen: gelyktydig egter is, met uitzondering hierop, de invoer vrygesteld, van vreemde Nay-Naalden, gelyk mede van die in de Fabrieken van Altena en Iserlohn, in 't Graafschap Mark, gewerkt; schoon op een inkomend regt van 4 grosschen van de duizend stuks voor de eerste, en van I grossche voor de beiden laatsten: mits van een certificaat verzeld. In Spanje begind men zig sints enigen tyd met yver toeteleggen, op het aan den gang brengen van Fabrieken, zo van Wollen, en Catoenen als Garen en Zyde Stoffen, voor de kleding dienende. 'Er zyn alrede 3 Werkhuizen, in Madrid, daartoe aangelegd, alsmede verscheidene openbare Leerscholen, om Werklieden te kweken, opgeregt. De Wol word 'er uit onderscheidene gedeelten van La Mancha gebragt, en het Garen komt uit de Bisdom men van Salamanka en Leon: ettelyke honderden Vrouwen en Kinders houden zig bezig met Spinnen. De Koning onsteund deze ondernemingen kragtdadig. Den 17den Mey is het eerste Schip langs de nieuwe Rhynvaart, welke de Heer Raad Traiteur by Germesheim (in den Neder Paltz) heeft aangelegd, gevaren. Aan den Dam, waarmede de volle Rhyn afgesloten en geheel in de nieuwe Vaart staat geleid te worden, is men nog druk bezig te arbeiden. By die van Engeland is een ontwerp in til, om een Landpost, op de wyze der Oostersche Caravanen, op China en Bengalen aanteleggen, ten einde de berigten uit Kanton van daar met meer spoed naar Europa, en vice versa, te kunnen overvoeren: en men geeft zig moeyte om het aan het Hof van China smakelyk te maken. De weg meend men te kunnen lopen twars door het half Eiland, tot aan den mond van de Ganges, by Dyczabad, en verder van daar over Cittingham, Leigech en Tonkin tot Canton. De Russen maken een soortgelyk plan van communicatie tusschen Canton en Kamschatka. Te Altona, is, 's avonds van den 28 Juny, de eerste Deensche Haringjager, Schip. Peter Claesse, met 68 Tonnen, nieuwen Haring aangekomen. Te Vlaardingen, is 's avonds van den 29 Juny, de eerste Haringjager binnen gekomen, met 10 Tonnen Haring, die tegen 500 guldens, per Ton, verkogt zyn. Letterkundige anekdoten. De Heer Diderot, in Petersburg zynde, was zo onverschillig, om den groten Euler te leren kennen, dat hy slegts enige reizen, by deszelfs huis aan reed en aan de deur een kaartje overgaf. Hem, op zekeren tyd, in de Akademie aantreffende, verschoonde hy zig daarmede; dog de oude Euler gaf hem ten antwoord: Ik woon niet aan de deur! De onlangs overleden Hertog Lodewyk Ernst van Bronswyk en Lunenburg, die, gedurende deszelfs leven, de Wetenschappen beminde en aanmoedigde, hield zig, sedert deszelfs terugkomst uit Holland, in Duitschland, byzonderlyk bezig met den ommegang met geleerde Mannen en het lezen van geleerde Schriften. Meermalen vermaakte hy zig in persoon met Letterkundigen Arbeid. Ene fransche Vertaling van Zimmerman, over de Eenzaamheid, is van hem voor handen: en 't geen der optekening waardig is, slegts weinige ogenblikken voor zynen onverwagten dood, was hy nog bezig met het overzetten van Neckers onlangs uitgekomen Werkje, over het gewigt van Godsdienstige begrippen, in de Hollandsche Tale, waarvan hy reeds een groot deel afgeschreven hadde. Nauwlyks was hy van zyn Schryftafel opgestaan, of hy gaf den geest. Geboorte- trouw- en sterflysten. Volgens ene, door het Neder Oostenryksch Landsbestuur, uitgegeven Lyst, zyn, geduurende het laatstverlopen jaar, in geheel Neder Oostenryk, 11024 Huwelyken voltrokken, waar onder 115 Protestantsche, en 35 gemengde Paren: 48685 Kinderen geboren, van welken 3855 buiten den Echt, en 667 van Protestantsche Ouders, geteeld waren; en 55793 personen Overleden: en onder dezen 46536 aan gewone krankheden, 4514 aan byzondere Landkwalen, 4065 aan Heerschen de ziekten, 39 door zelfsmoord, 597 door ongelukkige toevallen; 43 waren geweldadig door anderen om 't leven gebragt. Gedurende de laatste week zyn te Amsterdam Overleden 179 Personen: te Haarlem was in dien tyd het getal der doden 17, waaronder 4 beneden de 12 Jaren. Te Haarlem by A. Loosjes. {==9==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 2. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden: Vrydag den 11 July. Berigten. Rusland. Hoe zeer men ook, in dit Ryk, met oorlogzaken bezig is, worden egter de zanggodinnen en derzelver vredelievende arbeid niet uit het oog verloren. De Keizerin heeft den vreemden Ministers laten verzoeken, derzelver bydragen en narichten, over de onderscheidene Talen en Dialekten der aan derzelver respective Souverainen onderhorige volkeren medetedelen: welk verzoek, gelyk men ligt naar kan gaan, van een ongemeen goed gevolg geweest is, byzonderlyk in Portugal en Frankryk; van waar men insgelyks nieuwe en egte bescheiden, nopens de Spraken en Dialekten der Amerikasche en Oostindische Natien, te wagten heeft. De vrye Oeconomische Maatschappy in Petersburg, by welke de Graaf Osterman nog voorzitter blyft, staat, met Juny van dit jaar, een Oeconomisch Journal, in de Russische taal uit te geven, 't geen voornamelyk ter opklaring en onderrigting van den midden stand des volks zal ingerigt zyn; en, niettegenstaande deszelfs bekorten tytel, ene menigte van nuttige kundigheden en wetenschappen bevatten. - Moskow en Petersburg leverden reeds, sints een geruimen tyd, veelvuldige Nieuwspapieren en Dagbladen, in de Russische taal, op, die belangryke Data over volksmenigte, Industrie, hinderpalen der cultuur, openlyke inkomsten en uitgaven enz. behelzen. Ondertuschen is het voor de bevordering der Geleerdheid, in dit Ryk, niet weinig hinderlyk, dat de gedrukte Papieren zo ongemeen kostbaar vallen. De geringe, en naar mate van de uitgestrektheid des Lands nauwlyks te noemen, Boekhandel bepaald zig byna al een tot Moskow, Petersburg, Riga, Reval, en enige weinige Stadhouderlyke zitplaatsen. De grote duurte der Levensmiddelen en Noodwendigheden, in die plaatsen, waar by, in de twee eersten, nog de Weelde komt, jaagt de Druk- en Verkoopgelden tot zulk ene hoogte op, dat het grote gros van 't algemeen, 't geen buiten dien weinig onderzoek-lust heeft, tegen de kosten opziet, en gevolgelyk in 't geheel niet leest. Hier by komt nog, dat het Russisch schrift byna de helft meer plaats beslaat, dan het Hoogduitsch of enig ander der levendige spraken. Om aan deze nadelen egter te gemoed te komen, en de gevolgen zo veel mogelyk te verhelpen, heeft de Keizerin, welke de waardy der wetenschappen kent, jaarlyks ene aanzienlyke som geschikt voor de vertaling van deze en gene nuttige werken, in het Russisch, waar door de prys derzelven, natuurlyker wyze, vry wat verminderd is. De Keizerin betaald ook de Drukkosten dier werken, welken door de vrye Oeconomische Maatschappy in 't ligt gegeven worden. Met een gelyksoortig inzigt gaf Peter de groote order, om alle de zulken, die de openbare Boekery en Konstkamer verlangden te zien, met wyn en verfrisschingen aldaar te onthalen. Men kan ene Natie, welke nog zo weinig smaak in de Letterkunde heeft, als de Russische, de middelen daar voor niet gemakkelyk of aangenaam genoeg maken. - Eigenlyk is 'er gene openbare Boekery in St. Petersburg: de uitgelezen verzamelingen in het Keizerlyk Paleis, de Boekery van de Academie der Wetenschappen, van het Land Kadetten Corps enz. zyn niet ten algemenen gebruike geschikt: kunnende alleen die genen, welken aan die stigtingen onmiddelyk verbonden zyn, zig 'er van bedienen. De Keizerlyke Academie der Wetenschappen, te Petersburg, heeft in derzelver Vergadering van 3 Dec. 1787. de toegezegde prys op hare vragen, over de uitwerkzels ener al te digte nadering van een Staartster aan deze Aarde, niet {==10==} {>>pagina-aanduiding<<} kunnen uitdelen; zynde slegts een enkel antwoord op dezelve by haar ingekomen, 't geen geheel niet voldoende was, en naauwlyks enige opmerking verdiende. Zy heeft des goed gevonden, die vraag ter zyde te stellen, en, in derzelver plaats, ene van volgenden inhoud op te geven: Determinare, num functiones arbitrariae, per integrationem aequationum differentialium tres vel plures variabiles comprehendentium ingressae, ad quamcumque curvam superficiem &c. pertineant, sive sit algebraica, sive transcendens, sive etiam mechanica, discontinua, liberoque manus motu producta; an ad eas curvas tantummode rite trabantur, quae suns continuae et per aequationem algebraicam vel transcendentem exhibeantur? De antwoorden moeten duidelyk, in het Russisch, of Latyn, Hoogduitsch, of Fransch geschreven, niet met den naam des Opstellers, maar met ene zinspreuke, ondertekend en verzeld van een gezegeld Billet, waar op dezelfde zinspreuk en binnen in welk den naam des schryvers, voor 1 July 1789 gezonden, worden aan het Adres van den Geheimschryver der Academie Johannes Albertus Euler. Italien. De Heer P. Franceschi, Secretaris ad pias causas, te Venetien, is tot Staatsraad der Republiek be noemd geworden: zynde de eerste, die van Geheimschyver tot dien stand veheven is. Als Schryver heeft hy zig wel niet openlyk vertoond; des niettegenstaande is hy een der Geleerdste, Kundigste en Verdienstelykste Mannen in Venetien. Deze Stad heeft, onder anderen, de verbeterde inrigting harer Scholen, aan hem te danken: als mede het byleggen der Onlusten in den Jare 1761. toen hy, in den Ouderdom van slegts 28 Jaren, door den beroemden M. Fasckarini, sedert Doge van Venetien, tot Geheimschryver der berugte verbetering des Raads van Tienen, verkozen, en tot dit byleggen gebruikt wierd. Het Gerugt, 't geen zig, sints enigen tyds, uit Sicilien verspreid heeft, als of men, te Girenti, ene Arabische overzetting der Historie van Livius gevonden hadde, welke de nog ontbrekende Boeken zoude bevatten, is ongegrond bevonden: zynde het gebleken, dat dit gevonden Handschrift niet meer behelsd, dan 't geen reeds bekend is. Die van Sicilien schynen uit de dikte van 't Boek besloten te hebben, dat hetzelve vry meer inhield, en herriepen sedert, 't geen zy daaromtrent, zonder naauwkeurig onderzoek, bekend gemaakt hadden. De Boekery van St. Markus, te Venetien, word nog, van tyd tot tyd, uitgestrekter en kostbaarder. Behalven de 500 Handschriften en oude Bronzen, die, voor vyf jaren, uit de aanzienlyke Bibliotheek aan het Klooster S. Giovanne di verdara, te Padua, toebehorende, derwaarts overgevoerd zyn, heeft men 'er onlangs nog ettelyke Banden met Handschriften uit de Archieven van het Paleis van St. Markus bygevoegd. Ene Latynsche, op pergament geschereven, Bybel van 't Jaar 1000. is wel het voornaamste onder dezen. De Abt Morelli, tegenwoordige opzigter, is bezig met een nieuwe Catalogus der Boekery te maken. Deze Heer heeft zeer veel toegebragt tot verbetering en opsiering derzelve. Men is aan zyn toedoen het besluit van den Raad schuldig, waarby de Boekery ten vrijen gebruike voor Inboorlingen en Vreemdelingen is opengesteld geworden. De Raad heeft ook, in erkentenis zyner diensten, zyner Jaarwedde, kortlings, ene vermeerdering van 100 Dukaten toegevoegd. De Bibliotheek van Pinelli, waarvan, voorleden Jaar, een gedrukte Naamlyst in 6 Delen, door Morellie vervaardigd, in 't ligt verscheen, is, door een Engelschen Boekhandelaar voor 13500 Zechinen (†) gekogt. De Antike Penningen en Schulpen daar onder niet gerekend. Engeland. In één der laatste vergaderingen van de Koninglyke Maatschappy las men, onder anderen, ene zeer vernuftige verhandeling voor van den Heer Dr. James Edward, die zig gene geringe verdiensten heeft verworven, in het kostbaar Kabinet van Linnaeus herwaarts te brengen. Deze verhandeling, door hem zelven opgesteld, en aan de Vergadering overhandigd, behelsde waarnemingen omtrent de Irritabiliteit der Planten, en was, uit dien hoosde, zo belangryk als aangenaam te horen. Gelyktydig deelde Dr. Smith den uitslag ener proefneminge mede, die hy op de gewone Berberisse genomen hadde, en welke, van ene zeer eenvouwdige natuur zynde, door ieder één kan gevolgd worden. Wanneer de Plant in bloey staat, zyn de stamina der bloeissems agter over gebogen naar elk Bloemblad, zodanig dat zy zig onder derzelver holle tipjes verschuilen. Zo dra nu één der vezeltjes aan den binnenkant aangeroerd word, zal het terstond, met ene aanmerkelyke kragt, van onder het bloemblad springen; strykende deszelfs Antherae, tegen het stampertje (Stigma). Deze zonderlinge werking der nature, beäntwoord aan zeker oogmerk, 't geen ligt kan nagegaan worden: naardemaal de bevrugting van het zaadje, ongetwyffeld, langs dien weg, tot stand gebragt word. Wanneer de Stamina in derzelver oorspronglyken stand zig bevinden, worden de Antherae, wegens de holligheid van de bloembladen, voor den regen gedekt. In deze rigting blyven zy waarschynlyk, tot dat het een of ander insekt, den honig beneden uit den bloeisem komende zuigen, zig tusschen de vezeltjes waagd, en byna onvermydlyk dezelven in het gevoeligste deeltje raakt; door middel van welk, het doeleinde der nature in de huishouding van deze plant bereikt word. {==11==} {>>pagina-aanduiding<<} Onder de talleloze en kostbare zeldzaamheden, door den Heer John Hunter verzameld, en in zyn Museum bewaard, munt inzonderheid uit deszelfs verzameling van Bekkenelen. Men vind 'er ene regelmatige en onafgebroken opklimming der minst volkomene uit het dierenryk, tot de volkomenste uit het menschelyk geslagt. Onder de veelvuldige menschelyke Geraamten, is meest aanmerkelyk dat van den Ierschen Reus, 't geen voorheen in Springgarden te zien was. De Heer Hunter heeft voor dit stuk niet minder dan 130 Guinies betaald. Dr. Watson heeft zyn post van Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, aan de Universiteit te Cambridge, nedergelegd. In Ierland heeft zig onlangs een nieuw verschynzel in de Natuurlyke Historie opgedaan. Op den 30 Mey, laatstleden, wanneer een' zwaar onweder in het Graafschap Antrim woedde, hoorde men te gelyk, een ongewoon gedruis in den berg Knoklade, waar op eindelyk ene vuuruitbarsting uit deszelfs top volgde, die met het opwerpen van gloeijende Stenen gepaard ging. De vuurstroom verspreidde zig in de breedte ongeveer 30 voeten, en vloeide anderhalf mylen verre: alles, wat hem in zynen weg tegenstond, zo van Huizen, als Vee en Menschen, met zig slepende. Frankryk. Door den beroemde Geneesheer A. Petit, Deken der Geneesk. Faculteit te Parys, die bereids, in deszelfs Geboortestad Orleans, een stigting ten behoeve van arme zieken had ingevoerd, zyn, in de Geneeskundige Faculteit te Parys, twee nieuwe Leerstoelen, een voor de Ontleedkunde, op ene jaarwedde van 2000 Livres, en een voor de Heelkonst, op een jaarlyks inkomen van 2500 Liv. opgerekt. De lessen zullen, voor niet, en in de Fransche tale, gegeven worden. Op aanpryzing van den Heer Petit, die zig van de eigenlyke aanstelling verschoond heeft, zyn reeds de beiden Hoogleraren verkoren: te weten, de Heer le Clerc voor de Ontleed- en de Heer Coivesort Desmarets voor de Heelkunde. Opgemelde Faculteit heeft hier op een Medaille, met het beeld des stigters en de volgende latynsche inscriptie, laten slaan: Lectiones Publicae Gallico Idiomate de Anatomia et Chirurgia, in scholis medicorum Parisiensium institutae, ex liberalitate. cl. M.A. Petit MDCCLXXXVII. Een goude afschroefzel is den Heer Petit, en den overigen Leden, elk een zilvren, ter hand gesteld. Zie hier de by onze vorige No. beloofde Levensbyzonderheden, van den beroemden Natuurkenner De Buffon . George lodewyk le clerc , Ridder, Grave van Buffon, Heer van Montbard, Marquis van Rougement, Burggraaf van Quiney, Heer van la Mairie, les Harens, les Berges, en andere Plaatsen, Opziener der Koningl. Tuin, en Kabinetten van Nat. Historie; een der Veertigen van de Fransche Akademie, aanhoudend Thesaurier van de Akademie der Wetenschappen enz. wierd, den 7 September des Jaars 1707. te Montbard, in Bourgogne geboren. Zyn Vader, de Heer le Clerc, was Raadsheer in het Parlement van Dyon en de Zoon wierd tot denzelfden rang opgeleid. De lust voor de Wetenschappen egter nam ter goeder ure zyn geheel hart in, en nimmer bezielde hem enige andere zugt, dan om dezelven boven alles aantekweken. Op de School van Dyon, begon hy zyne eerste oeffeningen. Ene hardvogtige gesteldheid, en een levendig en driftig karakter bezittende, gevoelde hy een ongelooflyken yver voor den arbeid en de vermaken. Van zyne vroegste jeugd af, toen by nog zelfs een leerling was, had hy zeer veel op met de Meetkonst; en zyne zugt voor deze Wetenschap was zo sterk, dat hy van de beginzels van Euclides, waarvan hy steeds een exemplaar by zig droeg, niet aftetrekken was: en wanneer hy met zyne Speelmakkers kaatste, verborg hy zig dikwyls in een hoek, of begaf zig diep in een eenzame Wandellaan, om zyn boek eens in te zien, ten einde te beproeven, of hy het voorstel, 't geen hem moeilyk scheen, konde oplossen. Op zekeren dag, zyn ongemene sterke neiging tot beweging in volgende, klom hy op een Toren; en zig vervolgens langs een touw met knopen naar beneden latende zakken, kwetste hy op een deerlyke wys zyne handen, dog gevoelde de daar door veroorzaakte pyn niet, alzo hy bezig was met een voorstel der Meetkunde, 't geen hem duister scheen, en welk zig eensklaps voor zynen geest vertoonde, op het oogenblik, toen hy zig liet afzakken. Deze zaken, en vele anderen van dien aart, voorspelden alles, wat van den Heer de Buffon zou worden. Ten dien tyde woonde te Dyon een jong Heer, Kingston geheten, met zyn Gouverneur. Deze was een man van de grootste verdienste; hy kende den Heer de Buffon, beschouwde hem in zyne waarde, wilde den roem hebben om hem in zyn onderwys te doen delen, en stoeg hem ene reis naar Italien voor, met zynen voedsterling. De Heer de Buffon had, toen hy deze reis aanvaarde, den ouderdom van 19 a 20 jaren bereikt. Nog de fraaye Standbeelden, nog de kostelyke Schilderyen van Konstmeesteren, konden hem in Italien treffen. Hy was byziende, en konde slegts de helst van alle die vermaken genieten, welken de reizigers derwaards lokken en bekoren. Italien egter leverde voor hem, in andere opzigten, een Toneel op, enen oplettenden en verstandigen beschouwer waardig: en het is van deze reis af, dat hy altoos het begin van zynen smaak voor de Natuurlyke Historie gedagtekend heeft. In Frankryk terug gekomen zynde, begaf hy zig naar Angers, op de Hogeschool; steeds verzeld wordende door den jongen Heer en deszelfs Gouverneur. Hier raakte hy by 't spel in twist met enen Engelschman, kwam in een twegevegt, kwetste zyn tegenparty, en was genoodzaakt Angers te verlaten en naar Parys terug te keren, alwaar hy aan enige vertalingen arbeidde; hebbende uit het Latyn overgezet de Fluxien van Newton, en, uit het Engelsch, de Weegkunde der Planten van Hales. Deze verstandhouding, welke hy met de Engelschen had gehouden, gepaard met de grondige kennis aan de meesten hunner werken, deed hem de lust bekruipen tot ene reis naar Engeland, alwaar hy zig niet langer dan 3 maanden {==12==} {>>pagina-aanduiding<<} ophield: en nu nam het reizen van den Heer de Buffon, die toen nog geen 25 jaren bereikt had, een einde. Meerderjaarig geworden zynde, geraakte hy in 't bezit der nagelaten goederen zyner Moeder, welken omtrent 3 maal honderd duizend Livres bedroegen. Men maakt van dit voorval, 't geen in den eersten opslag ene onverschillige zaak schynt te wezen, gewag, ten einde gelegenheid te hebben, om aan te merken, dat, by aldien de Fortuin in 't algemeen, zo vele jonge lieden, by welken de noodzaakelykheid, om zig een bestaan te verschaffen, de vermogens ontwikkeld had, werkeloos weet te houden, zy insgelyks, om zo te spreken, de bekwaamheden dier buitengewone mannen, welken door de zugt naar roem gedreven warden, doet aangroeyen en verdubbelt; door deze uitsluitende zugt, by het enige voorwerp, welk zy zig voorstellen, te bepalen. Voltaire wierd, even als de Heer de Buffon met de Fortuin geboren: en deze beide grote mannen dezer Eeuwe, - van den enen kant van alle die kwellingen des geestes, welke een te lage middelbare stand na zig sleept, bevryd, en van de andere zyde de middelen bezittende, om een Geheimschryver te kunnen bekostigen, die, door hunne werken afte schryven, en hun alle de lastige navorssingen te sparen, op ene aanmerkelyke wyze hunnen arbeid verligting aanbragt, - hadden het gemene voorregt, om zig geheel en al aan de geliefkoosde onderwerpen hunner overweging te kunnen overgeven, om nimmer door moeilyke en vervelende zaken in hunnen arbeid terug gezet te worden, en om, in één woord, dat geen te kunnen verrigten, 't geen anderen, misschien van dezelfde geaartheid, dog zonder dezelfde middelen, niet zouden hebben kunnen doen, ten ware hun leven eens zoo lang geweest ware. (Het vervolg in ons Eerstkomende.) Zwitserland. Men verenigt zig, aan vele oorden en plaatsen, om de Gedagtenis van onzen Salomon Gessner, te vieren. Te Parys nam de Ridder Florian gelegenheid, toen hy zyne intrede in de Akademie deed, om in zyne aanspraak een zeer fraaye Episode tot deszelfs Lof, in te vlegten. By de Akademie te Pavia is ene afzonderlyke Statige byeenkomst gehouden, om de gedagtenis des Duitschen Theokrius tevieren. De Abt Bertola las ene Lykrede op Gessner, in de Fransche Tale, voor. Ook wierden, door andere Leden, ettelyke Lofdigten in verscheidene talen op hem gelezen. Van Parys heeft de Heer Houdon ene Tekening, en de Heer Trippel, van Romen, een Model tot een Gedenkteken van Gessner naar Zurich gezonden. Bovendien ziet men nog van Wenen en andere Plaatsen ettelyke Tekeningen te gemoet, ten einde volgens de beste derzelver, op de ene of andere openbare plaats, in den omtrek der Stad een marmeren Grafnaald, voor den onsterfelyken Digter, te laten vervaardigen en opregten. Men ziet alrede een zodanig opgerigt Gedenkteken in een Hof te Arlesheim, alwaar Gessners Lykbus, in een uitgehoolde Rots geplaatst weird. Houdon's Tekening vervat insgelyks een Lykbus, op een verheven voetstuk staande, om wellken de Genie der onsterflykheid een Krans vlegt, Trippels Schets vertoont onder anderen, in een Bas-relief, Gessner, daar hy de Godin Natuur streelt, en de drie Bevalligheden de hand toereikt. Duitschland en Naburige Ryken. In den nagt, tusschen den 12 en 13den Juny, is te Kiel , aan ene slepende Borstkwale, in den ouderdom van 66 jaren overleden, de Heer Joh. Andreas Cramer , Kanzelier der Universiteit aldaar. De Letter- en Konstlievende Waereld lyd hier door een zeer aanmerkelyk verlies. De Heer Cramer had zig by dezelve niet weinig roems verworven, uit hoofde van zyne Kundigheden en Schriften. Zyne geestelyke Gezangen en andere Gedigten, rangschikken hem onder de beste Digteren: en zyn vervolg op de geschiedenis van Bossuet draagt duidelyke blyken van zyne belezenheid en geschiedkunde. De geschillen tusschen den Hertog van Schwerin, en de Magistraat der Stad Rostock, over de Universiteit aldaar, die aanleiding gegeven hadden, zedert den jare 1760. ter oprigting van ene nieuwe en twede Hoge school, te Buzow, welke geheel door den Landsheer bekostigd wierd, thans gelukkig bygelegd zynde, staat deze laatste Akademie, met hare Boekery, Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden en 't geen verder aan dezelve verleend is, voor zo veel daar omtrent, door de plaatselyke omstandigheid van Rostock, niet veranderd of anders ingerigt word, weder derwaarts verplaatst te worden: zo nogthans, dat zy gene nieuwe, maar de oude, in het jaar 1419 gestigte, Universiteit zal blyven. De Hertog behoud alleen 't Landsheerlyk oppergezag en toevoorzigt, benevens de Bisschoppelyke en Kanselary geregtigheden, aan zig: De Stad, daar en tegen het Medepatroonschap, en betaald voor de verleggings kosten 2000 Ryksdaald. Van wederzyden zullen 'er 9 Professoren beroepen en bekostigd worden: dog het zal vrystaan, in 't vervolg ook meerderen aantestellen. Den Professoren van Stadswegen, in de Godgeleerdheid en de Wysbegeerte, zullen te gelyk het Predikampt mogen waarnemen, mits zy dagelyks 3 of 4 uren Collegie houden: ook zal die der Rechten, by haar aangesteld, het Syndikschap van het eerste kwartier der stem hebbende Burgery, en die in de Geneeskunde het Stadsdoctoraat, mogen behouden. Het Rectoraat is voor een geheel jaar. De Rector zweert, als voor heen, niet slegts aan den Hertog en de Universiteit, maar ook aan den Raad en Stad. Den Raad word verbleven, de Akademische wetten te handhaven, dezelven naar best inzien te verbeteren en in de Hoogduitsche tale bekend te maken. Het regt van Akademische wetgeving blyft, in 't vervolg, alleen tot het personele, de discipline, en het officieele bepaald, en is, ingevalle het tot agterdeel der Stad of van den Raad mogte strekken, aan deszelfs {==13==} {>>pagina-aanduiding<<} toestemming onderworpen, op straffe van onwaarde. De beiden voor handen zynde Akademie kassen zullen, zoals zy zig thans bevinden, in één gesmolten worden, om daar uit de gemeenschappelyke uitgaven, de bepaalde jaarwedden der Professoren uitgezonderd, te doen. De jaarlyke renten, tegen 5 pCt. van deze en gene vordering der Stad op de Domainkamer, nevens het overschot van elke vierde Landslotery, staan hier nog bygevoegd te worden. Alle 5 jaren doet de Hertog ene visitatie der Universiteit, welke de Raad, door gemagtigden staat, by te wonen. De in diervoegen herstelde Akademie zal voortaan de enige in het geheele Land zyn en voor altoos in Rostock blyven: voor zo verre de Landsheer, door inbreuken aan de zyde des Raads, of storenissen in het genot zyner voorrechten, niet genoodzaakt word, haar, langs den weg van rechten, weder weg te nemen: behoudende, in zodanigen gevalle, de Stad alle de Akademische Gebouwen, nevens de Stads tegenwoordige Universiteits kasse, gelyk de Hertog die van de tegenwoordige Buzowsche Akademie: en zullende de gemeenschappelyke aanwinsten gedeeld worden. De overbrenging staat tegen Paasschen des volgenden jaars 1789 te geschieden. Nederlanden. Leyden . Het Kabinet van Natuurlyke Zeldzaam heden, door wylen den Heer J.N.S. Allamand, indeszelfs leven Hoogleeraar in de Wysbegeerte en Wiskunde alhier, voor zig afzonderlyk verzameld, en 't geen door hem, ten gemenen nutte, reeds zedert een geruimen tyd, in ene Zaal, agter het Akademie Gebouw, en daar aan behorende, geplaatst was, is, na 's mans overlyden, door deszelfs nagelatene Weduwe Vrouwe Magd. Crommelyn, geheel in eigendom aan de Hoge schole afgestaan. Van welk een en ander, Heren Curatoren ene dankbare geheugenis, by de Nakomelingschap, hebben willen bewaren, door het doen plaatsen van de volgende inscriptie, met vergulde letteren, in opgemelde Kabinetkamer. Hic naturae thesaurus . Exortum & incrementum debet viro Clarissimo Professori J.N.S. Allamand, Professori Phil. & Mathes. in hac Academia, qui suum in eo amplificando Studium non putavat reclius posse declarari, quam, luculentis ejusdem generis Copiis, quas sibimet ipse privatim Collegerat, liberaliter in Commune Conferendis, quam donationem Matrona nobilisima Magd. Crommelyn post mortem mariti Consummavit. Hoc Curatores Academia et Urbis Consules Hac tabula ad posteros testatum esse Voluerunt. Rotterdam , den 3den dezer, is alhier, in den Ouderdom van 91 jaren overleden, de Heer Steven Hogendyk , Stigter van het Bataafsch Genootschap der Proeondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Denemarken . Eybiggia Saga, seu Eyranorum Historia &c. Geschiedenis der Eyraianen, vertaald en uitgegeven door den Hr. Thorkelin, te Koppenhagen 1787. in 4to. [Dit stuk verhaalt de bedryven der Noorweegsche Gelukzoekers, die zig van Eyrarspeitt, Alptafiord en Breidavik, aan de Kaap van Snasell meester maakten, en vervat een tydvak van meer dan ene Eeuwe, van het einde der 9de, tot aan het begin der 11de. Het wierd geschreven door een onbekenden ten tyde der Yslandsche Adelregering, en gevolglyk voor het Jaar 1264. Men vind 'er veel aanmerkelyks in, ten opzigte der Huishoudelyke en Staatskundige Constitutie van Ysland: waar het boek nog heden in grote agting is, en men nog de gewoonte heeft, om 'er des winters het Gezin uit voortelezen. De Vertaler, die tot zyne overzetting, zig van het Afschrift bediend heeft, 't geen A. Magnaus liet maken van zyn gevonden Handschrift, in de Boekery van Rosen, voor dat het zelve, in den hevigen brand van Koppehagen, verloren raakte, heeft zyne opvoeding ontvangen te Breidavik en Eyrarspeitt. Hy bezogt meermalen Thanesthing, waar de Regters op stenen gestoelten zittende, het regt uitoeffenden. Hafstadir, vermaard wegens haar Tempel, &c. Halhgefell, ene Heilige Berg, aan de zieken der doden gewyd. Het gezigt der plaatsen komt nog overeen met de aloude beschryvingen. De Hr. Thorkelin zag 'er met eigene ogen, om zo te spreken, de bedryven zyner Voorvaderen.] Spanje . Discursos Filosoficos enz. Wysgerige Vertogen over den Mensch: door Den John Paul Forner. 8vo Madrid. 1787. [Het Journal Encylopedique van Bouillon, maakt van dit Werk met lof gewag. De Schryvers beschouwen het als een doorslaande blyk der gelukkige verbetering in de letterkunde, welke sedert enige jaren, onder het bestier en de aanmoediging van den Grave Florida Blanca in Spanje, stand gegrepen heeft.] Alle de Werken van Thomas de Yziarte, in Prose en Verzen, zyn, byeen gevoegd, in 't ligt gekomen te Madrid, in 6 Delen 8vo. Italien . Sull Uso del' Fuoco considerate, &c. Praktikale Waarnemingen omrent het gebruik van 't Vuur, als een Heelkundig Geneesmiddel: door Angelo Riboli. Medehelpend Heelmeester aan het groot Koninglyk Hospitaal te Milaan. In 8vo. Milaan 1787, [de Schryver begint met een Geschiedverhaal van de menigvuldige veranderingen in het begrip aangaande dit Hulpmiddel : vervolgens ontvouwd hy, hoe hetzelve, in zommige gevalen, als een Stimulus werkt, en daarentegen verhaald, in de 3de plaats, de gelukkige witwerkzels van deszelfs gebruik in den loop van zyn eigen Practyk, en verklaard eindelyk, de wyze van applicatie, met de nodige voorzorgen in het gebruik daar van Nov. litt. de Fizenza.] - Delta Filosofia della Storia. &c. De Wysgeerte der Geschiedenis, in 3 Boeken, door den Abt Aurelio de Giorgi Bertola, Hoogl. in de algemene Geschiedenis. 8vo te Padua 1787 [De Journalisten van Romen spreken met veel ophefs van dit Werk.] Saggio intorno alle principali Malatie &c. Proeve over de Ziektens, waar aan het Menschelyk Lighaam meest onderhevig is, en over de beste Geneesmiddelen voor dezelven, door Dr. Francisco Vacca, Hoogleeraar aan de Universiteit te Pisa, 2d. 4to ieder 420. Blads Pisa, 1787. [Dit Werk word door de Journalisten van Florence aangeprezen.] {==14==} {>>pagina-aanduiding<<} De Abt Giovanni Andres heeft het 3de Deel in 't ligt gegeven van zyn Oorsprong, Voortgang en tegenwoordigen Staat der Letterkunde: behelzende dit stuk het twede deel der fraaye Wetenschappen; het word uitgegeven te Parma, in 4to, en is groot 674. Bladz. Grootbrittanien . Pharmacopoeia, Collegii regalis Medicorum Londinensis, 4to prys 9. s. by Johnson, te London. The History of the Decline and Fall of the Roman Empire. Geschiedenis van het verval en den ondergang des Roomschen Ryks, door Edward Gibbon, 4, 5 en 6de Deel 4to 3. l. 3. s. te Londen, by Cadell. [Dit Werk is thans compleet. De Schryvers van de Monthly Review, die 'er met veel lofs van fpreken, hebben een uitvoerig berigt gegeven van deszelfs algemeen Doel, en beloven ene verde opgave van den voornamen inhoud.] Transactions of the Royal Society, &c. Verhandelingen der Koninglyke Maatschappy, te Edenburg, 1ste D. 4to prys 1. l. 5 s. hy Cadell. te Londen. [Dit Stuk is in 2 Delen verdeeld, waarvan het eerste de Geschiedenis der Maatschappy, nevens een Dagverhaal van derzelver Vergaderingen, en Lysten zo van de tegenwoordige als overleden Leden; en het 2de de Geschriften en Verhandelingen bevat, die by de Maatschappy zyn voorgelezen.] An Account of the Pelew Islands enz. Beschryving van de Pelewsche Eilanden, in het westerlyk deel van den vreedzamen Oceaen gelegen; opgemaakt, door George Keate, Schildk. uit de reizen en verhalen van Kapt. Henry Wilson, en enigen zyner Officieren, die, in Aug. 1783. aan deze Eilanden Schipbreuk geleden hebben met de Oostind. Paket the Antelope, en nu, met derzelver goedvinden uitgegeven: in 4to. 1 d. rooijaal Papier, met 17 Koperen Platen; te Londen by G. Nicoll. An Essay on the Powers and Mechanism of Nature &c. Proeve over de Kragten en Werktuiglykheid der Nature, dienende om, door ene meer diepzinnige ontvouwing der Natuurkundige Beginzels, het groot Gebouw des Newtoniaanschen stelzels uit te breiden, te verbeteren en meer vast te maken; door Robert Joung 8vo 6. s. by Becket te Londen. [De Schryver heeft, volgens een ingevlogten Brief van hem in het laatste Stukje van de Monthly Review, aan de Recensenten, ten oogmerk om een twede Deel dezer Proeve te laten volgen, waarin hy praktikale toepassingen zal maken op de Beschouwing, in dit eerste Stuk ontvouwd. Opgemelde Journalisten schynen, om deze reden, hun beoordeling van Joung's leer tot zo lange uitgesteld hebben: zeggende als dan dezelve, misschien, beter te zullen vatten.] First Lines of the Theory and Practise of Philosophical Chemistry. Eerste Trekken (of Beginzels) van de Praktyk der Wysgeerige Scheikunde, door John Berkenhout, Med. Doct. 8vo. 6. s. 6. d. by Cadell. [De schryvers van de Monthly Review spreken niet ongunstig van dit Werk.] Ancyclopedia Brittannica, of Woordenboek van Konsten, Wetenschappen en Mengel Letterkunde, volgens een geheel nieuw plan, by weeklyksche Nommers; waar van berekend word, dat 'er in 't geheel tusschen 240 en 300 zullen uitkomen versierd met omtrent 360 koperen Platen en ettelyke duizenden gesneden Figuren, 4to 1. s. by 't Nom. by C. Eliot en T. Kay, te Londen en Edenburg. An Ecclesiastical History of Scotland, kerkelyke Geschiedenis van Schotland, van het begin des Kristendoms in dat Eyk af tot op den tegenw. tyd, met aanmerkingen op de gewigtigtigste gebeurtenissen, in een reeks van Brieven aan een Vriend, door den Weleerw. John Skinner, 2 delen 8vo. 14 s. by T. a J. Evans te Londen. The Poetics of Aristotle, Digtkunde van Aristoteles, uit het Grieks vertaald met Aantekeningen, door Henry James Peije, klein zak formaat 4. s. by J. Stockdale, Londen. Mathematical Essays, Wiskundige Proeven over verschillende Onderwerpen, door den Wel Eerw. John. Hellings, by Davies &c. te Londen, 4to 7 s. 6. delen. Sophoclis Tragoediae Septem, nova versione &c. door Th. Johnson, A.M: 2 delen 8vo. 14. s. by Pote, te Edinburg. Duitschland . Beytrage zur befordering des vernunftigen denkens in der Religion: Bydrage ter bevordering van redelyke begrippen omtrent den Godsdienst 11 de st. 12 D. te Frankfurt en Leipzig 12 gr. [Dit Stukje houd in 1.) twe voorbereidings leerr. over Joh: 6. vs. 47-64. welker eerste de Leenspreuken, in den Text voorkomende, verklaard, en de tweede drie Waarheden daar uit afleid en ontvouwd. 2.) Vervolg ener Verhandeling over de Menschwording onzes Heren, volgens Matth. 1. van R. Mauer, 3.) over Semler's onderhoud met Lavater, 4.) of de pogingen om redelyke begrippen omtrent den Godsdienst te verbreiden tegen woordig voor het Protestantendom gevaarlyk zyn kunnen? (5) Geschiedkundige ophelderingen van enige duistere plaatsen in 't N. T. 6.) Het plaatselyke der Gelykenissen van Jezus, 7.) Briefwisseling tusschen de la Chaise en Jacob Spon over de vraag: of de Katholyke dan wel de Protestantsche Kerk de oudste zy. Neue versuche die Kircher historie, der ersten Jarhhunderd, aufzuklären Nieuwe proeve ter opheldering van de Kerkelyke Geschiedenis der eerste Euwe. door J.S. Semler, Leipzig. Algemeine Geschichte der Philosophie, Algemene Geschiedenis der Wysbegeerte, door J. Aug. Eberhad. Philos. Prof. te Hall: aldaar, [De Schryver bepaald zyne Geschiedenis tot 3 Tydperken, te weten van de opkomst der Wysgeerte tot op het jaar 500 van de Kristelyke jaartelling: - voorts van daar tot het jaar 1500, en vervolgens tot op dezen tyd. De Wysbegeerte der Barbaarsche Volkeren, dat is van allen die gene Grieken waren, gelyk de Hebreuwen en Kaldeuwen, gelyk mede der Grieken, en onder dezen ook van de Egyptenaren en Joden, nevens die der Romeinen, vind men in het eerste Tydvak opgehelderd. Het twede vervat de Wysgeerte der Grieksche Kerk, der Arabieren en der Latynen: en het derde, 't geen zig tot de latere tyden bepaald, is verdeeld in eeuwen en korte afdelingen, naar de vermaardste scholen. De schryvers der Annales Literarii van Helmstad pryzen de lezing aan.] Ueber Friederich den Grossen &c. Over Frederik den Groten en myne gesprekken met hem, kort voor deszelfs overlyden, door den Ridd. van Zimmerman, Koningl. Grootb., Lyfarts en Hofraad te Leipzig, kl. 8vo. 314 bladz. [De Hr. Zimmerman, in de Geleerde waereld te over bekend wegens zyn Leven van Haller, en verhandelingen over de Nationale Trotsheid en de Eenzaamheid, wierd, door den stervenden Vorst ter hulpe ontboden, toen deze by alle zyne Geneesheeren was opgegeven. Hy kwam te Potsdam den 23 Juny 1786 en bleef aldaar tot 11 July daar aan volgende. Gedurende dezen tyd hield hy 33 gesprekken met den Koning, over onderscheiden onderwerpen: van dezen is alles, wat gevoeglyk gemeen kon gemaakt worden, in dit werkje vervat. In een aanhang- {==15==} {>>pagina-aanduiding<<} zel geeft de Dokter een verslag van eene gevaarlyke Operatie, welke de Koning in het jaar 1771 te Berlyn onderging, en van de gesprekken, die toon tusschen hen gehouden wierden.] Nederlanden. Rulhiere , Geschiedk. ophelderingen, omtrent het Edict van Nantes. Eerste deels tweede stuk, in gr. 8vo. Te Amst. by J. Kok Pz. Malchion, tegen Paulus Samosatenus. in gr. 8vo. Te Utrecht by A. v. Paddenburg. De inwendige Razerny of Drift tot Zelfmoord, als ene wezenlyke ziekte beschouwd, door Lauenbrugger , uit het Hoogd vertaald, door Lambert. Nolst, Med. Doct. in gr. 8vo. te Dordrecht, by J. Krap Az. De Recensent, 4de stuk, by Willem Holtrop, [waarin opgave en beoordeeling van de volgende Werken: 1. Herder's Brieven, 3 en 4de deel. 2. Steenmeyer over het gezag der Reden in opzicht tot de openbaring. 3. Tissel Leerredenen, 1 d. 4. van Slype Tempelgezicht van Zacharia, 1. en 2de deel. 5. van Hemert tweede Brief aan Bonnet. 6. Bydragen tot bevordering van Waarheid en Godsvrucht, 1ste stuk. 7. Hennings over de Geesten en Geestenzienders, 1. en 2de stuk. 8. van Swinden Positiones Physicae, Tom. 1. en Tom. 2. 9. Frank Geneeskundige Staats-Regeling, 1. d. 2de st. 10. Kasteleyn Beschouwende en werkende Chymie, 1. deel, en 2 deels 1ste stuk. 11. Tilanus aanleiding tot onderwys in den Godsdienst. 12. Canones Synodi Nationalis Dordracenae &c. uitgegeeven door W. van Irhoven. 13. Broedelet over de Leer der Ellende, Verlossing en Dankbaarheid. 14. Handelingen van 't Geneeskundig Genootschap Servandis Civibus, XIII. d. 1ste stuk. 15. Almanach ten dienste der Zeelieden voor het Jaar 1788. 16. Damm Fabelkunde. 17. Nomsz Oldenbarneveld. 18. van Slype Gedigten. 19. Kinker Myne minderjarige Zangster. 20. Boddaert Junior Gedichten. 21. Verbeek Historie der Spartaanen. 22. Brieven van Abraham Blankaart, 2 deelen. 22. Byzonderheden van Frederik de 2den 2 deelen. Rommelzo van invallende Gedachten, onder de Spreuk: o Quantum est in rebus inane. No. 1. kl. 8vo. te Amsterdam, by J. Weege. Coxe , Brieven over Polen, Rusland enz. Uit het Engelsch. In gr. 8vo. 7de deel, te Amsterd. by J. Yntema. Byzonderheden van den Koning van Pruissen, IIIde deel, in gr. 8vo. in 's Hage, by I. van Cleef. Proeven van gevoel en smaak, 3de stukje, gr. 8vo. in 's Hage by Munier. Het wichtige der Godsdienstige begrippen, door den Heer M. Necker , uit het Fransch vertaald, in gr. 8vo. te Amst. by Schalekamp. Tekeningen en prenten. Latona , vlugtende voor de wraak van Juno, ene Konstplaat van 26 duim, en 6 lyn, br. 18 duim, te Parys, kost 12 liv. [De vermaarde Bolechou heeft dit onderwerp gekozen, om gevoegd te worden by zyne Konstplaat les Baigneuses, en hadde het zelve byna af, toen een ongelukkig toeval een einde aan zyn leven maakte in 1765. Het hield lang aan eer men een bekwaam Konstenaar kon vinden om het te voltooijen: tot dat eindelyk de Heer Chatelin, Konstgraveerder des Konings, zulks ondernam. De Schryvers van het Journal Encyclopedique spreken zeer hoog van deze Plaat: waar in, zy zeggen, dat de Heer C. de voetstappen van Bolechou gevolgd is, en op ene gelukkige wyze getragt heeft, de manier van dezen groten Meester te treffen.] Het Afbeeldzel van Matthys Straalman, Raad en Burgemeester te Amsterdam, met een in 't koper gesneden vaers onder het zelve: te Luik, by Le mairie, Boekhandelaar van den Prins Bisschop. Schilderyen en beeldhoustukken. De Kardinaal Rimaldi heeft te Romen, ter ere van Metastasio, een Standbeeld doen opregten, met dit inschrift. Petro Metastasio, civi romano Principi italici dramatis Joannes Maria Riminaldus Ferrariensis Presb. Card. Anno MDCCLXXXVII. Viro ubique gentium clarissimo Ne Honor in patria Deësset. Desgelyks is, door den Heer Francesco Caradori, van Pistoya geboortig, Hof Beeldhouwer des groot Hertogs van Toskanen, een marmeren Borstbeeld van den vermaarden Muzykmeester Sacchini vervaardigd: het welk in de Kapel van 't Pantheon, aan den zelfden Pyler, waaraan men het Gedenkteken van Raphaël van Urbino ziet, opgehangen is. Muzyk-werken. The Works of Handel &c. De Werken van Handel, verbeterd in gelyk formaat en compleet, bestaande in Oratorios, Opera's, Duetten, Anthema's, Concerten, Lessen, te Deums, Trios, &c. zeer fraai in 't koper gebragt, op brede folio's bladen gedrukt, onder het onmiddelyk opzigt en bestuur van Dr. Arnold, Organist en Componist van zyne Majesteit, in Nommers, voor 3 stuiv. ieder op gemeen, en 4 stuiv. op bes papier. Gedrukt voor den Uitgever, en te bekomen by Longman, te Londen. The wreath, een verzameling van Aria's voor de Stem em Fiool, gecomponeerd door James Stoock, kost 5 st. Drie Sonates, voor het Klawier of Piano-Forte, geaccompagneerd met een Fiool en Fioloncello, door Leopold Kozeluch: Een vierde Stel van Cantato's (Canzonetts) door Sig. Giordany, kost 5 st. allen by Longman en Broderip, te Londen. Zes Sonata's, geschikt voor de Piano-Forte of Klawier, door C. van Hall, kosten 10 st. 6 d. by G. Goulding. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg, te Amsterdam is gespeeld: Maandag 30 Juny. Le Barbier de Seville. L'Amant Statue. {==16==} {>>pagina-aanduiding<<} Dingsdag 1 July. Les fausse Confidences. L'Epreuve Villageoise. Woensdag 2 July. Les Menechmes. Le Mariage d'Antonio. Donderdag 3 July. La belle Arsene. Het Koningl. Nationaal Schouwtoneel, te Berlyn heeft, gedurende dit jaar, aanmerkelyke vorderingen gemaakt; niettegenstaande onlangs eenige verandering omtrent het bestuur over hetzelve is voorgevallen, door dien de Koning den geheim Finantie-Raad van Beyer, uit hoofde van deszelfs veelvuidige bezigheden, van het Toneel opzigt verschoond hadde: als hebbende zulks genen verderen invloed op het Toneelbedryf zelve, waar over Prof. Engel, gelyk voorheen, steeds opzigt blyft houden. Elk schouwspeler mag het des voor een geluk rekenen, naar Berlyn beroepen te worden, waar over 't geheel de wedden zo wel ingerigt zyn, als naauwlyks by enig ander Toneel kan plaats vinden. De Bestuurders hebben, in het voorleden jaar, den Toneel-opzigter Lanz laten reizen, ten einde met de Leden van deze en gene gezelschappen bekend te raken. Het Toneel heeft ook, langs dien weg, ettelyke spelers gekregen, onder welken Juffr Unzelman zig de byzondere gunst van 't Berlynsche Algemeen heeft weten te verwerven. Haerlem . De Leden des Oeconomischen Taks hebben, op Woensdag den 9 dezer, derzeiver op reces gescheiden Vergadering van het voorleden jaar. op nieuw begonnen: wordende thans die byëenkomsten gehouden in de Remonstrantsche Kerk, alhier. Narigten en byzonderheden, tot den handel, en scheepvaart, land- en veebouw, alsmede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In Denemarken is de uitvoer van Hoornvee op nieuw vrygesteld, en de uitgaande rechten zyn van 2 Daald. en 40 Schellingen, tot op een Daald. voor een Os, en op 4 mark voor een Koe, Kweën of Kalf verminderd. Het Koraal, 't geen door de Napolitanen aan de kust van Afrika, gevischt wordt, staat voortaan te Napels verwerkt te worden: zynde ene Maatschappy van Kooplieden aldaar, ten dien einde, met een Privilegie door den Koning begiftigd geworden. In Engeland is de invoer van Tarwe, op enige gronden, behorende aan de verenigde Staaten van Amerika, verboden, en zulks uit hoofde, dat in dezelve een Insect gevonden word, welks verspreiding voor den Graanhandel in dat Koningryk ten uittersten nadelig zou kunnen zyn. Het produkt der Wollen Manufakturen in de drie ryken van Groot-Brittannien, is, voorleden jaar, over de 10 Millioenen gelds geweest. De Schotsche en Iersche Wol is, op zommige markten, zo duur als de Engelsche gekogt. De Heer James Maguire, Schryfmeester te Enniskillen, in Engeland, heeft kortlings een middel uitgevonden, om, met de uitterste naauwkeurigheid, de lengte, zo wel op zee, als aan land, te bepaalen: en van deze zyne ontdekking opening aan de Lords van de Admiraliteit gedaan. In de Oostenryksche Nederlanden, is de invoer van Oud-Yzer en Schroot, geheel Tolvry, opengesteld: die van Neteldoeken, gezegd Brochees, zo wel als van geborduurde en gebloemde Neteldoeken, 't zy in onverwerkte stukken, of afzonderlyke gehele of gedeeltelyke Garnituren, op een inkomend regt van 5 ten honderd van de waarde, en die van ruwe Salpeter, op een inkomend recht van slegts 10 stuivers van de honderd ponden, gesteld. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week is geweest: te Amsterdam 181. en te Haarlem 5. waar onder 4 beneden de 12 jaren. Dat van 's weeks te voren was slegts 7, en dus niet 17, zo als in onze eerste No. by mistelling is opgegeven. Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften. In den Boekwinkel van A. Loosjes, zyn nog enige Exemplaren te bekomen van de volgende werken: C.H. Damen Dissertatio Phys. & Mathem. de Montium Altitudine Barometro metienda, gr. 8vo. ƒ1-0-0 J.H. van Swinden Receuil de Memoires sur l'Analogie de l'Electricité & du Magnetisme, 3 vol. gr. 8vo. fig ƒ7-0-0 Beatti, Verhandelingen over het geheugen, de verbeelding en de droomen, 2 deelen, gr. 8vo. ƒ3-12-0 Characterkunde der Vaderlandsche Historie, 3 st. ƒ3-15:0 Verhandeling over de Zedelyke Vryheid van den mensch, gr. 8vo. ƒ0:11-0 In onze vorige No. is ene zinstorende Drukfeil ingeslopen: bladz 5. kol. 1. reg. 2. van onderen, staat: Ierlands geleerden, moet zyn ......... Yslandsch geleerden. Te Haarlem by A. Loosjes. {==17==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 3. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden: Vrydag den 18 July. Berigten. Zweden. De Heer Carel Frederik Fredenheim, Koninglyke Zweedsche Ceremonie-Meester, Secretaris by het Departement der buitenlandsche zaken, en Ridder van de Noordster, zoon van den overledenen Bisschop C.F. Mennander, die by deszelfs verheffing in den adelstand, in het jaar 1769, den bovengemelden bynaam aannam, een man van veel geleerdheids, bevind zig, zedert St. Michiel des voorledenen jaars, op ene reize naar Romen en Napels. - Denemarken en een gedeelte van Duitschland heeft hy reeds afgereisd. Overal zoekt hy naar Monumenten en Handschriften, betrekkelyk de Zweedsche Geschiedenis, waar van hy bereids een aanzienlyk getal by een verzameld heeft. Te Abo is een werk uitgekomen, 't geen allen Letterkundigen ongemeen welkom moet zyn; te weten, ene Historia Bibliothecae R. Academie Aboënsis, geschreven door den Heer H.G. Porthan, voor heen Boekery-opzigter, en thans Hoogleeraar in de welsprekenheid aan de Finlandsche Hoge schole. Dezelve was, zedert 1771, stukswyze, dog is thans by een gevoegd en met een algemeen tytelblad, uitgekomen. De Heer Porthan is een man van uitgestrekte kundigheden, die, voor enige jaren, verscheidene der voorname Steden, en vermaardste Universiteiten, in Duitschland bezogt; en die onlangs by de Koninglyke Historische Akademie, te Stockholm, in de plaats overleden Kanzelery-Raads en beroemden Geschiedkenners, Lagerbring, getreden is. Deze zyne geschiedenis der Abosche Boekery kan geplaatst worden naast die, welke de Kanzelary Raad Magnus van Celse, in den jare 1751. van de Koninglyke Boekery, te Stockholm, en diens jongere broeder, de tegenwoordige Bisschop van Lund, de Heer C.Ol. van Celse, van de Akademische Boekery te Upsal, in het jaar 1745, uitgaf. - De gezegde Boekery, te Abo, begon, met de oprigting der Hoge schole in het jaar 1640, verzameld te worden, en bestond, in den beginne, uit slegts 16 Folio boekdelen, waar by twee in 4to, en drie in 8vo, gevoegd werden. Thans egter is zy tot 10,000 Boekdelen aangegroeid. Onder de geschonkenen munt byzonderlyk uit de verzameling, welke wylen de Hofraad J. Arckenholz, een geboren Finlander, beroemd wegens zyn opzigt over de Boekery te Kassel, en uitgegeven Memoires de Christine, aan de Hoge schole, by uittersten wille, besprak: als bevattende verscheiden Handschriften, onder anderen de Memoires et Negociations de M. de Rusdorp, dien vermaarden Paltzischen Minister, in den 30 jarigen Oorlog, nevens 13 banden met eigenhandige Brieven van de beroemste, zo geleerde, als aanzienlyke, mannen van Europa, aan den in den jare 1777, te Stockholm, overledenen Heer Arckenholz. Ene dubbele schat, die voorzeker verdiende aan 't ligt te komen, en waar van het te wenschen is, dat zy in dezen Noordschen hoek niet voor altoos begraven zullen blyen. Men moet bekennen, dat, in ene eeuwe, die bykans niets dan Toneelstukken, Romans en Reisbeschryvingen, opleverd, in een tyd, waar in tevens allerleye grillen alles aanwenden, om grondige Geleerdheid en gezonde Oordeelkunde te verdringen, het 'er juist niet zeer gunstig uitziet voor de verzamelplaatsen van Handschriften, byzonderlyk wanneer de voor handen zynde in 't Latyn geschreven zyn. Men kan niet {==18==} {>>pagina-aanduiding<<} nalaten by aanhoudenheid met leedwezen te denken aan de voortreffelyke verzameling van geleerde Brieven, welke, uit kragt van het Wolfiaansch legaat, in de openbare Boekery, te Hamburg, doch tot heden, na zo vele jaren, nutteloos en zonder dat men 'er enig gebruik van gemaakt heeft, zig bevind. - Wie bezit de Brieven van en aan wylen den Kanzelier Mosheim, te Göttingen? Dezen verdienen bovenal aan 't ligt gebragt te worden. De Koninglyke Hofprediker, H Schroderheim, heeft, met het einde des voorledenen jaars, de opengevallen Bisschops stoel, te Karelstad, bekomen. Deszelfs voorganger was de Heer Daniel Herweghr, een man van den ouden trant, 't zy men op grondige geleerdheid of op deugdelyke zeden, die beiden regt Oud Zweedsch in hem waren, het oog heeft. Deze laat eigenhandige verzamelingen voor de Zweedsche Kerk- en Letter geschiedenis na; hebbende ook veel aan de nieuwe Zweedsche overzetting des Bybels medegearbeid; welke overzetting thans, by afzonderlyke Boeken uitkomt; zynde het Nieuwe Testament reeds geheel af, terwyl aan 't oude slegts weinig ontbreekt: een groot geluk zeker! daar de Stockholmsche Commissie voor dit werk, sints enigen tyd, zo velen van derzelver voornaamste Medeleden, als de Heren Serenius, Ihre, Wargentin, Gabriel Rosen, Aurivillius, en nu laatst den Bisschop Herweghr, door den dood verloren heeft. Men ziet hier aan, dat deze zaak niet enkel aan Godgeleerden is opgedragen. Opgemelde Bisschop overleed den 23 Sept. des voorledenen jaars te Forsbacka, in het 68 jaar zynes ouderdoms, terwyl hy bezig was met visitatie in zyn Bisdom, waar van de zetel te Karelsstad is, te doen. Dit Bisdom bevat de beiden Provintiën van Warmeland en Dal, en word voor een der rykste stiften in Zweden gehouden. Van dezen teld men thans 14, waar van Upsal in rang de eerste is, doch de Bisschops stoel te Wester-äs, wat de inkomsten betreft, den voorrang van alle anderen heeft. Onder de alhier min gewone bevorderingen, behoort die van den Heer Jac. Alexand. Lindblom, die van Hoogleeraar in de Staatkunde en Welsprekenheid, te Upsal, en nog ongeördend zynde, in den voorledenen jare, tot Bisschop van Linköping, den tweden Bisschops zetel in 't Ryk, verheven wierd. Een doorkundig man, die als Hoogleeraar groot nut deed, en zig by de Jeugd, byzonderlyk by den Studerenden Adel, waar over hy buiten dat meer onmiddelyk opzigt hadde, ongemeen verdiensteiyk gemaakt hoeft: gelyk hy dan ook, billyker wyze, by de adelyke jongelingen, zo hoog geschat en geliefd was, dat dezen onlangs ene Medaille ter zyner ere lieten slaan; op welker ene zyde men de Afbeelding des Bisschops ziet, met dit omschrift, in het Zweedsch: Jac. Alex. Lindblom, Hoogleeraar en gekoren Bisschop, te Lindhoping; terwyl men aan de andere zyde, in een lauwrierkrans, alleen deze woorden leest: Ter erkentenisse jegens enen geliefden Leermeester, onder wiens opleiding de Skytiaansche Geleerde oeffeningen voor de Akademische jeugd, te Upsal, weder aan den gang geholpen wierden. - De vorderingen zyner kwekelingen, zo in de Geschied- en Staatkunde, als in de Wysbegeerte, Talen en den Styl, hadde hy dikwyls gelengenheid, onder het oog des Konings, en dat van den Kroonprins, wanneer deze zig te Upsal ophielden, in openbare dispuut Collegies, waar in een Graaf of enig ander Edelman, als Voorzitter, steeds het woord voerde, aan den dag te leggen. Van dezen voor het Akademisch onderwys zo by uitstek geschikten man, heeft men ook een uitgewerkt en groot Latynsch- en Zweedsch Woordenboek te wagten. Met één woord, men kan in deszelfs lof niets beters zeggen, dan dat hy in het Skytiannsch Leervak den groten Ihre volgde; zulks het onderwys dezes beroemden Letterkundigen geheel niet gemist wierd. Groot-Brittannien. Te Londen, is ene Maatschappy opgeregt, ter ontdekking van de binnenste delen van Africa; werwaarts, op kosten van dit Gezelschap, enige Reizigers staan gezonden te worden. De Leden, die nog maar uit 12 personen, doch die egter lieden van aanzien zyn, gelyk de Graaf van Galloway, Lord Rawdon, Generaal Conway, en meer andere, bestaan, hielden den 9 Juny, laatstleden, derzelver eerste Vergadering, waarin Lord Rawdon tot Secretaris, en de Bisschop van Landaff tot Thesaurier verkoren wierden. Ieder lid contribueerd jaarlyks 5 Guinies, en verbind zig voor 3 jaren. Men twyffeld niet of het getal der leden zal weldra aanmerkelyk toe nemen; zynde de deelneming gedurend de eerste 12 maanden, opengesteld. Frankryk. De Fransche Akademie hield, den 14 May, ene openbare zitting ter inhuldiging van den Ridder de Florian, die de plaats van wylen de Kardinaal de Luynes, by dezelve, kwam vervangen: De Hertog van Pentbievre, de Hertoginne van Orleans, met de Prinsen, derzelver kinderen, als mede de Prinses de Lamballe, waren 'er by tegenwoordig. De Redenvoering des Heren de Florian, by die gelegenheid, beantwoordde ten vollen aan deszelfs bekende welsprekenheid en Letterkundige bekwaamheden. Een groot deel daar van bestond in welverdiende Lofspraken, zo op zyn Voorganger als op den beroemden de Buffon. De Heer Sedaine beantwoordde, in hoedanigheid van bestierder, uit naam der Akademie, deze zyne aanspraak: waarna de Heer de la Harpe een brief voorlas: over de uitwerkzels der Landnatuur, en der schilderende Digtkunde: wordende de zitting besloten door den Heer de Florian, met het voorlezen van ettelyke aartige Fabels van zyn maakzel. De Koninglyke Akademie der Heelkunde , te Parys, {==19==} {>>pagina-aanduiding<<} hield, den 3 April, hare openbare vergadering, De Hr. Louis, aanhoudend Geheimschryver, opende dezelve met de voorlezing ener verhandeling over 't onderwerp, waar van de eerprys was toegewezen aan den Heer Percy, Chirurgyn Major by het Regiment van Berry: die nu voor de derdemale zig bekroond vond, en door de Akademie tot Medelid verkoren is: hebbende de Koning deze aanstelling goedgekeurd. Het Accessit wierd toegewezen aan den Heer Thomassen, Correspondent der Akademie, en Chirurgyn Major by het Koninglyk Militair Hospitaal, te Neuf-Brisack. De Medaille van 300 Liv. uit het Fonds van den Heer Vermont, Vroedmeester der Koningin, ter bevordering van de Verlossingkunde, wierd aan den Heer Castara toegekend, Heelmeester, te Luneville; die van 200 livr. aan den Heer Moreau, eersten Heelmeester by het Hotel Dieu, te Bar-le-Duc; en de 5 Medailles, ieder ter waarde van 100 liv. wierden uitgedeeld aan de Heeren Chauvel, Marchand, Enjourbunt en Petit, Heelmeesteren te Corbeil, Lillo, in Vlaanderen, Avranches, en by her Hotel-Dieu, te Corbeil. Na deze Prysuitdeling, las de Heer Lheterier ene verhandeling over de eenvoudige wonden der Longpyp in welke by het gevaar aanwees, van ene al te spoedige hegting, voor en alëer, de bloedstortingen van derzelver wanden volkomen hebben opgehouden. De Heer Pipelet, de zoon, las ene verhandeling over een gebrek in de natuurlyke schikking der Pis-wegen, 't geen by hadde weten te verhelpen. De Heer Louis hield vervolgens zyne Lofrede op den Heer Faure, Medelid der Akademie, te Avignon. De Heer Coutouly bood deszelfs nieuwe Tang aan: hy keurde het gebruik van Haken af, by moeilyke verlossingen, en stelde daar voor in de plaats een werktuig van zyne uitvinding, waar van men zig, zonder gevaar, kan bedienen. De Heer Auvity las ene verhandeling over de gepaste Levenswyze voor eerstgeboren kinderen, by mangel aan ene Minne, volgens genomen proeven in het Hospitaal der Vondelingen. De Heer Louis sloot de zitting, met het voorlezen van ene Lofspraak op de Heren Caque, Opper Heelmeester hy het Hotel-Dieu van Rheims, en de Gebroeders Fragnier, die aan de hoop der Akademie, door een ontydigen dood, al te vroeg ontrukt waren. De Akademie heeft voor de twee pryzen, welken zy, de ene in 1789. en de andere in 1790. zal uitdelen, voorgesteld: ‘De poser les regles, suivant les quelles on doit se servir, avec intelligence et dextérité, des instruments necessaires au pansement journalier des plaies et des ulcères dans les differentes parties du Corps. [De regels te ontvouwen, volgens welken men zig, met oordeel en behendigheid, van de nodige werktuigen hebbe te bedienen, by het dagelyks verband van wonden en verzweringen in de onderscheidene delen des lighaams.] 2 De déterminer la meilleure forme des diverses especes d'aiguilles propres à la réunion des plaies, à la ligature des vaisseaux, et outres cas, ou leur usage sera jugé indispensable; et decrire la methode de s'en servir: [De beste gedaante te bepalen van onderscheiden soorten van Naalden, dienende om wonden te hegten, om vaten te binden, of in andere gevallen, waar in derzelver gebruik vol strekt nodig zal geoordeeld worden, en de manier om 'er mede om te gaan, te beschryven.’ Zullende de Antwoorden hier op tot den laatsten December van 1788 en 1789. in gewagt worden. Ook zal de Akademie, volgens gewoonte, ene gouden Medaille uitdelen, uit het Fonds, door den Heer Peyronie besproken, op ene verhandeling over enigerhande Heelkundige stoffe, ter keuze van den schryveren: de Medaille van 300 liv. uit het Fonds van den Heer Vermont, Raadsheer van Staat en Vroedmeester der Koningin, op de beste verhandeling over, of de nuttigste waarnemingen omtrent, de Verloskunde, die aan de Akademie, in het lopend jaar, zullen medegedeeld worden: en de vyf Medailles, ieder ter waarde van 100 liv. aan zo vele Heelmeesteren in het Ryk, die in het jaar, enige verhandeling, of drie waarnemingen, van belang zullen toegezonden hebben. Vervolg en Slot der Levensbyzonderheden van den beroemden Natuurkenner de Buffon. Men kan over het ongemene nut, 't geen mogelyk is, van een bekwaam Geheimschryver te verwagten, oordelen, wanneer men slegts weet, dat die van den Heer de Buffon, om hem met zyn werk by te blyven, verpligt was, om daaglyks 10 uuren te arbeiden; uit welke omstandigheid men alleen zig een denkbeeld kan vormen van den yver, waarmede hy zelve zynen arbeid verrigtte. Deze yver werd tot enen inderdaad onbegrypelyken trap gevoerd. De Heer de Buffon beminde het vermaak, en bezogt vlytig het gezelschap der Vrouwen: alhoewel zyn zugt naar roem altoos de overhand had. De uren, welke hy tot den arbeid besteedde, waren bepaald, bellopen omtrent 14 daaglyks, en niets was in staat, om hem een enkel oogenblik van dit zyn levensplan aftebrengen, Dikwyls nam hy van zynen slaaptyd uren af, welken hy der Wetenschappen niet ontroven wilde: en een Bediende, welke hem alle morgen op een en 't zelfde uur moest wekken, had last, om hem van zyn bed te beuren, wanneer zyn meester niet genegen scheen, om nog op te staan. De Heer de Buffon verkoos boven alles te Montbard te wonen, alzo hy ter dier plaatse zo veel kon arbeiden, als hy wenschte. Te Parys namen de zaken van 't Kabinet en 's konings Tuin, het maaken van opwagtingen en het ontfangen van pligtplegingen, een gedeelte van zynen tyd weg; te Montbard egter, zag men hem van 's morgens 5 uuren op zyn Koepel, die in 't midden zyner uitgestrekte Tuinen geplaatst was; en zo dra hy 'er eens op was, mogt hem niemand, wie het ook ware, zelfs niet zyne Hoveniers, naderen. Het was voor deze Koepel, dat Rousseau zig op zyne knieën wierp; in verrukking den dorpel kussende van de deur, die des zelfs ingang stoot. Deze Koepel wierd door Prins Hendrik, die dezelve, op zyne reis in Frankryk, behaagde te bezoeken, de Wieg der Natuurlyke Historie geheeten: en in der daad, het is van hier, dat die schone bladen zyn voor den dag gekomen, welken zo lang in geheugenis zullen blyven, als het onderwerp, waar over zy handelen. Het is hier, waar zyne Epoques de la Nature, een werk, waar aan hy 24 jaren arbeids heeft te koste gelegd, en waarin men (mogelyk zonder 'er alle de gevolgen aan toe te eigenen) de verbazendste denkbeelden van 's menschen geest bewonderd, zyn zamengesteld: het is hier eindelyk, dat de treffende redevoering over den styl, uitgesproken, toen hy, in de Fransche Akademie wierd ingeleid, is vervaardigd geworden. De Heer de Buffon bevond zig by het overlyden van zynen vooganger, te Montbard, ontfing een brief van den Geheimschryver der Akade- {==20==} {>>pagina-aanduiding<<} mie, hy welken hy aangezogt wierd, om naar de opengevallen plaats te dingen, en hy kwam eerst te Parys op het ogenblik, dat hy onder zyne nieuwe Mede-Leden zitting nam. Ik keer weder tot de Koepel terug, waar van ik zo even gesproken hebbe. Men zag 'er niets dan blote muren, een groten Armstoel, met zwart leder overtrokken, een ouden houten Lessenaar, waarop pen, inkt en een boek papier, lagen. Op enigen afstand van deze Koepel, en mede in 't midden zyner Tuinen, was een Kabinet, waar in de Heer de Buffon zyne Handschriften bewaarde. Hy wandelde, naar tyds omstandigheid, van de Koepel naar dit Kabinet, of van daar naar de Koepel, en bragt somtyds een gantschen morgen door, met een enkele uitdrukking op het papier te brengen. Dit was niet om dat zyn arbeid hem moeilyk viel, maar om dat hy omtrent zig zelven ongemeen streng, en van gedagten, was, dat men alleen door den tyd zyne denkbeelden of den styl tot volkomenheid konde brengen. Dikwyls hoorde men hem ook zeggen, dat de Genie niets anders ware dan ene kragtdadige Hebbelykheid om geduld te oeffenen. Aanmoedigend gezegde inderdaad, 't geen ons dit antwoord te binnen brengt, 't welk Newton gaf, toen men hem vroeg, hoe hy zyn stelzel hadde uitgevonden: door 'er onophoudelyk op te peinzen. Wanneer de Heer de Buffon een Werk voltooid had, leide hy hetzelve een geruimen tyd ter zyde, ten einde het geheel uit zyne gedagten te stellen, waarna hy zig hetzelve door een zyner vrienden, des kundig, deed voorlezen. Het Afschrift was in orde en duidelyk geschreven, en zo dra de lezer ergens haperde, was zulks by den Heer de Buffon een blyk, dat 'er iets aan de ontvouwing zyner denkbeelden, of aan de duidelykheid van zynen styl, moest ontbreken; zynde altoos zyn zeggen, dat alles, 't geen zeer duidelyk was, zich ook teffens zeer gemaklyk laat lezen: hy zette dan een Kruisje voor die Plaats, ten einde dezelve te kunnen overzien en op zyn gemak te verbeteren. Nog beoordeelde hy zyne Schriften, op ene andere wyze. Wanneer men hem dezelven voorlas, verzogt hy zynen lezer, om zekere stukken, welker samenstelling hem veel moeite gekost hadde, in andere woorden over te brengen, en wanneer hierby den zin, welken hy zig had voorgesteld, getrouwlyk bewaard bleef, liet hy het stuk zo als het was, dog zo men integendeel daarby, slegts eniger mate, van zyne bedoeide betekenis afweek, zag hy de passage over, zogt naar 't geen haar onduidelyk maakte, en verbeterde dezelve. Deze lezingen en verbeteringen geschiedden somtyds in enen kring van Vrienden, en niets was belangryker. Dikwyls verbeterde hy ook op dezelfde wyze de Werken, welken door een, aantal Schryvers aan zyn oordeel onderworpen wierden; dan het ontbrak hem aan tyd, om ze allen te verbeteren, of om alle die Schriften te lezen, welken men hem ongedrukt toezond. Ten aanzien van dezen, bepaalde hy zig doorgaans tot het lezen van het Register, ten einde de gewigtigste hoofdelen op te zoeken, en dezelven over te zien. Sedert meer dan 15 Jaaren, zyn 'er weinig Werken, die hy op enige andere wyze gelezen heeft, behalven misschien de Verantwoording van den Heer Necker, en over het bestuur der Geldmiddelen, die hy herhaalde malen las, en van welke hy met verrukking sprak. Zyne geliefkóosde Schryvers, onder die genen welken niet meer in wezen zyn, waren Feunelon, Montesquieu en Richardson. Een zyner beste Vrienden was de Heer Gneneau te Montbeillard, die hem ongelukkig kort voor zynen dood ontrukt wiere; een man van de grootste verdienste was, en die, uit hoofde van zyne grote kundigheden, en standvastige deugd, zeer veel invloeds op hem had. 'Er zyn weinig Menschen geweest, wier omgang hartelyker, levandiger en geestiger was, dan die van den Heer de Montbeillard: die van den Heer de Buffon integendeel was zeer eenvoudig, zelden levendig, dog somtyds zeer vrolyk. Boven alles was hy ongemeen goedhartig, waardoor hy de liefde van allen, die hem kenden, tot zig trok. Zie hier noy enige zaken, welken beuzelagtig schynen, dog welker verhaal men hoopt, dat men ons zal ten goede houder. Men schryve zulks niet toe aan mangel van gewigtiger Stof in 't leven enes groten mans. De Heer de Buffon wilde nooit, dat zyn Kamerdienaar hem kapte, maar was wel te vreden met den Paruikmaker der wyk, te Parys, en met dien der Stad, te Montbard. Hy ondervroeg hen, over deze en gene zaken, sprak met hen, en derzelver gesprekken strekten hem ten vermake, gedurende den tyd van zyn optooying, 't geen van zeer langen duur was, en hem gelegenheid tot uitrusting verschafte. 'Er ging geen één dag voorby, of hy liet zyne hairen branden, zonder dat ay 'er immer door beschadigd zyn geworden; en dikwyls liet hy zig twe à drie malen kappen, wanneer de Wind zyn hair in wanorde gebragt had; zynde hy van gedagten, dat elk, zo veel in hem was, tragten moest, ene uiterlyke vertoning, die ten zynen voordele sprak, te maken. Hy was gewoon te zeggen, dat hy ongunstige gedagten had van een jong mensch, wiens hart niet het eerst voor de liefde geklopt had, naardemaal zulks de eerste trap van gevoel ware, langs welken men vervolgens tot andere voorwerpen opklom. Aan den Tafel, waar hy een geruimen tyd doorbragt, had men het vermaak, van hem op zyn gemak te kunnen horen, en men verliet bykans nooit denzelven, zonder enige uitgezogte woorden, of enig grondig denkbeeld, van hem opgedaan te hebben: want, men herhaalt het nog eens, niemand leide in de samenleving zoo veel goedhartigheid aan den dag, dan dezen man. Hy was een beminnaar der Lofspraak, en prees vaak zigzelven, dog op zulk enen vryen, en voor anderen, wier bekwaamheden hy nimmer veragtte, zo weinig benadelenden trant, dat men hem, op de een of andere wyze, voor zulk ene ongewone vrymoedigheid zyn dank betuigde. Hoe kan, bovendien, een man, die met zo vele eerbewyzingen overladen wierd, wien men een Standbeeld had opgerigt, met wien een grote Vorstin briefwisseling geliefde te houden, (zendende hem alle de Gedenkpenningen toe, welke onder hare Regering geslagen waren) by wien, eindelyk de Vorsten altoos een bezoek afteiden, 't zy wanneer dezelven te Parys kwamen, of Montbard doortrokken:- hoe konde, zegt men, zodanig een man die hetenig middelpunt scheen te wezen, waar op alle de Geleerden der Waereld correspondeerden, zig van den heimlyken trek naar Lof weerhouden? Laten wy dan ook die zonderlinge vernuften dezen zo natuurlyken trek ten goede houden, en zelve hen zo dikwyls pryzen, als zy 't begeren; daar tog deze lof een zeer geringe vergelding is, die zy van ons vorderen, voor de aangename genoegens, welken zy ons verschaften. Men oordele, of de volgende trek van eigenliefde iemand beledigd, en niet veel eer het Karakter van den Heer de {==21==} {>>pagina-aanduiding<<} Buffon eer aan doet. Een zyner stelregels was, dat de Kinderen in 't algemeen van de Moeder hunne verstandelyke zedelyke hoedanigheden ontlenen; en wanneer hy dien in zyne gesprekken ontvouwd haade, paste hy den zelven aan stonds op zigzevelen toe; gevende zyner Moeder, die inderdaad veel vernufts, genoegzame uitgebreide kundigheden, en een gezond verstand bezat, en waar van hy dikwyls met veel vermaaks sprak, ene uitbundige Lofspraak. Zyn Vader hadde voor hem byna enen Godsdienstigen eerbied: op zekeren dag, in de Bespiegelingen der Nature, die sierlyke aanspraak aan 't Opperwezen, waarmede de eerste beschouwing eindigd, gelezen hebbende, ontmoette hy zyn Zoon, en wierp zig, in de eerste vervoering zyner verwondering, aan zynen kniëen neder. Men zoude nog meer andere zaken en voorvallen omtrent dezen onsterflyken man kunnen verhalen, ware het niet, dat het bestek van een Dagblad zulks verbood. Men zal dus nog maar alleen spreken van een zyner duurzaamste vriendschaps verbintenissen, namenlyk van die, welke hy met den Kapucyner Vader, Ignatius Bongault, en die door hem tot Priester van Buffon benoemd was, aanging. Deze vriendschap duurde meer dan 15 Jaren. Gedurende het verblyf des Heren de Buffon te Montbard, hield deze Vader twemaalter Week by zynen Vriend het middagmaal, en de Heer de Buffon, niet onpasselyk zynde, deed zulks ook enige malen by Vader Ignatius, die, met één woord, het gehele vertrouwen van den Heer de Buffon bezat. Zelfs, toen deze zig, kort voor den dood van dezen groten Man, naar Parys begaf, hernam de Heer de Buffon, die zig toen mede aldaar bevond en sedert verscheiden dagen byna sprakeloos was, op het zien van zynen ouden vriend, zyne kragten. Na enigen tyd met hem gesproken hebben, verhief hy zyne stem, en deed, zonder de omstanders te ontrusten, belydenis van zyn geheel levens gedrag; en hy was de eerste, die met hem sprak over de laatste Kerkgerechten, welken hy ook in tegenwoordigheid van verscheiden Personen ontfing. Zyn Vader heeft den ouderdom van 93. en zyne Grontvader dien van 87. bereikt: zelve had hy op een langer leven kunnen hopen, wanneer hy moeds genoeg gehad hadde, om tot ene Operatie te kunnen besluiten welke 56 steentjes, die men, na zynen dood, in de Blaas vond, noodzaaklyk maakte. Duitschland en Naburige Ryken. De Heer F.A. van der Marck, voorheen Hoogleeraar, te Groningen, Lingen, en laatst te Deventer, is zedert tot gewoon Hoogleeraar in de Rechten aan de Doorlugtige school der Graafschappen Bentheim, Steinfurt en Teckelenburg-Reda, te Burg-Steinfurt aangesteld: en heeft den 30sten van Mey laatstl. dien post aldaar plegtig aanvaard, met een gehouden Reden voering: de portentosa Hobbesiani civis imagine, d.i. Over de vervaarlyke gedaante enes Burgers, volgens het stelzel van Hobbes. Nederlanden. Het Amsterdamsch Dicht- en Letteroeffenend Genootschap, in deszelfs jaarlyksche Vergadering, gehouden den 6den van Bloeymaand, ene buitengewone zilveren Eerpenning aangeboden hebbende, aan den schryver ener Verhandeling, over de volgende vrage: ‘Daar de Nationale Tonelen voornamelyk behoren ingericht te zyn, tot verbetering der zeden: en daar de Taferelen, uit den Burgerstaat genomen, het meest geschikt schynen, om, onder het grootste getal der aanschouweren, dit gewenschte gevolg te kunnen gevol voortbrengen: welke is de beste wyze, om Burger-Toneelspelen voor onze Natie te vervaardigen, die een rechtstreekschen invloed op de Burgerlyke zeden hebben?’ welke verhandeling getekend was met het vers van Pope , the proper study of Mankind is Man, verneemt men thans dat de schryver dier Verhandeling is de Heer Alexander Benjamin Fardon , te Amsterdam. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. N. Bondt , Dissertatio de Cortice Geoffraeae Surinamensis &c. Geneeskundige verhandeling over den bast der Geoffraea van Surinamen, door den Heer Bondt . Te Leyden, by Abr. en Joh. Honkoop, 1788. gr. 126 blz. 8vo. Hoe zeer wy, zints de tyden van den groten Linnaeus , in de kennis der Dieren en Gewassen gevorderd zyn, is het 'er egter ver van daan, dat wy alle de bekende soorten, in derzelver kragten, en gebruik zouden kennen; voornamentlyk van die, welke de beide Indiën ons toezenden, of die aldaar groeijen. De bewoners van Oost-Indiën, en der Nieuwe waereld, hebben 'er velen tot hun gebruik; van welken wy slegts de naamen der geslagten en zoorten weeten, of die wy niet dan gedroogd, of in wyngeest, en dus van hunne Natuurlyke gedaante en verw beroofd, te zien krygen; welker kragten en gebruik, in de konsten, handwerken, genees- en heelkundige vermogens geheel voor ons verborgen blyven, of by toeval slegts ontdekt worden; en welker waarde men dan eerst leert hoogschatten, wanneer verscheiden proefnemingen ons van derzelver deugd verzekeren. Zien wy deze waarheid niet bevestigd, door de Rhabarber Wortel, de Kina, de Quissia, de Thymilea, en verscheiden anderen? Indien men in de Landen, in welke deze en veel andere vreemde gewasschen groeijen, behoorlyke proeven nam op derzelver zamenstel, kragten en werkingen, zoude men nieuwe middelen tot herstel van tot nog ongeneeslyke ziekten vinden, enen nieuwen tak van handel openen, en het menschdom van wezentlyk nut zyn. Onder deze Geneesmiddelen verdient de Geoffraea Surinamensis eene aanmerkelyke plaats; de Geoffraea van Jamaica, was in de geneeskunde reeds bekend, en door den beroemden Geneesheer Wrigth , in de Philosophical Transactions, vol. LXVII. p. 307. seqq. beschreeven, onder den naam van Cabbage Tree, en genoemd Geoffraea Jamaicensis inermis. Edoch de geleerde Heer J.P. van Stuivezand , voorheen Geneesheer in Surinamen, een Negerslaaf, die alle de kentekenen ener Wormziekte vertoonde, behandelende, wierd door een Surinaamschen Priester en Geneesheer der Bokke ne- {==22==} {>>pagina-aanduiding<<} gers, een nieuw en nog onbekend soort van Geoffraea aangewezen, welke by die Indiaanen Wewe, en in het Neger Engelsch Blakcabbes genoemd word, door welker bast de Lyder in drie dagen van zyne Wormziekte geneezen wierd. De Heer Stuivezand maakte dit nieuwe en zo nuttige Geneesmiddel naderhand bekend, zeggende, dat de ondervinding hem het nut van dezen bast niet alleen in de Wormziekte, maar in Slymziekte, Waterachtige ziekten, Verstoppingen, Water in de borst, Hartkloppingen, Vrysterziekte (chlorosis), Wittevloed enz. getoond had, voor al de Tinctuur van dezen bast met Rum of Taffia. De Heer L. Juliaans , Apotheker, te Utrecht, reeds lang bekend door zyn uitmuntend Kabinet en kundigheden in de Natuurlyke Historie, was de eerste, die dezen bast der Geoffraea uit Suriname ontfing, en nog ontfangt. Zyn Ed. gaf dezelve aan verscheiden Geneesheren ten onderzoeke. Deszelfs zoon, de Heer A. Juliaans , kundig Geneesheer, te Utrecht, en met roem bekend, door zyne verhandeling over de Elastique Gom, vergaderde alle de beschryvingen der gedaane proeven, welke hy konde magtig worden, met oogmerk om dezelve door den druk gemeen te maken, wanneer ene vroege dood hem zyner vrienden en der geleerde waereld, die zo veel van hem te verwagten hadden, ontrukte. De Hoogleeraar Voltelen , te Leyden, nam toen op zich, om de vergaderde waarnemingen na te zien, en met vele andere te vermeerderen, en deelde dezelven den Heer N. Bondt mede, ten onderwerpe van ene Geneeskundige verhandeling, om als Medicinae Docter te worden ingewyd; ten welken einde hy dezen veel belovenden Jongeling, met alles wat zyn ampt en zyne uitgebreide kundigheden konden opleveren, te hulp kwam. Hier uit is deze verhandeling gehoren, die voor den Geneesheer en Kruidkenner schatbaar is. De Heer Bondt verdeeld dezelve in drie Hoofddelen: Het 1) bevat het Kruidkundig. 2) Het Scheikundig onderzoek dezer Plant. 3) De waarnemingen en gevoelens van voorname Geneesheeren, omtrent de Geneeskragten van deze nog te weinig bekende Plant. In het Kruidkundig onderzoek, na gezegt te hebben, dat het geslagt der Geoffraea niet voor de voorige Eeuw bekend was, geeft hy de natuurlyke Kentekenen dezer Plant op, welke onder de twee-broeder Planten (Diadelphia), met tien helmstyltjes, behoort, en geeft de kentekenen van Linnaeus op; daar na spreekt hy van daar aan komende Geslagten, die hy ontkend, wyl buiten de Geoffraea geen geslagt ouder de Diadelphia ene pruim geeft. Nu gaat de Heer Bondt tot de Natuurlyke order over, in welke de Plant behoort, namentlyk onder die der Vlinderbloemen, doch wegens haare vrugt, kan zy mede onder de vleesachtige vrugtdraagende (Pomacea) gerangschikt worden; zeggende dat de vrugt der doornige Geoffraea, gekookt, tot spyze gebruikt word. Na dus het Geslagt bepaald te hebben, gaat hy tot de Soorten over. De Ridder Linnaeus kende 'er slegts ééne, namentlyk de Geoffraea Spinosa of doornige van Carthagena, en Brasil, door den Heer Jacquin kruidkundig beschereven. De twede foort is de Geoffraea van Jamaica, van welke hier boven gesproken is. De derde is de Geoffraea van Suriname, die nog onbekend was De beschryving en afbeelding zyn naar eenige gedroogde en in wyngeest bewaarde takjes met bloemen, blanden en vrucht, opgemaakt De Heer Bondt noemt deselve Surinaamsche Geoffraea, met eyronde stompe blaadjes, en een kiel met twee bloembladen; verschillende dus van de gedoornde, door den gladden bast, en van die van Jamaica, welke eyronde puntige blaadjes, eene gecouleurde purpe kelk, en een bladige kiel heeft. Zy groeit in Suriname, in enen zandigen grond, zelden op bebouwde Landen, en bloeit tweemaal 's jaars. Behalven dezen maakt onze schryver nog van ene andere zoort gewag, die daar ten lande Herejoure genoemd wordt, doch veel zwakker is, en daarom in Suriname zelf buiten gebruik. De Plant dus verre Kruidkundig beschouwd hebbende, gaat de geleerde Bondt tot het Scheikundig onderzoek over. De Schorsch, die het Geneesmiddel dezer plant uitmaakt, heeft ene opperhuid (Epidermis), die rood of bruin is; aan de binnen zyde is de bast roetverwig, hier en daar met donkere streepen en vlakken; en daar zy het hout raakt, (want het is boom), word zy zwart purperachtig met witte stipjes. De Bast is zonder reuk; doch de versch uit Suriname aangebragte geeft enen onaangenamen walglyken stank van zig. Lang gekauwd zynde, is de smaak wat bitter en scherp; doch oude boomen hebben byna geen smaak. 'Er is egter een sterk bitter in het purperachtige zwarte vlies der binnen zyde. Daar nu deze Bast, gelyk wy zien zullen, een uitmuntend Geneesmiddel is, en teffens zeldzaam voorkomt, gebruik men dikwyls den bast van de Geoffraea van Jamaica, in dezelfs plaats, die egter anders, en veel sterker, werkt. Om derhalven de Surinaamsche van die van Jamaica te onderscheiden, geeft de Heer Bondt de onderscheids kenmerken op, bestaande de Surinaamsche in meer dikke stukken, ook is die van Jamaica meer blinkende, van binnen geelachtig groen, meer bitter van smaak dan deze, en de reuk, (het stuk wat gewreven zynde,) sterker. Verder onderzoekt de Heer Bondt dezelve door de scheikundige overhaaling, zo langs droge als natte wegen. Het Phlegma veranderde de Syroop van Violieren niet, maar egter gaf het een rode verw aan de Tinctuur van de Heliotropium; de Spiritus was rood bruin zeer zuur, en bruischt sterk op met loogzouten. De olie is dik, pek couleurig en brandig (Empyreumaticq.) Het Vocht, dat in de destilleer ketel overbleef, na het afgetrokken water, was rood bruin, en maakte, met Vitriool, zwarte Inkt.- Het waterig Extract, verdikt, was pik zwart. De reuk als bittere Amandelen: met water sterk gellagen, gaf het een vleeschrood schuim. Het decoctum was rood, bitter, zamentrekkende. Door verdere Scheikundige behandeling verkreeg de Heer Bondt ene witte Aarde, die met de Rhabarber aarde van den Heer Scheele (Neue Schwed. abhandl. v.p. 182.) veel gemeens had niet alleen, maar zelve waare Rhabarber aarde toonde. Het zout, uit de asch getrokken, was een Tartarus Vitriolatus, met het Sal Febrifugum. Uit deze proeven, trekt de Heer Bondt deze gevolgen, dat de Bast der Geoffraea een vlugtig deel heeft, veel waterig extract geeft, als ook veel Spiritus en Harst; dat dezelve een hout acidum, en een zuur van zuuring bevat, 't welk, met een Kalk-aarde, de Rhabarber aarde geeft. Eindelyk verhaald de schryver het vermogen van dezen Bast, in het doden en afdryven der Wormen, het welk alle andere tot nog toe bekende Geneesmiddelen te boven gaat; en daarom door den Hooggeleerden Heer Voltelen ten hoogsten aangeprezen word, te meer daar het teffens ene menigte slym afdryft, sterk op de piswegen werkt, en zagt purgeert; ook heeft de gemelde Hoogleraar het met veel goed {==23==} {>>pagina-aanduiding<<} gevolg voorgeschreven in taaie Verstoppingen; vier daagsche Koorts, Slym hoest, Water in de borst, Graveel, Chlorosis, Waterzucht. Egter moet dit Geneesmiddel, hoe treffelyk ook, met voorzigtigheid gebruikt worden; want, behalven dat het walgingen en brakingen veroorzaakt, geeft het ook zwaare benaauwdheden, voor al by hardlyvigen, ook een tenesmus der Pisblaas, weshalven het met Carminantia, aromatica en antispasmodica moet vergezeld gaan; en met Amandelmelk, Arabische Gom, Syroop van Altbaea enz. gegeven worden. Verder staaft de geleerde Schryver dit alles, met 30 waarneemingen, waar van 12 van den Heer Voltelen, zeven, welke onder de nagelaaten Papieren van den overleden Heer A. Juliaans, gevonden zyn; drie van wylen den bekwaame Geneesheer M.J. de Man, aan wylen den Heer Juliaans medegedeeid, een van den Heer Rumpel: en de overigen van de Heeren Veirac, Med. Doct. te Rotterdam; du Pui, Geneesheer te Campen; Ermerins, te Middelburg; Crall, Geneesheer te Dord recht; Sikke, Heelmeester te Aardlanderveen; Oosterdyk, Hoogleraar te Leyden; en Doct. Peereboom, te Amsterdam. Na dus de Geneeskragten, gestaafd door Proefneemingen, en daar uit getrokken gevolgen, getoond te hebben, geeft de Heer Bondt de Dosis en wyze van voorschryving op. In Suriname wordt meest alleen het Decoctum gegeven: 2 oncen, worden in 24 onc. water gekookt, tot op 12 onc. en 'er worden dagelyks 4 onc. van gebruikt, des morgens. De Heer Voltelen schryft het ook als een Clysma voor. De Harst, Resina, met zuiker, voor kinderen van 3 tot 8 gr. in volwassenen tot 1 scr. Als een Tinctuur gebruikt, neemt men 1 once Cort. Geoffr. 8 onc. Spritus vin en de dosis is van 50 tot 100 droppels. Zelden word het als een Poeder gegeven. Eindelyk besluit de Heer Bondt zyne geleerde verhandeling met het verschil aan te toonen, tusschen de Surinaamsche bast der Geoffraea en die van Jamaica, zo in de dosis als in de werking; werkende die van Suriname met minder heftigheid in het ligchaam, doch met beter gevolg. De Nieuwheid der stoffe, de naauwkeurigheid der proeven, en het gewigt der waarnemingen, in deze verhandeling voorkomende, maakt dezelve overwaardig, om door elk Geneesheer gelezen te worden; gelyk het een en ander ons bewogen heeft, om 'er een meer uitvoerig uittrekzel van te geven, dan het bestek van ons Papier anders toelaat: schoon wy 'er ons tevens door genoodzaakt vinden, om onze gewone opgave van Nieuwe Boeken en Geschriften voor deze reize, alleen dáar toe te bepalen. Ondertusschen ware het te wenschen, dat men de Negers en Indianen, zo door vriendelyke behandelingen, als door andere middelen zogt aan te moedigen, om de Geneeskragten van Uitlandsche gewassen mede te delen. Deze in ons Vaderland in de handen van een Voltelen, Veyrac, Oosterdyk, en andere bekwame mannen, gegeven, zou den der Geneeskunde, en, langs dien weg, het menschelyk geslagt zelve, de gewigtigste voordelen kunnen aanbrengen. Land- en zeekaarten. Le Londen, by Rob. Sayer, is een Stel van ettelyke Nieuwe Kaarten uitgekomen, van de Landen, Staten en Zeeën, onder het gebied der drie tegenwoordig Oorlogvoerende Mogentheden, behorende, bestaande in: 1. Een Kaart van Europisch Turkeyen. 2. Een dito van den Archipel, met de Kust van Griekenland. 3. Een dito van de Zee van Marmora, nevens een afzonderlyke Kaart van de Straat van Constantinopolen. 4. Een dito van de Witte Zee, nevens de Zee van Azof, en den loop van den Dniester, van Cherson af, tot boven Kilburn. 5. Twee dito van de Russische Heerschappyen, in Europa en Asia. 6. Een dito van Duitschland, nevens de Keizerlyke Kaart van de Postwegen, door Duitschland, Hongaryen, Kroätien, Zevenbergen, en de zuidelyke delen van Polen. 7. Een dito van 't Koningryk Polen, met de afgenomene Provintien, zo als die tusschen de Keizer, de Keizerin van Rusland, en den Koning van Pruissen verdeeld zyn geworden. 8. Een dito ven Hongaryen, Zevenbergen en Kroatien. 9. Een geheel nieuwe en nauwkeurige Kaart van de Middelandsche Zee, met aftekeningen van verscheidene Havens. 10. Een Aftekening der Haven van Alexandryen, in Egypten. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam is gespeeld: Maandag 7 July. Le Corsaire, opera 3 Actes, musicque d'Aleyrac. Le Consentement forcé. Com. en 1 Act. par Guyot de Merville. Dingsdag 8 July. Turcaret. Com. en cinq Actes de le Sage. Nannette et Lucas. opera en 1 Acte, musicque du S. Herbain. Donderdag 10 July. Zemire et Azor. opera en 3 Actes, orné de tout son spectacle, musicque de Gretry. Zaturdag 12 July. Le premiere representation du Comte Albert, grand opera, nouveau, en 2 Actes, musicque de Gretry. La Suite du Comte Albert. opera en un acte. Te Buda of Offen, in Hongaryen, waar men geen staanden Schouwburg hadde, is, op kosten des Keizers, een pragtig Toneel opgerigt, volgens de tekeningen van den Raad Kempelen. Het zelve is in de Karmeliter Kerk, die niet gebruikt wierd, geplaatst. De Heer Maar, die beroemde werktuigkundige, was van Presburg ontboden, om voor het spoedig en gemakkelyk verwisselen der veelvuldige Decoraties, die voor het merendeel zeer fraai zyn, en in smaak voor genen in Duitschland behoeven te wyken, de vereischte schikking te maken. De Kleedkamer, die te Wenen gemaakt {==24==} {>>pagina-aanduiding<<} is, heeft drie duizend guldens gekost. De voorgevel draagt geen andere sieraadjen dan de wapens der Stad. De Troup van Bondini, waar onder zeer goede spelers zyn, heeft dit Toneel geöpend: en 't geen opmerkelyk is, by die gelegenheid, den Karmeliter Monnik vertoont. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Amerikanen trachten, by aanhoudenheid, derzelver Handel meer en meer uit te breiden. Te Nieuw-York staat thans een Schip van 300 last op stapel, 't geen tot den handel op de Oostindien geschikt is. Te Philadelphia is onlangs een Schip van Madras aangekomen, 't geen een voordelige reize gemaakt heeft. Ook zyn 'er verscheiden vaartuigen van St. Maurits te rug gekomen, die Bourbonsche Koffy hebben medegebragt, waar van een groot deel naar Europa geschikt is. Met geen minder yver legt men zig, in dit Nieuwe Gemenebest, op het aankweken der Fabrieken en Handwerken toe. Te Philadelphia, heeft men eindelyk 2 volkomene Machines, om Katoen te kaarten en te spinnen, weten te krygen, die met het beste gevolg aan den gang gebragt zyn, en waarvan men zig veel goeds beloofd voor de Koussen-Weveryen, in Mulberry yard en German-Town, waarvan een groot deel reeds stil stond uit gebrek aan Katoen-Garen. In Petersburg en Kroonstad zyn, gedurende het voorleden jaar, voor de waarde van 15,664,552 Roebels en 75 Copeyks, aan buitenlandsche Goederen ingevoerd. Het getal der Russische Koopvaar dy Schepen beloopt op 805. De Tol-inkomsten van Rusland bedroegen in 1787. 3,910,006 Roebels en 17 Copeyks, die van 't jaar te voren niet meer dan 3,278,050 Roeb. en 60 Cop. Men telt niet minder dan 12 Kanalen of Vaarten, die, zedert de laatste 50 jaren, in onderscheidene gedeelten van Engeland, van welke zommigen geheel op kosten van particuliere personen, gegraven zyn; die met elkanderen ene lengte van 500 Engelsche mylen beslaan. De vaart, langs dezelven, geeft aan meer dan 1500 zielen de kost; en men schryft den bloei der Manufacturen voornamelyk daar aan toe. De dolle drift der Engelsche Handelaren, in het op kopen der Zyde, staat dezen even slegt te bekomen, als die der laatste speculanten van die Natie, in de Katoen. Tot zulk ene bystere hoogte, (zynde niet minder dan verre over de 100 schell. het pond,) hadde men de Zyde weten op te jagen, dat 'er, kortlings, aan een enkele Baal, die in Engeland verkogt is, niet minder dan 270 L. Sterl. verloren zyn. By de Oostindische Compagnie dezer Landen, is een Packetboot, op de Kaap de Goede Hoop, aangelegt, die voortaan, alle drie maaden, derwaarts vertrekken zal. Het eerste Scheepje, de Maria Louiza, is dezer dagen daar toe, ter Kamer Amsterdam, in dienst gesteld, zynde als Gezaghebber daar op benoemd Anthony Franciscus Steffers. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week is geweest: te Amsterdam 182: en te Haarlem 13, waar onder 7 beneden de 12 jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. J. Thielle en A. Bothall, Boekverkoper te Rotterdam, zullen op Maandag 21 July eerskomende, en volgende dagen, verkopen: Ene welgeconditioneerde Verzameling van Latynsche, Fransche en Nederduitsche Boeken, in allerleie wetenschappen: benevens twee Appendices van fraaye Latynsche en Nederduitsche Boeken, Schilderyen en Liefhebberyen: als mede nog ene Extra-catalogus van Fransche en Nederduitsche Boeken, enz. Een en ander zal 2 dagen voor den Verkoopdag te zien, en de Catalogus voor 2 stuiv. ten behoeve der Armen, te bekomen zyn. Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften. A. Loosjes, Libraire a Harlem, a recu de Paris, I. le Compte Rendu au Roi, au mois de Mars 1788. et publie par ses ordres. a Paris, de l'Imprimerie Royale, in 4to. ƒ3-0-0 II. La Géométrie Souterraine Elementaire Theorique et Pratique, avec Figures et Tables, par M. Duhamel, Tom. 1. a Paris de l'Imprimerie Royale, in 4to. ƒ7-10-0 Ricerche sulla natura e sugli usi del suco Gastrico in Medicina, e in Chirurgia di Bassiano Carminati , Professore di Medicina nella Regia Universita de Pavia, in 4to. Milano, is by A. Loosjes te bekomen, voor .. ƒ2-14-0 Voorts wordt in den Winkel van A. Loosjes, alle Donderdagen uitgegeeven, de Nieuwe Nederlandsche Spectator , in gr. 8vo. nu eens in enen boertigen, dan in enen ernstigen trant. No. 27. laatsleden Donderdag uitgegegeven, schetst de nadeelen van het overdreven gevoel; elk No. kost 1 ½ stuiv. Een uitstekend fraai beweegbaar Planetarium , door Pierre le Clerc, met een daar toe gemaakt doos, en een bericht van deszelfs gebruik, is by den Uitgever dezes te bekomen ........ ƒ7-10-0 De Uitgever dezes zal in 't Nederduitsch uit het Fransch laten vertalen en het licht doen zien: L. Optimiste, ou l'hemme content de tout, en 5 actes, en La Gageure imprevue. Te Haarlem by A. Loosjes. {==25==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 4. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 25 July. Berigten. Amerika. De Ridder de Quesnay de Beaurepaire, enen voorslag gedaan hebbende, eerst aan de Staten van Virginie, en vervolgens aan die van Maryland, Pensylvanie en Nieuw-York, tot het aanleggen van ene Universiteit , heeft zulks het geluk gehad aan de voornaamste lieden in de verënigde Staten zo zeer te behagen, dat hy thans zyn eerste ontwerp tot stand gebragt ziet, en voorts bezig is, met het zelve nog meer uit te breiden en tot verdere volkomenheid te brengen. De Stad Richemond, alwaar, in den jare 1786, reeds ene geleerde Maatschappy, van dien aart, onder den naam van Akademie, wierd opgeregt, tot den zetel dezer nieuwe Universiteit verkoren zynde, heeft men 'er, ingevolge daar van, de nodige gebouwen gemaakt; terwyl de voornaamste Inwooners dier Stad en Provincie zig, om stryd, beyveren, om deze onderneming te doen gelukken. De Professoren zyn in Europa opgezogt. Wyders staat, onder de bescherming en het opzigt der Leden van de Letterkundige Akademie te Richemond, een Leerschool opgerigt te worden, waar in men de dode en levendige Talen zal onderwyzen, als mede de Wiskunde, Tekenkonst, de Burgerlyke- en Krygs-Bouwkunde, de Schilder-, Beeld- en Graveerkonst, Proeföndervindelyke Wysbegeerte, Sterrekunde, Natuurlyke Historie, Aardrykskunde, Bergstof-, Kruid- en Ontleedkunde; zo als mede aldaar Lessen zullen gegeven worden, in de Wapenoeffening, het Danzen, enz. De Insteller zyn Plan aan de Koninglyke Maatschappy, te Londen, medegedeeld hebbende, is hier uit ene Correspondentie voortgesproten, die voortaan bestendig tusschen die Maatschappy en de nieuwe Akademie zal plaats grypen. By het benoemen van den Akademie-Raad, is de Ridder de Quesnay, met algemene stemmen, tot President verkoren: en de Heer Bassuel de Vignois, Advokaat van het Parlement en Raadsheer des Konings van Frankryk, bekend wegens zyn smaak en yver voor de Wetenschappen, tot Secretaris, nevens Correspondent en Thesaurier Generaal in Europa: hebbende die Heer, gedurende het verblyf des Ridders de Quesnay in Frankryk, door zynen edelmoedigen vlyt, voorbeeld en kunde, de gewigtigste diensten aan deze nieuwe Instelling bewezen. Voorts zyn de Heeren Price, Coackley, Letsom, Crawford, Simons en Bencroft, alle Leden der Koninglyke Maatschappy, te Londen, tot Leden der Akademie, te Richemond verkoren, die ook allen het aangeboden Lidmaatschap met vermaak hebben aangenomen. Italien. Doctor Cirillo, te Napels, een der voornaamste Geneesheren van Italien, geeft thans twee belangryke Werken voor de Natuurlyke Geschiedenis dezer Landen uit. 1) Icones Plantarum Napolitan. 2) Icones Insector. Napolit. Van ieder derzelven is onlangs een stukje in 't ligt gekomen. Het is te wenschen, dat de verdienstelyke Schryver genoegzame aanmoediging voor het vervolgen zal vinden; 't geen ondertusschen slegts zelden alhier het geval is, daar de Schryvers alles op eigen kosten moeten uitgeven, en nog bo- {==26==} {>>pagina-aanduiding<<} ven dien, door de Boekhandelaren, welken zy hunne Werken in commissie geven, gekneveld en opgeligt worden. De Regering, of wel de Koninglyke Familie, doet veel ter bevordering der Wetenschappen, en men kan alles hopen van de bekende kundigheden en yver der Koninginne. Met dit alles is het vertier van al 't geen de Wetenschappen betreft, tot nog toe, gering, en langzaam; 't geen des te meer te verwonderen is, daar men alhier een aanmerkelyk aantal van verdienstelyke geleerde mannen, in velerleye Takken, vind: schoon zy allen op zig zelven staan, geen geheel uitmaken, en het vaak onder elk anderen onëens zyn. Hier komt nog by, dat de onwetenheid van anderen alle konstenaryen aanwend, om regtschapen mannen te dwarsbomen. De Heer Cirillo heeft ook nog geschreven: 1. Observazioni pratiche intorno alla lue venerea. 2. Nosologiae Methodicae rudimenta. 3. De essentialibus nonnullarum Plantar. Characterib. 4. Reslessioni intorno elle acque adoperete per la concia de Quoi. 5. Fundamenta Botanica. 6. Oratio pro studiorum instructione. benevens 7. Ene Verhandeling over de Hospitalen en Gevangenissen, die zyn hart eer aan doet. De Heer Cavolini gaat met roem voort, in het bearbeiden der Mollusken (*), van het Napolitaans Meir: een water zeker, 't geen een onafmetelyk leerzaam veld aanbied! De Heer Poli heeft ene nieuwe verbeterde Druk van zyne Natuurkunde uitgegeven: ook is van het beste Staatkundig werk over de beiden Sicilien, waar van de Heer Galanti schryver is, met het begin van Maart, een 2de Deel uitgekomen. Dit stuk doet in allen opzigte den Opsteller eer aan, en verdient van naby gekend te worden: zynde met vlyt en naauwkeurigheid bearbeid. De Verhandeling des Heren Diodati, waarin hy tragt te bewyzen, dat de Zaligmaker Grieksch gesproken heeft, zal wel ligt, buiten 's lands, niet onbekend zyn. - De Abt Fortis, wegens zyne Natuurlyke Geschiedenis zo beroemd, heeft twee ongemeen belangryke handschriften over de Natuurlyke Historie voor den druk in gereedheid. De Ridder Vivenzio, eerste Lyf-arts van Napels, arbeid aan een zonderling Werk, over de Aardbevingen van Calabrien. Het zelve zal dienen voor ene nieuwe en verbeterde uitgave van zyn eerste Werk, waar in hy niets minder bewyst, dan dat de Aardbevingen, als een Elektrieken oorsprong hebbende, door het graven van grote Lugtgaten in de Aarde, kunnen afgeleid worden. Opmerkelyk is het, dat de Hoogleeraar Hollman, te Göttingen, voorheen, enen dergelyken inval hadde, De beroemde schryver zal tevens met een trek van de pen alles om verre werpen, 't geen over de mogelykheid en het aanwezen van den Natuurlyken Salpeter gezegd is. De Abt Iertis namelyk, heeft, enigen tyd geleden, één der grootste Salpetermynen in Apuleja op nieuws ontdekt: die, zedert, door verscheidene verstandige Natuurkenneren is bezogt geworden, eenparig verklarende in dezelve ware Salpeter gevonden te hebben; gelyk dan ook de Regering reeds ettelyke honderd Ponden goede Salpeter daar uit liet opdelven. - Dit alles ondertusschen word, in dit aangehaalde Werk, als ten enenmale valsch, tegengesproken en wederlegd: waar toe men kan afleiden, dat gene geringe bekwaamheden en aandrang van den kant des Ridders gevorderd worden. Een Napolitaansch Akademist, de Heer Capelongo, heeft het Digtstuk van S. Serenati, over de Geneeskonst en Physologie met enige ophelderende Aantekeningen uitgegeven, die insgelyks zeer zonderling zyn. Serenati hadde onder anderen gezegd, dat wanneer een zwangere Vrouw een zwarte Muis, die by den staart gevangen is, opëet, haar kind zwarte ogen krygt. - De goede Heer Capolongo verwonderd zig daar over wel niet: dan hy beschouwd het als overgelovigheid, dat de Muis juist by den staart moest gevangen worden! Trouwens de man heeft buiten dien zeer merkwaardige Werken geleverd, b.v. ene verzameling van Grafschriften, op zyne nog levende Vrienden en Begunstigers. De Hoogleeraar Petagna heeft ene Beschryving der Insekten van Calabrien in 't ligt gegeven, uit de schriftelyke aantekeningen van twee ordentelyke lieden, die dat Land doorreisd hebben: ook heeft hy het stelzel der Planten van Linnaeus op nieuw laten drukken. Een der beste Bergstofkundigen van dezen tyd, een waardig leerling der Heren Werner en Klaproth, de Heer John Hawkins, Schildknaap, is onlangs van Griekenland, te Napels aangekomen. Hy heeft de aloude Bergwerken der Athenienseren bezigtigd, en hadde, tusschen het gebergte Laurium en Kaap Coloni, meer overblyfzels van Bergwerken gevonden. Van Salonika bezogt hy insgelyks de beroemde Zilvermyn van Siderocapse. Hier arbeidden 150 Grieken, onder opzigt van twee Geestelyke Mynmeesteren. Hy zal eerlang ene beschryving daarvan uitgeven. Tot zo verre reisde de Heer Hawkins, in gezelschap van den Engelschen Kruitkenner Sipthorp, die een Faunam et Floram Graecam staat in 't ligt te geven; hebbende enige honderden nieuwe Planten gevonden. Vervolgens hadde de Heer Hawkins, alleen, het vermaarde Volkaansche Eiland Santorin bezogt, waar over hy insgelyks binnen kort een uitvoerig berigt zal geven. Op zyne reizen, door den Archipel, bevond hy, dat in alle hedendaagsche Aardryksbeschryvingen by na alle namen der Eilanden en plaatsen veranderd zyn. Hy trof in Konstantinopolen ettelyke Alchymisten aan. - De Heer Siptthorp heeft ook nog een Floram en Faunam van Cypren in gereedheid. Deze Reiziger heeft een {==27==} {>>pagina-aanduiding<<} bekwaam Tekenmeester by zig. Men kan dus zeer veel van zulk enen wagten. De Heer Hofraad Zimmerman staat eerstdaags een Berigt nopens de grote Salpetermyn van Wolfaita, die hy, in gezelschap met den Heer Hawkins, bezogt heeft, in druk uit te geven. Het Institut der Wetenschappen , te Bologne, dit jaar, den prys voor de Beeldhoukunde niet hebbende kunnen uitdelen, by gebrek aan ingekomen stukken, heeft op nieuw, voor het jaar 1789, het volgend onderwerp opgegeven. ‘De Genie der Mildadigheid, hebbende aan hare regterzyde de Schilderkonst, die zy bekroond, zig gereed houdende om ook de Beeldhoukunde te bekronen, welke dit zediglyk van de hand wyst. De Bouwkunde moet op zekeren afstand geplaatst worden, met aanduiding, dat deze, op haar beurt, naar den prys dingt, dien hare beiden zusters gewonnen hebben. De aangewezen figuren moeten, elk afzonderlyk, de Zinnebeelden, die dezelven kenschetzen, digt by zig hebben.’ De Bas-reliefs moeten in marmer, en, in hoogte, niet minder dan 2 ½, en in breedte 3 Romeinsche palmen zyn. Prys-Onderwerp voor de Bouwkunde . ‘Een Munthuis, met alle de nodige Byvoegzels voor het zelve, als ene gemakkelyke Woning voor den Muntmeester, verzekerde plaatsen tot berging der in bewaring gestelde Kostbaarheden, Wisselkantoren, benevens de Vertrekken, voor de zulken, die aldaar voorzitten.’ Het Plan van 't Gebouw, deszelfs Afdelingen, en de hoogte van de Gevels, met de nodige Verklaringen, moeten alle op afzonderlyke Bladen, van gelyke grootte, die ten minsten 2 ½ Romeinsche Palmen in hoogte en lengte moeten zyn, ingeleverd worden. Prys-Onderwerp voor de Plaatsnykonst . ‘Het Graveerzel van enig Schilderstuk van een beroemd Meester, waarop ten minsten twee Figuren voorkomen, en 't geen nimmer in plaat gebragt is.’ De Plaat moet op zyn minst de grootte van een quatern royaal Papier beslaan: dezelve zal in eigendom blyven van den bekroonden Konstenaar, die op zyn minst 6 Proefdrukken daar van aan de Maatschappy der stigting zal moeten leveren De Prys voor de Beeldhoukunde zal, naar gewoonte, in een gouden Gedenkpenning bestaan, ter waarde van 40 Romeinsche Zequinen: en die voor de Bouwkunde en Plaatsnykonst, in eene Medaille van 10 Zequinen. De Stukken moeten, in de maand December dezes jaars, onder de gebruikelyke voorzorgen, ingeleverd worden. Duitschland en Naburige Ryken. De Heer M. Tychsen, tot dus verre buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Göttingen, is, nu onlangs, tot gewoon Hoogleeraar in de Wysbegeerte aldaar benoemd geworden. De Keurvorst van Saxen heeft ene som van 3000 Daalders, jaarlyks, afgezonderd, tot aankoop van nieuw uitkomende Boeken voor de Bibliotheek, te Dresden. Nederlanden. Haarlem . De Heer Jan Peres, Horologiemaker alhier, heeft een beweegbaar Planetarium uitgevonden en vervaardigd, van ene geheel nieuwe en byzondere zamenstellinge. De vinding en het maakzel draagt, in allen opzigte, de goedkeuring van des kundigen weg. Men ziet 'er alle de Planeten, tot Uranus toe, met hare Satellieten, op, in derzelver waren afstand van de Zon, in ene evenredige Hoegrootheid, met betrekking tot de Aarde. Een Lantaarn, door ene kaars verligt, voor ene Zon gebezigd, en, in derzelver stand, daar op geplaatst zynde, wyst ten duidelyksten aan, op welke wyze de Aarde en Maan, door de Zon, verligt, als mede, hoe Dag en Nagt, Zomer en Winter, Lente en Herfst veroorzaakt, worden. - De Zon- en Maan-Eclipsen zyn 'er even zigtbaar op als in de Natuur: en zo wel gehele als gedeeltelyke Verduisteringen, 't zy over de Noord- of Zuidzyde. De Maan beschynt, met een terugkaatzent ligt, de Aarde, en is altyd met dezelve zyde naar haar gekeert. Het Konsttuig is, boven dien, uit hoofde van deszelfs klein bestek, daar het zelve, immers wat het beweegbaar deel betreft, niet meer dan slegts één voet in diameter beslaat, ongemeen geschikt, om, in Collegien en Gezelschappen, over de Sterrekunde lessen te geven, en te spreken; te meer, daar het zo schielyk kan bewogen worden, dat men den loop van een geheel jaar, in minder dan een vierde deel uurs, daar aan beschouwen kan. Woensdag, laatstleden, des voormiddags, zyn, in de Teken-Akademie, alhier, op de Zaal van het Princenhof, uit naam van de Wel Ed. Heren Direkteuren dier Akademie, de Eerepryzen uitgedeeld, aan de Tekenleden, die, gedurende den jongst verlopen Winter, zo naar het naakte leven, als naar Pleister en Prenten, getekend, en in dezen boven de overigen uitgemund hadden; als mede aan dezulken, die, in de Bouw- en Doorzigtkunde, de meest uitstekende proeven hunner bekwaamheden hadden gegeven; zynde by die gelegenheid, door den Heer A. Loosjes pz. Haerlems-Schilderlof (*), in Digtmaat, uitgesproken. {==28==} {>>pagina-aanduiding<<} De Algemene Vergadering der Leden van den Oekonomischen Tak, alhier den 9den dezer begonnen, is den 16den daaraan volgenden gescheiden: zullende wy, in onze eerstkomende een breder verslag geven, van het daar in verrigte. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Amerika . The History of the Revolution &c. Geschiedenis der omwenteling in Zuid-Karolina, van een Engelsch Wingewest in enen onäfhangelyken Staat verwisseld, door David Ramsay, M D. Lid van 't Amerikaansch Congres. in 8vo. 2 delen. Te Trenton, by Collins, 1787. [De schryvers van the English Review eindigen derzelver bredere opgave van dit Werk met deze beöordeeling: ‘Deze Geschiedenis is, wat de zamenstelling betreft, niet zonder verdienste. De manier van verhalen is in 't algemeen duidelyk, en de styl is beurtlings levendig en verheven.’] The Conquest of Canaän, &c. De verovering van Kanaän, in 11 zangen; door Thimoth. Dwight. Te Hartsort, by Eliza Babcock, in 12vo. [Een verbloemd Heldendigt, op de verkregen vryheid en onafhanglykheid der Amerikanen, die daar in door de Israëliten verbeeld worden; gelyk hun Washington, aan wien het stuk is opgedragen, onder den Leenspreukigen naam van Joshua voorkomt. ‘De jonge Digter,’ zeggen de schryvers van the European Review, ‘schoon beneden een Homerus en een Milton te tellen, heeft niettemin recht om voor welmenend gehouden te worden. Zyne loflyke poging, om, het eerst van allen, de Zanggodinnen, in een Gemenebest, 't geen slegts zedert korten tyd bestond, in te voeren, de bescheidenheid, die in zyn gehele werk doorstraalt, het onderwerp, 't geen hy heeft uitgekipt, met een woord, alles, wat daar toe by hem word aangewend, verdient toegeeflykheid, lof en aanpryzing, enz.’] Italien . Memorie della Societa agraria. Verhandelingen van de Maatschappy des Landbouws te Turin. Aldaar, by G.M. Briolo, 1788. 3 del. in 8vo. van omtrent 200 bladz. ieder. [De Maatschappy van den Landbouw, te Turin, is een der zulken, die, in Italien, na de helft van deze eeuw opgeregt zyn. Dezelve heeft zig verpligt geächt, ene nauwkeurige verandwoording te doen van hare oeffeningen, en hare Verhandelingen, die zo menigvuldig als belangryk zyn, door den druk gemeen te maken. Het 1ste Deel behelsd: 1. Een berigt aangaande de oprigting der Maatschappy. 2. Een redenvoering van den Heer Bissati, aanhoudend Geheimschryver by de opening der eerste zitting. 3. De Handelingen der Maatschappy. 4. Een Redenvoering van den Heer Capra, by de 2de vergadering. 5. Ene bekroonde verhandeling op 31 Jan. 1787. van Dokt. Vilna d'Asti, over de beste middelen om het Hoornvee aan te fokken, &c. zo in de open Velden als op de Gebergten. 6. Ene opheldering van de genomen proeven omtrent den invloed der Electriciteit op de Planten, door de Heren Ingeboutz en Schwanbardt. 7. Ophelderingen en Aanmerkingen nopens ene twede Zy-teelt in het zelfde jaar, door P. Alloëtti, Hoogleeraar in de Wysbegeerte. Het 2de Deel vervat een aantal van 12, zo ingeleverde verhandelingen, als andere stukken, over verschillende onderwerpen, meestal van werkelyke of honoraire Leden. In het 3de Deel vind men ene Proeve van den Heer Don Carlo Guilio, over de vraag, nopens de beste en slegtste Kruiden, die in de Weiden gevonden worden: nevens een verslag aangaande den tegenwoordigen staat der Stad Aqui en haar omleggend oord, met betrekking tot den Landbouw en de Gezondheid, door den Heer Vincenzo Mala carne. Nouvelle Literaire de Firenze.] Grootbrittanien . Morsels of Criticism &c. Stukjes van Oordeelkunde, ter opheldering van deze en gene plaatsen der H. Schrift, volgens wysgerige beginsels en ene uitgestrektere beschouwing van zaken 4to. 620 bladz. Te Londen, by J. Nichols, prys 1 L. 1 Sch. [De Heer Edward King, reeds bekend in de geleerde waereld door zyne verdienstelyke Proeve over de aloude Kastelen &c. die, uit den opdragt, de schryver van dit stuk blykt te zyn, tragt aan te tonen, dat de Engelsche Bybel Overzetters dikwyls den oorsprongelyken Text kwalyk begrepen hebben, en, ingevolge daar van, ene verkeerde vertaling gegeven, die by, ten aanzien van enige afzonderlyke plaatsen, poogt te verbeteren. Het werk is in 16 Afdelingen onderscheiden; in ieder van welken de schryver, in 't gemeen, eerst een naauwkeurig en netjes gedrukt afschrift van den Griekschen Text geeft (dien hy, zelfs met betrekking tot het Oude Testament, voor zyn oorsprongelyken neemt,) voorts de gewone overzetting van dezelfde plaats; en eindelyk zyne eigen verbeterde vertaling en verklaring. Voor een kleinen staal kan dienen, het onderscheid, 't geen hy in den zin der woorden Hemelen en Hemel maakt, in de aanroeping en twede Bede van het Gebed onzes Heren voorkomende, en waar op hy, by zyne overzetting van het geheel, schoon anders weinig van de gewone verschillende, byzonder stil staat; willende, door de Hemelen, de veelvuldige heerlyke woningen, in welken de Godheid verkeerd, en door het woord Hemel, bepaaldelyk onder dezen onzen Hemel, of de verblyfplaats der Gelukzaligen, verstaan hebben: dezen laatsten in de Zon plaatsende: welke onderstelling hy zig veel moeite geeft, onder anderen met ene menigte van Gezicht, Sterre en Scheikundige bedenkingen te staven. Dit loopt zeker niet weinig uit het begrip van enen anderen wysgerigen schriftverklaarder, die de Hel of strafplaats der verdoemden in dit Hemelligt plaatste.] Lectures on History &c. Lessen over de Geschied- en Algemene Staatkunde. Vooraf gaat ene Proeve over den loop ener vrye Opvoeding voor het burgerlyk en bezig leven; door Joseph Priestly. 4to. 592 bladz., Londen, by J. Johnson, prys 1 L. 1 Sch. De Lessen, in dit werk voorkomende, zyn onder 6 Hoofd-Afdelingen verdeeld: waar in gehandeld word, 1. Over de gebruiken in 't algemeen der Geschiedenis. 2. Over derzelver Bronnen. 3. Over 't geen nodig en dienstig is geweten te worden, alvorens men zig in de Geschiedkunde oeffend. 4. Onderrigtingen om zig de kennis der Geschiedenis meer gemakkelyk eigen te maken en in geheugen te bewaren. 5. Waar op een Geschiedkenner inzonderheid dient te letten: behelzende de 6de en laatste Afdeling, ene algemene beschouwing der Geschiedenis. The Works of Laurence Sterne. De Werken van Laurens Sterne : vervattende de Tristram Shandy, Sentimentele reize, Leerredenen en Brieven, benevens het leven van den Schryver, door hem zelven beschreven: ene volledige en fraaye druk, op schryfpapier, versierd met het Pourtrait van den Autheur en andere koperen platen, in 10 delen, 8vo. Londen, by Rivington & Sons &c. prys 2 L. {==29==} {>>pagina-aanduiding<<} The life of our Blessed Lord. Het Leven van onzen gezegenden Heer en Zaligmaker Jezus Kristus, door den Eerw. Heer Job Fleedwood, D.D. in 4to. No. 1 en 2. Te Londen, by C. Cooke, 6 d. ieder Nommer. [Dit werkje, 't geen weeklyks met een Nommer, tot 25 toe, staat vervolgd te worden, waar van ieder een fraay gesneden plant aan het hoofd heeft, vervat ene volkomene Geschiedenis van alle onzes Zaligmakers verrigtingen en lotgevallen, gedurende zyn omwandeling op Aarde: nevens een verhaal van het leven, de bedryven en het lyden der Euangelisten, Apostelen, eerste Discipelen en andere vroegere Martelaren: gelyk ook van de verrigtingen van Joh. den Doper, enz.] A Review of the Affaires in the Austrian Netherlands. Beschouwing van de zaken der Oostenryksche Nederlanden, in den jare 1787. 8vo. Londen, by J. Murray, prys 2 Sch. The Monthly Review, voor Juny 1788. N. 6. van het 78ste deel, 8vo. behelzende beöordeling der volgende Geschriften. 1. Pharmacopaeia Coll. Reg. Med. 1788. 2 Priestley's Verdediging van de leer der Unitarissen. 3. Iefferson over Virginia. 4. Kaper's Verhandeling over de Heidens of Goedergelukzegsters. 5. Gibbon's Romeinsche Geschiedenis, 4, 5 en 6de deel. 6. Moseley's Verhandelingen over de ziekten onder de Keerkringen 7. Kennicot's aanmerkingen over het Oude Test. 8. Handelingen van de Koninglyke Maatschappy te Edenburg, Deel 1. 9. Pearson's Beginzels der Heelkunde, 1ste Afdeling. 12. Young's Proeve over de vermogens der Nature. 11. Berkenbout's eerste trekken der Scheidkunde. 12. Plyfair's Atlas voor den Handel en Staatkunde. 13. Freston's Gedigten. 14. Howlett over den aanwasch der armen, enz.] Londen, by S. Becket. Te Londen, by A. Hogg , wordt weeklyks, by intekening, één No. in kwarto, uitgegeven van The Works of Homer, dat is: De Werken van Homerus. De 40 Nommers zullen alle de Werken van dien Griekschen Dichter, als de Illiade van 24, de Odyssea van 24, en de stryd tusschen de Muizen en de Kikvorschen van 3 Boeken, bevatten. - Elk No. is met een Plaat, en het eerste, boven dien, met het Pourtrait van Homerus voorzien. De uitgever W.H. Melmoth , Esq. die ook een nette druk van den Telemachus, en van de Historie der Romans, bezorgt heeft, maakt in den text het meeste gebruik van Pope's Vertaaling; en, in zyne uitgebreide Nooten, van de uitgave en Aanmerkingen van Eustathius, Dacier, Ogilby, Chapman, Dryden, Parnel, Warburton, enz. - In het 10de No. onlangs uitgekomen, begint het XIVde Boek der Illiade. Frankryk . Voyage d'Auvergne. Reize naar Auvergne, door den Heer le Grand d'Aussi, 8vo. van 560 bladz. met een in 't koper gesneden plaat. Parys, by E. Onfroi, prys 6 liv. [Deze beschryving is opgemaakt uit eigen waarnemingen van den schryver, die zig reeds door meer andere voortreffelyke Werken bekend gemaakt heeft, toen hy, in den voorleden jaare, deze Fransche Provincie bezogt. Het tegenwoordig deel vergat, na ene voorafgaande algemene opgave van de uitgestrektheid, Volkrykheid en Handel van Auvergne, niet meer dan ene Beschryving van Neder-Auvergne, zynde de schryver van voornemens om dit jaar het Opperdeel dier Provincie te doorreizen. Hy begint met Limagne, waar van Clermont de Hoofdstad is, en geeft een naauwkeurig berigt, zo van de lucht als Aardryksgesteldheid, Voortbrengzels, Inwoonders, derzelver Zeden, en van alles, 't geen de Staat- en Natuurkundige Geschiedenis van dit Gewest aanmerkelyks opleverd. Onder die der Bergen verdient zyne beschryving van de Puy de Dome, ene byzondere opmerking.] La Philosophie d'une Femme. De Wysbegeerte van ene Vrouw, in 12vo Parys, by Halaire. [Schoon de bedenkingen, de grondstellingen en raadgevingen die, in dit werkje voorkomen, (zeggen de Schryvers van het Journal Encyclopedicque) juist niet nieuw zyn, en ook de styl beter konde wezen, heeft het stukje egter enige algemene verdienste, uit hoofde van deszelfs juistheid en bondigheid.] Description et usage du Cercle de Reflections. Beschryving van het gebruik der Reflexie-Cirkel, door den Ridder de Borda, Scheeps bevelhebber, Chef van een smaldeel, Lid der Koningl. Akademie der Wetenschappen, &c. 4to. met Tafelen en Platen. Parys. [De Reflexie Cirkel van den Heer T. Meyer, in zyne te Londen, in 1767, uitgegeven Tabula Lunae afgebeeld, hadde, schoon voor Hadlei's Octant te kiezen, nog ene verdere verbetering nodig. Deze, door den Heer Borda gevonden zynde, geeft hy eerst ene beschryving op van een daar na ingerigt werktuig, en wyst vervolgens het gebruik daar van aan: waar na enige berekeningen volgen van onderscheidene waarnemingen, die ter Zee genomen worden, met voorbeelden voor elke berekening. - Onder de Tafelen is ook een, om aan te wyzen, hoe veel verschils een minut voor of na den overgang ener Ster door den Meridiaan, in derzelver hoogte, boven die op den middag, maakt.] Duitschland. Euripidis Tragaediae Fragmenta, Epistolae, ex editione Josuae Barnesi nunc recusa, Tom. III Continens Samuelis Musgravii Notas integras in Euripidem. Accedunt praeter Lectionis Varietatem Scholia auctiora, Commentationes et Animadversiones virorum Doctorum excerptoe, et Index verborum copiosus. Curavit Ch. Dan Beckius, 1788, gr. 4to. 1090 bladz. Te Leipzig, by Schwickert. [De Heer Prof. Beck heeft hier mede zynen, zedert 10 jaren begonnen, arbeid (zynde het 1ste en 2de Deel van dit Werk, in de jaren 1778 en 1779) gelukkig ten einde gebragt, en door denzelven, den Letterminnaren, niet weinig dienst gedaan; de druk schoon min kostbaar, dan wel andere uitgaven van Euripides, is egter zindelyk genoeg, en heeft dit voordeel, dat men 'er alle de Aantekeningen, die van tyd tot tyd, door enen King, Pierson, Heath, Markland, Valckenaer, Reiske, Brunk, en vooral by de Musgravische uitgave, op deszelfs Schriften, in 't ligt gegeven zyn, hier by elkanderen gevoegd vind: en het geheel verrykt met ene Bladw., die dezen druk verre den voorrang boven alle andere geeft. De Geographia Homerica, &c. Proeve over de Aardrykskunde van Homerus; door Aug. Wil Schleger, te Hanover 1788, in 8vo. 198 bladz. [In dit Werk volgt de schryver de rangschikking van Homerus, en gaat van de meest tot de minst bekende Landen, zo by den Digter als Lezer, over, met byvoeging van enige oordeelkundige aanmerkingen en navorschingen Hy belooft tevens een Nieuwe Kaart van de Aardrykskunde van Homerus. Journal de Scavans.] Te Leipzig is uitgekomen: Neue Bibliothek der schönen Wissenschaften, enz.; dat is: Nieuwe Bibliotheek der schoone Wetenschappen en vrye Konsten; 35ste deels, 2de stuk, en 36ste deels eerste stuk. Daar elk deel van dit Werk met een Pourtrait opent, vindt men, voor het laatstgemelde Stuk, het Afbeeldzel van Angelika Kauffman, geb. 1742. door J. Reynolds {==30==} {>>pagina-aanduiding<<} en Thoenert. De stukken in deze beide voorkomende, zyn: 1) Proeve over den smaak in de Bouwkunst, een Werk dat men eerlang geheel verwagt, en, uit deze stalen beöordeeld, zich aanpryst; 2) Over het Noodlot en deszelfs voorstelling als beeld, zo by Homerus als by de laatere Dichters. - De Autheur verklaart de Etymologie van den beroemden Vossius de beste te zyn. - Vervolgens heeft men Beöordelingen, als van Genstenbergs Minona, of de Angelsachsen, een Toneelspel. - von Wezels , Proeve over de kennisse des menschen. - Schaz Bloemen op het autaar der Graziën. - De Beaumarchais Tarare, opera. - Gessners Idyllen, in versen gebragt, door K.W. Ramler. - Moser's, Vaderlandsche Verbeeldingen. - Klockenbrings Opstellen van verschillenden inhoud. - Handboek der Mythologie, uit Homerus en Hesiodus opgemaakt, met Aanmerkingen van Herman, en ene Voorrede van Heyne. - De la Gravure, par Mr. Huber. - en von Stectens Beschryving van Augsburg. - Wordende gesloten door enige Berichten de Konsten en Wetenschappen betreffende. Nosologia Chirurgia, Thomae Lauth, Medic. Doct. Anat. et Chir. Prof. accedit Notitia Auctorum Recentiorum Platnero, in Usum Praelectionum Academiae, 1788. gr. 8vo. 141 bladz. prys 10gr. Te Straatsburg, by Köning. [In de Voorrede zegt de Schryver, dat hy de Heelkundige Lessen, die Platner over 40 jaren heeft uitgegeven, gevolgd heeft: daar hem egter geen Latynsch Boek bekend is, 't geen thans voor de Heelkonst van zo veel waarde is, als Platners Werk in zyn tyd hadde, schoon de order, waar in deze de kwalen behandeld, hem niet de meest gepaste voorkomt, heeft hy zig de moeite gegeven, om boven al de byzondere of Landziekten (morbos locales) in ene meer natuurlyke rangschikking voor te dragen. De Schryver haalt, by elke ziekte, den Paragraaph aan, onder welke dezelve by Platner voorkomt: vervolgens brengt hy de voornaamste Autheurs by, die zedert over het onderwerp geschreven hebben, en geloofd daar mede het gebrek, in Platners werk, enigermate te verhelpen, tot dat hy zelve in staat zal zyn, de Beginzels der nieuwere Heelkonst in 't ligt te geven. In de Inleiding spreekt hy over de noodzakelykheid om de Genees- en Heelkundige kennis met elkanderen te verënigen, en poogt aan te tonen, dat de kennis der Heelkonst enen Prakticus volstrekt onöntbeerlyk is. Hier op volgen de Voorredens, waar in de Schryver die byzonderheden aanwyst, die hy 'er eigenlyk onder verstaan wil hebben: en wel 1. 't Geen de Wondheelkonst en Wetenschap in zig vervat. 2. De Geschiedenis der Heelkonst. 3. De Werktuigen. 4. De Banden, en ten 5. Het verbinden: wordende by elk Artikel enige schryvers aangehaald, die daar over geschreven hebben. Het Werk zelve is in 2 delen afgescheiden. Het 1ste vervat, in 13 Afdelingen, de Bepalingen dier Kwalen, welke tot de Heelkunde in 't algemeen behoren; terwyl in het 2de die ongemakken opgeteld worden, die byzondere voorwerpen der Heelkonst zyn, en wel naar de onderscheidene plaatsen en delen, waar in dezelve voorkomen. Dezen brengt de Schryver in 3 Hoofdverdelingen of Boeken; vervattende het 1ste de ongemakken van het Hoofd en den Hals. 't 2de die van den Romp, en het 3de dezulken, die zig aan de Leden opdoen. Aan het einde is een Bladwyzer van schryveren gevoegd. De kennis, die weetgierigen aan Autheuren hier uit trekken kunnen, nevens de bondige, alhoewel juist niet nieuwe, schikking, maakt dit Werk van veel belang: zelfs Leermeesters, wien deze manier van onderwys behaagt, kunnen 'er zig als enen gepasten Leiddraad van bedienen. Algemeine Literatur Zeitung.] Nederlanden . J.C. Ludeman Nagelaaten Brieventas, in 4to. by onderschieden Boekverkopers te bekomen. G. Bennet eerste Brief van een vriend, over het geschil, aangaande de Rede en haar gezag in den Godsdienst, in gr. 8vo. Te Utrecht, by A. van Paddenburg. Beknopt verhaal van den geweldigen Opstand, ontstaan en gelukkiglyk gedempt, aan 't boord van 't Oost Ind. Comp. Schip De Jonge Frank, in den jare 1786, na de Indiën gestevend, uitgegeven door den Kapt. Jacob Veer. Te Dordrecht, by P. van Braam. Almanach der Natuur, voor July en Augustus, kl. 8vo. te Amsterdam, by J. de Jongh. De Bybel, door beknopte uitbreidingen en ophelderende Aanmerkingen, door J. van Nuys Klinkenberg, 16de Deel, gr. 8vo. te Amsterdam, by J. Allart. Nieuwe Nederl. Bibliotheek, VIII. Deel, No. 8. te Amst. by M. de Bruyn. In dezelve worden de volgende Werken beoordeeld, of berichten den aangaande medegedeeld: 1. C. A. Heuman Verklaring over het Nieuwe Testament, door A. Sterk, 10de Deel. 2. S. v. Emdre Bybels Huisboek. 3. J. Edwarts Verhandeling over Gods laatste einde in de schepping der waereld, vertaald door M. van Werkhoven, met een voorreden van C. Brem. 4. J.C. de Munck, de tegenswoordige Regeringsvorm der 7 Vereenigde Provincien. 5. C.W. Decker Proeve ener Verhandeling over de herstelde Regeringswetten der Nederlandsche Republiek. 6. Verhandelingen ter nasporingen van de wetten en gesteldheid onzes Vaderlands. 7. N. Bondt Dissertatio de Cortice Geoffraeae Surinamensis, of Verhandeling over den Bast der Surinaamsche Geoffraea. 8. M. Mendelszoon Wysgerige Verhandeling, vertaald door G. Brender à Brandis. 8. Staats en Characterkundige byzonderheden, betreffende Frederik den tweeden, 2de deel. 9. Taal- en Dichtlievende Oeffeningen, van K.W.D.A.V. 5de deel. 10. Proeve over de Gezelligheid, in 5 zangen. 11. Numa Pompilius, 2de Koning van Romen, naar het Fransch van den Heer de Florian, door J.D. Pasteur. 12. Numa Pompilius, in Nederduitsche Vaerzen overgebragt, door J. Nomsz, 1ste deel. de Heeren van Waldheim, 1 deel, 2 stukken. 13. Reinberg's Liefdesgevallen. 14. Briefwisseling tusschen de Famielje en bekenden van den Vriend der Kinderen, 2de deels, eerste stuk. Brieven aan een Vriend, over het twede Geschrift op de dertien Brieven van den Heer Mr. Zacharias Henricus Aleveyn, door Paulus van Hemert, in gr. 8vo, te Rotterdam, by A. Vis, 1788. Raad voor den Landman, wegens de Kinderpokjes, door S.A. de Moraaz, Med. Dr. te Sommelsdyk, twede vermeerderde en verbeterde druk, te Amsterdam, by W. Holtrop, in gr. 8vo. Schilderyen en beeldhoustukken. De Heer Tischbein, die zig, in den voorleden jare, op kosten des Hertogs van Saxen Gotha, naar Romen begaf, waar hy ettelyke maanden by den Heer Geheimraad Goethe, bekend wegens zyne veelvuldige Toneelstukken, die zig mede aldaar bevond, inwoon- {==31==} {>>pagina-aanduiding<<} de, heeft, ter dier gelegenheid, het Pourtrait van dezen zynen Gasthouder en Vriend geschilderd: een ongemeen fraai Schilderstuk, waar in de houding en trekken des Digters meesterlyk uitgedrukt zyn. - Dezen ziet men in het zelve, met een witten Mantel omgeven, en met den Hoed op het hoofd, half zittende en liggende, het peinzend oog, overdekende de wisselvalligheid der ondermaansche zaken, op de Puinhopen gevestigd houdende van een Egyptische Grafnaald, van welker hoge oudheid de beeldsprakige Letters bewys opleveren. Ter zyde is een gebroken Bas-relief, 't geen, in de manier der Grieken, de herkenning verbeeld van Orestes, en diens zuster Iphigenia: een onderwerp door den Heer Goethe, in een Toneelstuk gebragt, en waar aan hy, by den Heer Tischbein zynde, de laatste hand leidde: een gebroken kolom, welks kapiteel naar de Ionische en Korintische order gemaakt is, wyst aan, dat het een Romeinsch Stuk is. Het platte Land van Romen, 't geen zig in het vergezigt verliest, levert aan het oog ene verscheidenheid van Graftomben op der beroemste mannen, langs den Appenynschen weg; en het getal, en de hegtheid der Waterleidingen, duiden de aloude ongelooflyke volkrykheid van dezen Oord aan; verder op ziet men het vermaarde Tusculum (*), beneden welk de berg Alvano, uit ene vuur-bersting gevormd, zig verheft, en aan wiens voet de Meiren Albano en Nerni, die denzelfden oorsprong hebben, zig uitstrekken. Het oog des wysgerigen Digters schynt deze omkeringen der Nature te bewonderen, en deze zyne verwondering staat op heel zyn gelaat geprent. De Schilder heeft zig tevens toegelegd, om, zo volkomen mogelyk, de kenschetzende trekken van zyn Model aftemalen. Hy heeft niet zo zeer het Pittoresque en Koloriet van Titian en van Dyck, dan wel de juistheid en eêlheid van Raphaël en Holbein gepoogd na te volgen. Deze zelfde Konstschilder, te Napels, ten huize van den Ridder Hamilton zig bevindende, heeft 'er grote Historie-Stukken geschilderd. Ene Engelsche Dame, welke hy voor de volmaakste levendige schoonheid hield, leverde hem aldaar het model op van zyne fraaye Vrouwen-beelden, gelyk die van Iphigenia, in de herkenning van Orestes. De Keizerin van Rusland gaf duizend Roebles voor het eerste Stuk, 't geen zy van Tischbein zag, aan deszelfs eigenaar: het was ene schets, zo veel men zig kan erinneren, van het Oordeel van Paris. Nog heeft hy te Romen een ongemeen fraai Schilderstuk vervaardigd, verbeeldende de Heerschappy des Menschen over de Dieren. - Deze vertoond zig op hetzelve, in zynen vroegsten staat, kort na deszelfs wording, toen hy nog gene kennis hadde aan Konsten en Wetenschappen, en geheel van de Jagt en Visschery leesde. Plan van intekening op enige konstplaten. naar de Schilderstukken van den Ridder Van der werf , in de Keurvorstelyke Gaandery te Dusseldorff . De Schilderyen des beroemden Ridders van der Werff, in de Gaandery te Dusseldorff, zyn te wel bekend, en te algemeen in achting, om 'er enige Lofspraak op te maken. Een Plaatsnyder van Augsburg ondernam, enige jaren geleden, om vier Platen, naar de Stukken van dien Meester, uittegeven. Daar egter dit werk niet voortgezet is, en die Platen thans niet meer te bekomen zyn, hebbe ik besloten, dog op een kleiner formaat dan die van Augsburg, te weten: van 23 duim in hoogte, en 17 duim in breedte, een compleet Stel volgens alle de Stukken van dien vermaarden Konstschilder te ondernemen. Ieder jaar zullen 'er 2 Konstplaten uitkomen, waar van egter niet meer dan 300 Afdrukzels, behalven 40 Proefdrukken, zullen uitgegeven worden. Men zal ook niet boven de 140 Intekenaren aannemen, aan welken, naar rang der Intekening, de Exemplaren zullen afgegeven worden. Men zal een begin maken met het Stuk, verbeeldende Abrahams uitdryving van Hagar, en deszelfs Tegenhanger (Pendant), waar op Sara Hagar aan Abraham voorsteld. De Platen zullen tegen Kersttyd afgeleverd worden. De Intekenings prys voor de Proefdrukken, is 1 ½ carolin. (ƒ16:4:- Hollands) zullende de overigen niet minder dan tot 2 carolin. (of ƒ21:12: Hollands) verkogt worden. Letterdrukken kosten, zo voor de Intekenaren, als in den Winkel, ½ Carolin, of ƒ5.8 Hollands minder. Op 12 Exemplaren, te gelyk genomen, word één toegegeven. De helft der Prys word by de Intekening betaald, en de overige helft by de afgave der Platen. Men kan by niemand anders intekenen, dan by my, en by den Heer Brulliot, Professor en Opzigter der Keurvorstelyke Gallery, te Dusseldorff. J.C. Huck , Plaatsnyder in zwarte konst, in de Bolkerstraat, te Dusseldorff. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. De Heren Schröeder en Brokmann worden thans voor de twee beste Spelers op het Hoogduitsch Toneel in Parys gehouden. De laatstgemelde heeft zig beroemd gemaakt by de vertoning van het Treurspel Hamlet: waar in hy als een Ster van de eerste grootte verscheen: en hy heeft dien roem staande weten te houden in de Clavigo of Clavyo, waar in hy den Rol van Beaumarchais speelde, en daar in niet minder {==32==} {>>pagina-aanduiding<<} slaagde. De Clavyo, waar van het oorsprongelyke door den Heer Goethe, Dokter in de Rechten en Geheimraad des Hertogs van Saxe-Weimar, is zamengesteld, is een stuk, welk's uitwerking meestal afhangt van de bekwaamheid der Speleren: en, inwelks vertoning men, uit dien hoofde, op verscheiden Tonelen, kwalyk geslaagt is. Te Hamburg wierd het meesterlyk uitgevoerd, waar de Heer Zuccanni den rol van Clavyo, de Heer Schröeder, dien van Carlos, en de Heer Brokmann dien van Ronac of Beaumarchais, met algemene toejuiching, speelde. Brokmann is zyn wél slagen grootdeels verschuldigd aan zyne schone gedaante en houding. Hy wist het Toneel, in welk Beaumarchais aan Clavyo een bezoek geeft, alle waarschynlykheid by te zetten. Schröeder viel niet by hem af in de verbeelding van Carlos, die voor de twede Personaadje gehouden word, schoon egter deze de meeste levendigheid aan het stuk geeft. De Held, weet men, is eigenlyk de Heer Caron de Beaumarchais: uit wiens Gedenkschriften het onderwerp gehaald is, met enkele verandering van de namen. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week is geweest: te Amsterdam 183: en te Haarlem 8, waar onder 4 beneden de 12 jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. A Delsos, Konsthandelaar, te Leyden, zal, in de maand Augustus of September 1788. by openbare veiling verkopen: ene uitmuntende Verzameling van konstige en plaisante Schilderyen, van de voornaamste Nederlandsche Meesters, nagelaten door twee voorname Liefhebbers. Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften. In den Boekwinkel van A. Loosjes, zyn nog enige Exemplaren te bekomen van de volgende werken: I. Cornelius de Hoofdman, in drie Boeken, met platen, op schryfpap. gr. 8vo. a ƒ1-16-: Dit Werkje, 't geen de voortreffelykheid van den Christelyken Godsdienst boven het Licht der Natuure en de Mosaische Openbaaring, in een levendigen styl, op ene leerzame wyze voorstelt, wordt in vele Christen Gemeenten tot Pryzen der Jeugd uitgedeeld, en is een geschikt Huisboek voor Christenen van onderscheide Gezindheden. II. Weekblad voor Neerlandsch Jonglingschap, 4 delen, bevattende, in een reeks van aangename en leerzame Vertoogen, de meest nuttige en wetenswaardige zaaken voor de Jeugd: de prys is ƒ7:0:0 III. Moens en Overstraaten , Esther, in 4 Boeken, op best fransch papier, in gr. 8vo. ƒ1:16:0 IV. Proeve van gewyde Poëzy (bestaande in Toneelstukken uit de Heilige Bladeren ontleend, en verder in Geestelyke Gezangen, zeer geschikt en meermalen gebruikt tot Pryzen voor de Christelyke Jeugd,) op schryfpap. in groot 8vo. ƒ1:16:0 V. Marsilli , Natuurlyke Historie der Zeeën, met 52 fraaye koperen platen, in folio. ƒ14:0:0 met keurlyk afgezette platen. ƒ44:0:0 VI. Hunter, Natuurlyke Historie der Tanden van den mensch, in 't Latyn en Nederduitsch, met platen, in gr. 410. ƒ2:12:0 VII. .... Practikale Verhandeling over de ongem. der Tanden, in gr. 8vo. ƒ0:16:0 Een geheel nieuw soort van Lottokaarten , in een Koker, zeer netjes gedrukt, en geschikt om by zich te kunnen dragen, is te bekomen by den Uitgever van dit blad. Het complete stel kost, met den Koker, 36 stuiv. Dezelve worden niet in Commissie verzonden, doch moeten voor contant ontbooden worden. De Uitgever dezes zal in 't Nederduitsch uit het Fransch laten vertalen en het licht doen zien: L. Optimiste, ou l'homme content de tout, en 5 actes, en La Gageure imprevue. Deze KONST- en LETTERBODE, word alle Vrydagen, mede Uitgegeven, voor 2 ½ stuiv., ieder No. Te Amsterdam, by Dronsberg en Zonen, Leyden Herdingh, Rotterdam D. Vis, 's Hage Scheurleer, en te Utrecht, by A. van Paddenburg. Voorts is dezelve ook te bekomen: te Alkmaar, by Hartemink, Arnhem Nyhoff, Dordrecht Blussé, Deventer Brouwer, Enkbuizen Frank, Gouda Verblaauw, Goes Huisman, Groningen Huizingh, Harderwyk van Kasteel, 's Hertogenbosch Pallier, Hoorn Vermande, Leeuwarden Cahais, Middelburg Keel, Nymegen van Goor, Vlissingen Corbelein, Zaandam Quakkelstein, Zierikzee van der Toorn, Zutphen van Beest, Zwolle Clement, en op meer andere plaatsen. NB. Dezelve word niet in Commissie gezonden, dan aan de Uitgevers. †† Alle Geleerden en Letterminnaren, worden, by herhaling, ten vriendelyksten gebeden, den Schryver van dit Blad, met derzelver Bydragen te verëeren; zullende dezelve, aan het Adres van den Drukker en Uitgever A. Loosjes , te Haarlem, gezonden, dankelyk ontvangen, en, zo dra mogelyk, geplaatst worden. Alle Berigten, als mede de Programma's der Geleerde Genootschappen, worden gratis geplaatst. Te Haarlem by A. Loosjes. Te Haarlem by A. Loosjes. {==33==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 5 Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 1. Augustus. Berigten. Denemarken. Zyne Majesteit, de Koning, heeft orders gegeven tot het oprigten van twee openbare Scholen op het Eiland St. Croix, een te Christiaanstad: en het ander te Frederikstad: op beiden zal de Jeugd onderwezen worden in het Lezen, Schryven en Rekenen, als mede in de gronden van den Kristelyken Godsdienst: waar na zy vervolgens Lessen zal ontvangen in de Beginzels der Natuurlyke Historie, Aardryks- en Geschiedkunde, gelyk ook in de Engelsche en Deensche Talen. Groot-Brittannien. De Eerwaarde Heer Thomas Hardy, is, door den Koning, tot Hoogleeraar in de Kerkelyke Geschiedenis aan de Universiteit te Edinburg aangesteld geworden, en zulks in plaats van den Overledenen Hoogl. Robert Cumming. De Heer James Clow, Emeritus Hoogleraar in de Redenkunde en Deken der Faculteiten by de Universiteit te Glasgow, is dezer dagen overleden. Frankryk. Het voortreffelyk Sterrekundig Observatorium van de beroemde Heren Garipuy, Vader en Zoon; welke kort na elkander overleden zyn; is, met alle deszelfs heerlyke Werktuigen, door de Staten van Languedoc gekogt, en aan de Akademie der Wetenschappen, te Toulouse, ten gebruike geschonken. De Heer Bertolet deelde, in de Vergadering van de Akademie der Wetenschappen, te Parys, den 24 Mey laatstleden, gehouden, ene kortlings door hem gedane aanmerkelyke ontdekking mede. Men hadde tot dus verre, alleen aan het Goud, ene soortgelyke eigenschap en kragt als die van 't Buskruid, in het zogenaamde Slag-Goud, bespeurd: dan de Heer B. heeft die zelfde kragt, en dat in een nog hoger graad, by het Zilver gevonden. Hy deed Zilver, in Zalpeter zuur opgelost, door Kalkwater neêrploffen: en liet dat precipicaat gedurende 3 dagen in de open lugt staan, verdunde het vervolgens met vlugtig bytend Loogzout en bevond, dat het Poeder, daar uit ontstaande, gedroogd zynde, het Slag-Zilver (Argentum fulminans) geeft. Dit is zelfs sterker dan het Buspoeder of het Slag-goud; welk beiden, of vuur, of althans warmte nodig heeft, ter ontwikkeling van deszelfs kragt: daar het Slag-Zilver, enkel, door het met koude lighamen aan te raken, slaat. Wanneer het in gereedheid gebragt is, kan men het naauwlyks uit het Vat, waar in het deszelfs verschrikkelyke kragt, door de laatste uitdamping, verkregen heeft, zonder gevaar ligten. De Heer Bertolet raakte enige weinige greinen, op papier liggende, met een glazen staafje aan, en het gaf een geweldige slag. Een enkel grein daar van was genoeg, om een glas geheel en al te verbryzelen, en de stukken door ettelyke op elkanderen liggende bladen papiers heen te dryven. Een druppel waters, die van boven op het Poeder viel, deed het slaan. {==34==} {>>pagina-aanduiding<<} Duitschland en Naburige Ryken. De Heer Direkteur en Superintendent Schinmeyer, te Lubeck, is tot Generaal Superintendent over Pommeren en Rugen, gelyk mede tot Opper-Kanselier en Curator der Universiteit te Grypswalde, met de daar verknogte bedieningen, benoemd geworden. De Heer D B. Hacquet is van Laybach, waar hy tot dus verre den post van Hoogleeraar waar nam, als Professor in de Natuurlyke Historie, naar Limberg vertrokken. Het, door het overlyden van Flögel, opengevallen Professoraat in de Philosophie, te Liegnitz, bekomt de Heer Werdermann, Regiments Kwartier Meester, by Erlach; dat van wylen den Heer Störck, in de Geschiedkunde en Welsprekenheid, is aan den Heer Schummel, Gouverneur van enen jongen Grave van Reichenback, opgedragen. De Heer M. Raff, Lektor aan het Gymnasium, te Göttingen, is, in het begin der verlopen maand Juny, overleden. Hy was een man van zeer ingetogen zeden en enen voorbeeldigen Levenswandel, die zig, door zyn voorbeeld, tugt en onderwys, by zyne School zeer verdienstelyk gemaakt hadde. Schoon hy gene diepe denker ware, bezat hy nogthans vry algemene kundigheden, die voor het onderwys der Jeugd toereikende genoeg waren. Oude Litteratuur viel niet zeer in zyn smaak, leggende hy zig meer toe op het algemeen nuttige, waar van zyne schriften blyken dragen. Het Keurv. Duitsch Geleerd Genootschap, te Manheim, hield, den 30 Juny laatstleden, deszelfs openbare zitting, en besloot daar mede het 13de jaar van deszelfs Vergaderingen. De voorzittende Direkteur, Profess. Klein, gaf kennis van de nieuwe Leden, die, in dit jaar, waren aangenomen. Hier op las de Heer Mieg ene verhandeling voor over de Idiotismen der Duitsche tale; en de Heer Hofgerigtsraad van Stengel de zyne over 's menschen volmaking door middel der fraaye Wetenschappen. De Hoogleeraer Klein las vervolgens de beoordeling van 't Genootschap over de in dit jaar ingekomene antwoorden op de Prysvrage: Hebben de Duitschers, in enigerhande soorten van Digtkunde en Welsprekenheid, de Grieken en Romeinen geëvenaard of overtroffen? Van de vier ingekomene Verhandelingen over dit onderwerp, heeft het Genootschap 'er een, welke in der daad een meesterstuk is, den prys toegekend: waar van de Schryver, by het openen van het Billet, bleek, te zyn, de Heer Joh. Jac. Hottinger Hoogleeraar te Zurich. De Heer Prof. Klein besloot de Vergadering met het voorlezen van de volgende Prysvrage voor het aanstaande jaar: ‘Hebben de levendige meest verbeterde Talen enige voorregten boven de Duitsche, welke ook deze eigen gemaakt kunnen worden, zonder dat zy van hare oorsprongelykheid iets verlieze?’ Voor de beste Verhandeling over deze vrage schikt het Genootschap een Gedenkpenning, ter waarde van 25 Dukaten; hebbende wyders besloten, ingevalle de vrage in gene der in te zenden Verhandelingen in allen delen mogte beäntwoord worden, als dan den prys toe te wyzen, aan die, waar by de vraag, alleen met betrekking tot ene enkele der beste, levende, vreemde Talen, grondig en uitvoerig beantwoord word. De Prysverhandelingen moeten voor het bgin van April 1789. verzeld van een besloten Billet, waar in de naam des schryvers, en waar op ene Zinspreuk staat, aan den voorzittenden Directeur van het Genootschap, den Keurvorstelyke Geheim-Secretaris en Prof. Klein, in Mannheim, toegezonden worden. Nederlanden. Brussel . Zyne Keizerlyke Majesteit, misnoegd over alle Gebeurtenissen, die elkanderen te Leuven opgevolgd hebben, heeft besloten de Universiteit aldaar, voor een groot deel, te weten: de Faculteiten der Rechten, der Medicynen, en der Philosophie, in deze Stad, onder het oog der Regeringe, over te brengen: latende de Faculteit der Theologie, met het Generaal Seminarium, te Leuven. Utrecht . De Wel Eerw. en Hooggel. Heer Philip. van Bachiene, Predikant by de Hervormde Gemeente alhier, die onlangs tot dezen post by de Gemeente in 's Hage beroepen was, dog voor dat beroep beleefdelyk bedankt hadde, is, zedert, door de Ed. Achtb. Vroedschap der Stad, als Curateuren onzer Akademie, tot Professor Ordinarius Theologiae, in primis Catecheticae et Practicae, aangesteld geworden. Amsterdam . De Heer Pybo Steenstra, A.L.M. Phil. Doct. Lector der Wiskunde, Zeevaart en Sterrenkonst, aan het Athenaeum Illustre, en Examinateur der Zee-Officieren van de Oost-Indische Compagnie alhier, is den 21 dezer maand, alhier, overleden. Haarlem . Volgens berichten van iemand, die volkomen in de gelegenheid is, om zulks naauwkeurig te weten, kan men verzekeren, dat het getal van Kabinetten of Verzamelingen van Physische Instrumenten, in Frankryk, thans verre over de vier honderd beloopt. Hier uit is af te nemen, hoe algemeen de smaak voor de beöeffening der Natuurkunde in Frankryk zy. Daar ten minsten, zo als ook in Engeland, word de Natuurkunde aangemerkt, als een deel te moeten uitmaken van ene goede en voorname Opvoeding. Uit Londen heeft men, dat de beroemde Sterrekundige Herschel, om aan de begeerte van een groot getal Liefhebberen, die van zyne Telescopen verlangen, te voldoen, ene Fabriek van dezelven staat op te richten. {==35==} {>>pagina-aanduiding<<} Door den Oeconomischen Tak van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen, zyn de volgende Praemien toegewezen. In de Vergadering voor het Jaar 1787. Aan Thomas Tonkins , voor het maken van Metalen Lepels en Vorken, 10 Ducaten, om, onder opzigt van het Departement Delft, ten nutte van dit Werk geemployeerd te worden. Aan ..... Jusener , Zilversmit in 's Hage, Maker van zekere Monsters Pletzilver, tot een Encouragement 25 Ducaaten. Aan den Heer G.W. Wittehouw , wegens het inzenden van Wasch, Foely en Baboentry Noten, uit Surinamen, een Zilveren Medaille. Aan de Linnenredery te Alkmaar, een Zilveren Schietspoel, met het Wapen des Oeconomischen Taks daar op gegraveerd, wegens de buitengewone bevordering der Vlas Spindery enz. aldaar. Aan Johan Wilhelm Koch , woonachtig in de Wildervank, voor een byzonder soort van ingezonden Glasraam in lood, dat met veel voordeel zoude kunnen gebruikt worden tot een leggend Glas, 6 Ducaten. Aan J. Bletz te Amsterdam, voor zyn Winkel, ter waarde van ƒ16000:- een Praemie van ƒ200:- voor het vierde Jaar. Aan A.J. Verhoef te Utrecht, voor zyn Winkel, ter waarde van ƒ20000:- een Pramie van ƒ400:- voor het zesde Jaar: beide conform Prysvr. No. 256. bladz. 132. Aan Teunis van der Heiden te Amsterdam, voor zyn Winkel ter waarde van ƒ3000:- een Praemie van ƒ90:- voor het eerste Jaar, conform Prysvrage No. 491. bladz. 332. Aan Terhoeven en van Davelaar te Scherpenzeel, een Praemie van 50 Ducaten voor het derde volgende Jaar van de Instandhouding hunner Carsaay Fabriek, Prysvr. No. 132. bladz. 56. Aan J. Bronkhuysen te Leyden, dewyl gebleken is, dat dezelve (zo als toen gemeld is) van 1785 tot 1786, niet 45 ellen, maar 4500 ellen Carsaay, aan Godshuizen in dien tyd verdebiteerd heeft, daar voor de Praemie van een halve stuiver voor hem van ieder el, en dito voor de Godshuizen. Voorts aan denzelfden voor Carsaayen van 1786 tot 1787, verdebiteerd, bedragende 7602 ½ el, bovengemelde Praemie van een halve stuiver per el. Als snede aan Corn. Maas , Pz. te Delft, van 1786 tot 1787, dezelfde Praemie van een halve stuiver per el voor hem, en dito voor de Godshuizen, voor 2473 ½ el Carsaay. Aan de Gebroeders Reyn te Hilversum, voor van primo Mey 1786, tot ultimo April 1787, verdebiteerde nagemaakte Schotsche Tapyten, bedragende 8396 ¼ ellen, een stuiver per el, conform Prysvr. No. 461. Aan Willem van Bergen te Breda, wegens het maken van Gemarmerd Papier, gedurende 3 Jaren, elk Jaar 10 Ducaten, mits blyke dat zyn Fabriek met succes blyft continueeren. Aan den Heer P.J. Kasteleyn te Amsterdam, uit aan merking van de informatien omtrent het stuk over het Misverwen der Blaauwkuipen, aan de Vergadering gegeven, en het licht door zyne Nederduitsche Vertalinge van de Prysverhandeling des Heren Dionval , met eigen Aanmerkingen en Aanhangsels verrykt, over dit voor de Nederlandsche Fabrieken zo gewigtig stuk verspreid, waarmede hy de pogingen van den Oeconomischen Tak byzonder had ondersteund, enz. de tweede Gouden Medaille. Ann de Gebroeders Reyn , Fabrikeurs te Hilversum, voor het fabriceren van zogenaamde Doornikse Tafelkleeden, gedurende drie Jaren, 10 Ducaten voor elk Jaar, zo hun Fabriek daar van met succes blyft continueren. Aan den Schilder du Pree , de Praemie van 50 Ducaten, in 1786, hem by Resolutie toegezegd, ten einde zich buiten 's Lands in zyn Konst te volmaken. Aan C. Vonck , Schout en Secretaris te Streefkerk, de Zilveren Medaille voor zyne Verhandeling, ingeleverd op de Vraag wegens de vermindering der Zalm in de Rivieren. Aan den Graveur Jonxis , wegens zyne bekwaamheden in deze Konst, tot aanmoediging de kleine Gouden Medaille of 25 Ducaten. Aan de Wel-Edel geborene Jonkvrouwe S.S. van der Hoop , op Dykerwaal by 's Gravezande, wegens eene nieuwe behandeling van Inlandsch Vlas, waar door het zelve verfynd word, de Gouden Medaille. Aan den Rietmakers Baas, zynde H. Bavink, Hendriksz. te Almelo, de Praemie, Prysvr. N. 163. uitgeloofd, 50 Ducaten, en aan de twee Leerlingen ieder 10 Ducaten. Aan Catarina Heering in 's Hage, wegens het onderwyzen van Kinderen in het Spinnen enz. vier Ducaten. Aan J. Bronkhuysen te Leyden, wegens zyne Pyelaken-Fabriek, een Praemie van 100 Ducaten. Aan den Schryver der Verhandeling over het zuiveren der Bouwlanden van Hoefbladen, onder de Zinspreuk: Om tot nut te zyn; - indien vryheid tot opening van zyn Billet geeft, de Zilveren Medaille en 10 Ducaten. Aan den Schryver der Verhandeling over het Rossement, onder de Zinspreuk: Al weder in hoop van Triumph; - indien voldoende Getuigschriften levert, en vryheid tot het openen van zyn Billet geeft, 25 Ducaten. Aan den Schryver der Verhandeling over het Kankeren der Bomen; - wyl zyne Verhandeling vele goede Zaken behelst, indien vryheid tot opening van zyn Billet geeft, de Zilveren Medaille. Aan den Schryver van zekere Verhandeling, over Proeven, om op de voordeligste en zekerste manier de hooge Zand- en Geest-gronden te beplanten met Hout; - wanneer vryheid tot opening van zyn Billet geeft, de Zilveren Medaille. Voor 1788. toegeweezen: Aan den Heer N. van der Meulen te Purmerend, die zich, ingevolge de Prysvr. N. 37. bladz. 21. na de Ecole Vétérinaire [zynde het School, opgericht ter onderzoeking en genezing der ziekte van het Vee) in Frankryk heeft begeven, en behoorlyk zyne Studien vosbracht heeft, 200 Ducaten; zo dra, ingevolge gemelde Prysvraag, drie Jaren zullen verstreken zyn, en behoorlyke bewyzen van 't met succes voortzetten zyner Konst zal hebben ingeleverd. Aan A.J. Verhoef te Utrecht voor zyn Inlandschen Winkel, ter waarde van ƒ22800:- de Praemie van ƒ400:- ingevolge de Prysvraag N. 256. bladz. 132, voor het zevende Jaar. {==36==} {>>pagina-aanduiding<<} Aan Teunis van der Heide te Amsterdam, voor zyn Inlandschen Winkel, waardig ƒ3810: - de Praemie van ƒ90: - ingevolge de Prysvraag N. 491* bladz. 332. voor het tweede Jaar. Aan C. Torenberg , Orgelmaker te Amsterdam, voor zy ne Inventie aan een Piano forte, waar door men een agt voets geluid, door ene kleine Verandering, kan brengen tot dat van zestien voet, en het zelve ook aan andere Piano fortes kan appliceren; ene Remuneratie van de Zilveren Medaille en 20 Ducaten, en vergoeding der Onkosten van het Transport daarenboven. Aan J. Bronkhuysen te Leyden, voor het Verdebiteren van 485 ½ el Carsaay aan diverse Godshuizen. - Als mede aan Corn. Maas te Delft, voor 3656 ¼ elle; aan ieder, voor ieder el, een halve stuiver, en een dito halve stuiver aan de Godshuizen, aan welke dezelve geleverd zyn. Aan J. Vonck , Schout en Secretaris te Streefkerk, wegens zekere uitgevondene Toevoegsel tot de Brandspuiten, het welk by zommige gelegenheden van nut kan zyn, een Zilveren Medaille. De Schryver der Verhandeling Provida Mater, over het Spasmus Cynicus, in het Jaar 1786, bekroond, word verzogt zich binnen een Jaar aan den Algemeenen Secretaris te melden, of vryheid tot opening van zyn Billet te geven, zullende anders zyne Verhandeling worden gedrukt. * * * Ook zal de Oeconomische Tak dit Jaar eene Somme van Vier duizend Guldens afzonderen, om daar voor, ten dienste der Koopvaardye en Visscheryen dezer Landen, alle Jaren uit te rusten één bonderd behoeftige Jongelingen, boven tien en beneden zestien Jaren oud, binnen de Republiek geboren, en tot de Zeevaart genegen, mits dezelven nooit gevaren, en reeds by den enen of anderen Schipper dienst genomen hebben. Deze Uitrusting zal voor eens gegeven worden, ter Somme Van Agt-en twintig Guldens aan elk Jongeling, en van Zes Guldens tot een Praemie na volbragte Reize, wanneer hy zig wel gedragen heeft, en ten minsten Negen Maanden in dienst is geweest. Daar en boven zal aan de Ouders, Voogden, Armbezorgers of Godshuizen, (des begerende) voor het aangeven van elk zodanig Jongeling, gelyke Somme van Zes Guldens vereerd worden. Men zal zich in alle Plaatsen van deze Republiek kunnen aandienen, hy den Secretaris van het Departement des Oeconomischen Taks, indien aldaar een Departement is gevestigd, en anderzints aan enen der naast by gelegene Departementen; zullende, wanneer het getal van honderd Jongelingen voltallig is, de overschietenden, indien dezelve in een volgend Jaar word gecontinueerd, praeserabel zyn. Hier mede zal een aanvang gemaakt worden na primo September eerstkomende. * * * By deze Algemene Vergadering is ook geresolveerd, om de Praemien op het Spinwerk, te vinden by hare Prysvraag bladz. 73 en volgende, en 261. nog voor een Jaar te continueeren. En Praemien uitgeloofd voor het Breijen van de meeste en beste Buis- Haringnetten, zo als in de gedrukte Prysvragen breder zal te zien zyn. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Italien . Aurelii Prudentiee Clementis V.C. Opera omnia, primum cum cod. Vaticanis Collata, praefatione, variantibus Lectionibus, notis, ac rerum verborumque locupletissimo Indice, aucta & Illustrata. Ex regio Typographio, vol. I en II. [Deze nieuwe uitgave overtreft, in velen opzigte, die van Heinsius, de beste, welke tot nog toe van dezen Dichter voorhanden was.] Examen de quelques espéces de bois de pins, de la Térébinthine, de l'huile ou larme de sapin, de la Poix noire au navalé, de la resine de pin. Proeve op enige soorten van Pynboomen hout, Terepenthyn, Oly of Harst van Dennenbomen, zwarte of Scheepspek, Harst van Pynbomen, door den Heer Scapoli, te Turin, by Briato, 4to. Grootbrittannien . A short Description of Pyrmont &c. Korte Beschryving van Pyrmont, met waarnemingen nopens het gebruik van deszelfs wateren; getrokken uit de bredere Hoogduitsche Beschryving van D. Marcard, in deszelfs Leven Koninglyken Geneesheer aan het Hof te Hanover, groot 8vo. Londen, by J. Johnson. [Men vind op het einde van dit Werkje, ook nog enige narigten wegens de Staalbaden te Pyrmont, die nog niet in 't ligt gegeven waren: als mede ene naauwkeurige opgave van drie onderscheidene Reis-Routen van Engeland naar Pyrmont.] Frankryk . Discours sur la necessité d'etablir a Paris une Societé pour concourir, avec celle de Londrès, a l'abolition de la traite et de l'esclavage des Negres &c. Redenvoering over de noodzakelykheid om te Parys een Genootschap op te regten, ten einde met dat van Londen mede te werken, tot afschaffing van den Neger-Slavenhandel, gehouden den 19 Febr. 1788. in een Gezelschap van enige vrienden, te Parys, op het verzoek van het Londensche Committé, by een gekomen. Parys 8vo. [Deze voordragt behelsd niet slegts veele belangryke narigten nopens 't geen hier omtrent in Engeland omgaat, maar ook de bondigste redenen, zo wel op de Zeden- als Staatkunde gebouwd, voor het doen ophouden van enen Handel, die, zo lang, een vlek voor de menschelykheid was. Dezelve word verzekerd reeds vele aanzienlyke Luiden, ook eigenaars van West-Indische Plantagien, in Frankryk, overtuigd te hebben.] Duitschland . Angenehme und Lehrreiche Beschäftigung fur Kinder &c. Aangenaam en leerzaam onderhoud voor Kinderen, in derzelver ledige uren; 1ste en 2de drie maander voor het jaar 1788. Wenen. [Ene verzameling zo van zedelyke Vertellingen, als van onderscheiden onderrigtingen voor ene verstandige Opvoeding nuttig.] Auserlesenen Beytragen zur Thier-Arzeneykunst. Uitgelezen Bydragen voor de Vee-Artsenykonst. 3de stuk, 262 bladz. in 8vo. Leipzig. Epochen der Vorzuglichsten Philosophische begriffe &c. Tydvakken der voornaamste wysgerige Denkbeelden, nevens de nodige byvoegzels, 1ste deel, door Chr. Gottf. Bardili, gewoon Medelid der Keurvorstelyke Akademie, te Erfurt, {==37==} {>>pagina-aanduiding<<} van de Hoogvorstelyke Stigting der Zedekunde en fraaye Wetenschappen, te Erlangen. Halle, by P.J. Gebauer, 198 bladz. in 8vo. [De schryver bepaald zig in dit stuk byzonderlyk tot de begrippen aangaande God, Geest en Ziel, en wyst de veranderingen en verbeteringen aan, die daar omtrent, van tyd tot tyd, plaats gegrepen hebben. De Hoofdtydperken, tot aan de invoering der Krist. Lere, onderscheid hy in een Dichterlyk en een verstandig redenkavelend. De Heer Prof. Junghaus, te Halle, in den Saalkreits, heeft kortlings, de eerste honderd stuks van zyne Icones Plantarum ad vitam impressae, in folio uitgegeven. Hy heeft voor eerst alleen zulke Planten gekozen, die of tot nog toe in 't geheel niet, of niet naauwkeurig, zyn afgebeeld. Hy heeft voor, om voortaan jaarlyks 50 te leveren. De gedrukte aantekeningen, die 'er by uitkomen, behelzen de namen, volgens Linnaeus, en het Vaderland der Planten, nevens berigten aan gaande de reeds voor handen zynde aftekeningen daar van met ene beoordeling van dezelven.] [Het volgend breder Berigt aangaande een, by onze vorige, reeds aangekondigd Inlandsch stukje, is ons zedert van ene vriendelyke hand toegezonden] Raad voor den Landman, wegens de Inënting der Kinderpokjes, door S.A. de Moraaz , Med. Doct. te Sommelsdyk. Tweede vermeerderde en verbeterde druk. Te Amsterdam, by W. Holtrop, 1788. Dit stukje, 66 bladz. groot, is door den kundigen Geneesheer de Moraaz enkel geschreven, met het pryswaardig oogmerk, om den Landman van de geöorlofdheid en nuttigheid ener Konst-bewerking te overreden, welke, blykens alle de proesnemingen, in de daad de allergewigtigste diensten aan een voornaam gedeelte des Menschdoms bewezen heeft. Een kort berigt daar van achtten wy, uit hoofde van het belang des Onderwerps, niet ondienstig, mede te delen. Na ene korte Inleiding over de allereerste verspreiding van de Inënting der Kinderpokjes, geeft de Schryver berigt van de verschriklyke slagtingen, welken de natuurlyke Kinderpokjes, in onderscheidene Landen, hebben aangericht, en van de kwalen en gebreken, aan welken dikwerf nog die lyders onder hevig blyven, die hun leven daarby nog hebben behouden. Tegen die tafereel der jammerlykste verwoesting stelt de Schryver over de ongemene voordelen der Inënting door enen reeks van voorbeelden aangewezen, die allen door het getuigenis en gezag van beroemde Mannen zyn bevestigd; terwyl hy hier by verscheide betedeneerde gronden aanvoert, waaruit wederom het ongemene voordeel der Inenting is op te maaken, daar zy den geschiktsten tyd, plaats, gelegenheid en ouderdom kan in acht nemen, welken de oordeekundige Geneesheer daar toe verkiest, en dus oneindig verkieslyker boven de gevaaren der natuurlyke Kinderpokjes, welker onverwachte aanval dikwyls ene menigte van Lyderen wegrukt, zonder dat enige, hoe zeer by tyds aangewendde, geneesmiddelen kunnen baaten. Vervolgens houdt zich de Schryver bezig met de oplossing der tegenwerpingen, welke den voortgang dezer Konst oefening, zo onder den gemenen Burger, als den Landman, tot nog toe zo jammerlyk hebben verhinderd. De eerste is: ‘Door de Inenting stelt men zyn gezondheid ‘of zyn leven in de waagschaal.’ - De Schryver toont, dat de Inenting niet meer, dan een voorbehoed middel is, zo als men in duizend andere gevallen bezigt, terwyl het zelve bykans zeker werkt. 2. ‘Door de Inënting loopt men de Voorzienigheid voor uit in hare betrekkingen.’ - Deze tegenwerping geldt niet, wanneer zy niet meer dan een behoedmiddel is, en de gelukkige uitslag bewyst veel eer, dat zy de Goddelyke goedkeuring wegdraagt. 3. ‘Het sterf uur der Menschen is bepaald, en dus kan gene Inënting baten.’ - Zo dit doorgaat, dan moet de mensch nimmer een énig Geneesmiddel bezigen. 4. ‘De Inënting is een wantrouwen op Gods Voorzienigheid’ - De beantwoording hier van loopt in één met N. 2. 5. ‘Hoe zou men zig gedragen, wanneer een der Ingeënten, en wel een énig kind kwame te sterven?’ - Deze rampspoed met dezelfde Christelyke gelatenheid ondergaan, als in alle andere onvoorziene gevallen, te meer, daar te ouders, uit een zeer goed beginzel, tot behoud hunner kinderen, hebben gehandeld. Dezelfde vraag, schoon omgekeerd, kunnen zy doen, die de Inenting als een middel beschouwen, welk God, by de verwoesting der natuurlyke Kinderpokjes, tot derzelver matiging, heeft aan de hand gegeven. ‘Kunnen Ouders het ooit verantwoorden, wanneer hun Kind aan de natuurlyke Pokjes komt te sterven?’ 6. ‘Zal men wel ooit de Natuurlyke Kinderpokjes krygen.’ - Zeer waarschynlyk, Ja! - De Inënting alleen kan de onzekerheid en onrust wegnemen. 7. ‘Zal men, na de Inënting, de Natuurlyke Pokjes niet weder krygen?’ - De voorbeelden, zo zy 'er zyn, zyn zo gering, dat zy even min aanmerking verdienen, als het twee- of driemaal krygen der Natuurlyke Pokjes zonder Inënting. 8. ‘Zyn het wel de waare Kinderpokjes, die men door de Inënting verkrygt?’ - De werking der Etterstoffe geeft daar omtrent zeer groote waarschynlykheid; doch wat zwaarigheid, indien zy maar te weeg brengt, dat men van de waare Kinderpokjes bevryd blyft? 9. ‘Somtyds zyn de Natuurlyke Pokjes ook zo gunstig, dat 'er byna gene Lyders aan sterven, en waarom dan ingeënt?’ - Om dat het dan juist de regte tyd is. 10. ‘Ondergaan niet de Kinderen door de Inënting ene smertelyke Operatie?’ - Deze vrees is ongegrond, naardien zelfs slapende of zuigende Kinders zyn ingent, zonder in hunne slaap of het zuigen gestoord te worden. 11. ‘Door de Inënting verspreidt men de besmetting.’ - Dit wordt tegengesproken door verscheidene voorbeelden en getuigenissen, en verdient althans gene aanmerking, wanneer men de Inënting aldaar verricht, waar reeds natuurlyke Kinderziekte heerscht. 12. ‘Is de Inenting nuttig; waarom is zy elders door de Overheid verboden?’ - Dit verbod is meestal bepaald geweest, waar nog gene natuurlyke besmetting heerschte. Tegen de weinige plaatsen, daar dit verbod geschied is, staan zeer vele anderen over, waar de Inenting door de Regenten word beschermd. 13. ‘Brengt men door de Inenting geen zaad over van an- {==38==} {>>pagina-aanduiding<<} dere besmettede ziekten?’ - Door de ondervinding is bewezen, dat de Pokstoffe niets anders kan mededelen, dan Kinderpokjes. 14. ‘Van waar is het, dat de Inenting, zo nuttig zynde, niet sterker doorbreek?’ - Onverschilligheid, onkunde, verkleefdheid aan oude gewoonten en voor oordelen, blinde yver, en afgunst zyn hier van de oorzaken. De Schryver besluit dit Werkje met enige gepaste aanmerkingen, by welken hy zyne Lezers byzonderlyk tracht te waarschuwen tegen het denkbeeld, welke zy, na deszelfs lezing, mogelyk zouden opvatten, als of ieder mensch deze konst-oefening gemakkelyk zelf werkstellig zou konnen maken. - Wenschelyk is het, dat deze Verhandeling, van wegens hare kortheid, duidelykheid en belangrykheid, door regtschapen Vrienden van het Menschdom, tot kennis van den Landman gebragt worde, en op hem en zeer vele anderen onzer Landgenoten den bedoelden invloed maake! Tekeningen en prenten. De Konstverkopers Yver en Smit, te Amsterdam, leveren thans weder een Konstplaat af, tot de by hen van tyd tot tyd uitkomende Afbeeldingen van de nederlandsche Havens , behorende, en verbeeldende de Haven van Vlissingen , in Zeeland; zeer naauwkeurig naar 't leven getekend, door D. de Jongh, en extra uitvoerig in 't koper gebragt, door M. Sallieth. De prys is ƒ1:10: - lett. proefdr. ƒ2: - De reeds te voren in 't licht gegeven, bestaan in Afbeeldingen, door dezelfde Meesters getekend en graveerd; van Rotterdam, de Maas, Schiedam, Delfshaven, Amsterdam, in 2 Platen, Medenblik, Enkhuizen, Edam, Hoorn, De Nieuwe Haven van Texel, Goeree, Maaslandsluis, Den Briel, Texel op het Nieuwe Veer te zien, Dordrecht, de Merwe, Staveren, Harlingen, Zierikzee, Kust van Friesland, enz. Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. De volgende beschryving van een nieuw uitgevonden allerkonstigst Werktuig, briefswyze uit Erlangen medegedeeld, in enigen der laatste No's. van de Hollandsche Zeitung, die te Amsterdam gedrukt en uitgegeven word, hebben wy wel waardig geoordeeld, om, vertaald, over te nemen, en in dit ons Blad ene plaats te geven. ‘- Op welke aangename wyze, de Heer Dokt. Muller, die voor enige dagen; over Regensburg uit Wenen herwaarts kwam, ons met zyn bezienswaardig zelfsbewegend Konsttuig verrascht heeft, hebt gy reeds uit de publieke papieren kunnen vernemen. Gy zult ook wel het kort berigt gelezen hebben, 'tgeen hy, aangaande de werking van zyn Konstgevaarte, in druk heeft uitgegeven. Hier uit weet gy dus, dat het spreekt, zingt en schryft: - van het laatste hadde ik de eer, U een staal, in deszelfs net Latynsch afschrift, toe te zenden. ‘Dat dit alles, zonder bedrog, en enkel door de kragt van het Konsttuig geschied, hier van zal men zig ligtelyk overtuigd vinden, zo dra men de Machiene ziet, en men zal gaarne toestaan, dat hier geen bedrog mogelyk is: wat ook luiden, die het niet zagen, dromen of praten mogen. - Op welke wyze is dan de inwendige zamenstelling des Konsttuigs ingerigt? Welke Werktuigen zyn 'er ingebragt, waar door het dat geen verrigt, 't geen het doet? En op welke wyze gaat deze werking toe? - Ik kan op deze vragen, die des te natuurlyker zyn, hoe meer in 't oog lopende en verwonderlyk, de werkingen der Machiene zig opdoen, voor elken aanschouwer, die het niet in 't hoofd krygt, om meer van haar te vorderen, dan een Konstgevaarte kan doen, - voor al daar dit Werktuig, eerst onlangs vervaardigd zynde, nog niet genoeg bekend is, - slegts een, onvolkomen antwoord geven. Wie zou ook ene volledige ontdekking van het geheim der toestelling, en den aart der werking, van den Heer Uitvinder, hoe verpligtend en openhartig hy ook moge wezen, billyker wyze verlangen, en, binnen het kort bestek enes Briefs, zonder enige aftekening, geven kunnen? Buiten dien, verneemd men, dat iemand in Neurenberg bezig is, met aan ene meer uitvoerige beschryving, met koperen platen versierd, te arbeiden. - Zie hier, intusschen, enig kort narigt aangaande dit Konsttuig. ‘Het zelve heeft deze byzondere eigenschap, dat het onderscheiden Geluiden voortbrengt. Dezelve schynen door twee fraay gewerkte menschelyke Beelden, levensgroot, het een ene Mans- en het andere ene Vrouwe gedaante voerende, uitgesproken te worden: alhoewel dezen toch meer als sieraadjen, dan wel als wezenlyke delen der Machiene, zyn aante merken. Eigentlyk vormen zig de Geluiden in het binnenste van een sierlyke Kast, die 3 voet 6 duim lang, en 2 voet 5 duim breed, van voren met een deur toegesloten, is: en aan welker beiden kanten, de Beelden, het een aan de regter- en het ander aan de linkerzyde, staan, in dier voege, dat zy 'er de hand op houden. Een weinig agter de Beelden ziet men op de Kast een kleine verhevenheid, ter lengte van 1 voet 10 ¾ duim, ter breedte van 1 voet 4 ¼ duim, en by de 11 duim houg. In de Kast bevinden zig twee dezelve geheel opvullende Laden, die over elkanderen schuiven, waar van ieder 2 voet 9 duim Rhynl. in lengte, 2 voet in breedte, en bij de 10 duim in hoogte, beslaat. Dezen zyn de Hoofd-delen des Konsttuigs. Binnen in het zelve bevinden zig, - behalven 10 Blaasbalken, een menigte van Spillen, Rollen, Raders en Uurwerken, - 82 Spraakwerktuigen, benevens derzelver Windladen, die het hoofdwerk der Geluidmaking bevatten. Van dezen zyn 'er 34 in de kleine boven verdieping, en dezelven hebben ene soortgelyke gedaante als Orgelpypen. De overige 48, die in de beiden schuifladen verdeeld zyn, kunnen niet wel omschreven worden, daar dezen, van twee tot twee, steeds ene andere en onderscheidene gedaante hebben. - Aan de agter zyde van de Kast kan insgelyks ene deur geopend worden. Deze sluit een afzonderlyk vak af, van hoogte en breedte als de Kast, dog in diepte slegts 2 duim bestaande. In dit Vak beschouwd men, in 4 Reyen, 16 kleine parabolische Spiegels, en tusschen dezelven 2 agt dubbelde Communica- {==39==} {>>pagina-aanduiding<<} tie buizen. Dezen dienen tot een Echo, die 3 tot 4 woorden, herhaald. - Boven op de Kast en het Opzetzel, is ene menigte van Registers, nevens een Klawier, door middel van welken het Konsttuig bestierd word. Tot de Hoofdrigting behoort een twaalfdubbeld Register, naar de Plaat van een Zak-uurwerk gelykende: zo als tot het spreken alleen 151 enkele Registers vereischt worden. ‘De Hoofdverrigtingen des Konsttuigs zyn de volgende: 1. Het spreekt alle begeerde Woorden en Spreuken, in alle Talen (*), Lettergreep voor Lettergreep, met ene verwonderenswaardige duidelykheid en nabootsing der menschelyke sprake, uit, na dat vooraf door de bovengemelde Registers de geluiden zyn gestemd geworden: en wel, aan de zyde van het Mans beeld, op een holler, en aan die van 't Vrouwen beeld, op een scheller toon, doch aan beider kant, met zeer veel bevalligheids. De Registers zyn niet voor enkele Letters, maar voor gehele Klanken gestemd. By voorbeeld het woord Schein (in 't hoogduitsch) word niet door de 6 Letters, waar mede men het schryft, maar door 3 enkelvoudige klanken (sch en ei zyn in het Konsttuig enkelvoudige klanken) waar voor 3 Registers geschikt zyn, uitgedrukt. 2. Het beantwoord 12 onderscheiden, dog bepaalde, hoogduitsche vragen, ieder op 6 verschillende, en door de Letters: a, b, c, d, e, f, g, aangeduide wyzen. Deze vragen worden op een Rol gestoken, die, boven op de Kast, voor de ogen der Toeschouwers, derzelver werking doet. 3. Door middel van deze Rol worden ook 6 verschillende, dog van gelyken bepaalde, vragen, op nieuws, op 6 onderscheiden manieren, door twe schryvende handen, die zig, elk in een der binnenste Schuifladen, bevinden, door de ene met Potlood, en door den andere met Rood-aard, beäntwoord. Zy kunnen alleen in de gesloten Schuifladen schryven: beiden egter schryven zy te gelyk, en een en het zelfde, schoon in onderscheiden Schuifladen. De Uitvinder beschouwd dit nogthans als een enkel byvoegzel, 't geen hy, alleen om de nog open zynde plaats te vullen, vervaardigde. 4. 80 Onderscheidene bepaalde Raadzels worden door het Konsttuig, elk met een treffend antwoord, 't geen het de Beelden laat uitspreken, opgelost: dezelven kunnen nogtans op een tyd, niet allen te gelyk, maar slegts 10 daar van, voorgelegt worden: wil men 10 anderen hebben, dan moet de Machiene ene andere toestelling ondergaan. 5. Ook is het Konsttuig ingerigt, om uit 3 Boeken, een Hoogduitsch, een Fransch en een Italiaansch, het een of ander voor te lezen. Het reciteerd namelyk, uit ieder 3 begeerde plaatsen, die men naar welgevallen, waar men wil, kan uitkiezen: dog moet alvorens, naar dat de op te zeggen plantsen aangewezen worden, de vereischte rigting ontfangen. 6. Boven al onderscheid zig ene Echo, waar mede ieder der Beelden, beurtlings of afzonderlyk, van 3 tot 4 woorden, herhaald, die men elk derzelven in 't oor luisterd. 7. De nabootzing van het lagchen, wenen, en de klank van het kusschen, teld de Uitvinder niet onder de voornaamste werkingen, die zyne Machiene uitoeffend; het een en ander nogthans word, by dezelve, op ene verwonderlyk natuurlyke wyze, uitgedrukt. Eer het Konsttuig zig begint horen te laten, verloopt 'er een korte tyd, gedurende welken, men het ruisschen der innerlyke delen, en van de lugt, kan bemerken. 8. Ten lesten zingen de Beelden ene Aria uit de Opera: Una cosa rara. Of het Mansbeeld zingt de Aria van den Infant: Pui blanca de giglie &c. of het Meisje de Aria van Lilla: Dolce mie &c. of beiden beurtlings het Duët van Lubin en Lilla: Pace cara mia sposa &c. in 't Italiaansch of Hoogduitsch, dog in beiden gevallen ongemeen lieflyk, en, in het eerste, zodanig dat het eigenaartige des Italiaanschen Tongvals ten volle in agt genomen word. Dit zingen en deze konstige toestel gaf zekerlyk, zo wel als de inrigting voor het lezen of opzeggen uit drie Boeken, den Uitvinder der Machiene de meeste moeite en arbeid. Het eerste egter verdient van alles den voorrang, daar het niet alleen zeer lieflyk, zelfs den kenneren, in 't oor klinkt, maar ook de Lettergrepen van 't Gezang aan elkanderen op het schoonste zamenhangen en verbonden zyn. Is de Aanschouwer, door 't geen de Machiene spreekt, in de aangenaamste verwondering gebragt, hy geraakt, wanneer zy begint te zingen, in verrukking, - en bejammerd, op het einde, niets meer, dan dat de gezongen Aria zo kort was. ‘Zie daar, 't geen het Konsttuig uitvoerd, - en, zo als gy bespeurd, meer dan de Uitvinder in zyne gedrukte aankondiging beloofd; meer, konde men 'er byvoegen, dan van ene Machiene, zonderling van die hoegrootheid, kan verwagt worden. Hier uit egter volgt geenzins, dat het Konstgevaarte een louter gochelwerk is, en het geluid, 't geen men geloofd uit het zelve te horen, door iemand, die den Dokter ten dienste staat, van elders word voortgebragt. In de Machiene zelve kon zig geen mensch verschuilen, daar zy rondom gesloten is, wanneer zy werkt, en de beiden schuifladen haar geheel en al, tot op een duim na vullen, en zelfs nog dit Vak niet ledig is. Veel weiniger zou het geluid, langs verborgen buizen, uit ene kamer, naast aan die, in welke het Konsttuig staat, konnen gevoerd worden. Zodanig iets kon tog niet lang geheim blyven: ook kon het, ten minsten, zo dra iemand de Machiene aan zyn huis liet brengen, niet in praktyk gebragt worden. Alle vermoeden van dien aart word geheel weggenomen, zo dra men opmerkt, dat de Heer {==40==} {>>pagina-aanduiding<<} Muller zig de opgaven van 't geen de Machiene moet beäntwoorden, schriftelyk, laat voorstellen, - Waar op dus een verholen helper onmogelyk zou kunnen antwoorden, - en dat hy, wanneer zulks begeerd word, op het einde van 't Gezang of wel op enigen anderen tyd, de Beelden van de Machiene doet afnemen, en haar zelve van plaats doet veranderen. Zo dra het eerste geschied is, kan men duidelyk ontwaar worden, dat het geluid, 't geen dan nog helderder klinkt, uit de Machiene zelve voorkomt: - in welke het gevolglyk moet ontstaan zyn, naardemaal, door de verplaatsing, alle derwaarts lopende buizen, die men zig enigzins kon verbeelden, onbruikbaar zouden gemaakt zyn geworden. Zo zeker het, na dit alles, is, dat het Konsttuig, 't geen het doet, zelve uitöeffend; even zo onredelyk zou het zyn, meer van het zelve te vorderen, dan het kan verrigten. By aldien dus hier of daar een Aanschouwer zig mogte opdoen, die, op ene onberaden wyze, van het zelve meende te kunnen verlangen, dat het, naar zyn goeddunken, nu eens scheller, dan eens doffer, harder of zagter moest spreken, zig met hem in gesprek inlaten, of op vragen, van allerleyen aart, die men konde goedvinden het zelve voor te leggen, op staanden voet, naar eisch antwoorden; zoude zoodanig een, daar zulks niet geschied, alleen de schuld hier van aan zyne eigen buitensporige verwagtingen moeten wyten. Dog, de Heer Muller, die in 't algemeen met ene edelaartige bescheidenheid van zyn Konstwerk gewoon is te spreken, is verre af, van tot enigerhand bedrog de geringste aanleiding te geven. - Ene manier van denken, welke hem, buiten kyf, by het weldenkend Algemeen, ene dubbele goedkeuring moet doen verwerven.’ Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam is gespeeld: Maandag 21 July. Le Distrait. Silvain. Dingsdag 22 July. Les Peres de Famille. Le Tonnelier. Donderdag 24 July. Richard Caeur de lion. Le Gageure imprevue. Zaturdag 26 July. Boneface Pointu et sa Famille. Le Comte Albert et la suite. Geboorte Trouw- en Sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 180: in 's Hage 17: en te Haarlem 14, waar onder 8 beneden de 12 jaren. Te Selkirk, in Engeland, is onlangs overleden zekere William Ridley, in den ouderdom van 116 jaren: ene byzonderheid des te aanmerkelyker, daar hy reeds van zyne jeugd af een liefhebber van veel drinken was. Hy trouwde in zyn 95 jaar voor de derdemaal, behield zyn geheugen en oordeel tot aan zyn einde, en leefde, gedurende zyne twe laatste jaren, voornamelyk van zwaar Bier en sterke Dranken, met een weinig broods vermengd. Een ander voorbeeld van hogen ouderdom, heeft Rusland opgeleverd, in den Brigadier van Resen, te Bergen, in Noorwegen, den 26 Mai 1680 geboren, en den 28 April dezes jaars te Petersburg gestorven; een van wiens nagelaten Zonen reeds 72 jaren bereikt heeft; terwyl zyne Zuster, die in Kroonstad nog in leven is, reeds tot den ouderdom van 110 jaren geklommen is. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. Op Maandag den 4 Augustus 1788. en volgende dagen, zal men te Alkmaar, in de Langestraat, naby de groote Kerk, Verkopen: Een fraaye Verzameling, Ontleed-, Heel-, Vroed- en Geneeskundige, Wysgeerige en andere Boeken, Heelkundige Instrumenten, Anatomische Praeparaten, Rariteiten en Zieke Beenderen; Verzameld en Nagelaten door Wylen den Wel-Ed. zeer Geleerden Heer Cornelius Hoefman Jansz., in Leven Stads Medicinae Doct. Lector in de Ontleed-, Heel- en Vroedkunde, enz. enz te Alkmaar; benevens een Appendix, van Latynsche en Nederduitsche, meest Godgeleerde, gebondene Boeken. De Catalogus word uitgegeven te Alkmaar, by J. Hand, by welken men Commissien zal hunnen geven, en is verders alom verzonden. Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften. De Uitgever dezes heeft in 't Nederduitsch uit het Hoogduitsch laten vertalen, en zal eerstdaags het licht doen zien: Heelkundige Mengelschriften, uitgegeven door J.L. Schmucker, 1. Deels 1. Stuk. Verbetering van enige Misstellingen en ingeslopen Drukfeilen, in onze twee eerste No's. Bladz. 5. kol. 1. staat Nouvelle Memoires moet zyn Nouveaux Memoires Ibidem Morreau lees Morveau Bladz. 11. kol. 2. staat Haller moet zyn Hales. Bladz. 13. kol. 1. staat Etorti et Incrementi lees Exortum et Incrementum. Aldaar, moet desgelyks agter de woorden Phil. en Mathes. gevoegd worden het voorafgaand Professori. Te Haarlem by A. Loosjes. {==41==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 6. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 8. Augustus. Berigten. Spanje. Men ziet in dit Ryk hier en daar, een straal van licht opgaan. Onder anderen hebben zich te Madrid enige Geleerde Mannen verenigd, om alle weken een Uittrekzel uit de beste Fransche, Engelsche en Hoogduitsche, Journalen te geven. Hier door kan veel goeds bewerkt worden. Hoe veel oppervlakkigs ook in deze Journalen gevonden worde, zyn zy echter zeer nuttig voor een Land, het welk nog zo verre ten agteren is, dat zelfs bekende dingen voor het zelve leerzaam blyven. En al gebeurt het ook, waar aan men niet behoeft te twyfelen, dat ene scherpe censuur het meeste goede onderdrukt, evenwel zal zy riet alles kunnen wegnemen, en, het geen 'er overblyft, zal werken, zonder dat men het voorzien hebbe. Tot het Geleerd nieuws van Spanje behoort ook, dat enige Dames in Madrid een Geleerd Genootschap gestigt hebben. Men verhaalt 'er niet by, of zy aan hare Biegtvaderen en Cicisbeën den toegang tot hare Vergaderingen verboden hebben. Dan het eerste zal de Godsdienstigheid der Spaansche Dames niet veroorloven, en tot het twede zyn zy te galant. - Van meer gewigts is het, dat te Mexiko ene Akademie der Schone Konsten gestigt is, van welke de Heer Salma, dien de Konstminnaren door zyne heerlyke Platen, in de nieuwe uitgave van Don Quichot, reeds genoeg kennen, het bestier heeft. In de Bibliotheek van het Eskuriaal, zyn, gelyk men weet, nog zeer vele Arabische Handschriften. Men zegt hier, dat de Vertaling van dezelve aan twe Syrische Priesteren is opgedragen. Het is te hopen, dat dit Werk in handen van Lieden zal vallen, die des kundig zyn; men kan 'er zig anders zeer weinig nuts van beloven, in evenredigheid met den tyd en de kosten, die 'er aan besteed zullen moeten worden. Over het geheel schynen de Syrische Priesteren juist de geschiktste mannen niet te zyn, om hun een Werk van dezen aart op te dragen. In gene plaatzen van Spanje, neemt de Konstyver en Werkzaamheid zo toe, en nergens zyn 'er de gevolgen zo zigtbaar van, als in Barcelona. Het getal der menschen aldaar bedraagt reeds 111,410, en der Huisgezinnen 20,128. Toen de tegenwoordige Koning, in den jare 1759, aldaar aankwam, waren 'er slegts 13,917 Huisgezinnen, In de jaren 1784 en 1785 zyn 'er 125 nieuwe Huizen gebouwd. De Werken van den Natuurkenner Hermandoz, die, door Philips den 2den, naar Mexiko gezonden wierd, en wiens Verzamelingen men meende geheel en al by den Brand van het Eskuriaal verloren geraakt te zyn, staan eerstdaags in 't ligt te komen. Italien. Schoon wel het verspreidde gerucht, als of 'er in de Boekery van Girgenti, op het Eiland Sicilien, een Arabisch meer volledig Afschrift van Livius zoude gevonden zyn, by nader onderzoek, valsch bevon- {==42==} {>>pagina-aanduiding<<} den is; (zie Algem. Konst- en Letter-Bode bladz. 10. kol. 1.) is egter den Heer Abt. Vella, te Romen, onlangs, door één zyner Vrienden, een zodanig Afschrift, in West-Moorsche Letteren, ter hand gesteld geworden, waar in met 'er daad de 17 Boeken, die ons van dezen Geschiedschryver nog ontbreken, te weten van het 60 tot het 77 ingesloten, gevonden worden: alhoewel nogtans het laatste niet volkomen is, en ook de overigen hier en daar van de Wormen doorknaagd zyn. Het 60ste Boek begint met het tydstip, waarop de Burgemeester Aurelius de Sardinische weêrspannelingen, na een aanmerkelyk bloedbad, tot onderwerping bragt, en vervolgens naar Korsika overstak, om de Ingezetenen aldaar, over enige hem aangedane beledigingen te straffen. Het 61ste neemt een aanvang met de grondlegging van Aqua Sextia, door den Stedehouder L Sextus enz. Voornoemde Abt heeft, terstond, een goed deel van het 66ste Boek, uit dit Handschrift, overgezet, en deze zyne Vertaling aan enige zyner geleerde Vrien den gezonden, ten einde te vernemen, of dezen den styl van Livius daar in ontdekken kunnen. Hy is voornemens deze Arabische Overzetting, in haar geheel, door den druk gemeen te maken, en, by de uitgave, een Latynsche of Italiaansche daar van, naast dezelve te stellen; zullende hier aan terstond beginnen, zodra hy de Vertaling der op Sicilien onlangs gevonden Arabische Handschriften, zal ten einde gebragt hebben. Van deze laatstgemelden zien reeds de vroegere Brieven over de aankomst der eerste Emirs op dat Eiland: bevattende een verhaal van de Landing der Saracenen, en derzelver eerste veroveringen aldaar 't ligt. De zig in Romen bevindende Hofraad Reiffestein heeft thans een Werk onderhanden, over liet Schilderen der Ouden met Was, 't geen, in allen opzigte, zonderling voor de Konstgeschiedenis, aanmerkelyk staat te wezen. Men heeft enen geruimen tyd getwyffeld, of de Schilderyen van Herkulanaeum van Was waren: en daar men, by derzelver eerste ontdekking, geen vermoeden daar omtrent hadde, bestreek men ze met een Vernis, die nadelig voor dezelven bleek te wezen. 'Er vielen gehele brokken af, en langs dien weg ontdekte men zyne dwaling. Thans is 'er geen Kunstkenner in Italien, die 'er aan twyffeld, of zy niet alle Was-Schilderyen zyn. Misschien steld de Heer Reiffestein deze zaak in haar waar ligt. - Aan gemelden Hofraad, is, reeds voor enigen tyd, door de Keizerin van Rusland opgedragen geworden, om een Kamerbehangzel, met de door hem op nieuw ontdekte Kartaagsche Was, voor haar te laten Schilderen: waar mede men dan ook reeds, onder zyn opzigt werkelyk bezig is. De beroemde Hackert arbeid aan ene Verhandeling over het Schilderen van Landschappen, waar over men, tot nog toe, niets voldoende bezat. Men verwagt, met reden, dat dit een zeer belangryk stuk zal zyn. Men hoopt, dat de Abt Fortis, eerlang deszelfs Myn kundige Reizen door Italien zal in 't ligt geven. Deze Heer is thans bezig met een voorlopig berigt, nopens de Zwavelmynen en derzelver Aluinwerken. Het breedvoerigste ziet men, te regt, te gemoet van den Heer Brisslach, die zyne grondige kennis in de Scheikunde, in het volmaken der Aluinwerken, zo zigtbaar aan den dag gelegd heeft. De Heer Zaëga, een geleerde Deen, die zig, door het 1ste Deel der Beschr. van het uitmuntend Penning-Kabinet van Monsign. Borgia, Geheimschryver van het Collegie de Propaganda fide, beroemd gemaakt heeft, werkt thans aan een twede Deel dier Beschryvinge. Het Kabinet van Antiken, 't geen aan de vermaarde Familie van Borgia in Velletri behoord, munt inzonderheid uit met betrekking tot de Egyptische Oudheden: waar van 'er 300 stuks in hetzelve voorhanden zyn. Onder de Arabische, die 'er in gevonden worden is byzonder merkwaardig een Hemel Globe van geel Koper, van een Palm in diameter: dezelve is in Egypten gemaakt, in den jare 1225, naar onze tydrekening. Monsign. Borgia, een der verdienstelykfte en meest verligte Mannen in geheel Italien, arbeid tegenwoordig, aan een berigt, zo nopens dit laatste stuk, als vele anderen, uit deze Verzameling. Het zoude zekerlyk der moeite waardig zyn, dat ook 12 oude Zeekaarten daar uit, gemeen gemaakt wierden. Een derzelven is te Alexandrien in 't jaar 1486 vervaardigd. De oudste is van de 14de Eeuw, de jongste van de 16de. De Heer Dr. Johann Anton Scopoli, Keizerl Kon. Berg-raad en Hoogleeraar in de Kruid- en Scheikunde, is, den 8. Mey, te Pavia, in het 65 jaar zyns Ouderdoms, overleden. Groot-Brittannien. De Heer Crackrode, een der Opzigters van het Britsch Museum, en bekend in de geleerde Waereld wegens zyne fraaie en kostbare Verzameling van Boeken in alle Talen, laat thans een ruime en treffelyke Zaal voor zyne Boekery in gereedheid brengen: hebbende ten dien einde, onlangs, den grond gekogt, waar op het huis van den Heer John Hawkins gestaan heeft Men verneemd ook, met het uitterst genoegen, dat het uitgezogt en kostbaar Museum van den Heer Townley, het geen naast aan dat van den Heer Crackrode komt, van tyd tot tyd, nog vergroot word. {==43==} {>>pagina-aanduiding<<} De Konstschilder West, in Londen, trekt een jaarwedde van den Koning van 1000 Guinées, waar voor hy alle jaren 2 Schilderstukken moet vervaardigen. - Hier beloond men den Konstenaar! Frankryk. Binnen kort staat een bekwaam Geneesheer en Natuurkenner, uit Parys, naar Ceilon te vertrekken, om dat Eiland, enige jaren, te doorzoeken. De Heer le Roi is bezig aan een Werk over het Hospitaal van Parys, en de Heer Fourcroi aan ene nieuwe uitgave van zyne Scheikunde. De Heer Mercier heeft een nieuwen Druk van Rousseau's Werken op zig genomen; en de Heer Broussonct arbeid aan ene Schets der viervoetige Dieren in Frankryk, die met kleine, fraai gesneden, Afbeeldingen van elk Dier zal versierd zyn. De Akademie te Dyon, heeft twee gewigtige Prysvragen opgegeven: 1. Quelle est l'Influence de la morale des Gouvernemens sur celle des Peuples? [Van hoedanigen invloed is het zedelyk gedrag der Regeringen op dat des Volks?] De prys is van 600 Liv. en de Verhandelingen moeten voor den 1. April 1790. aan den aanhoudende Secretaris toegezonden worden. 2. Est-il avantageux à un Etat, tel que la France, qu'il y ait des places fortes sur les Frontieres? [Zyn versterkte plaatsen aan de Grenzen voor enen Staat, als die van Frankryk, van enigen dienst?] De prys van 300 Liv. zal, hier op, in Aug. 1789, toegekend worden. De Koningl. Akademie der fraaye Letteren, Konsten en Wetenschappen, te Marseille, heeft ten onderwerp van een Prys, die in de eerste Vergadering na Paschen 1790, staat toe gewezen te worden, opgegeven: ‘Ene optelling van de staande Wateren en Meiren, in Provence, benevens afzonderlyke berigten nopens derzelver gedaante, uitgestrektheid, de natuur van derzelver Water, derzelver betrekkelyken invloed op de gezondheid der Lucht, de Visschen en Insekten, die 'er zig in onthouden; de Planten, die 'er in groeijen, met de gebruiken, waar toe dezen kunnen dienen.’ De Prysvraag, welke in 1789 staat beoordeeld te worden, en die in het voorleden jaar was opgegeven, is: ‘Welke zyn de middelen, om het kweken van Koraäl of Glaskruid, in Provence, te bevorderen en te volmaken, ten einde 'er Loogzout uit te halen; en welke gronden zyn voor dien bouw best geschikt?’ De Verhandelingen moeten Vragtvry, voor den 1sten Jan. van het jaar, waar in de Pryzen uitgewezen worden, gezonden worden aan den Heer Bernard, aanhoudend Geheimschryver van het Departement der Wetenschappen. De Heer President Bernard, heeft de twee Gedenkpenningen ontvangen, die de Akademie aan de Verhandeling, over de Gom Tragakanth, en de Zee Insekten, toegekend hadde. De Koningl. Akademie te Nimes, een en andermaal ene Prysvrage, ‘nopens de verschillende hoedanigheden der Wynen en Wyngeesten, in Neder Languedok, en het uitbreiden van deszelfs Trafiek in onderscheiden Lugtstreken.’ - opgegeven en een voldoend antwoord op dezelve ontvangen hebbende, heeft deze vraag hier op ter zyde gesteld, en in plaats daar van, ene andere voor het jaar 1789 vastgesteld, zynde van dezen inhoud: ‘Te bepalen, door proefnemingen, de vogt metende kragten van ongebleekte Zyde, en, naar die kragten, de voor- en nadelen aan te wyzen van de onderscheidene manieren, om de Zyde, in den Handel gebruikt, aan de Lucht of het Vuur bloot te stellen.’ De Akademie heeft insgelyks voor dat jaar een Prys voor de Digtkunde vastgesteld: zynde het onderwerp, de soort, en maat van het Digtstuk, aan de keuze van den Maker vrygelaten: dog alleen verzogt, dat het stuk niet boven de 200 versen moge gaan. Tot onderwerp ener Prys voor de Welsprekenheid, die in 1790 staat uitgedeeld te worden, is opgegeven. ‘Ene Lofreden op Margareta van Valois, Koningin van Navarre, Zuster van Francois den Isten. De Antwoorden en Stukken, moeten Vragtvry, en op de wyze, by de Akademien en Geleerde Genootschappen, in 't algemeen gebruikelyk, voor den 1sten Maart van ieder jaar, in welke de Prys uitgewezen word, gezonden worden aan Mr. Razoux, aanhoudend Geheimschryver der Akademie. Elk der anderscheidene Pryzen heeft de waarde van 300 Livres. Nederlanden. Leuven . Een groot aantal onzer Universiteits-Leden is, by een openbaar aangeplakt Vonnis, onder meer andere opgelegde straffen, van wegens zyne Keiz. Koningl. Majesteit van derzelver Posten verlaten geworden. Deze Leden zyn: in de Theologische Faculteit , de Doktoren en Hoogl. Ghenne en van der Velde: de Dokt. Regent August. Vader van Winkel; de Licentiaat Samen, Kanonnik van 't Collegie St. Pieter. In de Faculteit der Regten , Doktor en Prof. Heuschling, Prof. Verbeek, van Billoen, benevens de Advokaat Fiskaal der Universiteit Culens. In die der Medicynen , de Prof Prim. Dokt. van der Belen, Dokt. en Koningl. Prof. Vounck: de gewone Hoogl. van Gobbelschroy: in die der Fraaye Konsten , de Regent by 't Collegie van 't Kasteel Snoekx, die by het nieuw Collegie van den Hende: de Prof. Prim. Forguer, Fortune, van Damme en Timmermans: gelyk mede de Vice Rektor. en Prof. Prim. in de Philosophie van Lempoe. {==44==} {>>pagina-aanduiding<<} De Maatschappy der Letterkunde , te Leyden, heeft haare jaarlyksche Vergadering gehouden, op den 24ste van Zomermaand, dezes jaars 1788. In dezelve Vergadering is, dit maal, geene Verhandeling bekroond: doch is tot eene nieuwe Prysvrage, om beantwoord te worden voor den Eersten van Wynmaand des Jaars 1790, de volgende vastgesteld: ‘Welke is de oorsprong van de Collegiën der Vroedschappen, in de Hollandsche Steden? en op welk eene wyze hebben zy derzelver tegenwoordige Constitutie verkregen?’ ‘De Maatschappy verlangt in antwoord alleen een Historisch berigt, zonder eenige Staatkundige bedenkingen.’ Op het volgend Onderwerp, in de laatst voorgaande Jaarlyksche Vergadering tot eene Prysvrage voorgesteld, moeten de Verhandelingen, voor den Eersten van Wynmaand des Jaars 1789, inkoomen: ‘De beste en volledigste opgaave van Vaderlandsche, en by andere Volkeren niet gebruikt worden de, spreekwoorden, met derzelver Historie- of Oudheidkundige Verklaaring.’ De Maatschappy vermacht, voor den Eersten van Wynmaand deezes Jaars, de Antwoorden op de vrage, in den Jaare 1786 opgegeven, zynde de volgende: ‘Welken invloed heeft de thans heerschende smaak voor de buitenlandsche Poetische Schriften, en andere Werken van vernuft, op onze Dichtkunst?’ Het staat een ieder vry, ook den Leden der Maatschappye, om naar den Prys te dingen; alleenlyk worden de Gecommitteerden ter beöordeeling der ingekomene Verhandelingen van die vryheid uitgesloten. Aan den geenen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatschappye voldoende, zal gekeurd worden, biedt de Maatschappy eenen Gouden Penning aan, ter waarde van Honderd en Vyftig Guldens. De Verhandelingen moeten zyn in de Nederduitsche of Latynsche Taale, met eene duidelyke hand van iemand, die geen Lid der Maatschappye is, afgeschreven. Iedere Verhandeling moet, met eene Zinspreuke getekend, besloten worden in een verzegelden omslag, welke den Titel en Zinspreuk der Verhandeling ten opschrift heeft. Hier by moet gevoegd worden een verzegeld Briefjen, in het welk de Naam, waardigheid en Woonplaatse van den schryver, en boven op het welk de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is. Het een en ander moet, in een buiten-omslag, ten tyde hier boven bepaald, Vragtvry, bezorgd zyn, in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatschappye, Mr. Jan de Kruiff, of den Briefschryver, Mr. Jacob Aarnout Clignett, beiden woonende te Leyden. Voor het overige zyn de Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prys laat schryven, te vinden in het Tweede Deel van de Werken der Maatschappye. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Grootbrittanien . Philosophical Transactions of the Royal Society of London. Vol. LXXVII. For the Year 1787. part. II. price 7 Sch. 6 d. Dit Deel houd in: Art. XXI. An Experiment to determine the Effect of extirpating one Ovarium upon the Number of Young produced. (Proeve om te bepaalen, welke uitwerkzelen de wegneeming van énen eyerstok hebbe, ten aanzien van het getal der Jongen, door J. Hunter) Ene enkele proefneeming, die de zaak niet beslist. Als wy de redenen, waarom de Schepper aan de Dieren twee Eyerstokken gegeven heeft, naar de Analogie beöordelen, schynt zulks geschied te zyn, op dat, by aldien een van dezelve door enig toeval beschadigd wierdt, de andere tot de voortteling zoude kunnen dienen. Art. XXII. Experiments made to determine the positive and relative quantities of moisture absorbed from the Atmosphera by various substances, under similar circumstances. (Proeven om de positive en relative hoeveelheid van vocht te bepaalen, uit den Dampkring opgeslurpt, door verschillende zelfstandigheden &c. door B. Thompson.) Het opslurpend vermogen was het grootst in Schapenwol, en nam evenredig af in de volgende zelfstandigheden: Beversvel, het Vel van ene Russische Haas, Ganzendons, Zyde, Linnen en Katoen. Art. XXIII. The principles and Illustration of an advantageous methode of arranging the differences of Logarithms, on Lines graduated for the purpose of Computation. (Gronden en opheldering ener voordelige manier om de verschillen der Longarithmen te rangschikken, op Lynen, die voor de berekening afgemeten zyn, door W. Nicholson.) De verbetering, hier voorgeslagen, schynt gepast en nuttig. Art. XXIV. Observations tending to shew, that the Wolf, Jackell and Dog, are all of the same species. (Waarnemingen, om te tonen, dat de Wolf, Jakhals en Hond, Dieren van ene zelfde soort zyn, door J. Hunter. (Schoon Buffon beweerde, dat de Wolf en Hond nooit te zamen voorttelen, zyn 'er thans bewyzen voor het tegendeel, en de Heer Hunter heeft 'er verscheidene voorbeelden van bygebragt. Dan de proeven zyn genomen op Dieren, die men hadt opgefloten, en dus schynen zy niet te bewyzen, dat dezelve tot ene zelfde soort behoren, maar wel dat zy gelykzoortig van aart zyn. Art. XXV. Experiments on the Congelation of the Fitriolie Acid. (Proeven over het bevriezen van Vitrioolzuur, door J. Keir.) Art. XXVI. An Account of some new Experiments on the production of artifical Cold. (Bericht nopens enige nieuwe proeven, op het voortbrengen van ene door konst veroorzaakte koude, door T. Beddoes.) Doktor Beddoes beschryft de proeven, door den Apotheker Walker genomen. Deze veroorzaakte, door een mengzel van Salpeter, Sal. Ammon. en Sal. Glauberi, ene koude, die dan Thermometer volkomen 60 {==45==} {>>pagina-aanduiding<<} graden deedt dalen; ja in andere Proefnemingen deedt hy, zonder enig inmengzel van sneeuw of ys, Kwikzilver bevriezen; terwyl de warmte, der Lucht gelyk stondt aan 45: ene zaak, die allen geloof schynt te boven te gaan. Art. XXVII. An Account of a Doubler of Electricity. (Verhaal van een Werktuig om de Elektriciteit te verdubbelen, door Abrab. Bennet.) Deze Verhandeling behelst de Beschryving van ene geestige manier, om de geringste hoeveelheid van Elektrieke vloeistoffe, in de lucht, zichtbaar te maken, of zodanig te vergroten, dat men ze op gemene Electrometers kan bemerken. Hier by is ene aantekening gevoegd van den Electriken toestand der lucht, en deszelfs dagelyksche ver anderingen, van den 23 January, tot den 2 Maart. Het is te hopen, dat deze waarnemingen zullen voortgezet worden. Art. XXVIII. Some particulars, relative to the production of Borax. (Enige byzonderheden, betrekkelyk het voortbrengen van den Borax, door W. Blane.) Art. XXIX. A Letter from Father Joseph da Ravato, prefect of the mission in Thibet, containing some Observations relative to Borax. (Brief van Vader Joseph da Ravato, behelzende enige waarnemingen, met opzicht tot den Borax) Deze berichten schynen alleenlyk in ene byzonderheid over een te komen, te weten: dat de Borax een Voortbrengzel van de Natuur, en niet van de Konst is. In het eerste wordt gezegd, dat Sneeuw, in het tweede, dat Regen tot deszelfs voort brenging verëischt wordt; en beiden zyn zy het daar in eens, dat men Zoutmynen in de nabuurschap van Boraxmynen aantreft. De Natuurlyke Historie van den Borax is, als een voorwerp van den Koophandel, zo wel als een Scheikundig onderwerp, zeer gewichtige; te meer, daar men, het geen men 'er hier en daar van verstrooid vindt, nog nergens by een verzameld heeft. Art. XXX. Sur les gas Hepatiques, (Ene soort van ontvlambare Lucht, door de Hedendaagsche Scheikundigen dus geheten.) par Monsr. Hassenfratz. Art. XXXI. Botanical Description of the Benjamin Tree of Sumatra. (Kruidkundige Beschryving van den Benjaminboom van Sumatra, door J. Dryander.) Men vindt van dezen Boom, waar over zo vele verschillende gedachten zyn voorgesteld, ene Beschryving in de Verhandelingen van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen, Deel XXI, in welke de Heer Houttuyn denzelven tot het geslacht der Laurieren brengt. In deze Verhandeling wordt dezelve getoond, ene soort van Styrax te zyn. Art. XXXII. An Account of an Experiment on Heat. (Verslag nopens ene proeve op de Hette, door G. Fordyce.) Deze proefneming is eigenlyk betrekkelyk op het mededelen van Hette. Het is niet duidelyk, met welk oogmerk deze Proeve genomen is, of welk nut men 'er zich van beloven kan. Het geval komt hier op uit, dat Yzer in den beginne de hette niet zo schielyk mededeelt, als de lucht, maar naderhand schielyker, en in grotere hoeveelheid. En dit wist men reeds, dat de lucht een slegte conductor voor de hette is, het geen de Heer Fordyce door zyne eige bevinding in een warm Vertrek heeft kunnen leren. Art. XXXIII. An Account of an Observation of the Right Ascension of Mercury out of the Meridian, near his greatest Elongation, Sept. 1786. (Waarneming omtrent de opklimming en afwyking der Paneet Mercurius uit den Meridiaan, na hare verste verwydering, Sept. 1786. door J. Smeaton.) Art. XXXIV. A remarkable Case of numerous Births, with Observations (Een merkwaardig geval van ene talryke Geboorte, met aanmerkingen, door M Garthshore.) Het geval, waar van hier gesproken wordt, is dat van vyf Meisjes, te éner dracht geboren; twee van dezelve kwamen levendig ter waereld, en de gehele Verlossing geschiedde binnen den tyd van vyftig minuten. Doktor Garthshore voegt 'er enige aanmerkingen over de betreklyke evenredigheid van Tweeling geboortens hy, die in onderscheidene Landen verschillende is, zo wel als over die van drie, vier en meer Kinderen te ener dracht, die tot gene vaste regelen schynen te kunnen gebragt worden. Art. XXXV. Chloranthus, a new Genus of Plants, described. (Een nieuw Planten Geslacht, beschreven door Doktor Swartz.) Art. XXXVI. On the precession of the Equinoxes, (Over het vooruitgaan der Nachteveningen, door S. Vince.) Art. XXXVII. Abstract of a Register of the Barometer, Thermometer, and Rain, at Lyndon, in Rutland, in 1786. (Uittreksel van een Register, over den stand van den Barometer en Thermometer, nevens de hoeveelheid van Regen &c. door T. Barker.) Art. XXXVIII. Observations on the Structure and Oeconomy of Whales. (Waarnemingen, omtrent het maakzel en de huishouding der Walvisschen, door J. Hunter.) Ene Ontleedkundige Beschryving, die niet geschikt is, om 'er een Uittreksel van te geven. Men kan 'er in het algemeen van zeggen, dat, terwyl het nauwkeurig en uitvoerig bericht van een Dier, het welk zelden binnen het bereik van enen Ontleedkundigen komt, den Heere Hunter de grootste eer aandoet, de naawkeurigheden van Taal en Styl, waar in dit berigt wordt voorgesteld, weinig tot luister der Verzamelingen strekt, in welke deze Beschryving gevonden wordt. Art. XXXIX. Some Observations on ancient Inks, with the Proposal of a new method for recovering the Legibility of decayed Writings. (Enige Aanmerkingen over de inkten der ouden, benevens een voorstel ener nieuwe Methode, om onleesbaar geworden Schriften wederom leesbaar te maken, door C. Blagden.) De oude zoorten van Inkt schynen uit dezelfde zoorten van stoffen zamengesteld te zyn, als de hedendaagsche. De beste manier, om dezelve in onleesbaar geworden Schrift wederom te doen opkomen, was, het Papier met een getemperd Mineraalzuur te bevochtigen, en 'er dan een Phlogistiek Alkali by te doen, het welk aan de Letters ene helderblaauwe kleur geeft. Intusschen is deze Methode aan enige ongemakken bloot gesteld. Dit Deel wordt, volgens gewoonte, besloten met ene Lyst der Donateuren en derzelver giften. [Critical Review.] {==46==} {>>pagina-aanduiding<<} Voorts zyn, gedurende de laastverlopene maand July, alhier de volgende nieuwe Werken en Geschriften uitgekomen: als in het Vak der Godgeleerdheid en Zedenkunde. Improved Version &c. of the Prophet Ezekiel &c. Verbeterde Overzetting, Digtkundige Rangschikking en Verklaring van den Profeet Ezechiel, door W. Newcome, Lord Bisschop van Waterford, 4to. 10 s. 6 d. Johnson. The Proverbs of Salomon &c. De Spreuken van Salomon, uit het Hebreeuwsch vertaald, door B. Hogdson, 7 s. 6 d. Lectures on the figurative Language &c. Lessen over de Leenspreukige Taal der H. Schrift, door den wel Eerw. Heer Will. Jones, 6 s. Thoughts on the distinct Provinces &c. Gedagten over het onderscheiden bestek der Openbaring en der Wysbegeerte. 2 s. Sermons &c. Leerredenen van Th. Bisset, D.D. 4 s. A Sermon &c. Leerreden van den Eerw. L. Booker, 1 s. 6 d. Anniversary Sermon &c. Jaarlyksche Leerreden voor de Menschlievende Maatschappy, door den Eerw. Heer R. Pools Finch, D.D. A Sermon at Lambeth &c. Kerkrede, te Lambeth gehouden, by de inzegening des Bisschops van St. Davids, door Layard, 4to. 1 s. Walter. A Sermon before the Supporters &c. Kerkrede voor de onderhouders der Akademische Stigting ten behoeve der Protestantsche Dissenters, door A. Rees, 8vo. 1 s. Johnson. Specimens of Sermons &c. Proeven van Leerredenen en Gebeden, ten dienste der Jeugd, door Hall, 8vo. 2. s. Johnson. Dialogues betwixt a Master and his Scholar &c. Zamenspraken tusschen enen Meester en zynen Leerling, over de Akademie Opvoeding, het eigenaartig gebruik der Rede in den Godsdienst &c. door Wragg, 12mo. Hookham. Letter from a Lady &c. Brief ener Vrouwe van aanzien aan haar Dogter, om den Zondag op ene redelyke wyzs door te brengen, 6 d. Marshall. Geschiedkunde, Levens- en Plaatsbeschryving. Characteristic Anecdotes of the late King of Pr.. Kenschetsende Anecdotes van den laatsten Koning van Pruissen, door B.H. Latrobe, 6 s. Epitome of the History of Europe. Kort begrip der Geschiedenis van Europa, door W. O'Dogherty, Schildk. 6 s. Narrative of the Case of G. Lukins &c. Verhaal van het geval van G. Lukins, die gedurende 18 jaren met Duivels bezeten was, en deszelfs verlossing, 4 d. Robinson. A Tour from London &c. Reize van Londen, naar de Wester-Hooglanden en Meiren van Schotland, in den jare 1787. 12mo. 3 s. 6 d. Davis. The Historian's Pocket Dictionnary. Historisch Zak Woordenboek, 12mo. 3 s. Wiltshire, extracted &c. Wiltshire, getrokken uit het Domesday Boek (*), nevens ene Verklaring door H.P. Wyndbam, 8vo. 6 s. 6 d. Wilkie. Account of the Life &c. Verhaal van het Leven, de Schriften en Uitvindingen van John Napier, door den Grave van Buchan en Dokt. Minto, 4to. 7 s. 6 d. Murray. Britisch Biography &c. Britsche Levensbeschryvingen van Wickliff af tot aan den tegenw. tyd, (in Nommers,) 10 Del. 8vo. 2 L. 13 s. 6 d. Baldwin. Handel en Rechtsgeleerdheid. Remarks on the situation of Negroes &c. Aanmerkingen op den toestand der Negers in Jamaika, ingevolge van ene dertien jarige ondervinding op het Eiland, door W. Beckford Jun. 2 s. Egerton. An Addres &c. Adres aan de Ingezetenen van Grootbrittannien en Ierland, over de gevolgen der afschaffingen van den Neger-handel, 8vo. 1 s. Evans. New and old Principles of Trade &c. Nieuwe en oude Handelgronden met elkanderen vergeleken: of Verhandeling over de gronden des Koophandels onder de Natien, benevens een Aanhangzel, 8vo. 3 s. Johnson. Genees-, Heel- en Vroedkunde. Elements of Medicine &c. Eerste beginzels der Geneeskunde, met brede Aantekeningen, Ophelderingen en Verklaringen, door Dokt. Brown, 2 Del. 8vo. 6 s. Johnson. Connexion of life &c. Verknogtheid van het leven aan de Ademhaling, of ondervindelyk onderzoek nopens de uitwerkzels van verdrinken, verwurgen, met die van onderscheidene soorten van nadelige Lucht op levendige Dieren: nevens een berigt aangaande de Natuur van de ongesteldheid, daar by veroorzaakt, het verschil daar van met den dood zelven, en de kragtdadigste Geneeswyze, door E. Goodwyn, 8vo. Johnson. Comperative View of the Mortality &c. Vergelyking van 's menschen sterflykheid in alle Leefperken, door Dr. W. Black 8vo. 6 s. Dilly. Experimental Observations &c. Proefondervindelyke Waarnemingen omtrent de Wateren van Spaa en Aken, door I. Ask M. D. 5 s. Thougts on the Cancer &c. Bedenkingen over de Kanker in den Borst, door G. Bell, 8vo. Johnson. An Essay on the Epidemic Diseases &c. Proeve over de Epidemische Ziekten der Kraamvrouwen, in de jaren 1787, 1788. door John Clarke, 4to 2 s. 6 d. Johnson. Natuurlyke Historie, Landbouw. Toberni Bergman, Meditationes de Systemate Fossilium Naturali, in usum Oryctologiae Studiosorum iterum typis mandatae, 2 s. 6 d. Rivington Lettres on Agriculture &c. Brieven over den Landbouw, het Planten &c. door de Maatschappy des Landbouws te Bath 8vo. IV Deel 6 s. Dilly. Krygskunde. Military Memoirs. Krygskundige Gedenkschriften, Van Tielke uit het Hoogd. door Kapitein Craufurd, Deel I. Walter The art of War &c. De konst des Oorlogs op Zee, uit het Fransch van den Burggraaf de Grenier, 7 s. {==47==} {>>pagina-aanduiding<<} Aardryks-, Sterrekunde &c. Treatise on Geography &c. Verhandeling over de Aardrykskunde, gebruik der Globes en Sterrekunde, door W. Fairman, 4 s. Johnson. Letter- en Taalkunde, School-Onderwys &c. Observations on the 4th Eclogue &c. Aanmerkingen over den 4 den Herderszang, het 3de Landgedicht, en het doel van den Aeneas van Virgilius, door S. Henley. P. Virgilii Maronis, Georgicon. Lib. IV. Illustrabat, explicat, emendabat, G. Waterfield, 3 s. 6 d. Analecta Latina, 1 f. 6 d. ... Graeca Evangelica, 1 s. New Grammar. Nieuwe Spraakkonst om de Fransche Taal te leren, 2 s. Bell The Sunday Scholar's Catechist. Zondaagsche School Onderwyzer &c. door Trimmer, 12mo. 2 s. Johnson. The Sunday's Manual. Zondaagsch Handboek, door denzelven, 24vo. 1 s. Sacred Extracts. Uitwerkzels uit de H. Schrift, 4 s. New Expositor, &c. Nieuwe Uitlegger, bestaande in Woordlysten, &c. door F. Wragg. Digtkunde. The Poëtry of Anna Matilda Digtkunde van A. Matilda, naar een oorsprongelyk Handschrift van den Generaal W. Waller, 3 s. 6 d. Bell. The Sorrows of Werther. Het Lyden van Werther, een Digtstuk, door Juffr. Amelia Pickering, 5 s. Cadell. Poëms &c. Gedigten by verscheiden gelegenheden, door den Eerw. G. Cotter, 2 Delen, 4to 10 s. Wallis. Lines written &c.. Regelen, te Twickenham geschreven, toegekend aan Lady Basett, door D. O'Bryen, 1 s. Dobrett. Kleine Romans. Tales, &c. Vermakelyke en aandoenlyke Vertellingen, 2 Del. 12mo 5 s. Lane. St. Julian's Abbey &c. De Abdy van St. Juliaan, een Roman, 2 Del. 12mo. 5 s. Lane. Helena &c. Een Roman, 12mo. 2 s. 6 d. Richardson. Nederlanden . Offerhanden aan Hymen en Apollo, door B Fremery, 2de Deel, te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, gr. 8vo. Verzameling van Placaten en Resolutien, 4de Deel, te Campen, by J. A Chalmot, gr. 8vo. Aan de Hedendaagsche Recensenten in 't Algemeen, te Leyden, by C v. Hoogeveen, Jr. gr. 8vo. Christoffel de Gama of het beleg van Goà, door J.E. de Witte, in 's Hage, by D. Munier, kl. 8vo. Nederlandsche Beroertens, VIIde Deel, te Harlingen, by V. v.d. Plaats, te Amsterdam, by P. Conradi, gr. 8vo. Brieven van Sterne, te Amsterdam, by J.J. Wolters, in kl. 8vo. Bybel der Natuur, door Scheuchzer en L. Meyer, Vde D. Amst. by M. de Bruyn, gr. 8vo. Emmerik, naar het Hoogduitsch, van J.G. Muller, 2de Deel, Amst. by A. Mens Jz. gr. 8vo. Kinderpligt en Zinnebeelden, door Hazeu, te Amst. by W.v. Vliet kl 8vo. P.J. de Fremery, Exegesis Passionum Jesu Christi, Sylvae Ducis, apud J. et H. Pallier, 4to. Ultima Capita Libri Jobi, nempe cap. XXXVIII. XLII. pars, ad Graecam Versionem Recensita, notisque Instructa, ab E O. Greeve J S. Min. candid. inter Reformatos. Accedit Tractatus de Metris Hebraicis, praesertim Jobaeis, Pars I Complectens caput XXXVIII et XXXIX. 4to. Daventr. apud L Leemborst. Tekeningen en prenten. Aankomst van Fredrik den Tweden, in de Elyzeesche Velden: ene Konstplaat, door van Hoffmann getekend, en, onder het opzigt des Heren van Mechlen, in 't koper gebragt Berlin. [De Gravure is fraai, dog de Tekening slegt.] Collection de Portraits d'Hommes Illustres vivans. Verzameling van Afbeeldingen der beroemde nog levende Mannen. Parys. [Deze Verzameling word by No's uitgegeven, door Didot, den jongen. Ieder bevat vier Portraiten in Folio, met een Historisch berigt van het zelfde formaat, en word alle twee maanden uitgegeven, beginnende van 3 Maart laatstl. af.] Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam, is gespeeld: Maandag 28 July. Joueur et Le Sabot Perdu. Dingsdag 29 July. Le Pere de Famille et Melomanie. Donderdag 31 July. La Nouvelle Amitié a l'Epreuve et la Preuve reciproque. Zaturdag 2 Augustus. Isabelle et Rosalio et l'Ecole des Peres. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Het tegenwoordig ongemeen gunstig Jaargety beloofd, hier ten Lande, en elders, enen allervoordeligsten oogst, zo van Veld als Boomgewassen. - De Hooibouw alleen is reeds zo ongemeen voorspoedig geweest, dat de prys van dit Voeder tot ene {==48==} {>>pagina-aanduiding<<} laagte gedaald is, waar van men bykans gene heugenis heeft. Men koopt de 1000 ponden na genoeg voor de helft van den gewonen prys: en zelfs word verzekerd, dat deze hoeveelheid voor slegts 1 gulden, in 't Landschap Drenthe, naauwlyks kopers konde vinden. - Soortgelyke Berigten van ongemene vruchtbaarheid ontvangt men ook dagelyks uit andere Landen, gelyk mede uit de West-Indiën. Van Yarmouth word gemeld, dat de Haring, dit jaar langs de Kusten zwemmende, in zo menigvuldige en talryke Scholen bespeurd was, als men zelden te voren zag. De Koning van Napels heeft den Impost op het Zout opgeheven, ten einde de Zoutevisch-Redery te begunstigen en aan te moedigen, en, langs dien weg, de uitgave van ettelyke Duizenden Ducaten, aan van buiten ingevoerde gezoutte Visch, voor zyne Ingezetenen te besparen. In den Kerkelyken Staat is ene belasting van 20 pCt. op de vreemde Tabak in bladen, en van 30 pCt. op de verwerkte, gelegd. - Aldaar is, zedert enigen tyd, de Land- en Akkerbouw zo zeer aangemoedigd en beyverd, dat men hoopte, weldra, gene Aardgewassen, uit vreemde Landen, te zullen behoeven. De Walvisvangst beloofd, tot dus verre, voor dit jaar, weinig voordelen aan de Scheepsreders, zo in de Republiek, als in Engeland en andere Landen. Letterkundige anekdoten. Van de weinige Gedenktekens, die ons van de aloude Vaderlandsche Geschiedenis nog zyn overgebleven, heeft men wederom kunnen goedvinden, een te vernietigen. In de Kerk van het Klooster te Mannsfeld lag, tot over enigen tyd, de Helft der Grafzerk van den vermaarden Graaf Hoyers van Mannsfeld, die in den bekenden Slag by het Wolven-Bosch, zyn leven liet. Dit Gedenkteken, bestaande in een groten, harden, vierkantigen Steen, waar in een diepe groeve was uitgehouwen, in welke het Lyk des Helds voor heen gelegen hadde, zou nog honderde jaren, den roest des tyds hebben kunnen trotseren, en was zelfs van de Hunnen en Seracénen verschoond gebleven. Te vergeefsch egter zullen voortaan de Reizigers naar hetzelve vragen, overmits, in den voorleden Zomer, van het jaar na Kristus Geboorte 1787. de Over-Amptman Krebs, aldaar, met voorkennis van den plaatselyken Pastor Hildebrand, dit Gedenkstuk uit de Kerk heeft laten weghalen, - niet om het elders ten toon te stellen, waar de onderzoekers der Oudheid het zelve meer nauwkeurig konden bezigtigen: Maar - hebbende den Steen tot een Voederbak voor zyne Koeyen doen uithouwen!! Hy beloofde, wel is waar, in vergoeding daar voor, een Zitbank in de Kerk te zullen laten maken; dog men gelieve te weten, dat zy reeds overvloedig daar mede voorzien is. Uit het Mannschfeldschen, 29 Juny 1788. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 165: in 's Hage 27: en te Haarlem 17, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. De Bibliotheek van wylen den Opperbergraad en Hoogleeraar Goldhagen , te Halle, die, buiten de Geneeskundige en andere Schriften, zeer vele voorname Werken bevat, tot de Natuurlyke Historie behorende:- onder anderen, Pennant, Brittische Thiergeschichte &c. von Murr, Essenberger und Lichtensteger, Abbildungen verscheidener Fische, Slangen enz. Merian, Metamorph. Insect. Surin. Gronovii, Museum Ichthyol. Geuseppe Ginnanii Ravenn. Oper. Posthume, in Venezia 1755 en 57. Gässner, Fischbuch von Forer, Zurich 1575. Cl. Wormii, Museum Wormianum; Jean de Laet, Hist. du Nouveau Monde, a Leyde 1640. Jacobaei, Museum Reg. Danic. La Nov. Histor. Natur. di Ferrante, Imp. Napol Ven. 1672; von Archensville, Conchyliologie. Rumpss Amboinische Raritäten-Kammer, Wien 1766; Della Storia Nat. Marin Dell. Adriat. Venezia 1750; Kudinger, Entwurf einiger Thiere, 7 Theile; Frisch, Vorst. der Vogel Duitschl. Valentins, Abhandel. von Schnecken &c. Wien 1773. Muller, Zoologia Danica; Index Testarum. Conchyl. quae adservantur in Museo, Nic. Gualteri, Florent. 1742. Lister, Histor. Conchil Londen 1685. Swammerdam, Bibel der Natur, Leipzig 1752. Willugbbei, Hist. Pisc. Oxon. 1686. Ejusd. Ornithol. Lond 1676. Indische Zoologie von Forster; Rumphius, Amboinsche Rariteitkamer, Amsterd. 1705. Rösels, Naturl. Hist. der Frösche; Walchs Natur-Geschichte der Verstein, 5 B. - Zal, nevens een aanzienlyke Verzameling van zeer goede Physische. Optische en andere Instrumenten, den 8 Sept. dezes jaars, en volgende dagen, te Halle, verkogt worden. Buitenlandsche Commissies worden, behalven by den Vendumeester Werner, ook by de Heren Krygs en Domeinraad, als mede Prof. Forster, Profess. Gren, en Raadsheer Goldhagen, aangenomen, by welken ook de Catalogus te bekomen is. De Uitgever dezes heeft in 't Nederduitsch uit het Hoogduitsch laten vertalen, en zal eerstdaags het licht doen zien: Heelkundige Mengelschriften, uitgegeven door J.L. Schmuiker, 1. Deels 1 Stuk. Te Haarlem by A. Loosjes. {==49==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 7. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 15. Augustus. Berigten. Rusland. Ene volledige Lyst van alle Boekdrukkeryen, in Rusland, zou ongetwyffeld een aanmerkelyk licht verspreiden over den staat der Russische Letterkunde. De volgende opgave hier omtrent vind men in den Moskowischen Almanach, die in het Russisch geschreven is. I. Boekdrukkeryen voor Kerkelyke Schriften. Van dezen teld men 'er 4. te weten: 1) In Moskow, aan de Synode behorende; 2) in St. Petersburg, insgelyks by de Synode; 3) te Kiew by het Petscher-Klooster; 4) In Tschernigow, by het Klooster Trottzkoy. II. Drukkeryen voor algemene Schriften. Dezen zyn 10 in getal, waar van 8 alleen te St. Petersburg, als: 1) by den Senaat, 2) by het Krygskollegie, 3) by het Bergkollegie, 4) by de Akademie der Wetenschappen, by het Land- en 6) by 't Artillerie Kadettencorps: voorts 7) die van Weitbrecht en Schnooris, voor de Russische en buitenlandsche Talen, 8) de particuliere Drukkery van Harting, waar op alleen in buitenlandsche Spraken gedrukt word. - En slegts een te Moskow, by de Universiteit, een te Krementschuck, by het Nieuw Russische Gouvernement; en een te Astrachan, insgelyks aan het Gouvernement aldaar behorende. By de meesten zyn ook Lettergieteryen. Dezen allen maken met elkanderen niet meer dan een getal van 14 uit, en dat voor het geheel zo wyd uitgestrekte Ryk, terwyl ondertusschen niet op allen Russische Werken, en op de meesten slegts Ukasen en Regerings Bevelschriften en Verördeningen, ter Persse gebragt worden: zo als uit de bovenstaande Lyst is op te maken, en ook ligt kan naargegaan worden, by aldien men het gering aantal van Drukkeryen met de verbazende menigte van Ukasen en de grote uitgestrektheid van het Ryk vergelykt. Boven dien vallen 'er nog de Drukkeryen van de Kerkelyke Schriften af. Wel is waar, men vind 'er ook nog enige in Lyfland: gelyk mede in Riga ene Stadsdrukkery, nevens een particuliere, den Heer Keil toebehorende, opleverd. Dog althans de beiden laatsten zyn in enen uitterst deerlyken staat; en men houd 'er zig enkel op bezig om het Publiek van kleine Gedichten, op tyds omstandigheden slaande, Nieuw-jaars wenschen, Komedie-briefjes, en nu en dan ook van Leerboeken voor de Duitsche Scholen, uit de Fabriek der Stads-geestelykheid, of van een Mystiek-boekje, 't geen uit de pen van den Generaal Superintendent aldaar, Lenz, vloeyt, te voorzien. Zy die 'er beter smaak, en te gelyk lust en moed hebben, om in de schryfbane te treden, dragen de uitgave hunner Werken aan den Boekhandelaar Hartknoch (die zig met roem bekend, en by de Rigasche Litteratur zeer verdienstelyk gemaakt, heeft) of aan enigen anderen Boekdrukken in Duitschland, op. {==50==} {>>pagina-aanduiding<<} Te Reval is, voor zo verre men weet, slegts een Boekwinkel, en een Drukkery, die egter beiden, naar uitterlyk aanzien, in enen vry goeden staat zig bevinden, en, onder anderen, door den schryfyver des Heeren August van Kotzebue, op en aan den gang gehouden worden. Dezelven leveren, behalven School-Leerboeken, Vrymetselaar-liederen en Voorredenen van het Toneel-liefhebbery Gezelschap aldaar, ook nu en dan voortbrengzels op, die niet, daags na derzelver in 't ligt komen, voor scheurpapier of Winkelbriefjes dienen, maar zomtyds, over den Horizont van Reval steken, en niet altyd zonder goedkeuring ontvangen worden. Wezenberg, een klein Landsteedje, in het Hertog dom van dien naam, hadde ook voor enige jaren, hoe weinig men dit daar verwagten moge, ene zeer aartige Drukkery, welke zig door een stukje van Mad. Sophie Albrecht verzameld, en uitgegeven onder den Tytel van Ehstnische Blumen lese, by de Letter-minnaren bekend maakte. Of zy 'er nog is, weet men met gene zekerheid te zeggen. Te Overpahlen, ene Ridder Hofstad in het Revalsche Gouvernement, bevind zig, door de Vaderlands lievende voorzorg des Goedsheers aldaar, en waarschynlyk niet buiten medewerking van den bekenden verdienstelyken Leeraar Hupel, ene Drukkery, die egter, onder veelvuldige Lotgevallen, niet weinig geleden heeft, en waar mede men voornamelyk de uitbreiding van algemeen nuttige kundigheden, onder de Landlieden, beöogde te bevorderen. Van derzelver tegenwoordigen Staat is men niet naauwkeurig onderregt. Eindelyk bezitten Nerwa en Wyburg, insgelyks, ieder ene Drukkery, waar van enige voortbrengzels, in kleine gedrukte Werkjes, voor handen en ook buiten 's Lands bekend geworden zyn. Italien. De Vaderlandslievende Maatschappy , te Milan, heeft de volgende Pryzen voor dit lopend jaar vastgesteld, te weten: 50 Sequinen (ieder na genoeg een Holl. Dukaat in waarde) vaar die het eerst een Wind-, Koorn-, of Zaag- of Watermolen, zal bouwen, en ten minsten gedurende een Jaar aan den gang houden. 20 Seq. of meer, by aldien het in te leveren Geschrift zulks waardig geoordeeld word, voor het aanwyzen van de beste manier om Parmesaansche Kaas te maken, van de beste qualiteit, en die, zo lang mogelyk, kan duren. 225 Seq. voor ene Pharmacopaeia, ten behoeve der Armen, en geschikt voor Oostenryks Lombardyen. 100 Seq. voor het beste antwoord op onderscheiden vragen, nopens den alouden Staat der Heygronden van Lombardyen, en de wyzen, op welken die ten meesten voordele kunnen aangelegd worden. 100 Seq. voor de 25 beste Romanschriften, dienende ter bevordering van de goede Zeden der Jeugd, van derzelver 14 tot aan haar 16de Jaar. 100 Seq. voor het beste Plan, om het stilstaan voor te komen van het water, 't geen door de overstromingen van de Tesino, in den omtrek van Pavia, gebragt is. 50 Seq. voor het aanwyzen van de beste manier om Hennip en Vlas te bereiden, dat 'er een fynen en witten draad van gemaakt kan worden. 50 Seq. voor ene Verhandeling over de behandeling en bouw van Wyngaarden. 75 Seq. voor ene Verhandeling over Planten, die in de onderscheidene Districten van Oostenryksch Lombardyen gevoeglyk gekweekt kunnen worden, en waar uit men Olykan halen. Als mede enige kleine Pryzen op het Planten van Olyfbomen, het aanleggen van Olyslageryen, het telen van Aardappelen, en het maken van Byënkorven, in ene afzonderlyke verbeterde manier. Voor het Jaar 1789. 50 Seq. voor ene Verhandeling over de beste manier, om, in Oostenryksch Lombardyen, Wyn te maken en te bewaren. Schets van ene Pharmacopaeia, ten behoeve der Armen, volgens de begrippen der Vaderlandslievende Maatschappy, te Milan. 1. Ene Lyst van alle goedkope Inlandsche Geneeskruiden, gerangschikt volgens het stelzel van Linnaeus, met byvoeging van derzelver in zwang gaande namen. 2. De eenvoudigste en minst kostbare bereidingen van elk. 3. Ene Lyst van Schei- en Kruidmengkundige Bereidingen, nevens derzelver Voorschriften (Formulae), de manier om ze goed te houden, en te zuiveren, zo mogelyk, wanneer zy aan 't bederven geraakt zyn: als mede van andere bereidingen, die, nu en dan, in derzelver plaats kunnen komen, met derzelver Dosis voor verschillende Jaren. 4. Heelkundige bereidingen, nevens derzelver Voorschriften, en wyze van gebruik, met aanwyzing van de hulpmiddelen, die daar voor in plaats kunnen genomen worden, en in welke gevallen. 5. De gemene benamingen der Ziekten, nevens die van de Kwaal beschryving (Nosologia) der Wilden. 6. Ene korte opgave van de meest gewone Ziekten, die schielyk ontstaan, en spoedige hulp verëisschen, nevens die minst kostbare Geneesmiddelen. 7. De Ziekten, waar aan kinderen onderhevig zyn, nevens de eenvoudigste hulpmiddelen, in diervoegen beschreven, als verstaanbaar kan zyn by de geringste klassen. 8. Ene ontvouwing van de Volksdwalingen op het Land, omtrent het behandelen van Kinderen en Kraamvrouwen, en ene Geneeswyze, op loutere ondervinding steunende (Empirice). 9. Ene opgave van zulke Geneesmiddelen, als, by het Gemeen, op het gezag van blote overlevering, gebruikt worden, met aanwyzing van de Voor- en Nadelen, die 'er uit kunnen voortspruiten. {==51==} {>>pagina-aanduiding<<} Groot-Brittannien. De beroemde Schilder Gainsborough , een der grootste Geniën, in het vak van zyne Konst, is denisten Aug., laatstleden, te Londen, in het 61 Jaar zyns Ouderdoms, overleden. Hy was geboren, te Sudbury, in Suffolk, in het Jaar 1727. en toonde al vroeg ene geschiktheid tot en neiging voor de Schilderkonst. - De Natuur was daar toe zyne Leermeesteres, en de Bosschen van Suffolk zyne Akademie. Hier kon hy zyne Uchtend-stonden slyten, met het maken ener schets, 't zy van een verouderden Boom, een vlietend Beekje, een Koppel Vee, of een Herder met zyne Kudde, of van enig ander voorwerp, hem toevallig ontmoetende. Van het Tekenen, klom hy op tot het Schilderen: en na verscheidene Landschap-stukjes, tusschen zyn 10 en 12de jaar, op het doek gebragt te hebben, verliet hy zyn Geboorteplaats, in het 13de jaar zyns Ouderdoms, en kwam te Londen, waar hy zig aan het Portrait schilderen begaf; terwyl hy, van dien tyd af, geen verder onderstand van zyne Ouders behoefde. Zyne Huiswaard, by wien hy den meesten tyd inwoonde, was een Zilversmit, een man van enigen smaak, aan wiens onderrigting Gainsborough altyd erkende zeer grote verpligting te hebben. De Plaatsnyder Gravelot was mede zyn Patroon, en maakte, dat hy by de oude Akademie der Konsten, in St. Martin's lane, wierd ingeleid. Gedurende ettelyke jaren het Penseel te Londen gevoerd hebbende, huwde hy, nog maar pas 19 jaren oud zynde, aan Juffr. Gainsborough, 't geen weldra aanleiding gaf, dat hy zig te Ipswich neder ging zetten: van waar hy, na enen gernimen tyd zyne Konst geöeffend te hebben, op aanraden zyner vrienden, die van begrip waren, dat hy beter Fortuin te Bath zou maken, zig derwaarts begaf. Zyn Portrait van den Toneelspeler Quin, 't geen hy, omtrent 30 jaren geleden, te Bath schilderde, zal altyd voor een zeldzaam Meesterstuk in het Portraitteren gehouden worden. De Heer R. Allen, nevens den Graaf van Camden, en enige weinige andere Heren, waren daar zyne voornaamste begunstigers. De ongemene roem, die hier op volgde, bewoog hem om naar Londen te rug te keren: waar hy in den jare 1747, aankwam: dog voor een korten poos weinig te doen kreeg, tot dat zyne verdienste 's Konings aandagt tot zig trok. Onder andere Portraitten der Koningl. Familie, zal dat van zyne Majesteit, ter voller lengte geschilderd, 't geen in het Paleis der Koningin hangt, altyd als een Wonderstuk beschouwd worden. Van dien tyd af, had de Heer Gainsborough het genoegen, ene gepaste beloning te verwerven voor zyne uitstekende bekwaamheden. Alle onze nog levende Prinsen en Prinsessen zyn door hem geschilderd, uitgezonderd de Hertog van York, van wien egter drie Portraitten by hem besteld waren. Onder zyne laatste Stukken bezorgde hem het Hoofdafbeeldzel des Heren Pitt, met verscheidene Portraitten van diens Familie, een jaarlyksch inkomen. Zyne Portraiten zullen, in 't vervolg, in gelyke agting zyn, met de Schilderstukken van van Dyk, en zyne Landschappen zullen zyn naam, in de Gedenkschristen der schone Kunsten, met enen lof doen vermelden, die tot nog toe geen Inboorling van dit Eiland wist te behalen. Hy was 'er gemeenlyk op gesteld om zyne Landschappen met een kleine Boeren Jongen of Meisje te orneren, waar van 'er enigen wonderlyk schoon zyn. Zyn Schaapherders Jongen, het Meisje en de Biggen, de Vegtende Jongens en Honden, en vele anderen van dat soort, kenmerken hem byzonderlyk als een Meester over alle Leerlingen van 't Penseel. Het Landschap van den Boschbewaarder in den Storm, zedert 18 maanden voltooid, en thans in een der Kameren van het huis des Overledenen, in Pallmal, hangende, is, wegens uitdrukking, karakter en schoon koloriet, van ene onbepaalde waarde. De Koning dit Stuk ziende, prees het dermate, dat de Heer Gainsborough rede hadde, om 'er grootsch op te wezen: gelyk ook de Koningin, kort daar na, hem ene boodschap zond, en last gaf, om den Hertog van York te Portraitteren. Zyne Genie helde meest over tot het Schilderen van Landschappen: hy copieerde getrouw de Natuur, en zyne Stukken van dien aart komen nader aan de Landschappen van Rubbens, dan die van enigen anderen Meester. Ondertusschen zeggen kenners dat zyne Bomen, Voorgronden en Beelden, forsser en levendiger zyn: en men mag 'er vry byvoegen, dat men het schitterende van Claude, en de eenvoudigheid van Ruisdaal, verënigd ziet in zyne Romaneske Tonelen. De kleine Zeestukjes, die hy maakte, kunnen voor een proef dienen van zyn Konstvermogen in het Schilderen van Water: en het is zeker, dat niets dezelve kan overtreffen in doorschynendheid en lucht. Professor Holmes , te Oxford, heeft den volgenden voorslag, ter collationering der Handschriften van de Zeventigen, openlyk in druk uitgegeven. ‘Het blykt, een heerschend begrip te zyn onder alle de Geöeffenden in de gewyde Oordeelkunde, dat de middelen om tegenwoording den waren zin van den Schriftuurlyke Text te bepalen, veel menigvuldiger zouden wezen, indien de MSS, der Overzetting van de Zeventigen met elkanderen vergeleken, gelyk men die van het Hebreeuwsche oorsprongelyke gedaan heeft, en vervolgens die vergelykingen, by een gevoegd, gemeen gemaakt, waren. {==52==} {>>pagina-aanduiding<<} ‘De gegrondheid van dit denkbeeld rust op overwegingen, die men kan vermoeden dat by het gemeen reeds bekend zyn. ‘1. Op de oudheid der Overzetting van de Zeventigen. Want, daar die Overzetting lang voor de komst van Kristus gemaakt is, waren de Afschriften, die de Zeventigen in handen hadden, noodwendig meer zuiver en volkomen dan enige lateren. ‘2. Op het gezag der Overzetting van de Zeventigen. Immers, daar die Overzetting by de Joodsche Kerk aangenomen wierd, en gedurende enen geruimen tyd alleen gebruikt, moet het voor toegestaan en als heilig gehouden worden, dat dezelve de ware en getrouwe Vertaling van den gewyden Text bevat. ‘3. Op de nuttige gevolgen, die men, gedurende enigen tyd, en byzonderlyk laatst, met 'er daad bevonden heeft, voort te vloeyen, uit ene oordeelkundige toepassing van deze Overzetting op het Hebreeuwsch oorsprongelyke. Men heeft met behulp van het Pathomiaansche M S. zo dikwyls, vervalsingen in den Profetischen Text ontdekt, zo vele verminkingen gevonden, en verloren lezingen aangevuld, dat men een dergelyk heilzaam gevolg met regt moge verwagten, uit ene soortgelyke vergelyking van andere M S S. der Zeventigen met andere gedeelten der Schrifture. ‘4. Gelyk mede op deze omstandigheid; dat de Uitgevers der Zeventigen het wel eens gewaagd hebben, om de Grieksche Overzetting overeen te brengen met den Hebreeuwschen Text en de aanhalingen des Nieuwe Test. zo als het een en ander in der tyd gevonden wierd, ofschoon, gelyk het naderhand bleek het geval te zyn, nog de Hebreeuwsche Text, nog die van het Nieuwe Test. vry van vervalschingen waren. ‘Om deze en andere reden, die men kan bybrengen, en die meermalen bygebragt zyn, hebben de meest geöeffenden in de Bybelsche Oordeelkunde verlangd, dat het Algemeen mogte overgehaald worden, ter aanmoediging van Ene vergelyking (Collatio) van alle de MSS. der overzetting van de zeventigen . ‘Voor zodanig een Werk, onderwerp ik de tegenwoordige voorslag aan het geägt oordeel van 't algemeen: zullende ik, by aldien dezelve zodanig ene goedkeuring en ondersteuning moge vinden, als my in slaat kan stellen, om de onderneming aan te vangen, zonder tyd verzuim daar mede een begin maken, en met yver en getrouwheid voortgaan, in het volbrengen myner beloften, tot het voleindigen daar van. ‘De dingen, die my voorkomen tot dusdanig een Werk vereischt te worden, zyn als volgt: ‘1. Dat alle M S S. die of binnen of buitenlands bekend en te ontdekken zyn, mits van vroegeren tyd dan de uitvinding der Drukkonst, naauwkeurig behoren vergeleken te worden met een gedrukten Text: en alle byzonderheden, in welken zy verschillen, onderscheidenlyk aangetekend worden. ‘2. Dat insgelyks alle gedrukte Uitgaven en Vertalingen, zo van 't geheel als gedeeltens van de Overzetting der Zeventigen, nevens alle Aanhalingen daar uit by de Kerkelyke Schryvers (met onderscheiding van de zulken die voor, en die na den tyd van Aquila schreven) met denzelfden gedrukten Text vergeleken worden, en alle derzelver afzonderlyke afwykingen daar van aangewezen. ‘3. Dat deze Bouwstoffen, verzameld zynde, allen onder een opslag van het oog, op ene duidelyke wyze behoren gebragt te worden, en gedrukt of onder den Text, waar mede de onderscheidene vergelykingen gemaakt zyn, zo als by Dr. Kennicot, of zonder den Text, gelyk by De Rossi. ‘4. Dat de Aanwyzingen der MSS. by Talletters behoren te geschieden, die der Overzettingen, by Namen, en der aanhalingen van Schryvers, by derzelver Woonplaats en Druk. ‘5. Dat 'er een Latynsch berigt dient gegeven te worden van de gecollationeerde MSS. bevattende zodanige Beschryvingen van dezelven, in alle byzonderheden, als den Lezer kan in slaat stellen om over de dagtekening en het gezag van elk MS. afzonderlyk te oordelen, en de Talletter opgevende, waar by de overwyzing op het zelve slaat te geschieden. ‘Deze schikking der Bouwstoffen zal het Stuk voor den Lezer brengen in alle Gezichtpunten, die 'er van aan de hand gegeven kunnen worden, en het gebruik en toepassing van het geheel, in enig geval, volkomen aan hem zelven overlaten, zulks het Werk van gelyken dienst zal wezen voor allerleye Geleerden, die vrienden van de gewyde Schriften zyn. ‘Het is op deze Gronden, en met een regtstreeks oogmerk om aan deze verëischten te beantwoorden, dat men tegenwoordig voor heeft het Werk te beginnen: en men mag gissen dat 'er een aantal van over de 180 MSS. der Overzetting van de Zeventigen voor handen zyn, waar op men thans kan rekenen: (waar van 'er 44 hier ten Lande gevonden worden.) Alle onderrigting, welke men moge willen geven, zal indank ontvangen worden,’ Robert Holmes . Die genen, welken deze onderneming door een jaarlykse Inschryving wenschen te bevorderen, worden verzogt het ingeschrevene, ieder jaar, in de maand Maart, in handen te doen stellen van F. Payne, by de Newsgate, of B. White en Zoon, in Fleetstreet, Boekhandelaren in Londen: of van D. Prince en J. Cooke, of J. en J. Fletcher, te Oxford. De Universiteit heeft, gedurende 3 jaren, een Som van 40 L. jaarlyks toegelegd om deze onderneming te bevorderen Het Werk zal op haar Pers gedrukt worden, en de Heer Holmes zal van tyd tot tyd kennis geven van deszelfs voortgang. Duitschland en Naburige Ryken. Den 12 Mey laatstleden, overleed, op deszelfs Landgoed, by Nordhaussen, (in Turingen, aan de {==53==} {>>pagina-aanduiding<<} Nedersaxische Grenzen,) de Heer N. Nithsdale, die zig, door zyn geleerden arbeid, byzonderlyk wegen zyne gevorderde kennis in de Gezigt- en Sterrekunde, by de Republiek der Letteren, niet weinig beroemd gemaakt heeft. De Koningl. Akademie der Konsten en Werktuigkundige Wetenschappen, te Berlyn, heeft, in hare Vergadering van 5 Mey, den Heer Doll, Beeldhouwer des Hertogs van Gotha, en, in die van den 19den daar aan volgenden, den Heer J.F. Clemens, Plaatsnyder by het Hof van Denemarken, tot hare buitenlandsche Medeleden aangenomen. De Heer D. Marcus Herz, Hofraad des Vorsten van Waldek, en Arts by het Gasthuis der Joodsche Gemeente, te Berlin, is door zyne Majesteit, den Koning, tot Hoogleeraar in de Wysbegeerte bevorderd geworden. De Heer Dokt. Johnn Ehrenfried, Hoogleeraar in de Kruidkunde, en Byzitter der Geneesk. Faculteit te Leipzig, is tot Lyfarts des Keurvorsten van Saxen beroepen. Nederlanden. Amsterdam . Op den 8ste dezer, overleed alhier, in den Ouderdom van even 80 jaren, de Heer Pieter Fontein , reeds zedert verscheidene Jaren rustend Predikant der Doopsgezinde Gemeente, by de Toren en het Lam, en Lid van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde, te Leyden: een der waardigste Leerlingen van den groten Hemsterhuis, die zich, tot het einde zyns Levens toe, met het beoefenen der Grieksche en Romeinsche Letterkunde bezig gehouden, en teffens de Letteroeffeningen van zyn Vaderland met den grootsten yver bevorderd heeft. Wy hopen, dat de voorraad, dien hy, gedurende zeer vele Jaren, voor ene nieuwe Uitgave der Characteren van Theophrastus verzameld heeft, in handen van een man zullen vallen, die genegen zyn zal, om ze der Geleerde Waereld mede te delen; daar de Overledene zelf, gedurende zyn Leven, niet schynt te hebben kunnen goedvinden, om iets van zynen Geleerden arbeid in druk te geven. Onze Hoogleeraar Wyttenbach heeft zyn edel en bescheiden Karakter, waar aan zyne vrienden altoos met achtinge zullen denken, zeer juist en naar het leven, geschilderd, in zyne Opdracht van het laatste stuk der Bibliotheca Critica. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Memoires concernant l'Historie &c. des Chinois. Gedenkschriften tot de Geschiedenis, Wetenschappen, Konsten, Zeden en Gewoonten der Chinesen, betrekkelyk. Deel XIII. Parys 1788. [De Artikels van het meeste belang, in dit Deel voorkomende, zyn: Een berigt nopens de voornaamste Leerlingen van Confusius: ene Spraakkonst der Mantchouthartarische Tale, door M. Amiot, welke eerlang door een Woordboek staat gevolgd te worden; zynde 'er meer dan 200 Handschriften in die Tale, in de Boekery des Konings van Frankryk. Een kort begrip der uitgebreide Geschiedenis van het Chineesche Ryk, te Pekin, op last des Keizers gedrukt. Onder de Strukken, rakende de Natuurl. Historie van China, is 'er een, waarby ene Beschryving voorkomt van zekeren Steen, Yu geheten, die harder en zwaarder is dan Marmer, en nog gladder kan gepolyst worden. Dezelve is te gelyk klank gevende, en kan voor een Musikaal Instrument dienen. - Voorts komt 'er nog by ene Overzetting van ettelyke Digtstukjes des Keizers van China. Journal Encyclopedique] Historie Naturelle des Mineraux &c.. Natuurlyke Historie der Mynstoffen, door den Grave de Buffon, V. en laatste DI. vervattende ene Verhandeling over den Magneetsteen, en deszelfs gebruiken. Parys 1788. 4to. 583 bladz. met agt grote Magnetische Kaarten. [De Heer B. legt zig voornamelyk toe, om de overeenkomst tusschen de Electrieke en Magnetische Werking, door veelvuldige verschillende waarnemingen aan te tonen, en trekt uit alles dit besluit, ‘dat de onderscheiden Magnetische kragt in 't algemeen van die der Electriciteit afhange, en dat alle de werkingen van de Magneet niet dan Motificaties zyn van de laatste.’ De Schryvers van het Journal des Scavans, beschouwen deze Verhandeling als de volledigste, welke over dit schone deel der Natuurkunde kan geschreven worden.] Recherches Historiques &c. Politiques, sur les Etats Unis de l'Amerique Sept. &c. Geschied- en Staatkundige Navorschingen omtrent de Verenigde Staten van Noord-Amerika, door een Ingezeten van Virginie. 8vo. Deel I-IV. Parys 1788. by Froullé. [Na ene voorafgaande ontvouwing van de eerste opregting der afzonderlyke Staten, nevens de oorzaken der Revolutie, handeld de Schryver over het Stemregt, het Regt om Representanten te zenden, over de wetgevende en uitvoerende Macht, &c. Hier op volgen Brieven over de ongepastheid om de wetgevende Macht onder meer Corpora te verdelen: voorts wederleggingen der lopende Gerugten nopens ene ontstane Regeringloosheid, en de geschillen tusschen enige kleinere Staten, nevens Berigten omtrent het Papieren Geld, de Nationale Schuld, die der Partikulieren, en de oorzaken, die den Handel tusschen Frankryk en de Verenigde Staten belemmeren, enz. Van de Wilden vind men hier ook breedvoerige Narigten, onder welken deze en gene Hoofdtrekken van derzelver Nationale Karakters uitmunten. Onder de nieuwe Schriften over Amerika, spreekt de Schryver met veel Lofs van de Reizen van den Marquis de Chastelux, en onder de Landkaarten pryst hy in 't byzonder aan, den verbeterden Amerikasche Atlas, die na den Vrede van Ieffery, te Londen, is uitgekomen. Het 2 en 3de Deel is voornamelyk ingerigt tegen het bekende Werk van Mably over Amerika, en dat van des Abts Raynals Wysgerige Geschiedenis.] L'Almanach du Commerce &c. Handel Almanach voor den jare 1788. Parys Liv. 6. [Een nuttig Werk voor de Handel- {==54==} {>>pagina-aanduiding<<} dryvende Waereld. Het zelve behelst ene opgave van den tegenwoordigen Staat van alle de Steden, Vlekken, en andere Handelplaatsen, in Frankryk; den aart van derzelver Voortbrengzels en Koopwaren, nevens een berigt aangaande derzelver Handwerken, met de Namen der Fabrikeurs, Kooplieden, Konstenaren, Bankiers, in elke plaats. De Heer Gournay, die de Schryver is, heeft ten oogmerk om alle de Traktaten van Handel, Edikten &c. die nog in kragt zyn, uit te geven, en alleen die Handelhuizen aan te wyzen, die in bloey zyn. Om hier omtrent, zo veel mogelyk, alle mislagen voor te komen, beloofd hy, by gelegenheid, de onderscheidene plaatsen te zullen gaan bezoeken, ten einde 'er de verëischte Narigten in te winnen. De Uitgever der Nouvelles des Lettres maakt met veel goed keuring van dit Werk melding.] Mecanique Analytique &c. Berekende Werktuigkunde, door den Heer de la Grange, Lid van de Akademien der Wetenschappen, te Parys, Berlyn, Petersburg, Turin enz. 4to. van 513 bladz Parys, by de Wed. Desaint 1788. De Prys is 15 Liv. op ordinair, en 21 Liv. op best Papier. [De Commissarissen van de Akademie der Wetenschappen, zeggen de Schryvers van het Journal Encycl. hebben dit Werk den naam van deszelfs voortreffelyken Schryver waardig geoordeeld. Opgemelde Recensenten voegen 'er by: ‘Het ver diend ene byzonderen opmerking, dat het doorbladeren van dit Werk, gene Afbeeldingen, nog Meetkundige Constucties vereischt. De Ontleedkundige berekening is alleen genoeg om haar doel te bereiken. Deze behandeling, die ene ongemene eenvoudigheid in de Methoden ondersteld, en die niemand tot hier toe gehouden heeft, kan niet anders dan de waardy vergroten van enen arbeid, die, buiten dat, zo veel regt heeft op de toejui ching der Meetkundigen’] Les Pseaumes &c. De Psalmen, in 't Fransch overgezet, met Aanmerkingen, door Vader G.F. Berther, 5 D. in 12mo. Prys 15 Liv. ingeb. Parys. Sermons &c. Leerredenen van den Abt de Cambacéres, Prediker des Konings; nieuwe Druk, vermeerderd met ene Inleidingsrede, 3 Del. in 12mo. Prys 9 Liv. ingen. Les Dangers &c. De gevaren der Coquettery, 2 Del. in 12mo. Prys 48 st. La Marquise &c. De Marquisinne van Ben.... 2 D. in 12mo. prys 3 Liv. Histoire &c. Geschiedenis van Sophie en Ursula, of Brieven uit een Brievetas getrokken, in order verzameld, en in 't ligt gegeven, door den Heer de Charnois, 2 Delen in 12mo. Prys 3 Liv. 12 st. Herbert &c. Herbert of Vaartwel Rykdommen, of de Huwelyken: door den Vertaler van den Onderaardschen, 3 Del. In 12mo. prys 5 Liv. - allen by Buisson, te Parys. [Vier Romans, waar van de Schryvers van het Journal Encyclop by ene bredere opgave, met zeer veel Lofs spreken.] Tableaux de la Suisse. Taferelen van Zwitserland, 49ste en laatste stuk. Parys, by Lamy. [Dit Stuk behelst een Ontleedkundig en beredeneerd Bladwyzer van het gehele Werk, 't geen nu, voor de eerste uitgave, in gr. fol. 5 Delen, en voor de tweede 13 Del. 4to. beslaat. De Prys van de Folio druk is 480 Liv. en die van de 4to. 360 Liv. Van dezen 2de Druk zyn niet meer dan 400 Exempl. opgelegd, ten einde alle de Platen, die ten getale van 430 zyn, goede Afdrukzels konden wezen. De niet afgehaalde Stukken van den fol. Druk, moeten nog voor 't einde van dit lopend jaar afgehaald worden. Zullende na dien tyd gene aparte Stukken daar van voor tot enigen prys te bekomen zyn. Tot dien tyd toe worden alle de Stukken afzonderlyk afgeleverd, tot 12 Liv. ieder, en het 49ste tot 27 Liv. Dit laatste is niet slegts voor de Intekenaars van het Werk onontbeerlyk, maar kan tevens op zig zelven voor ieder een dienen tot een Algemeen Aardrykskundig, Plaatsbeschtyvend, Schilder-, Natuur-, Historie, Zeden- Staats- en Letterkundig Woordenboek van Zwitserland.] Dictionaire Critique. Oordeelkundig Woordenboek der Fransche Tale, door den Abt Feraud, 3 Del. 4to. ieder van 300 bladz. Marseille, by J. Mossy, Vader en Zoon, en de Wed. Sibié, als mede by de voornaamste Boekverkopers, zo in Frankryk als andere Landen. Duitschland . Das Neue Testament &c. Het Nieuwe Testament overgezet en opgehelderd, dat elk ongeletterde het verstaan kan, door Joh. H. Dan Moldenbauer, Doktor der gewyde Schrift, Predikant in de Domkerk, te Hamburg &c. 2de Deels, 2de en laatste afdeling, met een Aanhangzel, gr. 8vo. te Quedlenburg en Blankenburg, by Ernst. Prys 22 gr. [Deze afdeling vervat de Brieven van Paulus, aan die van Ephesen, Philippensen, Kolossensen, Thessalonisensen, aan Thimotheus, Titus, Philemon, en dien aan de Hebreën, benevens de Brieven van Petrus, Johannes, Jacobus, Judas, en de Openbaring van Johannes. Over 't geheel, merken de Schryvers der Algem. Litterat. Zeitung aan, kan deze gehele ophelderende Overzetting, als een uittrekzel beschouwd worden van des Schryvers Grondige Verklar ng der zwaarste Schriftuurplaatsen, te Leypzig 1768. in 4to. uitgekomen, en, ondanks de moeilyk na te volgen Schryfwyze en schikking, met vrugt gebruikt worden, door dezulken, die geen beter hulpmiddelen bezitten] Freyburger Beytrage &c. Freyburger Bydragen ter bevordering des oudsten Kristendoms en der nieuwste Wysbegeerte, uitgegeven door Kasper Ruef, eerste stukje, 8vo. te Ulm, by Wobler. [Een nieuw Tydschrift, welk, zo uit hoofde van deszelfs edel doel, ter handhaving van het Kristendom, ter bestryding van By- en Ongeloof, en ter aankweking van den waren Geest van Kristelyke verdraagzaamheid, als wegens deszelfs wel ingerigte Schryfwyze, en de daar in voorkomende bondige aanmerkingen, beiden door onbevooroordeelde Katholyken en Protestanten, met vrugt kan doorbladerd worden, en waar van het te hopen is, dat het daar by ontstoken licht zig meer en meer moge uitbreiden. Algem. Litt. Zeit.] Schöpfung und Schöpfer &c. Het Schepzel en de Schepper, of Aanleiding tot ene algemeen nuttige kennis der Nature, van het Geschapene, en opleiding tot deszelfs Schepper, door Karel Fried Dieterich, kl. 8vo. Erfurt, by Keyzer. [De Schryver, die zig, door zyne Aanleiding tot de Kruidkunde, en andere Schriften, reeds bekend gemaakt heeft, leverd in dit Werkje ene Encyclopedie der Natuurlere en Natuurkunde, of Natuurlyke Geschiedenis, waar by hy zig van de nieuwste en beste Geschriften bediend, en de voornaamste nieuw- {==55==} {>>pagina-aanduiding<<} ste ontdekkingen opgehelderd heeft, zulk het voor ene handleiding tot deze Wetenschappen konne dienen.] Museum N.G. Leskeanum, pars Entomologica, ad Systema Entomologiae, Cl. Fabricii ordinata: cura J.J. Zichachii, met Platen, 8vo. 136 bladz. te Leypzig, by Muller. [Het gelukkig begin der Beschryving ener Verzameling van Natuurlyke Zeldzaamheden, die zo wel, uit hoofde der verdienste van haren overleden bezitter, als van hare rykheid, aanmerkelyk is. Naar de verzekering des Heren Zschach, zou alleen de Verzameling van Insekten, daar in gevonden, ettelyke soorten bevatten, van welken Linnaeus noch Fabricius enige melding maakte.] Berichten, Tot de Oostersche Letterkunde betrekkelyk. De Professor Bruns te Helmstad, en de Rector Kirsch te Hof, in het Vorstendom Bayreuth, beide Mannen van naam in de Oostersche, byzonder in de Syrische, Letterkunde, zullen, nog in den loop van dit Jaar, het Chronicon Syriacum van Abulpharagius, met ene Latynsche Vertaling, en enige Critische Aantekeningen, uitgeven. Volgens het Plan van Intekening zal het Werk op fraay papier, met ene nieuwe Letter, gedrukt worden, en ten naastenby 700 Blad zyden belopen; waar van de Prys berekend is op 7 Thalers, of ruim 16 Gulden Hollandsch, mits men by de Intekening betale een halven Louis d'Or. De Intekening kan tot den 15 September geschieden, by den Prof. Schultens , te Leyden; en waarschynlyk ook by de overige Heeren Professoren der Oostersche Talen in ons Vaderland, aan welke de Uitgevers een omstandiger bericht aangaande dit Werk gezonden hebben. *** Niet minder gewichtig voor de Arabische Letterkunde, is het voornemen van den Heer Professor Adler , te Koppenhagen, om de Annales Moslemici van Abulfeda, met de Latynsche Vertaling en Aantekeningen, benevens een Historisch en Geographisch Register, van wylen den beroemden Heer Reiske in het licht te geven. Dit Werk zal, op kosten van den Deenschen Kamerheer de Suhm, enen edelmoedigen voorstander en bevorderaar van goede Studiën, die alle de Nagelatene Handschristen van den Heer Reiske gekogt heeft, in 3 deelen, in 4to gedrukt worden; waar van ieder Deel voor Twee Dukaten (buiten de vracht) zal afgeleverd worden, aan die genen, welke, voor den 15 September, aan den Professor Schultens , te Leiden, hunne namen zullen hebben opgegeven. *** Ook heeft dezelfde Heer Adler ter Persse gereed, zyne Aanmerkingen op de Syrische Vertalingen van het Nieuwe Testament, onder den Tytel: Novi Testamenti versiones Syriacae, Simplex, Philoxeniana et Hierosolymitana, denuo examinatae, et ad fidem Codicum, M.S.S. Bibliothecarum Vaticanae, Angelicae, Assemanianae, Mediceae, Regiae, aliarumque novis observationibus atque tabulis aere incisis Illustratae a Jacobo Georgio Christiano Adler, Professore P. Hafniensi. De bekende verdiensten van den Schryver, die juist in dit vak het meeste uitmunt, geven ene gegronde verwachting, dat, gelyk de onderneming zelve zeer nuttig is, zo ook de uitvoering nauwkeurig zyn zal. Het Werk wordt voor Een Dukaat (buiten de vracht) aaugeboden, aan die gene, welke ter bovengenoemde plaatse, en binnen den aldaar bepaalden tyd, hunne namen gelieven aan te melden. Land- en zeekaarten. Theatre itineraire &c. Reis-Schouwtoneel des tegenwoordigen Oorlogs, tusschen de Turken, ter ener, en de Russen en Kelzerlyken, ter andere zyde: nevens ene Kaart, betrekkelyk ene mogelyke verdeling van een gedeelte des Ottomannischen Ryks, door den Heer Brion de la Tour, Ingenieur-Geografist des Konings. Parys, by den Maker, en by Desnos en Cussac. Tekeningen en prenten. Florence. By Nicolas Pagi en Joseph Bardi, word thans uitgegeven ene Schilder-Geschiedenis van Toskanen, versierd met platen, naar de beste Stukken, die van elken Toskaanschen Meester nog voor handen zyn. Dezelve neemt een aanvang met de Tyden voor Camabue, zo veel men 'er originele Stukken, en die van ene ontwyffelbare egtheid zyn, van kan opsporen, en zal een einde nemen by het midden der tegenwoordige Eeuwe. Het Historisch Deel word door een Florentynsch Heer van naam, in de Geleerde Waereld, geschreven: en de Platen worden naar ene nieuwe manier bearbeid, met sterk water, en in diervoege, dat zy zig als gewassen Tekeningen vertonen. Alle twee Maanden, van het begin dezes jaars afgerekend, komen 'er vier Platen, met twee vellen Letterdruk, in 't ligt. De laatste in twee Kolommen, een in 't Fransch en een in 't Italiaansch, op Hollandsch Imperiaal Papier. Het Portrait van elken Schilder komt in een Vignet. De Prys van elke No. is 6 Florentynsche Paul. Men rekend dat het Werk op 2 Delen zal lopen. Voor ene Historische Inleiding word afzonderyk betaald. Parys. Les Dons &c. De onverzigtige Geschenken, en de wederkering tot de Deugd, Konstplaten, in 't koper gebragt, door den Heer de Longueil: by den Maker, Prys 4 Liv. 't stuk. {==56==} {>>pagina-aanduiding<<} La Fille &c. Het grootmoedig Meisje, Konstplaat, verbeeldende de heldhaftige daad van Catharine Vassent, by Mejuffr. Marais. L'Heroine &c. De Heldin van Noyon, gekoleurd Portrait van C. Vassent, in 't koper gebragt, door den Heer Briceau, Tekenmeester des Konings, naar het origineel Afbeeldzel, op order en onder het opzigt van die van den Gerechte der Stad Noyon, geschilderd: by den Maker, prys 1 Liv. 4 s. Vue &c. Gezigt van de Vergaderplaats der Protestanten van Nimes, Konstplaat, van 2 voet breedte en 18 duim hoogte. Prys 12 Liv. proefdr. en 6 Liv. letterdr. Portrait van Frederik II. Koning van Pruissen, geschilderd door den Heer Rambey, en in 't koper gebragt door den Heer Huot: by den Maker, prys 2 Liv. Dit Portrait is het eerste ener Verzameling van grote Mannen, in de 18 Euwe, welke de Heer Huot voornemens is uit te geven. Hy heeft zyne keuze bepaald tot zulke Vorsten, wier Regering, 't zy als Overwinnaars of Wetgevers beschouwd, een afzonderlyk Tydperk in de Geschiedenis opleverde of zal opleveren, gelyk Frederik II. Joseph II. Peter I. Catharina II. &c. Geleerde Mannen, wier bekwaamheden tot luister van hun Vaderland strekten, gelyk Crebillon, Voltaire, J.J. Rousseau, Buffon &c. Veldheren en Staatspersonen &c. gelyk de Marschalk van Saxen, Washington, Franklin &c. Deze Portraitten ter grootte van klein 8vo. of groot 12mo. zullen met een rand versierd zyn, aan het Afbeeldzel passende, en getekend door den Heer Marillier. Zy, die begerig zyn, om deze Verzameling te hebben, worden verzogt by den Autheur daar voor in te tekenen, kunnende dezen verzekerd zyn, de eerste Proefdrukken te zullen ontvangen. Toneel- en ander konstvermaak Nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam, is gespeeld: Maandag 4 Augustus. Renaud d'Ast. La Folie Amoureuse. Dingsdag 5 Augustus. La Femme Jalouse. Les fausses Magle. Zaturdag 9 Augustus. Azemia ou les Sauvages. Le Fou raisonnable. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 196: en te Haarlem 11, onder welken laatsten 3 beneden de 12 jaren. Weerkundige waarnemingen. Uit ene bredere opgave van dagelyksche Waarnemingen, te St. Petersburg, nopens de gesteldheid van Weder en Lucht, gedurende de maand July, laatstleden, blykt, dat aldaar, De hoogste stand des Barometers den 7den, om 6 uren 's morgens, plaats hadde: zynde 28. 44. Deszelfs laagste stand was van 27. 87. op den 12de om 3 uren na den middag, Het onderscheid dus 57 honderdste gedeelten van een duim, en het gemiddelde 28, 155. De middelbare hoogte 28,085 of 28 85/100 Parysche duim. De grootste Hitte was van 106o, volgens Reaumur 29 ½ gr. des namidd. van den 14den. De middelbare warmte, ten 2 uren namidd. 116 ⅓, volgens Reaumur 18 grad. De Thermometer steeg in 6 dagen over 110, in 15 dagen, tusschen 120 en 110, in 7 dagen, tusschen 130 en 120, en in 2 dagen, tusschen 140 en 130 graden. De minste warmte 143, volgens Reaumur 3 ¾ gr., den 1sten vroeg. De middelbare nagt warmte 128 9/10, volgens Reaumur 11 ¾ gr. De Thermometer daalde in 4 dagen beneden 140, in 3 dagen tusschen 130 en 140, en in 23 dagen tusschen 120 en 130 gr. Windstilte, gedurende 6 dagen, den 6, 10, 14, 24, 25 en 26. Frissche koelte, gedurende 4 dagen, den 2, 3, 4 en 5den, uit den Noord. Stormig, den 15den, uit het Oost. Heldere Lucht, gedurende 5 dagen, den 5, 6, 7, 13 en 14. Geheel bewolkte Lucht, gedurende 6 dagen, den 1, 2, 4, 11, 20 en 21. Nevel, gedurende 2 dagen, den 10 en 25. Regen op 23 dagen, den 2, 3, 4, 8, 9, 10, 22, 23, 25, 26, 27, 30, en sterke, den 1, 11, 12, 15, 17, 19, 20, 21, 24, 28 en 29. Sneeuw en Hagel; op den 1ster. Onweder van Donder en Blixem, tot 5 malen, op den 12, 15, 17, 20 en 24. Den 13, 16 en 22, hoorde men alleen Donderslagen. De Uitgever dezes heeft in 't Nederduitsch uit het Hoogduitsch laten vertalen, en zal eerstdaangs het licht doen zien: Heelkundige Mengelschriften, uitgegeven door J.L. Schmucker, 1. Deels 1. Stuk. Te Haarlem by A. Loosjes. {==57==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 8. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 22. Augustus. Berigten. Zweden. De Koninglyke Akademie der Wetenschappen, te Upsal, heeft de Marquis de Condorcet, nevens de Heren de la Lande en de Lambres, tot buitenlandsche Leden aangenomen. De Koningl. Akademie der Opschriften, schoone Wetenschappen, Geschiedenis en Oudbeden, heeft de Pryzen, voor dit jaar beloofd, op de volgende wyze toegewezen: De Prys uit de Geschiedenis, over het Krygswezen en de Konst van Oorlogen, in Zweden, zedert den dood van Gustavus Wasa, tot aan de Troonbeklimming van Gustav Adolphus, is den Heer Adler Sparre toegekend. De gestelde Prys op ene Lofreden, in prosa of vaersen, op den Ridder Linnaeus, en op ene Verhandeling over de oudste Zweedsche Munten, zedert den oorsprong der Monarchie, tot aan het einde van de 12de Eeuw, heeft niemand bekomen; overmits de toegezonden Stukken der Akademie niet voldoende voorkwamen. Daar en tegen is de Prys op de volgende Opschriften en Zinspreuken: als 1) Een Opschrift op het Praalgraf van Gustavus I. in de Hoofdkerk, te Upsal. 2) Een Opschrift op het Standbeeld van Gust. Adolphus, te Paard, 't geen op de Norr-Malm plaats, te Stockholm, staat opgeregt te worden. 3) Een opschrift voor de Brug over den Norr Stroom, by Adscholm, waar aan reeds gebouwd word. 4) Een schets voor Gedenkpenningen op grote Zweden, die de Regering van Karel Gustavus beroemd gemaakt hebben, - den Heer Luuth, die kortlings reeds ene dergelyke Eerbeloning wegdroeg, toegewezen. Wyders heeft de Akademie de volgende Onderwerpen voor de Prysvragen van dit jaar, opgegeven: 1) Voor de vreemde en geleerde Talen , ene Verhandeling, waar by onderzogt word, of men uit het toenemend verval der Konsten, in enen Staat, met enige zekerheid, de Zeden der Ingezetenen konne beoordelen? Deze Verhandeling moet in Latynsch of Fransch prosa geschreven zyn. 2) Uit de Geschiedenis ; ene Verhandeling, in de Zweedsche tale, over het Zweedsche Krygswezen, onder de Regering van Gustavus Adolphus, en de veranderingen, na zyne Regering, daar by voorgevallen. 3) Uit de Oudheden : Ene in 't Zweedsch geschreven Verhandeling der naauwkeurigste nasporingen, waar by, met betrekking tot de oude Noordsche Geschigtboeken. zo uit derzelver taal- en schryfwyze, als uit data, vaste kentekens opgegeven worden, naar welken men den tyd van derzelver zamenstelling, en den graad van derzelver Geloofwaardigheid, met opzigte tot de oude Zweedsche Geschiedenis, kan bepalen. 4) In het vak der Opschriften en Zinspreuken , a) Een Latynsch of Zweedsch Opschrift voor het Praalgraf van Erich. XIV, in de Hoofdkerk, te Mestras. b) Schetsen van Gedenkpenningen voor de Zweedsche Koningen, uit het geslagt van Birgel Jarl. De voornaamste voorvallen, welken derzelver Regering kenschetsen, daar by in aanmerking nemende. De schetsen moeten in 't Latyn geschreven zyn, en die, naar dezen Prys wil dingen, moet de beiden onderwerpen behandelen. De Opsteller word tevens verzogt om de schryvers, die hy raadpleegt, aan te wyzen, als mede de Bronnen, waar uit enig licht geschept is. De naar den Prys dingende Geschriften moeten voor 20 Jan. eerstkomende, ingeleverd, en of regtstreeks aan het adres der Akademie, of aan dat van den Heer van Adlerheth, Koninglyke Staf-Kanselary-Raad, Ridder van de Noordsterre en Geheimschryver der Akademie, gezonden worden. Groot-Brittannien. Den 1ste dezer maand, overleed, aan deszelfs Huis in Eatonstreet, te Londen, de Heer Shebbeare, Med. {==58==} {>>pagina-aanduiding<<} Doct. in het 79ste jaar zyns Ouderdoms. Hy was de schryver van den berugten Brief aan het Volk van Engeland, en van de Praktyk der Geneeskunde; twee Lettervrugten, welker waardy de tyd, zedert der zelver openlyke gemeenmaking, algemeen heeft leren kennen. Den 7de deer maand Augustus, is, te Forncet, in het 73 jaar zyns Ouderdoms Overleden, de Wel Eerw. Heer Dokt. Zachariah Brooke, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Cambridge, enz. Welligt ziet men, binnen kort, in Londen, ene Turksche Mosqué opgerigt; althans een Ryk Turksch Heer aldaar wonachtig, heeft het plan gevormd, om 'er een op zyn eigen kosten te laten bouwen, ten einde zyne zig hier bevindende Geloofsgenoten gele genheid te geven, om hunnen uitterlyken Godsdienst te oeffenen, en tevens langs dezen weg, de overige die hier en daar onder de Kristen Natien van Europa verspreid zyn, herwaarts te lokken en by een te verzamelen. By aldien dit Werk deszelfs beslag krygt, zal een ongelukkige Muselman, die in Engeland gekomen is, om zig in onze Konsten en Wetenschappen te oeffenen, en die een zeer geleerd man is, dog door bedriegers arm gemaakt, den post van Iman of Priester bekleden. - Men verzekert, dat eerstdaags, door den ondernemer, verlof tot het een en ander, by de Regering zal gevraagd worden. En men kan naauwlyks twyffelen of onze verdraagzaamheid, die niet alleen hier den Joden, hunne Synagogen bewilligt, maar zelfs het houden van Godsdienstige Vergaderingen der Deisten duld, zal zig ook wel tot de Mahomedanen uitstrekken. Levensbericht van den Eerw. Heere Benjamin Kennicott, D.D. &c. &c. &c. De nieuwsgierigheid na een Levensverslag van den Geleerden en onvermoeiden Dokt. B. Kennicott , reeds in het Jaar 1783 overleden, is tot nog onvoldaan gebleven; eniger mate hebben de Schryvers van The Monthly Review, een laatst uitgekomen Werk van dien Heer aankondigende, daar aan voldaan, met het volgende Bericht van het Leven en de Werken diens Geleerden. In den Jare 1718, werd Dr. Kennicott te Totness, in Devonshire geboren. Wy weten niets bepaalds van den Rang en 't Charakter zyner Ouderen, dan dit is ons bekend, dat hunne omstandigheden niet toereikten om hun Zoon ene Opvoeding te geven, geschikt naar de drist tot kennisse, welken zy in hem bespeurden. Gelegenheid tot vroegtydig Onderwys moet hy nogthans bekomen hebben, of ('t geen wy zomtyds zien gebeuren) zyne natuurlyk grote zielsvermogens moeten dit onnodig gemaakt hebben. Want in 't Jaar 1743 stelde hy een Dichtstukje op, onder den Tytel: A Poem on the Recovery of the Hon. Moz. Eliz. Curtenay, from her dangerous Illness: hier door kreeg hy, naar allen schyn, kennis by de Heren, die hem naderhand na de Hogeshcool 'te Oxfort zonden, en daar ondersteunden. Zy hebben zeker in het beoordelen van dit Dichtstukje, niet zo zeer op de innerlyke waarde, dan wel op de omstandigheden, waar in het was opgesteld, gelet. Schoon het Lof verdiende, als een blyk van den jeugdigen iever eens onbekenden, die met schaarsheid worstelde, kan het als een Dichtstuk niet meer dan middelbaar heeten, en daalt niet zelden daar beneden. Dan hoe deze Versen ook mogten wezen, op derzelver uitgave volgde schielyk zodanige Giften, als den Maaker, de voordelen ener Akademische Opvoeding schonken. In 't volgend Jaar 1744, ging hy in Wadham Collegie; en binnen kort onderscheidde hy zich in dien Tak van Letteroefening, waar in hy naderhand dermate uitstak. Twe Verhandelingen, de een On the Tree of Life, den ander On the Oblations of Cain and Abel, zagen in 't Jaar 1747 tot twe keeren het licht, en verschasten hem de byzondere Eer, dat de Universiteit hem, om niet, met den graad van Bachelor beschonk, een jaar vroeger dan den daar toe gestelden tyd. De twe Verhandelingen droeg hy dankbaar op aan de Heeren, wier milddaadigheid hem den toegang tot den Hogeschool bezorgd had, en deze ter Schouwplaats maakten niet alleen van onvermoeiden arbeid, maar tevens van loffelyke vriendschap. Met zulke verdiensten en zo ondersteund, werd hy in Exeter Collegie toegelaten. De uitgave eniger Leerredenen deed wel haast zyn Naam bekender worden. Doch in 't Jaar 1753 lag hy den grond van het verbaazend Gedenkteken van Geleerden vlyt, 't welk de Wyzen en Braven met bewondering aanschouwen, terwyl Vooroordeel, Nyd en Ondankbaarheid verstommen. Hier toe diende de uitgave van zyne eerste Verhandeling: On the State of the printed Hebrew Text. Hy had daar in ten oogmerke, het toen aangenomen denkbeeld van de volkomene zuiverheid van den gedrukten Hebreeuwschen Bybel Text te bestryden. Capellus had reeds lang geleden, in zyne Critica Sacra, daar aan den eersten slag toegebragt: dit Werk werd na zyn dood, in den Jaare 1660 uitgegeven. Buxtorf kon met al zyn bekwaamheid en taalgeleerdheid, dien slag niet ontwyken. Maar Capellus van de gelegenheid verstoken, om Hebreeuwsche Handschriften te raadplegen, kon, hoewel hy zyne bewyzen ondersteunde, door den Samaritaanschen Pentateuchus, in gelykluidende plaatzen, en 't gezag van oude Overzettingen, nooit zyn stuk geheel voldingen. Het algemeen denkbeeld was, dat de Hebreeuwsche Handschriften, gene, of zo enige al gene andere dan zeer weinige en niets betekenende Leezingen van den gedrukten Text verschillende opleverden, en ten opzigte van den Samaritaanschen Pentateuchus, had men wyd van een loopende gevoelens. Zy, die den Hebreeuwschen Text voor den enigen waaren erkenden, wraakten, ingevolge daar van, den Samaritaanschen als bedorven, overal waar dezelve van den Hebreeuwschen afweek. Anderen, die den Hebreeuwschen Text voor onnauwkeurig hielden, kenden aan den Samaritaanschen geen genoeg gezag toe, om dat gebrekkige te verbeteren. Een zeer groot gewaand gebrek kleefden den Samaritaanschen Pentateuchus aan: want gene Samaritaansche Handschriften waren toen bekend; en de Pentateuchus zelve werd gewraakt om misstellingen, aan de onnauwkeurigheid der Uitgaven te wyten. Dr. Kennicott bewees in zyne Verhandeling het bestaan van vele Hebreeuwsche Handschriften, die, schoon men, tot nog toe geoordeeld had, dat ze met elkander, en met den Gedrukten Text overeen stemden, egter vele en zeer gewigtige {==59==} {>>pagina-aanduiding<<} verschillende Leezingen behelsden; en, wyders, dat uit deze verschillende Leezingen zeer veel kon geschept worden om de oude Overzettingen te staven. Hy maakte bekend, dat te Oxfort alleen zes Samaritaansche Handschrifeen gevonden werden, door welker behulp men vele misstellingen in den Gedrukten Samaritaanschen Text zou kunnen verbeteren, en nam hy op zich te bewyzen, dat zelfs uit den Samaritaanschen Pentateuchus, gelyk dezelve gedrukt was, veele plaatsen in den Hebreeuwschen konden verbeterd worden. Buiten en binnen Engeland moest dit Werk ene strenge beoordeeling ondergaan. Op buitenlandsche Akademien hadt men, toen Capellus de volkomen zuiverheid van den Hebreeuwschen Text aantastte, op het Geloof in die zuiverheid, als een Geloofs Artykel aangedrongen. By Wolfius vinden wy deswegen ene overschryvenswaarde Aantekening: Ista Capelli sententia adeo non approbata fuit fidei Sociis ut potius Helvetti Theologi, et Speciatim Genevenses, Anno 1678, peculiari canone caverint, ne quis in ditione sua Minister Ecclesiae recipiatur, nisi fateatur publice Textum Hebraeum, ut bodie est in exemplaribus Masoreticis, quoad consonantes et vocales, divinum et authenticum esse Wolffi, Bibliotheca Heb. Tom. II. 27. In Engeland vondt de Stelling van Kennicott, wegens het verbeteren van den Hebreeuwschen Bybeltext Tegenstanders, in Commings en Bate, twee Hudchingsonianen die dezelve bestreeden met zulk ene heftigheid, als of de waarheid der Openbaaring geheel daar aanhing. (Het vervolg in onze Eerstkomende.) Frankryk. De Koninglyke Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft, over Konstantinopolen, enige waarnemingen ontvangen, welken te Ispahan genomen zyn, en die de lengte van die Stad op 69o ⅓ bepalen, in diervoege als de Kaarten van de Heren de l'Isle en Buache: Daar nu de waarneming te Casbine, op den 30 Juny genomen, daar mede volmaakt over een stenit, heeft men reden, om te geloven, dat dit Deel van Asia, tot aan de Kaspische Zee, zeer juist is af gemeten. De Fransche Akademie, heeft in hare laatste Vergadering, den 3. Aug. gehouden, den Prys der Nuttigheid, aan het Werk van den Heer Necker, over het belangryke der Godsdienstige begrippen, toege kend: en die der Welsprekendheid, aan ene Lofreden op Lodewyk den XII waar van de Schryver is, de Heer de Noël, Hoogleeraar aan de Universiteit te Parys. Het Koningl. Gezelschap der Artzenykunde , van enen onbekenden ene Som van 12000 Liv. ten geschenke ontvangen hebbende, om uit de Renten van dit Kapitaal, ene jaarlyksche Prysvrage, van 480 Liv. te kunnen opgeven; heeft het zelve, uit dien hoofde, enen verhoogde Prys van 600 Liv. op de volgende Vrage gesteld: Rechercher quelles sont les causes de l'endurcissement du tissu cellulaire, au quel plusieurs enfans nouveaux-nès sont sujets, et quel doit en être le traitement, soit preservatif, soit curatif? [Na te sporen, welken de oorzaken zyn der verhardingen van het celächtig weefzel der Herssenen, waar aan verscheidene jonggeboren kinderen onderhevig zyn; en welke behandeling men dient in agt te nemen, of dezelve om voor te komen of te genezen?] De Prys zal in de openbare Vergadering in de Vasten van 1789, uitgewezen worden. De Verhandelingen moeten voor den 1 January van dat jaar, Vragtvry, gezonden worden aan den Heer Vicq d'Azyr, Secretaire de la Societé Royale de Medicine, rue des Petits Augustins, No. 2. Zwitserland. Niettegenstaande in Muhlhausen alles Fabriceert of Handel dryft, is men egter aldaar meer verligt, dan op vele andere plaatsen, waar mogelyk ene menigte van Geleerden, of die voor Geleerden willen doorgaan, gevonden word. Ten aanzien van de verdraagzaamheid verdient Muhlhausen gewis tot een voorbeeld te strekken. Luthersche Proponenten laat men 'er, zonder bedenken, prediken: en men heeft zelfs van daar, in het voorleden jaar, een Hamburger tot Veldprediker, by een Zwitzersch Regiment voorgeslagen en bevorderd. Ook spreekt men reeds onder de Geestelykheid, om den Lutherschen, die 'er zig ophouden, wanneer zy krank zyn, het Avondmaal afzonderlyk toe te dienen. Met opzigt tot de Wetenschappen, gaat men ook niet agterwaarts. De Heer Reiser, Direkteur der Handel-Akademie, houd doorgaans voor de Kwekelingen dier Stigtinge Lessen over de Proeföndervindelyke Natuurkunde. Gedurende den laatsten Winter hield hy tevens dusdanige Lessen in 't openbaar, en konde meer dan 60 Toehoorderen, van beiderlei kunne, die daar op ingetekend hadden tellen. Ook dezen kwamen getrouw op, zelfs in het slegtste weder, en hielden het tot aan de laatste Les uit. In den aanstaande Winter zal deze Heer, op verzoek van verscheidene Liefhebberen, wederom Lessen geven over de Water- en Lugtweegkunde, nevens de Elektrisiteit. Concerten worden 'er, het gehele Winterzaisoen door, in ene afzonderlyk daar toe gebouwde Muzykzaal, regelmatig, gegeven. Thans arbeid men 'er ook aan de verbetering der Scholen, en men is van begrip, dat in een Land, waar in, van de 20 Jongens, naauwlyks een studeert, de Latynsche Scholen zeer wel gemist kunnen worden. Men zal 'er dus alleen Hoogduitsch en Fransch, Schryven en Rekenen, nevens de Geschied- en Aardryskunde, en dergelyke te pas komende dingen, onderwyzen. Latyn, Grieksch en Hebreeusch kan in afzonderlyke uren geleerd worden. Onweder-Afleiders is daar elk bekwaam aan te leggen, en 'er is geen Gebouw van enige aanmerkelyke grootte, 't geen daar van niet voorzien is. Ook heeft men 'er een Leesgezelschap, 't geen reeds ene {==60==} {>>pagina-aanduiding<<} fraaijen voorraad van Boeken bezit, (egter gene Romans) en vele geleerde Nieuwspapieren en Journalen houd. De Leden komen eens in de Maand by elk anderen; en telkens moet een derzelven enig opstel, door hem zelve gemaakt, voorlezen, of 3 Guldens in de Bus geven. De Heer Dokt Köchlin is 'er thans Praesident van, en de Heer Licentiaat Thierry, Secretaris. 'Er zyn gene Advokaten; en het moet een zwaar Proces wezen, wanneer het 6 Livres kost. Tegen Vreemdelingen is men 'er ongemeen vriendelyk. Duitschland en Naburige Ryken. Daar de eerste Afdeling van Regtszaken, in het Ontwerp van een nieuw Wetboek, voor de Pruissische Staten, ('t geen reeds een geruimen tyd geleden het ligt zag, en waar op de aanmerkingen van het Geletterd Publiek, onder toezegging van onderscheidene Eerpryzen verzogt waren,) eigentlyk niet meer dan ene algemene Theorie derzelven inhield, welker toetsing meer voor de Wysgeren, dan de Praktyk oeffenende Regtsgeleerden, geschikt scheen; konde men daar over juist geen groot aantal van Verhandelingen te gemoet zien. Ondertusschen houden de meesten der ingekomenen, zeer belangryke Bydragen in, zo ter verbetering dezer Theorie, als ter bevestiging en verdere toepassingen van de daar by aangenomen grondstellingen. Van dezen is, met eenparige Stemmen der benoemde deputatie uit de Commissie, voor het vervaardigen van het Wetboek der Verhandeling, met het Opschrift: Non opinione, sed Natura, jus Constitutum; den eersten Prys, van 50 Dukaten, toegewezen: van welken, by het openen van 't Biljet, de Schryver gebleken is te zyn, de Heer Christiaan Ulrich Dettlor Eggers, Hoogleeraar in het Finantiewezen te Koppenhagen, die reeds op de voorafgaande Afdelingen van 't Ontwerp de voortreffelykste aanmerkingen hadde ingezonden. Ene daar aan volgende Verhandeling die ten Zinspreuke voerde: Una enim continemus omnes et eadem lege, natura, is naderhand gebleken ten Schryver te hebben, de Heer Ludwig Albert Gottfried Sirader, te Pinnenberg, Koningiyke Deensche Regering- en Oppergerigts Advokaat: aan wien dan ook de kleine Prys-Medaille, van 25 Dukaten, is toegekend. Onder de overige Geschriften muntten byzonderlyk uit de Verhandeling onder het Byschrift: Difficultatem facit Doctrina, en die met de Spreuke: In rebus novis Constituendis evidens debet esse Utilitas, ut recedatur ab eo jure, quod diu aquum visum est: van welke eerste de Koningl. Geheimraad en Magistraats Direkteur Hippel, te Koningsbergen, en van welke laatste de Heer Grundelach, Rand des Hessencasselschen Landgrave, zig, zedert, als Schryvers bekend gemaakt hebben. Op het Twede, en nu onlangs uitgekomen Derde Deel der Regtszaken, zyn dezelsde Pryzen, als voorheen, toegezegd: moetende de inlevering der Verhandelingen, met betrekking tot het 2de Deel voor den 1sten December dezes jaars, en die met opzigt tot het 3de, voor den 1sten April des eerstkomenden worden ingezonden. Ook is, in de voorrede voor het laatste Deel, op het vervaardigen van het beste Leerboek, volgens de Theorie, by 't ontwerp aangenomen, een Prys van 500 Rthl. toegezegd: en den tyd der inlevering van de maar dezen Prys dingende Schriften, tot op de Leypsiger Nieuwjaars Misse van 1790 bepaald geworden. Wylen de Prinses Amalia, hadde, by haar Uittersten Wille van 1782, en in de beide Codicillen van 1786 haar gehele Boekenschat aan de Joachimtalsche Schole besproken. Deze Boekery, welke aan de Schole, nevens de Kasten is afgeleverd, bestaat uit 2000 Boekdelen, en bevat ongemeen kostbare, gewigtige en voortreffelyke Werken. B.v. De grote Fransche Encyclopedie, nevens de Supplementen en Platen: desgelyks de nieuwe Encyclopedie Methodique. Onder de Oudheidkundigen, bevinden zig: Montfaucon, Hamilton, &c. Voorts telt men 'er de Engelsche en Fransche Overzettingen der Klassikale Schryveren. Talryk is byzonderlyk het Vak der nieuwe Letterkunde, zo van Wysgeren als Redenaren en Digteren uit Duitschland, Frankryk en Engeland: onder de Aardryksbeschryveren, bevinden zig de Voyages pittoresques van Griekenland, Zwitserland, Sicilien en Napels, Frankryk, en meer andere voorname Reisbeschryvingen: onder de Geschiedschryveren, de voornaamste Werken van Europa, tot op de nieuwe, als van Gibbon, Ferguson, Hume &c. Pragtige Werken over de Natuurl. Historie enz. Over de 70 Boekdelen van Toneeldigteren en Schryveren over de Muzyk, waar onder de meeste Italianen zyn: en eindelyk over de 100 Banden met Muzykstukken, gedeeltelyk van de grootste, zo oude als nieuwe, In- en Uitlandsche Meesters, nevens de Beeltenissen van Kirnberger en Sebastiaan Bach. - De Kroonprins heeft nog ene menigte Konstplaten, die hem, door opgemelde Prinses gemaakt waren, hier bygevoegd. Van deze kostbare verryking der Bibliotheek, heeft de Opper School- en Kerkenraad Meier Otto, Rektor by de Joachimtalsche Schole, in het Programma van dit jaar, ene Beschryving gegeven; en daar by tevens zeer goede bedenkingen over het verzamelen van Boeken en Boekeryen aan de hand gegeven. Nederlanden. Amsterdam . Wegens den Geleerden Heere Pieter Fontein , wiens overlyden wy in N. 7. bladz. 53 a. bekend maakten, kunnen wy, volgens {==61==} {>>pagina-aanduiding<<} de egtste bescheiden, de volgende byzonderheden melden. Gelyk deze Heer, by zyn leven, een vraagbaak was voor alle Letterlievenden, die hem kenden en voor welken zyn heusche deur altoos open stond, zo was hy zulks, in 't byzonder, voor de zodanigen onder de Jongelingschap der Doopsgezinden, die zich in de Kweekschool dier Gemeente, by de Toren en het Lam, te Amsterdam, ten Predikdienst toerusten: zyne grote en aanzienlyke Boekery liet zelden den Vrager verlegen, en schoon die Jeugd, thans het leerzaam onderhoud dezes Grysaarts moet missen, heeft hy zo veel mogelyk zorge gedragen, om het gemis zyner Boekenschat niet volstrekt te maken; maar. 't gebruik daar van te lanten blyven. Ten dien einde heeft hy, by Uitersten Wille, aan de Kweekschool dier Gemeente besproken, alle zyne Boeken; behalven de Nederduitsche, en die, welke met wit papier doorschoten, met aantekeningen van zyne waardige hand beschreven waren: en hier by aan diezelf Kweekschool gemaakt 4000 Guldens, om, binnen den tyd van drie of vier jaren, besteed te worden, aan geleerde nog ontbrekende Werken, welker aankoop toevertrouwd is aan den Hoogleeraar G. Hesselink, en de Leeraaren G. v. Heiningen, A. Hulshoff, W. de Vos en H. Tichelaar. - Onze, ter aangeduidde plaatse, te kennen gegeven hoope, dat de voorraad, dien de Heer Fontein , zedert zeer vele jaren, tot ene nieuwe uitgave der Charakters van Theophrastus, verzameld heeft, in de handen van een Man zouden vallen, genegen om dezelve der Geleerde Waereld mede te deelen, zal naar allen schyn niet onvervuld blyven: dewyl dezelve in handen gekomen is van zynen Lettervriend, den Hoogleeraar Wyttenbach, aan wien de Overledenen, dezen Geleerden arbeid, ter verdere voltooijinge en uitgave heeft aanbevolen. Amsterdam . Den 13 Aug. Gisteren is alhier de jaarlyksche algemene Vergadering der Mantschappy: Tot Nut van 't Algemeen; op de grote Zaal, boven de Manege gehouden; by welke gelegenheid de Heer G. Brender à Brandis, de Vergadering als Voorzitter opende, met ene Redenvoering over het ware doel dezer Maatschappy, wordende deze Redevoering weder voorafgegaan, vervangen en besloten door een keurig Vocaal en Instrumentaal Muziek, waar mede enige Heeren de Maatschappy geliesden te verëeren. Zynde by deze gelegenheid een Gouden Eerpenning plechtig overhandigd aan den Wel Eerw. Heer Jan Nieuwenhuis, Leeraar der Doopsgezinde, te Monickendam, als eerste oprichter dezer Maatschappy. Op de Vraag: aangaande de Zedelyke Opvoeding der Kinderen, is de Gouden Eerpenning toegewezen aan den Schryver der Verhandeling; ten Zinspreuke voerende: Laat de Kindertjens tot my komen, welke, by de opening van het Billet bleek te zyn, den Wel Eerw. Heer H.H. ten Oever, Leeraar der Hervormde Gemeente, te 's Hertogenbosch; wordende de Schryver der Verhandeling. Meng 't nut sleeds met genoegen, Schuw drift, houd uw gezag, Woord, les, loon, straf gedrag, Moet met den aart van 't Kind en van de Zaaken voegen. Een Zilveren Eerpenning om derzelver uitmuntenheid toe gezegd, ingevalle dezelve, voor den eersten October vryheid geeft, om zyn Naambillet te openen: - zullende anderzints zyne Verhandeling, zonder naam, als een accessit, worden uitgegeven, en het Naambillet verbrand. Op de Vraag: Wie is de brave man in 't gemeene burgerlyke leven? weder gene voldoende antwoorden ingekomen zynde, werdt dezelve ten derdenmaale opgegeven: de Maatschappy bedoelt door deze Vraag: eene juiste en bevattelyke opgave dier gezellige pligten, welke Burgers aan Burgers verschuldigd zyn, opgehelderd met voorbeelden, zo veel mogelyk, uit de Vaderlandsche Geschiedenis. De uitspraak wegens de ingekomen Rekenboeken, is, om derzelver uitgebreidheid, uitgesteld tot aan Slagtmaand eerstkomende, wanneer dezelve door de Couranten zal bekend gemaakt worden. Ook biedt de Maatschappy een Zilveren Eerpenning, aan den Schryver der Verhandeling, over het beste onderwys in het Spellen, Lezen en Schryven, in 1786 ingezonden, onder de Spreuk: Segene Herr, meine triebe Zum rechtschaffner Menschenliebe Gieb, das ich auf dieser erde Auch der Kindren nutzlich werde. By aldien dezelve zyn naam aan den Secretaris der Maatschappy opgeeft, voor den eersten November dezes jaars. Wyders worden de volgende Prysvragen voor den jare 1789 opgegeven: 1. Welke zyn de landeigene Goede, en welke de laideigene Kwade Zeden van den min vermogenden en lagen Burgerkring in ons Vaderland, hoedanig kunnen de eerstgemelde best aangekweekt en voor verbastering bewaard, en de laatste uitgeroeid worden? 2. De eenvoudige grondbeginzelen der Meetkunde, toegepast op de onder scheidene Handwerken, bevattelyk gemaakt voor den gemenen man? 3. Welke zyn de beste middelen, om reeds in de Schoolen de kinderen tot gezellige deugden op te leiden? De antwoorden op bovengemelde Prysvragen, moeten zo volledig klaar, bevattelyk en onderhoudende wezen als mogelyk is, ten einde voor den geringe Burger van nut te kunnen zyn; zullende die, welke aan dit oogmerk voldoet, bekroond worden met een Gouden Eereprys, op den stempel der Maatschappy geslagen. De Verhandelingen moeten, met ene andere hand, dan die des Schryvers geschreven, en vergezeld met een verzegeld Naambillet, getekend met dezelfde Spreuk, welke onder de Verhandeling geplaatst is, voor den eersten van Bloeimaand 1789, vragtvry gezonden worden, aan M. Nieuwenhuizen, Med. Dokt. en Secretaris der Maatschappy, te Amsterdam. {==62==} {>>pagina-aanduiding<<} Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Denemarken . Reize nach Guinea &c Reize naar Guinée, en de Karibische Eilanden: in Brieven aan zyne Vrienden, beschreven door Paul Erdmann Iserts, gewezen Koningl. Deensche Opper-Geneesheer in de Afrikaansche Bezittingen, 8vo. 376 bladz. met een Aanhangzel en Register, te Koppenhagen, by Morthorst. [Van dit Werk word in de Algem Litt. Zeitung met Lof gesproken] Duitschland . Bibliothek der alten Litteratur &c. Bibliotheek der oude Letterkunde en Konst, door de Heeren Prof. Tychsen en Heeren, 4de stuk, te Gottingen. [Het Plan der Uitgeveren het zelfde blyvende, als by de voorgaande Stukken, gaan zy tevens voort, by elk Stuk, de Afbeelding en Verklaring van een tot nog toe onbekend Gedenkteken der Oudheid te leveren. Het tegenwoordig Stuk vervat, in de 1ste plaats, ene Verhandeling van den Hoogler. Buble, over de zuiverheid der Bovennatuurkunde van Aristoteles, waar by dit gewigtig Werk een geheel ander licht word bygezet, dan waar in het tot dus verre beschouwd wierd. Ene Verhandeling van Prof. Heeren, over een brok van een Marmeren Tafel met Reliefs en Inscriptien, in het Kabinet van Monsign. Borgia, nevens ene bygevoegde Afbeelding daar van. De daar in beoordeelde Geschriften zyn: F.W.B. van Ramdobr, over de Schilderstukken en Beeldhouwerken in Romen, 3de Deel. - M. Larcher, Commentarien en Overzetting van Herodotus. - D. v. Requezo, Saggi sulla pittura antica. - Schellenberg, Antimachi Colophonii reliquiae. - L.F.G. Schoenemann, A.G. Schlegel, H. Schilchthorst, Commentationes de Geographia Homeri. - Herrmann, Handboek der Fabelkunde. Hier op volgen de onuitgegeven Stukken en Observationes Criticae: wordende het geheel besloten met Emendationes in fragmenta Euripidis van Jacob. Gottingsche Anzeigen.] Vertraute Briefe &c. Vertrouwde Brieven, den Godsdienst betreffende; derde Druk, 8vo. Zugabe &c. Toegifte op de Vertrouwde Brieven over den Godsdienst, 8vo. beiden te Breslau, by Lonce, 1788. [Het blykt by dezen derden Druk der Vertrouwde Brieven, dat de Heer Spalding de Schryver derzelven is, gelyk de Toegifte mede uit zyne penne gevloeid is. - Het een en ander is der lezing over waardig voor allen, die verstandige en verligte denkbeelden aangaande God en Godsdienst, by zig zelven wenschen aan te kweken. De Toegift vervat een Brief aan den Abt Jerusalem, waar van het slot ongemeen treffend is.] Alberti Guilielmi Rothii, M. D &c. Tentamen Flora Germanicae: Tom. I. Continens enumerationem Plantarum in Germania Sponte nascentium, 1788 8vo. 560 bladz. buiten de Voor reden en het Register, te Leypzig, by Muller, prys 8 Rthl. 12 gr. [Het 2de Deel zal onder den Tytel uitkomen: van Adversaria ad Illustrationem Florae Germanicae.] Bibliothek &c. Bibliotheek der Switsersche Geschiedenis, door G.E. van Haller, D. VI. 8vo. 547 bladz. te Bern, 1788. prys 3 Rthl. [Dit Deel besluit het gehele voortreffelyk Werk, en vervat de 3 laatste Afdelingen, waar by de Geschiedschryvers van 1726 tot 1784, nevens de Boeken en Geschriften, zo over 't algemeen als afzonderlyk Regt voorkomen. De Uitgever levert te gelyk ene korte Levensbeschryving van den Schryver, nevens een Register op het gantsche Werk.] Nachricht der Elbbrücke. Berigt nopens de voorgaande en nieuwgebouwde Elvebrug, by Wittenberg, met enige Bylagen, medegedeeld door Joh. Dan. Titius, Hoogl. in de Wysbegeerte, te Wittenberg, met 3 in 't koper gesneden Afbeeldingen, 1788, in 4to. 96 bladz. Te Leypzig, by Beer, prys 18 gr. [Het gewigtigste Deel van 't Stukje is ongetwyffeld de daar in voorkomende Beschryving van de Elvebrug, die den 30 July 1787 statig opengesteld wierd, en den naam van Augustusbrug voert. Derzelver gehele lengte beslaat, met de buitenste Pylaren, 500 Dresdener ellen, buiten den opgang aan den kant van Pratau, die nog 10 ellen uitspringt. De breedte is van 11 ⅓ Ellen in de opening. De Brugbouw, die hier zeer omstandig beschreven word, bedroeg aan Arbeidsloon en bykomende zaken, buiten het Hout 27577 Thalers en enige Grosschen: dog metandere kosten, daar by ingesloten, 60,000 Rthlr. Opmerkelyk is het zekerlyk, dat de thans regerende Keurvorst, gedurende deszelfs Regering, een meerdertal van zulke nuttige Bruggen heeft laten bouwen, gelyk de overdekte Flöhbrug, tusschen Chemmitz en Oedern, by de 100 ellen lang: die op den Plauenschen bodem, over de Weiseritz, tusschen de 60 en 70 ellen lang, geheel van Steen, zynde een Meesterstuk in haar soort: de Weissenfelzor, by de 300 ellen lang, met overdekking: de Eilenburger interimsbrug, geheel van nieuw hout; boven dien hebben de Meisner en Torgauer Bruggen zeer sterke reparaties ondergaan. De kosten alleen aan de enkele soort van Gebouwen, belopen op ettelyke Tonnen gouds. - De Geschiedenis der oude Elvebrug, heeft de Schryver met veel oordeels en ongemenen vlyts bearbeid. De kopere Platen vervatten Afbeeldingen, zo van deze als van de tegenwoordige Brug, op die van de laatste ziet men het omleggend oord aan de beiden Oevers De 10 Bylagen houden, buiten enigé Historische Narigten, de Inwydingsreden in van den Heer Amptshoofdman Frosky, nevens de Brug. Ordonnantie, volgens welke de Brugtol geheven word. Alg. Litt. Zeitung] Nova Subsidia diplomatica ad Selecta juris Ecclesiastic Germaniae et Historarium capita elucidanda, congessit en edidit S.A. Würtwein, Tom. X. 1788. 388 bladz. en 6 kopere Platen, die zo vele Zegels afbeelden, 8vo. by Göbbardt, te Heidelberg, prys 1 Rthlr. 8 gr. [Dit Deel, zeggen de bovengenoemde Recensenten, overtrest wel de vorige niet, dog verdient egter, met deze, alle goedkeuring.] Geometrische Endwickelung &c Rekenkundige ontvouwing der Eigenschappen van het Kogel-ontwerp (Stereographica Projectio), door G.S. Klügel, openbaar gewoon Leeraar in de Meet- en Natuurkunde, te Halle, met 3 kopere Platen, gr. 8vo. 70 bladz. te Berlin en Stettin, by Nicolai, 1788. Acta Academiae Caes Reg. Josiphenae Medico Chirurgiae Vindo bonensis, Tom. Primus, 376 pag. in gr. 4to. met Platen, te Wenen. [Na ene Inleiding over de oprigting der Akademie, en den oorsprong der Heelkunde, die voorzeker, van zo vroeg mogelyk word opgehaald, en waar in tevens met veel reden over het verzuim dezer kunst in Duitschland geklaad word, volgen een aantal Verhandelingen en Waarnemingen, {==63==} {>>pagina-aanduiding<<} by de Akademie ontvangen: als J. Verhandelingen over het Sponsgezwel der gewrigten, door J.A. van Brambilia, die zeer breedvoerig en bondig is. II. Over het gebruik van de Kina, het Kwikzilver en het Opium, in die krampachtige zamentrekking der Spieren, die Tetanus genaamd word, en dik wils'op verwonding volgt. III. Over de Slag-ader Gezwellen van A. v. Brambilla. IV. Over de verlamming der Blass, van Gopferth, beveelt vooral weekmakende middelen. V. Over het Lood kolyk van A. v. Brambilla; verhaalt een vreesselyk Geval van het gebruik van het witte Blanketzel. VI. Prochaska over de Zaadvaten, hunne (vermeende) Klap vliezen, en enen nieuwen weg (bloedaders) waar door het Zaad in het bloed komt, met ene kopere Plaat. VII. A. v. Brambilla, over de Hondskramp, na de kwetzing ener Zenuw. VIII. Waarnemingen over de menschelyke Misgeboor ten, inzonderheid over ene veertienjarige Zwangerheid, met zeer slegte Afbeeldingen. IX. Hunczousky over het nut van een aftrekzel van den Bast der Okkernooten, in de behandeling der Zweeren, waar in deszelfs werkzaamheid bevestigd word. X. Boeking, ene tegen natuurlyke vorming van het Hart en de nabygelegene Vaten, met naauwkeurige Afbeeldingen. XI. Dezelve over de hardnekkigheid der Vene rische Zweeren, die met ene schurftige scherpte zamengesteld zyn. XII. Plenck, Waarnemingen over de krampstillende kragt der Ipecacuanha, in de kramp der Zwangere en Kraam vrouwen. XIII. Streit, het nut van ene smering (uit Ossengal, met Zout en Olie van Nocten vermengd, in de Galblaas zelfs warm gemaakt en tweemaal 's daags opgelegd) in Krop gezwellen. XIV. Alex v. Brambilla, over ene soort van Elephants Lazery, by een Kind, door de Kwik gelukkig weg genomen, met ene Afbeelding: het ware te wenschen geweest dat men ook een stukje van de Huid, in de natuurlyke grote, naauwkeurig afgebeeld had. XV. Scarpa, Beschryving en Afbeelding der Byzenuwen accessorii ad par vagum.) Nederlanden . Het Verenigd Nederland, door J.F. Martinet, Meester der Vrye Konsten, Dokt. in de Wysbeg. Lid van de Maatschappy der Wetenschappen, te Haarlem, Rotterdam en Vlissingen, en Predik. te Zutphen, 8vo. 605 bladz. behalven het Register, met Platen en een nieuwe Kaart der Verenigde Nederlanden, te Amsterdam, by J. Allart, 1788 [Dit Werk, 't geen eigenlyk het 8ste Deel uitmaakt van des Heren Martinet's Algemene Geschiedenis, doch ook afzonderlyk, onder enen onderscheiden Tytel word uitgegeven, vervat een kort begrip der Nederlandsche Geschiedenis van de vroegste tyden af, tot op den tegenwoordigen tyd, by wege van Gesprekken, tusschen een Vrager en Antwoorder: van welke Zamenspraken 'er Negen in 't geheel voorkomen. De laatste wyst byzonderlykaan, de Bezittingen van 't Gemeenebest, hare bevolking en Staat van Regering: en handelt voorts over de Inwoners, 's Volks Karakter, den doorgaande Staat der Wetenschappen, de Taal, Uitvindingen, Fabrieken en Konsten, Handel, Visscherye, Landbouw &c. 's Lands Zee en Krygsmagt en Inkomsten. Men vind hier bygevoegd, uitvoerige Naamlysten, zo der voornaamste Taalkundigen, Historieschryvers, Latynsche en Nederd. Dichters en Dichte ressen, als der Staatsmannen, Godgeleerden, Rechtsgeleerden, Geneesheren, Wysgeren en Letterkundigen, van de XII tot deze XVIII. Eeuwe, die enigen naam gemaakt hebben, als mede een aantal van 103 Naamtekeningen derzelven, zeer fraai en naauwkeurig naar het eigen Schrift van elk gevolgd, op drie afzonderlyke Platen, in 't koper gebragt, en eindelyk ene Naam'yst der beroemdste Nederlandsche Schilders.] Nederlandsche Geschiedenis voor de Jeugd, Xde Deel, te Amsterdam, by J. Allart, 12mo. G. Paape, Hollandsche Wysgeer in Braband, 2de Deel, te Antwerpen, gr. 8vo. P. Nieuwland, Gedichten, te Amsterdam, by P. den Hengst, 1788 gr. 8vo. Tekeningen en prenten. A Muse et Flora, Engelsche Platen, gegraveerd door Duthe, volgens G.B. Cipriani. - La Bergere et la Fruitiere d'Arcadie, twee kleindere Platen, op de Engelsche wyze gegraveerd door le Grand, by denzelven, te Parys te bekomen: de twee eersten met kleuren gedrukt, kosten 3 Liv. 't stuk, en in 't roet of zwart 30 s. de twee laatsten op dezelfde wyze gedrukt, 30 en 15 s. ieder. L'Amour pret a lancer une Flêche, ene Plaat op den Engelschen trant gegraveerd, volgens Le Correge, door Pasquier, Schilder des Konings, te Parys, by den Maker, kost 6 Liv. Le Desir Amoureux, een Plaat met kleuren, door Mixelle den Jongen, te Parys, by Pavard, kost 6 Liv. Portrait de M. le Tourneur, naar 't leven, door Pujos, te Parys, by den Maker. Muzyk-werken. L'Amante Abandonnée, Air Parodie, in 't Fransch en Italiaansch, op de Adagio van 't XIV. Stuk van Krumpholtz, geaccompagneerd met de Harp of de Forte Piano, van een Violon en Contra bas, naar welgevallen; te Parys, by de Muzykverkopers, kost 1 Liv. 16 s. Buiten de violon kan men by de Harp de Forte Piano voegen, wanneer het Air gespeeld zal worden gelyk het gegraveerd is in het Werk van Krumpholtz. Recuil d'airs des Opera - bouffons Italiens, de Paesiello, Cimarosa, Sarti, Anfossi en anderen, door Gasseau; te Versailles, by den Auteur; te Parys, by Sieber en anderen, 6 Liv. Caprices de flute, en forme d'etude, par les meilleurs Maîtres Francois et Etrangers, te Parys, by Baillon, 4 Liv. 16 s. {==64==} {>>pagina-aanduiding<<} Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam, is gespeeld: Maandag 11 Augustus. Clementine et Desormes. Aristote Amoureux. Dingsdag 12 Augustus. Lé Grandeur. L'Ami de la Maison. Donderdag 14 Augustus. Alzire. L'Amant Statue. Zaturdag 16 Augustus. Azemia ou les Sauvages. Boniface pointu et sa Famille. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Katoen Fabrieken in Engeland, die gedurende ettelyke van de laatste jaren, een verbazenden opgang maakten, schynen alrede den hoogsten top beklommen te hebben. Men rekent, dat de waarde der gewerkte Stoffen, aldaar, in het jaar 1781. ongeveer 2 Mill. L. bedroeg: die van 1782, word op 3 Mill. gerekend: die van 1783, op 3,200,000 L.; die van 1784, op 3,950,000 L.; van 1785, 6,900,000 L. van 1786, op 6,50,000 L. zedert egter is die. Fabriek merkelyk in verval geraakt, door de kwalyk berekende Speculaties der Manufacturiers: en men klaagt thans bitter over de laagte waar in deze tak van Industrie en Handel vervallen is, en over het verloop van Volk en de armoede onder de Werklieden, daar uit voortspruitende. Ondertusschen schynen de Iersche Manufacturiers in Dekens en ligte Wollen Stoffen, kortlings, aanmerkelyke buitenlandsche Commissies ontvangen te hebben, waar uit men hoop schiep, op een nieuw herstel. - De Fabriek van Tafel-Lakens en Servetten is aldaar insgelyks aan het toenemen. Althans dezelve was onlangs ook op het platte Land, in de Graafschappen van Down en Antrim overgebragt, daar ze, voorheen, alleen aan de Stad Drogheda bepaald was. Men geeft breed op, van de fraiheid en deugdelykheid van het goed, het geen 'er bewerkt word. De uitvoer van Tarwe en Rogge, zo te Water als te Lande, uit de Oostenryksche Staten, is, onlangs by ene Keiz. Koningl. Ordonnantie, wederom vrygesteld geworden. Letterkundige anekdoten. De Kerkvoogd des Zwabischen Kloosters Irsee, bevond zig, onlangs, te Salzburg, om, by de Universiteit aldaar, met zyne Mede-Kerkvoogden, de gewone driejarige Visitatie te doen. Deze goedhartige man, die door zyne gesprekken vele Hovelingen gestigt en dikwyls gelach veroorzaakt hadde, nimmer voor heen in Salzburg geweest zynde, nodigde hem de Vorst Aartsbisschop uit, om nog wat langer aldaar te vertoeven. Dan de Heer Ryksprelaat antwoordde hem zeer koeltjes, dat hem een groter en gewigtiger Werk naar huis riep. Te weten, het Heiligverklarend geding van Zuster Crescentia, van Kaufbeyrn, waar in hy, als Apostolische gemagtigde, het gevorderd bewys voor de Wonderwerken, door, of ten haaren behoeve gewrogt, moest aanvoeren. Romen, meer omzigtig, dan voorheen, in het erkennen der Mirakelen, vorderde de strikste bewyzen voor dezelven: die inzonderheid, met opzigt op twee gevallen, vry wat moeite zouden kosten. Het eerste betreft een Crucifix, dat, even als welëer met den Keizer Ferdinand, met de vrome Crescentia zoude geredenkaveld hebben. Ten blyke daarvan houd het nog heden ten dage den mond open: alleen de Advokaat van den Duivel (*) heeft lust om te geloven, dat het Crucifix reeds uit de hand des Konstenaars met een open mond gekomen is. - Het twede Wonder betreft den Heiligen Geest, die, aan de vrome Dienstmaagd, zo als zy verzekerde, in de gedaante enes schonen Jongelings verscheen. Daar ondertusschen zulk ene gedaante verwisseling des Goddelyken Geests, ene ongehoorde zaak is, bevinden zig de Roomsche Godgeleerden niet weinig in verlegenheid daar omtrent, en de Loflyke Advokaat des Duivels is alrede in verzoeking, om de gehele verschyning op rekening ener zinlyk gespannen Inbeeldinge by de Vrouwe Zuster Crescentia te stellen. De Heer Ryksprelaat zelve gevoelt de kragt dier tegenwerping maar al te wel, en wenscht van harten, dat de Theologi Majorum Gentium, (van den ouden trant) in het naburig Duitschland, den Roomschen in de hand mogen werken, en iets uitvoerigs schryven over de Vrage: ‘Of de Heilige Geest aan ene Kloosterdogter in de gedaante enes schonen Jongelings kan verschynen? [Algem. Litt. Zeitung.] Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 194: in 's Hage 25: en te Haarlem 20, onder welken laatsten 17 beneden de 12 jaren. Te Haarlem by A. Loosjes. {==65==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 9. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 29. Augustus. Berigten. Rusland. Hoe zeer, zints enen geruimen tyd, Hare Majesteit, onze verhevene Landsmoeder, met zorgen en bezigheden, van de verste uitgestrektheid en het uitterst gewigt, over kropt was; heeft egter haar grote geest nog uuren weten te vinden, om als Zedemeesteres hares volks de pen te voeren. Toe het zelfde einde en in den eigen smaak als Hoogstdezelve, voorheen, een drietal Blyspelen in 't ligt gaf: de Bedrieger, de Bedrogene en de Siberische Schaman: - heeft zy, in den laatst verlopen Winter, een nieuw Blyspel, in het Russisch geschreven, 't geen den Tytel voerd: De Familie twist, door valsche waarschuwing en argwaan, en by de Keizerl. Akademie der Wetenschappen, te Petersburg, in gr. 8vo. dit jaar gedrukt is. Ook ziet men thans het vervolg der Russische Geschiedenis van deze Vorstin, onder den Tytel van: Ontwerp nopens de Russische Geschiedenis, tot een 8ste en 9de Deel der Bibliotheek van de Grootvorsten Alexander en Konstantyn: een Werk, by wege van Annalen of Jaarboeken ingerigt, in welker verhalen de grootste eenvoudigheid, met een onopgesmukten styl, gepaard gaat. Italien. Het Kabinet des Groothertogs van Toskanen, bevat reeds over de 30 Kamers met uit Was geboetzeerde Deelen des Menschelyken Lighaams. Deze konstige arbeid word onder het opzigt van den beroemden Fontana, steeds voortgezet. Men rekend, dat wanneer de gehele Anatomie des Menschelyken Lighaams, zal afgedaan zyn, deze Konststukken 80 Kamers zullen vullen: dezelve kost alrede by de twee Tonnen schats. Onder de uitmuntende Werktuigen, die de Groothertog zig heeft aangeschaft, verdienen, buiten de fraaye Afwykings- en andere Sterrekundige Werktuigen uit Engeland, enigen van de uitvinding des Heren Fontano, ene byzondere opmerking. Onder dezen behoren twee Evenaren, die zo ongemeen naauw luisteren, dat zy, schoon men 'er op eenmaal 50 Ponden aanhangt, zy egter een uitslag van 1/10 grein geven. Niet min opmerkelyk zyn zyne Verdelings Werktuigen, voor de regte Lynen en den Cirkel. Het een deeld den duim in 500 gedeeltens, en door het ander, word een Cirkel van 18 duimen geradiëerd, in gedeeltens van 10 tot 10 seconden. Het nieuw Gebouw voor de opgerigte Militaire Akademie, te Napels, 't geen voorheen aan de Jezuiten behoorde, is onlangs, door dezelve betrokken: en heeft die stigting, dus, haar vollen beslag gekregen. Een aantal van 30 Leermeesters is daar by aangesteld, en 'er is plaats voor 240 Kwekelingen. De Zaal is van de beste zo Engelsche als andere Instrumenten en Modellen voorzien: waar aan alleen de Koning een somme van ruim 40 Duizend Guldens ten koste gelegd heeft. {==66==} {>>pagina-aanduiding<<} Groot-Brittannien. Vervolg en Slot van het Levensbericht van den Eerw. Heere Benjamin Kennicott , D.D. &c. &c. &c. De eerstvolgende drie of vier Jaren bragt Dokt. Kennicott meest door in het opzoeken en naleezen van Hebreeuwsche Handschriften des Bybels; schoon hy nog tyd kon vinden, niet alleen tot het doen van Leerredenen, maar ook om enige by voorkomende gelegenheden gedaan, in 't licht te geven: een dezer, handelende over de Christelyke Kloekmoedigheid, moest veel tegenspraaks lyden van de Jacobiten, toen vry talryk in Oxfort, en vooral werd die aangetast in een Geschrift; welks Opsteller men hieldt niemand anders te zyn dan Dokt. King, dien Geleerden en Welsprekenden, maar onrustigen en oproerigen Opziender van St. Mary Hall. - Het Exeter Collegie muntte ten dien dage uit door heeten ievergloed voor de zaak der Whigs, een iever, die, zo ze niet geheel onvoegelyk, althans in vele opzichten onbestaanbaar is, met de achtbaarheid en het doel der Akademische Instellingen. Kennicott behoefde in iever voor geen zyner Medegenoten onder te doen; doch wy willen hem liever als een Geleerden, dan als een Voorvegter van ene Staatkundige Party beschouwen. Zyne bekwaamheden in de laatste hoedanigheid laaten wy gaarne over aan de stille Bespiegeling der genen, die zich de geschillen, welke toen op de Oxfortsche Hogeschool tot zulk een uiterste voortholden, herinneren: de Vrienden der Geleerdheid hebben doorgaans reden om te klagen, dat men de Geleerdheid niet altoos hand aan hand ziet met de Zagtmoedigheid der ware Wysheid. Dr. Kennicott werd een van 's Konings Predikers, te Whitehál, en in 't Jaar 1759 vinden wy hem Vicaris van Culkam, in Oxfortsbire. Met het begin van 't Jaar 1760, schonk hy zyne tweede Verhandeling over de Gesteldheid van den Hebreeuwschen Bybeltext: waar in hy het Gezag en de Oudheid van den Samaritaanschen Pentateuchus verdedigde en den Voorstanderen van de Zuiverheid des Hebreeuwschen Bybeltext een hunner schynbaarste wapenen ontweldigde. Zy hadden aangemerkt, dat de Chaldeeuwsche Paraphrasis, opgemaakt zynde uit de Hebreeuwsche Handschriften, omtrent den tyd van Christus , de algemene overeenstemming daar van met den tegenwoordigen Hebreeuwschen Text, tot een overtuigend blyk strekte van de overeenkomste dezes laatstgemelden, met die Handschriften, waar uit men den Paraphrasis ontleend hadt. Dr. Kennicott toonde de valsheid dezer redenkaveling met te bewyzen, dat de Chaldeeuwsche Paraphrasis, menigmaal bedorven was, om dezelve met den Hebreeuwschen Text te doen zamenstemmen, en dus keerdde hy, met veel voordeel, de wapens van den vyand tegen den vyand zelve. Ook beriep hy zich op de Schriften der Joden, ten aanzien van den Hebreeuwschen Text, en gaf 'er eene korte Geschiedenis van, zedert het sluiten van den Hebreeuwschen Canon, tot de vinding der Drukkunst, en gaf een verslag van honderd en drie Hebreeuwsche Handschriften, door hem in Engeland ontdekt, en een berigt van verscheidene andere hier en daar in Europa bewaard. Dus voorbereid brandden alle geleerde en verlichtte Vrienden van Bybel-Oordeelkunde, na eene vergelyking der Hebreeuwsche Handschriften, in dit zelfde Jaar 1760 deelde Dr. Kennicott openlyk mede, zyn Voorslag tot eene Vergelyking van alle de Hebreeuwsche Handschriften, voor de Uitvinding der Boekdrukkunst in 't licht gegeven; welke in Groot Brittanien en Ierland gevonden wierden; en tevens om zo veele vergelykingen van beroemde Buitenlandsche Handschriften te verzamelen, als de Tyd en het Geld hem daar toe ter hand gesteld, zouden toelaaten. - Zyne eerste Intekenaars waren de geleerde en godvruchtige Aardsbisschop Secker, en de Opzienders der Oxfortsche Drukpers, die naar hunne gewoone milddadigheid, hen met eene inschryving van 40 Pst 's jaarlyks vereerden. In 't eerste jaar beliep de som, die hy tot voortzetting van dien Letterarbeid ontving 500 Guinies, in 't volgende boven de 900, welke hoogte de som behield tot het tiende Jaar, toen dezelve tot 1000 Guinies rees. Onder het vervaardigen van dit Werk werd zyn vlyt daar en boven beloond door het Canunnikschap van Christ Church; Hy werd ook, schoon wy den netten tyd wanneer niet weten, op de benoeming van het Capittel van Exeter, tot de voordelige Standplaats Mynhenyote voorgesteld. - In 't Jaar 1776 zag men het eerste Deel zyns Bybelwerks met de verschillende Lezingen, en in den Jare 1780 was het geheel af. Meer dan 600 Handschriften zyn 'er in vergeleken; twintig Jaren van Dr. Kennicott heeft het gekost, en wy hebben des de grootste verpligting aan dien Man; (*)Zyn vlytbetoon eindigde niet met het voltooijen van dien arbeid: aan de werkzaamheden van ene ziel door eigen drift ter naavorsching der waarheid aangedreven, kan de Dood alleen, of 't geen veel slimmer dan de Dood is, het derven des Verstands, een einde maken: want voor het Jaar 1783, toen Dr. Kennicott, in den Ouderdom van 65 Jaaren te Oxfort overleedt, was reeds een gedeelte gedrukt van zyne Remarks on select Passages of the Old Testament, thans, volgens zyn Laatsten wil uitgegeven. Frankryk. De Heer de Beauchamp, Generaal Stedehouder, te Babylon, Korrespondent van de Koningl. Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft te Bagdad, Sterrekundige Waarnemingen begonnen, van welke men zig veel nuts beloofd. Hy ziet dagelyks Merkurius, dien men in Europa slegts zelden kan waarnemen, ook heeft hy verscheidene mislagen ontdekt in de Britsche Lyst der Zuidelyke Sterren. Men heeft hem van hier ettelyke nieuwe werktuigen toe- {==67==} {>>pagina-aanduiding<<} gezonden, om zyne Waarnemingen, voort te zetten. De Architekt Race, heeft te Pont de-Vaux, in Bresse, een Fabriek van Konst-Marmer opgerigt, 't geen hy Argille Marbre noemd. Het zelve heeft het twederley voordeel, dat het fraay en goed koop is. Ook kan de Buitenlugt daar aan gene schade toebrengen. Men heeft hier by opgemerkt, dat Francois I. deszelfs Lustslot Madrid, in het Boulognesche Bosch, voor 200 jaren, met gebakken aarde liet bekleden, en dat deze Fayence nog frisch is, terwyl de stenen afvallen. Duitschland en Naburige Ryken. Onder alle de Steden van Duitschland, enige Universiteits plaatsen uitgezonderd, zal 'er mogelyk gene gevonden worden, die, naar evenredigheid van haren omtrek, op een groter aantal Geleerdheid- en Letterminnaren zig kan beroemen, als Halberstad. - De Koninglyke Kollegien, aldaar, de veelerhande Stigtingen en Scholen, benevens afzonderlyke Mannen, die de Wetenschap en den smaak bevorderen, brengen, elk het zyne, daar aan toe. Onder de laatsten, mag men wel, in de eerste plaatse, den beroemden Gleim tellen, den oudsten der nog in leven zynde Duitsche Dichteren, wiens schertsende Liederen in den jare 1738, en dus thans reeds ene halve Eeuw geleden, het eerste ligt zagen; gelyk hy byna van dien tyd af zig met 'er woon in Halberstad onthield. - Men vind 'er ene openbare Boekery, die, wel is waar, van meer belang voor Oudheids Onderzoekeren is, doch door byvoeging van algemener nut konde gemaakt worden, zo als trouwens reeds nu en dan is voorgeslagen. Verscheiden Partikulieren egter bezitten afzonderlyke kostbare Bibliotheken. Ook gelden goede Boeken nergens meer, dan daar, als waar men gemeenlyk, by de opveiling, ook zelfs de Banden betaald. Boven dien teld men 'er ettelyke Leesgezelschappen, waar van een reeds over 20 jaren hestond. Het voornaamste Institut egter voor de Liefhebberen der Wetenschap, aldaar, is het Letterkundig Genootschap, 't welk in den jare 1785 werd opgeregt: en dat, thans reeds uit 59 Leden, waar van nogthans 14 Buitenlanders zyn, bestaat. Dit Genootschap houd alle Namiddagen van 4 tot 7 uren byeenkomst: waar in het Eerste en Derde uur voor vrye Gesprekken, maar het middelste, tot het voor lezen van eigen gemaakte Opstellen, geschikt is. Verscheidene van deze Verhandelingen, die, of enige Letterkundige Stoffe, of iets de Geschiedenis, by zonderlyk die van het Vaderland, de algemeen nuttige Wysgeerte, Natuurkunde, en dergelyke meer be treffende, ten onderwerp heeft, zyn reeds in druk: en men makt staat, dat het Genootschap met den tyd deszelfs eigen Gedenkschriften zal uitgeven. Het Genootschap houd jaarlyks twee vaste vierdagen, een op deszelfs Verjaar-, en den anderen op 's Konings Geboortedag: door vrywillige Giften der Leden, is men zedert 1786 begonnen ene Boekery op te rigten, die reeds in enige honderde Boekdelen bestaat - Het Genootschap heeft ook, met May 1785, een Weekblad beginnen uit te geven, onder den Tytel van Halberstädtische gemein nutzige Blatter (Halberstadsche algemeen nuttige Bladen), 't geen zo wel daar als elders met graagte gelezen word: dog dat eerlang onder een nieuwen Tytel staat in 't ligt te komen, waar by het woord Halberstädtische, als by verscheiden Buitenlezeren aanstoot gegeven hebbende, zal weggelaten worden. Voorts hebben de Leden, ten einde de algemene Industrie te bevorderen, ene eigen Spinnery aangelegd, die onder het opzigt van twee Vaderlandslievende Dames, aan den gang gehouden word. Den 22sten Juny is, te Praag, in het 60. Jaar zynes Ouderdoms, overleden, de Heer D. Johann Tessanek, Direkteur der Philosophische Faculteit, by de Universiteit, aldaar. De Heer M. Tychsen, tot dus verre buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Göttingen, is tot gewoon Hoogleeraar in de Wysbegeerte aldaar, benoemd geworden. De Universiteit's Bibliotheek, te Göttingen, heeft van Hare Majesteit, de Keizerin van Rusland, een fraay Afdruksel van den Koran, ten geschenke ontvangen, 't geen hoogst dezelve voor hare Mahomedaansche Onderdanen heeft laten drukken. Je trouve, qu'il ne sauroit être mieux placé, waren de voor haar vleyende woorden, waar mede het geschenk vergeld ging. Het Werk is in klein folio formaat, en beloopt 478 bladz.: moetende het zelve dienen voor een Kerkboek der Musulmannen. 'Er is geen Tytel voor, en alles, zelfs de Cyfferletters der bladzyden, is Arabisch. By den Text der Suren, die volgens de manier der Handschriften, in lynen geplaatst is, zyn, op den rand, korte uitleggingen gevoegd, welker oorsprong niet bekend is. Vermoedelyk zyn dezelve uit de beste Handschriften van den Koran, die by de Turken meest geächt worden, ontleend. - Voor de naauwkeurigheid en getrouwheid des Afdruks staat de Uitgever borg. De Druk zelve is verwonderlyk schoon en overtreft alles, wat tot nog in 't Arabisch, in 't ligt kwam. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Les Contes de mon Bisaïeul, tirés des Annales secrettes de la Cour de Themis. Te Lausanne en te Parys, by Maradan. 2 Del. in 12mo. kost 3 Liv. 12 f. De Tytel van {==68==} {>>pagina-aanduiding<<} dit Werkje zegt weinig, en is niet geschikt om de Lezers met een gunstig vooroordeel te vervulien. Bykans alle Schryvers beloven meer dan zy geven. De Schryver dezer twee Deeltjes geeft in tegendeel meer dan hy belooft. De zeven Vertellingen daar in voorkomende zyn zo vele wel uitgevoerde Taferelen, die velen voor naar 't leven geschilderd zouden hou den. Ze zyn getyteld: Le Magistrat vertueux, l'Honnête Procureur, le Procureur General zele, l'Avocat en bonne école, le Procureur fiscal perverti, le President corrigé par amour, et le Chancelier vigilant. Elk dezer Historien is in een daar aan voegenden styl geschreven. Over 't geheel mag men het een Zedekunde noemen, die zich in daadelyke bedryven vertoont. Men zal het vry ene plaats mogen geven, by Adele en Theo dore, de Graaf de Valmont, en dergelyke. De Schryver belooft een vervolg dezer twee Deeltjes. Histoire de la baronne d' Alvigny, ou les Dangers de la passion du jen, par Mad. D.M.S.I.N.A.I.F. D'O. Met dit Opschrift: L'Avarice est Mere du Jeu; Dans l'ame d'un joueur bientôt, eteint le feu, Et l'amour des vertus sublimes; Le Jeu, la soif de l'Or, enfantent tous les Crimes. Deze Regels wyzen het plan en de nuttigheid van dit Werkje aan, het behelst de Geschiedenis van ene deugdzame Dame, aangebeden van haren Echtgenoot, door zyn post als Krygs-Officier genoodzaakt buiten 's Lands te gaan. Staande zyn afwezen, vinden twee van die zo gevaarlyke en in Parys zo algemene Vrouwen gelegenheid om kennis met de Baronnesse d'Alvigny te maken, winnen haar vertrouwen, misbruiken 't zelve, en dompelen haar in den deerlyksten toestand, door het Spel alle hare middelen verlooren hebbende. Het Tafereel is zodanig geschilderd, dat het niet kan missen een diepen indruk te maken, en ten behoedmiddel te dienen voor jonge Lieden, die de grote Waereld in treden. Te Parys, by Maradan, prys 30 f. De la Monarchie Prussienne sous Frederic le Grand, avec un Appendice, contenant des Recherches sur, la situation, actuelle des Principales contrées d'Allemagne, door den Graaf de Mirabeau, met de Spreuk: Habucrunt virtutes spatium exemplorum Tacit . Agricolae vita §. 8. Vier Delen in 4to. ieder tusschen de 500 en 600 bladz. of 8 Delen in 8vo ieder tusschen de 300 en 400 bladz; vercierd men ene Afbeelding van Frederik den Grooten; vergezeld van een Atlas, behelzende 93 Platen, 10 Landkaarten, en meer dan 100 Tafelen. Te Parys, by le Yay en Maradan, in 4to. 48, en in 8vo. 50 Liv. Wy moeten dit grote Werk nader doen kennen: het volgende Stuk, uit des Schryvers voorreden ontleend, steld 'er ons toe in staat. ‘Ten oogmerk hebbende den tegenwoordigen toestand van de Pruissische Monarchy, in alle derzelver betrekkingen, voor te dragen, heb ik dit Plan ontworpen.’ In het Eerste Boek zal ik door ene Geschiedkundige opgave tonen, langs welke wegen de Keurvorsten van Brandenburg, tot den rang van de magtigste Mogenheden in Europa zyn opgeklommen. Het Tweede Boek zal een Aardrykskundige Beschryving behelzen der Staten des Konings van Pruissen, gepaard met ene naauwkeurige opgave van de Bevolking. In het Derde Boek zal ik spreken van derzelver Voortbrengzelen, beginnende met die de Landbouw oplevert, vervolgens de natuurlyke Rykdommen beschryvende, eigen aan elk byzonder Landschap: ten einde men konne zien, welk een rang het bekleedt, en van welk een gewigt het is voor 't Ryk in 't algemeen; 't welk zonder zulk ene gedeeltelyke beschryving onmogelyk zou wezen, uit aanmerking dat deze Landschappen zo zeer verstrooid liggen. Het Vierde en Vyfde Boek zal lopen over de Handwerken en den Koophandel van elk der Pruissische Bezittingen, en zal ik in deze twee Boeken, spreken van de Middelen, welke de Natuur, de Staatkundige en Burgerlyke toestand der Volken, en de wetgevende Macht verschaffen, tot voortzetting dezer Takken, of der Hinderpalen, welke zich daar tegen aankanten. De Inkomsten en Uitgaven van den Staat, volgens de beste Berigten, en zelfs volgens geschrevene Mededelingen van de grootste egtheid over het bestuur der Belastingen en Tollen, zullen in 't Zesde Boek behandeld worden. 'Er hapert veel aan, dat wy, ten dezen opzichte alle het nodige licht zouden hebben: dewyl Frederik de II. dit gedeelte zeer geheim behandeld heeft. In het Zevende Boek zal ik handelen over het Krygskundig Stelzel van dit Land: daar aan byzonder eigen, en tot nog een der hegtste grondslagen van de Magt waar toe het Huis van Brandenburg is opgeklommen. [Agter dit Boek vindt men de Beginzelen der tegenwoordige Tactiek van de Pruissische Infantery, opgesteld door den Heer Mauvillon, Major der Genie in Brunswykschen dienst, een der eerste thans bekende Krygskundigen, die, om het Werk van den Graaf de Mirabeau, zo volkomen als mogelyk te maken, deze tol wel aan de vriendschap heeft willen betalen Dit merkwaardig en in zyn zoort enig gedeelte; want men bezit in gene taal iets zo nieuw en volkomen over dat Onderwerp, gaat met vele ophelderende Plaaten gepaard.] In het Agtste Boek zal ik verslag doen van eenige Onderwerpen, min treffend voor de Menschen in 't algemeen; dog van enen verbazenden invloed in het Staatkundig stelzel van een Ryk, als de mate van Licht in de Landen verspreid, de middelen van Onderwys, de Godsdienst, de Wetten, zo Burgerlyke als Lyfstraffelyke. Door dit alles zal ik, (indien ik my in myne verwagting niet bedrogen vind,) den Lezer in staat gesteld hebben om op te maken, welk een Invloed de Groote, de Driewerf Groote Frederik gehad heeft op de Eeuw, waar in hy leefde, als mede welke de ware gesteltenis is van de Pruissische Monarchy, derzelver Staatkundige betrekkingen op andere Staten van Europa, met de belangens der onderscheide Leden, die dezelve uitmaken, en 't geen van veel meer aangelegenheids is, met die van het Menschdom.’ Wat de dadelyke gesteldheid der voornaamste Landschappen in Duitschland betreft, by wyze van Aanhangzel, als de Beschryving van de Pruissische Monarchy behandeld, hier over drukt de Schryver zich op dezen trant uit. ‘Ik zou niet alleen zeer veel tyds moeten gehad hebben; maar ook eene menigte van verdere naspeuringen noodwendig hebben moe- {==69==} {>>pagina-aanduiding<<} ten doen, om deze twee Werken even volkomen te maken. De tyd en de middelen hebben my gelykerhand ontbroken. Maar Duitschland is over 't algemeen zo weinig bekend aan het overige van Europa (en de Oostenryksche Bezittingen buiten het Keizerryk, zyn 't nog minder); de omstandigheden, die de nieuwsgierigheid moeten gaande maken, omtrent dit wyduitgestrekt gebied, en de heerlyke Landen aan de scepter van Josephus den II onderworpen, vermenigvuldigen zig op ene verbazende wyze; en behoorde het ook zo natuur lyk tot myn hoofd oogmerk, dat ik, zo veel in my was, of gaf, wat kon dienen om ene vergelyking te trekken, tusschen de Oosteuryksche en Pruissische Magt, dat myn Aan hangzel, hoe onvolkomen ook, my toescheen, niet van allen nut en belangrykheid verstoken te wezen. Duitschland . Geschichte &c. Geschiedenis van het Kristendom, door Sam. Gottl. Walds, gewoon Hoogl. in de Grieksche Tale, te Koningsbergen: om voor Akademische Les sen te dienen, 8vo. 320 bladz. te Koningsbergen en Leipzig, by Hartung, 1788. [De Geschiedenis van 't Kristendom is, naar de verklaring des Schryvers in zyne Voorreden, by hem ene Geschiedenis der Religie en Theologie der kristlyke Kerke en van den Kristlyken Godsdienst. - En naar dezen Leidraad, zal het algemeen bestek der onderwerpen in zyne Lessen voor komende, zig bepalen, om den Lezer de voornaamste ophelderingen onder het oog te brengen, die, betrekkelyk daar toe, in de Geschiedenissen van Semler, Rössler, Plank, Krause en andere verdienstelyke mannen voorkomen. De Schryvers der Algem Litter. Zeitung, beschouwen het dus als ene geschikte handleiding, voor een onderwyzer, om, binnen korten tyd, zyne Leerlingen door den Doolhof der Kerkelyke Geschiede nis te brengen, en verklaren, byzonderlyk voor de zulken, die gene Godgeleerden zyn, gene betere kunnen aanpryzen; voor al, zo 'er, by ene twede uitgave, deze en gene voorgeslagen veranderingen en verbeteringen in gemaakt wierden.] Land- en zeekaarten. Kaart der Russische en Turksche Landen, over en aan de zwarte Zee gelegen, volgens de nieuwste Sterrekundige Waarnemingen, Aftekeningen en Kaarten-, zeer naauwkeurig, ontworpen door D.F. Sotsmann, en in 't koper gebragt door den Heer Carl Jack, op groot Zwitzersch Papier gedrukt en afgezet, kost 1 Rthlr. en te bekomen, te Berlin, en by alle Factors van de Koningl. Akademie der Wetenschappen. Taschen Atlas &c. Zak-Atlas, of Geographisch en Staatkundig Handboek, voor alle Waerelddelen, ter leerzame onderrigting der Jeugd, met 42 Landkaarten, gr. 8vo. te Berlin, by Arnold Wezer, prys 1 Th. 20 gr. Schilderyen en beeldhoustukken. Het geluk heeft gewild, dat een Duitsch Heer een der uitmuntenste Stukken van den groten Raphael weder aan 't ligt gebragt heeft. Het is een Johannes, in ene zittende gestalte, een allerschoonste afbeelding. De Heer Fischbein heeft dit Meesterstuk ontdekt en het zig eigen weten te maken. Het is te wenschen, dan het eenmaal in ene grootere Gallery de eerste plaats moge bekleden. De Heer Hackert, Schilder by het Hof van Napels, heeft twee der schoonste Landschapstukken onlangs afgemaakt, verbeeldende een Waterjagt des Konings by Fusaro, nevens een gezigt van Baja. Deze zelfde Konstenaar heeft onlangs ene fraaye Verhandeling over het gebruik der Vernissen in de Schilderkonst in het ligt gegeven, onder den Tytel van: Lettera al Cavalliere Hamilton, sull' uso elle vernice nella Pittura. De Koning van Spanje heeft, te Barcelona, ene vrye Konstschool of Akademie opgerigt, die, met den aanvang dezes Jaars, geopend is. Men heeft de bekwaamste Leermeesters daar by aangesteld, en de schoonste Meesterstukken, zo in de Schilderkonst, als Beeldhouw- en Bouwkunde, in Zalen ten toon gesteld. Meer dan 500 Kwekelingen bezoeken dagelyks deze Zalen. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Het Operahuis te Berlyn, heeft, ettelyke maanden geleden, niet weinig verbetering, met opzigt op deszelfs inrigting van binnen ontvangen: waar voor het plan door den Krygs- en Opperbouwraad Langhams, ontworpen was. Onder deze verbetering verdiend byzonderlyk opgemerkt te worden, dat de Bouwmeester, ten einde aan de Stem en het Muzyk ene volkomene werking te geven, op den aartigen inval gekomen is, om, in het agterste deel van het Amphitheater, twee Togt-buizen, te doen plaatsen, door middel van welken, hy niet alleen de beweging der Lucht tegen het Amphitheater, zeer gelukkig bewerkt, maar ook, den graad en sterkte dier beweging, naar willekeur kan inrigten, middelende zekere schuiven, die in deze buizen gelegd zyn. Deze vinding is van het beste gevolg, zo voor het gemak der zangeren, als ter vermeerderde welluidenheid der klanken en tonen in het oor der aanschouweren. Het Toneel heeft ook, by deze inwendige verfraijing van het Pragtig Gebouw, een nieuw Voorhang gordyn bekomen, 't geen niet weinig tot eer strekt van de Koningl. Toneelschilders Verona en Rosenberg, welke laatste de Zinnebeelden op het zelve, volgens de opgave en tekening van den Heer Direkteur Rode, geschilderd heeft. Dit Gordyn verbeeld het binnenste van enen ronden Tempel. Boven in de Wolken verschynen twee Zanggodinnen, die elkanderen omhelzen; te weten: Melpomene, de Zanggodinne des Treurspels, en Euterpe, de Godin der Zangkunst. {==70==} {>>pagina-aanduiding<<} Ettelyke Genien bevinden zig by dezelven, de werktuigen des Treurspels en der Muzyk behandelende. Voor de beiden Musen leggen en staan op de Wolken, de Geniën der Dans- en Schilderkonst, Bouw- en Werktuigkunde. Dieper benedenwaarts ziet men Lierdragende Geniën, aanduidende de manier van Dichten, by de Ouden, die hunne Vaersen in Gezangen, op de Lier plegen te zingen. Beneden in den Tempel word aan Apollo, wiens Standbeeld in het midden geplaatst is, een aanzienlyk offer aangeboden. In het rond des Tempels zyn tusschen deszelfs Pilaren, verscheidene Toneel-Dichters te zien; als: Sophokles, Euripides, Seneka, Shakespeare, Metastasio en Graun, de Componist der Opera's. - Het dus verbeterd en verfraaid Opera-Toneel is, den 11 Januar. met een nieuw Stuk, zynde Andromeda, geöpend. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De beroemde Franklin, aan den Heer D. le Roy, zyne Waarnemingen tot de Scheepvaart mededelende, (in 't Nederduitsch vertaalt te vinden, in de Nieuwe Algemene Vaderlandsche Letteroefeningen, III. D. II. st.) meldt, onder het handelen over de middelen om de Schepen voor het omslaan te behoeden, hoe de Bewooners van de Eilanden in den Stillen Oceaan, wanneer zy met hunne Pros voor hebben eene lange Reize te doen, 'er twee met dwarshouten zamen hegten, die ze op eenigen afstand van den anderen houden, 't geen het omvallen bykans onmogelyk maakt. Hy voegt 'er by: de Ondervinding ontbreekt ons hoe verre deeze handelingen, om twee Schepen zamen te voegen, volvoerbaar zou weezen. Ik weet slegts van eene Proeve, ten deezen opzichte in Europa, omtrent honderd jaren geleden, genomen door den Ridder Guillaume Petty. Hy vervaardigde een dubbel Vaartuig van deze soort, om tot een Paketboot te dienen, van Ierland op Engeland. Het Model van die Schepen dus verenigd, is nog in wezen, en te zier in het Museum van de Koninglyke Societeit te Londen. Uit de berigten ons mede gedeeld blykt het, dat dit Dubbelschip volmaakt beantwoordde aan 't geen men van deszelfs maaksel wagtte, en dat het verscheiden zeer gelukkige overtogten deedt. Vervolgens weidt Franklin uit over de voordeelen die men van zulk ene zamenvoeging, in den Koopvaardy- en Zee-Krygsdienst zou kunnen trekken. Gelyk de Lezer in 't aangetoogen Maandwerk, bladz. 139. kan vinden. Thans heeft men in Schotland een dergelyk Dubbelschip vervaardigd, 't zelve is den 5 dezer maand Augustus van stapel geloopen, en geheeten: The Experiment of Leith. Het bestaat uit twee Schepen, ieder omtrent 100 voeten lang, en 12 voeten wyd, deze Scheeps-holen staan zeven voeten van elkander af, en zyn door middel van twee ryen sterke dwarshouten zamengevoegd. Op het dek heeft het geheel het voorkomen van een gewoon Schip van omtrent 600 Tonnen. Dit Schip zal vyf Masten voeren, met Raa en Stagzeilen, en by stil weer, door middel van Schepraderen, in stede van Riemen, die men op het dek in beweging zal brengen, worden voortgedreven, men heeft gerekend dat men 'er dus roeyende, of liever scheppende, tusschen de vier en vyf Engelsche Mylen in een uur mede zal afleggen. Het liep onder den toevloed van een verbazend getal aanschouweren gelukkig van Stapel. De Heer Abt Tessier, Lid van de Koningl. Akademie der Medicynen, te Parys, heeft onlangs een aantal Vraagen, tot den Land- en Veebouw betrekkelyk, in 't licht gegeven en rond gezonden, om op dezelve Antwoorden te ontvangen. Zy bedoelen Frankryk hoofdzaaklyk, en kunnen de Antwoorden, zo iemand hier te Lande in staat en geneegen mogt zyn om ze op dezelve, dat Ryk betreffende, te geven, gelyk ons door een vriendelyk verpligtende hand onderrigt is, in den Hage, aan den Wel Ed. Heer Caillard, toegeschikt worden, die ze verder zal bezorgen. - Deze Vragen kwamen ons gewigtig genoeg voor, om de meesten vertaalt, in onze Konst- en Letterbode op te geven; dewyl door derzelver beantwoording, tot ons Land betrekkelyk, den Landen Veebouw geen geringen dienst zou geschieden: willen wy gaarne het toelichtend Antwoord op enige, of alle, in ons Weekblad plaatzen. 1. Welke is de breedte der Plaats, de langte van de Winter, het uiterste van Hette en Koude? Hoe langen tyd is doorgaans de grond met Sneeuw bedekt, en welke de Luchtgesteldheid? 2. Welke is de natuur van den Grond? Heeft de Teelaarde een grote diepte? Op welke grond ligt dezelve? Is 'er Klei- of enige andere Aarde onder? Welke is ten naasten by de dikte van elke Bedding? 3. Brengen de bebouwde Landen alle Jaren, zonder braak te liggen, vruchten voort: of twee Jaren agter een met een Jaar rustens, of langer, zonder dat zy braak behoeven te liggen? 4. Bemest men ze dikwyls? Waar mede? Met versche of oude mest? Met Beesten mest of Vogelen drek? Laat men op afgeperkte Landen Hoorn- of Wolvee loopen? Indien men Mest gebruikt, welk ene hoeveelheid spreidt men dan over een bepaald getal Roeden? Hoe verspreidt men dezelve? Hoe lang laat men het Hoorn of Wolvee op dezelfde plek gronds? Hoe veel laat men op ene gegevene uitgestrektheid lands loopen? Op welk een tyd bemest men den Grond? 5. Bedient men zich van Mergel? Van welk eene kleur is dezelve? Of indien van twee kleuren, welke is de heerschende? In hoe groot ene hoeveelheid bedient men 'er zich van? Welke zyn de voordeelen? Hoe lang duurt dezelve? Zou men den voorrang niet geven boven Mergel, aan Stoffen, gehaald uit Rivieren, Beeken, of zelfs aan Zand, volgens de {==71==} {>>pagina-aanduiding<<} natuur van den grond; of aan verotte Zeeplanten, als men zich in de nabuurschap der Zee bevindt, of aan de Zouten, voortkomende uit het verbranden der Planten, of enige andere Zelfstandigheden? 6. Welke soorten van Planten teelt men in 't groot voort: 1. Om tot voedzel voor Menschen te dienen. 2. Tot Beestenvoeder. 3. Tot het voortzetten van Handwerken en Fabrieken? Zints hoe lange omtrent heeft men die Planten gekweekt? Strekken zich die Kweekeryen ver in de nabuurschap uit? 7. In welk een orde zaait men de Graanen? Laat men, by voorbeeld, op Tarwe, Gerst of Haver volgen, of op Rogge, Boekweit of Hennip, enz? 8. Zyn 'er verscheide soorten van Rogge, van Tarwe, van Haver, van Lynzaad, enz.? Welke zyn daar van de onder scheidende Charakters? Welk zyn die dezer Granen, welke men de voorkeus geeft en het meest in het Land voortbrengen? 9. Welke Granen gebruikt men om te zayen? Inlandsche of van elders ontbodene, en van waar? Om de hoe veel Jaren vernieuwt men dezelve? 10. Veronderstellende dat men enen aanvang maakt met Tarwe, hoe ploegt men dezelve? of als men ze met de hand bewerkt, hoe diep maakt men de vooren? en wanneer maakt men deze voorbereidzels? 11. Welke is de Zaaytyd, 't zy van Tarwe of van andere Granen? Laat men de Zaaden vooraf enige toebereidzels ondergaan? waarom? en welke zyn 'er de uitwerkzels van? 12. Op welk ene wyze dekt men het gezaayde? 13. Hoe veel Zaads gebruikt men, in ene opgegevene mate gronds van onderscheide Zaden? Zaayt men met de hand of met enig werktuig? Indien het kleine Zaadkorrels zyn, als Raapzaad, zaayt men die met zand of met assche gemengd. 14. Welk ene zorg moet men dragen van den Zaaytyd der onderscheide Granen tot den Oogst? Moeten zy gerold, gewied, van distelen gezuiverd worden, en met welke werktuigen? - Indien het gebruikelyk is water op 't Land te laaten lopen, welke voorzorgen eisschen die bevogtigingen? 15. Tot welk eene hoogte groeyen de Tarwe, de Rogge, de Tabak, enz.? 16. In welk een tyd bloeyen de Veldvrugten, en wanneer zyn ze ryp? Welke zorgen wendt men aan om ze in te zamelen, weg te voeren, te droogen, te bewaaren? 17. Welke zyn de voordeligste omstandigheden voor de Voortbrengzelen des Gewests? Welke de nadeligste, 't zy herkomstig uit de Lugtgesteltenisse, 't zy uit die der Rivieren; of van wegen de verwoestende Dieren en verdelgende Insekten? Welke middelen heeft men om die rampen tegen te gaan? 18. Zyn 'er Planten schadelyk voor den nuttige Voortbrengzelen, of de bezaayde Landen? Welke zynze? Hoe noemt men ze in de Landtaale? Hoe zyn de regte Namen? Op hoedanig ene wyze poogt men ze uit te roeyen, of den schadelyken invloed te beletten? 19. Zyn de Granen aan enige ziektens onderhevig? Hoe beschryst men ze? Wat gebruikt men 'er tegen? 20. Hoe groot is doorgaans de langte der Airen van de Tarwe, de Rogge, enz; hoe dik zyn de kokers aan 't beneden einde? Hoe veel Airen dragen de Planten? 21. Legt men Konst-Weiden aan? Welke Planten gebruikt men daar toe? Welk een tyd neemt men in agt? Hoe dikwyl laat men ze maayen? 22. Op welke plaatzen brengt men het ingezamelde zamen? Brengt men het in Schuuren, onder Luifels, of laat men het buiten op Hopen? Hoe maakt men die Hopen, wat moeite wendt men aan om ze voor de nadelen der Lucht te beschutten? Blyven de Granen of het Beestenvoeder wel bewaart? Dorscht men het ingezamelde op 't veld, of by huis, of op den dorschvloer, terstond na het maayen, of vervolgens? 23. Dorscht men met een Dorschvlegel, met een Stok, of laat men het door Beesten uittrappen? Hoe is de Dorschvlegel toegesteld? Welke reden heeft men om terstond na den Oogst te dorschen, of het uit te stellen? 24. Hoe veel Ponden versch of droog Voeder, hoe veel Ponden Graan of andere Voortbrengzels trekt men in gemene Jaren van een bepaalde grootte Lands? Hoe veel leveren de Planten voor één uit? 25. Hoe spant men de Paarden of Ossen voor den Ploeg? Van welk een grootte zyn ze? Hoe veel kunnen zy, op een middelmatig langen dag afleggen, verondersteld dat de Landen welke zy bewerken zes honderd Roeden van de Landhoeve afleggen? 26. Hoe veel kunnen twee Paarden of Ossen, op één dag eggen of rollen, hoe veel mest of lastwagens aanvoeren, op den afstand van zes honderd Roeden? 27. Hoe veel gronds kan één man bezaayen op één dag? Hoe veel met de Spade bearbeiden? Hoe veel Graans slaan, of andere Planten maayen? 28. Worden de Landhuuren in Geld of in Waaren betaald? Is de helft van het voortgebragte voor den Landhoevenaar en de andere voor den Eigenaar? Behooren de Beesten aan den Eigenaar, of aan den Boer, of aan beiden? 29. Welk is de Maat der Granen in 't Land? Hoe is dezelve verdeeld, en welke namen hebben die onderverdelingen? Wat is elks zwaarte? 30. Zyn de Granen en de Planten, welke men inzameld van ene goede soort? Waar in verschillen zy van de Voortbrengzelen der Nabuuren of niet wyd afgelegene Landschappen? Worden ze voor een hoger prys verkogt, en zyn ze sterker getrokken? 31. Hoe bereidt men de Granen, of andere ingezamelde Veldvrugten, om ze Menschen of Beesten ten voedzel te doen strekken; of om ze in Handwerken en Fabrieken te gebruiken; by voorb. Hoe gaat men met de Tarw, hoe met de Meekrap, te werk? 32. Geven de Granen, tot Meel gemalen, veel? Hoe veel voor ene opgegevene maat? Hoe maalt men ze? 33. Hebben het Vlas, de Hennip enz. beter hoedanigheden dan die van andere streken? 34. Hoe veel Lands met Tarw, Rogge, Hennip, Koolzaad, Meekrap enz. rekent men dat in een Landstreek van ene bepaalde grootte is? 35. Valt 'er in de Landstreken meer dan nodig tot onderhoud van Menschen en Beesten? Indien niet genoeg, van waar haalt men het te kort komende? Indien te veel, waar slyt men het overschot? 36. Zyn 'er in 't Landschap Handwerken, waar in men de Planten daar toe dienstig ingezameld, gebruikt? 37. Is 'er in het Landschap veel Houts, veel Heide, veel Vaaren? Welke Bomen komen 'er meest voor? Groeyen ze weelig? 38. Teelt men 'er Beesten? Welke soorten? Zyn 'er Weiden om ze te voeden, en vet te mesten, of geschied het op de {==72==} {>>pagina-aanduiding<<} Stallen, en waar mede? Op welk ene wyze voedt men de Dieren een geheel jaar lang? 39. Zyn 'er Paarden of Muilezelstoeteryen, hoe is het dan gesteld met de Merrien en Springhengsten; met de verkleining dezer Dieren, waar aan schryft men zulks toe? 40. Welke is de hoogte der Schapen? Hoe zwaar wegen ze? Welke is de hoedanigheid, de prys, het gewigt der Vagten, Gewassen en Ongewassen? Hoe wordt het Wolvee geweid en 't gehele jaar gevoed? 41. Op welk een ouderdom ontdoet men zich van de Schapen, van de Ossen, van de Paarden, van de Muilezels, welk een gebruik maakt men 'er van? Hoe hoog is de gemiddelde prys van elk dezer Dieren, wanneer zy fris, gezond en in goeden staat zyn? 42. Welk is het voornaamste voedzel der Inwoonderen in een gansch Jaar? Op welk ene wyze bereiden zy 't zelve? Zyn de Inwoonders sterk of zwak, werkzaam of traag? 43. Is het een Land, waar Wynstokken zyn; hoe snydt men de Wyngaarden? Welke zorgen vorderen dezelve? Hoe veel brengen ze doorgaans op? Van welk ene hoogte zyn de Wyngaardstaken enz.? Letterkundige anekdoten. De Keizerin van Rusland, zond aan den Heer Nicolaï, te Berlyn, wiens Schriften zy met genoegen gelezen hadde, in den jare 1783, de grootste Gouden Medaille, ter waarde van 36 Dukaten, op welker ene zyde hare Beeldtenis, en op welker revers het door haar opgerigt Standbeeld van Peter I. staat afgebeeld; en deed tevens den omslag, waar in dezelve gewikkeld was, van deze eigenhandige Regels ver zeld gaan: Au Sr. F. Nicolai, Libraire a Berlin; et il est prié d'envoyer a St. Petersbourg, tout ce qui pourroit sortir de la plume de l'Auteur de Sebaldus Nothanker. De Heer Nicolai, zond diensvolgens, zyne Schriften, gelyk ook zyne Reisbeschryving, na Petersburg; waar op hy in 't volgend jaar, van hare Keizerlyke Majesteit het Hoogduitsche Handschrift mogte ontvangen, van het vervolgens door hem gedrukte Werk: Bibliotheek der Grootvorsten Alexander &c. behelzende het begin der Russische Geschiedenis. Voor aan dit Handschrift stond wederom het volgende door de hand der Keizerin, die dit Werk zelve hadde opgesteld, geschreven: Traduction Allemande de la Bibliotheque Russe des Grands Ducs, Alexandre et Constantin, pour Mr. Fr. Nicolai, en remerciment des ses ouvrages envoyés à Petersbourg. Een Pruissische Geestelyke van het Land verzogt, op zekeren tyd, den laatst overleden Koning, om in zyn Kapel eens te mogen prediken, en hem als dan met deszelfs Tegenwoordigheid te willen verëren, welk een verwaand voorkomen dusdanig een verzoek van een Dorppredikant ook scheen te hebben, stond zyne Majesteit het zelve toe, en gaf hem te verstaan, dat hy hem een Text zoude opgeven, waar over hy den volgende Zondag zou prediken, wanneer de Koning aannam om hem te komen horen. De Predikant wagtte, met angstvalligheid, van dag tot dag, op den Text, dien hy wenschte by tyds te mogen ontvangen, ten einde zig tot het houden van ene treffelyke Leerreden in staat te stellen: doch het wierd Zondag ochtend en 'er kwam geen Text. Hy klom egter op den Preekstoel, met oogmerk om de ene of andere voorheen gehouden Leerrede voor te dragen, in de onderstelling, dat de Koning de gemaakte afspraak vergeten hadde. Kort daar na egter verscheen zyne Majesteit in de Kapel, en liet de Geestelyken een Briefje overryken, 't welk hy opende en las. Het zelve was van dezen inhoud: ‘Inleggend bevat uwe Text: ga terstond aan 't prediken.’ Hy opende het stukje Papier, 't geen hy vond ingesloten: dog vond, tot zyne uitterste verbazing, daar op niets geschreven: hy bekeek het aan de andere zyde, en vond het even blank. Hy hield het voor 't oog der Toehoorderen om het te bezien; zeggende: ‘Hier is niets,’ en het vervolgens omkerende, ‘en daar is niets, - en uit niets heeft God Hemel en Aarde gemaakt.’ Vervolgens een vers uit het eerste Hoofdst. van Genesis aanhalende, hield hy, voor de vuist, ene Leerrede daar over. De Koning vond zo veel behagen in 's mans vaardigheid en ongemene tegenwoordigheid van Geest, dat hy hem tot zyn Aalmoesnier aanstelde. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 192: in 's Hage 27: en te Haarlem 20, onder welken laatsten 12 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften. In de Boekwinkel van A. Loosjes, word ingetekend: I. Op een geheel Nieuw Hoogduitsch Theologisch Letterkundig Weekblad , onder den Tytel van Annalende Neuesten Theologischen Litteratur und Kirchen Geschichte, 't welke weekelyks door den beroemden Professor Hassencamp , te Rinteln, zal uitgegeven worden. Breder omschreven by een Bericht, 't welk in gem. Boekwinkel te zien is. II. Op het 2de en laatste Deel der voortreffelyk Hoogduitsche Predikatien van den Eerw. L. Roentgen, Predikant te Petkum, onder den Titul van Versuche zur Beforderung des Wachstbums an Christen Weisheit und Christen Tugend. De Prys van dit Deel zal zyn 36 stuiv. Van het 1ste Deel zyn insgelyks, nog enige weinige Exemplaren, a 36 stuiv. te bekomen. By gem. Boekverkoper is ook gratis te bekomen: het Bericht wegens ene voordelige aflevering tot de extra lagen Prys van ƒ4:- in plaats van ƒ9:5:- van slegts 40 Exemplaren van het nog nieuw en allerbelangrykst Werk, getyteld: La Parfaite Intelligence du Commerce, 3 vol. gr. 8vo. Te Haarlem by A. Loosjes. {==73==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 10. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 5. September. Berigten. Rusland. De Keizerin heeft den Schryver, zynde een Schotsman, ener Verhandeling: Over de oorzaken van de ziekten der Zoldaten, zo in de Land- als Zee-Oorlogen, nevens de middelen tot voorkoming van dezelve, ten blyke van hoogst derzelver goedkeuring, en onvermoeiden yver, om de nuttige Konsten en Wetenschappen, in dit Ryk, te bevorderen, een gouden Medaille met een Ketting vereerd, en hem, boven dien, nog een jaarlyks in komen van 500 Roebels gegeven. Ook laat Hare Keizerlyke Majesteit, op haar eigen kosten, een overheerlyk Kruidkundig Werk, onder den Tytel van Flora Russica, drukken; 't welk zes Delen in Folio zal uitmaken, en waar van ieder Deel 50 Konstplaten, buiten de gedrukte Verklaring, staat te bevatten. Men rekend, dat de prys van dit overkostbaar Werk, voor Kopers, op niet minder dan by de 100 Holl. Dukaten, zal te staan komen: schoon men geloofd, dat hetzelve enkel zal geschikt wezen, om, ten geschenke, door Hare Majesteit uitgedeeld te worden. Denemarken. Den 2 July laatstleden, is, te Koppenhagen, in het 78 jaar zynes Ouderdoms, overleden, de Heer Peter Kosoed Anchar, Koningl. Deensche Conferentie-Raad Hoogleeraar in de Rechten en oudste der Universiteit aldaar. Portugal. Overeenkomstig met de Patriottische oogmerken onzer Souverain, vindt zich de Hoofdstad dezes Ryks eindelyk vereerd met de Instelling van ene Koningl. Societeit tot aanmoediging van den Landbouw, Handwerken, Koophandel en Zeevaart. Zyne Exellentie, de Burggraaf de Villanova, de Cerveira, is tot algemeen Voorzitter en Opziender benoemd. - Met het zelfde oogmerk is 'er een nieuwe Raad aangesteld tot verbetering der Koninglyke Zyde Manufacturen. Groot-Brittannien. Men verzekerd, dat de Heer Gibbon, voor het Handschrift van zyn bekend Werk: Over het verval en den ondergang des Roomschen Ryks, 't geen hier ongemeen sterk getrokken word, van den uitgever een Somma van vier duizend Pondensterl. ontvangen heeft. De Heer Imison, beroemd wegens zyne bekwaamheid in de Werktuigkunde, en Schryver van het fraaye Werk: De School der Konsten geheten, is den 15 Aug. laatstleden overleden. De Heer Mainwaring, van het St. John's Collegie, is by de Universiteit van Cambridge tot Hoogl. in de Godgeleerdheid verkoren. {==74==} {>>pagina-aanduiding<<} Lord Stamford, edelmoedigene Societeit ten dienste van den Landbouw, in Cheshire opgerigt hebbende; heeft Lord Rawdon 't zelfde gedaan in Licestershire. Frankryk. De Akademie der Wetenschappen heeft beslooten, door den Heer Pasou, het Borstbeeld des Barons de Breteuil van Marmer te laten vervaardigen, ten Gedenkteken van hare erkentenis aan dien Staatsdie naar. De Ridder de Quesnay, die, te Richmond, de Hoofdstad van Virginien, ene Akademie der Wetenschappen en fraaye Konsten, heeft opgeligt, (zie Algem. Konst- en Letter-Bode, N. 4.) bevind zig thans in Parys, en tragt aldaar de vereischte onder steuning te bekomen, tot voortzetting van zyn Plan. Hy heeft 'er een Papier laten drukken, vervattende ene Memoire en Prospectus, nopens opgemelde Akademie, waar by hy ene Intekening opensteld. De Fransche Akademie heeft, den 21 Juny, den Burggraaf d'Azyr, nevens den Ridder de Boufflers verkoren, om de plaatsen, open gevailen, door het overlyden van den Grave de Buffon, en den Aarts-Bisschop van Lyon, te vervullen. Duitschland en Naburige Ryken. De Heer Aug. Ferdinand Luder, is tot gewoon Hoogl. in de Geschied- en Staatkunde, by de Karoline, te Brunswyk benoemd geworden. De Heer Meyer, Boekery Opzigter en Professor, te Göttingen, heeft zyne posten nedergelegd; voornemens zynde, naar Engeland te vertrekken. De Heer Hofraad Gruner, te Jena, is, by de Akademie der Wetenschappen, te Dyon, tot buitenlandsch Medelid aangenomen. Den 3den Juny, is, te Straatsburg, in het 94ste Jaar zyns Ouderdoms, overleden de Heer Fr. Jacob Reuchlin, Proost van het Stift St. Thomas, en eerste Hoogl. in de Godgeleerdheid. By het Gereformeerd Gymnasium, te Halle, is, in plaats van den Heer Professor Stubenrauch, die als Predikant naar Drossen, in de Nieuwmark, op zyn vertrek staat, de tegenwoordige Directeur van het Gymnasium in den Hamm, de Heer Theod. Frieder. Stange, voorheen Rektor te Köthen, benoemd geworden. De Heer Profess. Rouyer, aan de Joachimtalsche Schole, te Berlin, is, wegens het volkomen verlies van deszelfs gezigt, genoodzaakt geworden, om deszelfs post van Hoogl. in de Natuur- en Wiskunde, met behoud van zyne jaarwedde, neder te leggen. Zyne Majesteit, de Koning van Pruissen, heeft, by ene Kabinets order van den 1sten Augustus, aan den Opzigter van deszelfs Schildery Kabinet, Pultsman, voor alle jonge Schilders verlof gegeven, om, des begerig zynde, de Stukken die in hoogstdeszelfs Galleryen zig bevinden, te copiëren: welke Kabinetsorder, door de Koningl. Akademie der Kunsten en werktuiglyke Wetenschappen, vervolgens, by de Nieuwstydingen, openlyk bekend gemaakt is. Opgemelde Akademie heeft langs denzelfden weg, ingevolge van een voorgaand berigt, nopens de ten toon stelling van Konststukken, voor dit jaar, alle inen uitlandsche Konstschilders, Tekenaars en Plaatsnyders, Beeldhouwers en Bouwmeesters, als mede alle Konst-Liefhebbers en Oeffenaren, uitgenodigd, om derzelver voornaamste Werken, van den 1 tot 14 September dezes Jaars, van 9 tot 12 uren des voormiddags, en van 3 tot 5 uren des namiddags, op de Zaal van de Koningl. Konst-Akademie, te brengen, ten einde dezelve, op de Lyst, die men voornemens is in 't ligt te geven, kunnen gebragt worden: zullende zy, die dezen bepaalden termyn laten voorby gaan, het voordeel verliezen, dat hunne Werken aan het Konstlievend Publiek bekend gemaakt worden. De 13den dezer maand Augustus is, te Berlyn, in het 73ste jaar zyns Ouderdoms Overleden, de Heer Johann George Unger: een der grootste Meesters in de Houtsnykunst, hebbende dezelve, zonder enige opleiding, uit zig zelven geleerd, en haar tot ene volkomenheid gebragt, waar van men, zedert het begin der 17de Eeuw, geen voorbeeld zag. Zyn vindingryke geest straalde in alle zyne Werken door. Dus, b.v. vond hy, voor zyn eigen gebruik, een Pers uit, waar op veel schielyker, dan op de gewone Drukperssen, kan gedrukt worden. Zyne laatste uitvinding was een Heiblok, waar van hy, nog maar weinig tyds geleden, een model aan den Koningl. Staats-Minister, Vryheer van Heinitz, hadde doen ter hand stellen, die 'er met veel Lofs van sprak. De Koningl. Maatschappy der Wetenschappen , te Gottingen, hield den 21 Juny laatstl. hare Vergadering: in welke de Heer Hofraad Kästner een geschreven Vertoog inleverde van den Heer Opperamptman Schröter, over de Zonnetoortsen en Zonnevlekken. ‘Dezelve ontdekte op den 10 Nov. 1785, met een Herscheischen Telescoop, by ene 140 malige vergroting, aan den oost- en westlyken rand der, Zonne, waar geen donkere vlek nog ligte nevel te bespeuren was, dat egter de zuivere schynende Zons oppervlakte, met verscheidene helderder ligtvlekken, geschakeerd was. Hy {==75==} {>>pagina-aanduiding<<} twyffelde des niet langer, of dergelyke zig op de zuivre oppervlakte der Zonne bevindende ligtpunten, waren dezelfde, die de oude Sterrekundigen Zontoortsen noemden. Van dien aart hadde hy 'er zedert, met een Teleskoop van 7 voet, in ontelbare menigte waargenomen. Dezelven zyn twee soortig: 1. Binnen de donkere Vlekken en derzelver scaduw, en ten 2. Op de zuiver heldere Zonschyf. Genen zyn reeds dikwyls bespeurd, en bevonden in weinige uren te veranderen; doch verdienen den eigentlyken naam van Zontoortsen niet: overmits de Teleskoop van Herschel, die de deelen der donkere vlakken verder uit elkanderen brengt, duidelyk aanwyst, dat zy niet meer zyn als de tusschen ruimten dezer donkere delen, waar door de heldere Zonschyf, even helder, als des zelfs overig verligt deel, zig zien laat. Zomwylen egter vertonen zig ook in de donkere vlekken en derzelver schaduw zelfs, op ene onbedrieglyke wyze, Ligtvlekken en Ligtstralen, die merkelyk helderder zyn, dan de overige zuivre Zonsschyf. Nog aanmerkelyker evenwel zyn die van de twede soort, deels uit enkele, deels uit ene verzameling van Ligtvlekken en Stralen, bestaande. De enkelvouwdige Ligtvlekken hebben gemeenlyk gene scherpe kanten, en zyn van verschillende grootte en onregelmatige gedaante. Volgens zyne gissing, hadde nog geen Ligtvlek over de 6 .. 8 seconden plaats beslaagen. Ook laten zig kleinere en grotere verzamelingen van Ligtvlekken en Stralen zien. Zedert den 10 Nov. 1785, wanneer hy voor 't eerst zyne opmerkzaamheid daar op vestigde, zag hy, by gunstig weder, nimmer de Zonneschyfzonder dergelyke Ligtvlekken, en dikwyls aan verscheidene plaatsen te gelyk. Men kan ze reeds met een goede Achromatische Kyker van 3 voeten flaauw waarnemen. De Heer Schroter vond wyders in het 7de Deel van het oude Hamb. Magazyn, wat de Heer Hofraad Kästner, (in 1750) te Leipzig, met een gemene Kyker van 27 voeten waargenomen, en ook als een verschynzel, 't geen den Heer Gärtner dikwyls was voorgekomen, opgegeven hadde. De 3 voets Achromatische Kyker van den Heer S. toonde dit volkomen aan. De 7 voets Telescoop van Herschel levert de pragtigste tonelen op, die zig beter beschouwen, dan beschryven laten. Ten beteren verstande hadde de Heer Schroter aftekeningen bygevoegd, die egter geen agtereen volgenden reeks behelzen: achtende het nodeloos, van ene menigte gelyksoortige waarnemingen, meer dan enkele voor beelden by te brengen. Enigen van deze verschynzels vergelykt hy by 't geen Tycho omtrent de Maanvlekken bespeurd hadde, en gelooft zekere verhevenheden op de overige Zonneschyf ontdekt te hebben: schoon het wel niet uit schaduwen, gelyk by de Maan, te bewyzen is, dat dezelve met 'er daad Bergen zyn. ‘De volgende zyn algemene waarnemingen: zulke Ligt schakeringen, welke nu eens uit enkelvoudige Ligtplekken, dan eens uit een mengeling derzelven, en uit door elkanderen lopende Ligtflitsen bestaan, dikwyls zig even als een opklarende ligtbewolkte lugt, door middel van een rood koleurig bewalmt glas vertoonden, zomtyds egter niet onduidelyk de gedaante van afhellende Landen en eneffenheden hadden, vond hy niet alleen altyd ontwyffelbaar meer helder, maar ook gewoonlyk meer schitterende, dan de overige ongevlekte Zonsoppervlakte, schoon egter van gene scherpe kanten voorzien. By ene zuivre lugt werden doorgaans, op meer plaatsen van den rand der Zonne, te gelyk gehele hopen van soortgelyke Ligtschakeringen, en die dikwyls van ene aanmerkelyke grootte waren, waargenomen. De grootste Middellyn van zulke verzamelingen besloeg wel 1, 2 en zomtyds 3 minuten. Dezelven deeden zig op alle plaatsen van den rand der Zonne, nu eens onder ene meerdere, dan onder ene mindere, Zuidelyke en Noordelyke afwyking, op, doch doorgaans om en by den Zons-aequator, tot op ene wederzydsche afwyking van 18 tot 20 grad. waar men tevens de meeste donkere Vlekken bespeurd. - Alle de talleloze door hem waargenomene Vlekken enz. lieten zig meestal digt aan den rand, het duidelykste zien, wordende, hoe nader dezelve aan het midden der Schyf kwamen, min duidelyk, en zelfs geheel onzigtbaar, eer zy nog zo verre genaderd waren, tot dat zy weder van daar aan den overrand komende, langs hoe meer helder zig vertoonden. - In de Tweede Afdeling handeld de Heer S. van de donkere Zonsvlekken: terwyl de Derde waarnemingen vervat: omtrent de Oppervlakte en Dampkring der Zonne, nevens hare omwenteling om haar eigen as. De Opperamptman hadde ook nog enige Bydragen gezonden op zyne te voren ingediende waarnemingen der Maan, die tevens ingeleverd wierden, - en waar uit bleek, dat hy, zedert, overtuigd geworden was, dat de bespeurde ligtplekken in de donkere Maanschyf, zo niet geheel, immers ten groten dele, voor verschynzels te houden zyn, die enkel in de onderscheidene terug kaatzing van het ligt der Aarde derzelver grond hebben.’ Nederlanden. 's Hage. Het Genootschap ter verdediging van den Kristelyken Godsdienst, tegen deszelfs bestryderen, alhier, in den jare 1786 opgeregt, heeft tot deszelfs Corresponderende Medeleden aangehomen: de Heren, Kerkeraad D. Seiler, te Erlangen; den Opper-Consistoriaalraad en Superintend. Schneider, te Essenach: D. Arnold, Hoogl. in de Godgel. te Herborn: en D. Bergius, Hoogler. in de Godgel. te Duisburg. Het Dichtlievend Genootschap , onder de Spreuk: Kunstliefde spaart geen vlyt, alhier, heeft deszelfs Algemene Vergadering, den 26 dezer, op de Huize van Prins Mauritz van Nassauw gehouden. De Voorzitter Mr. Thomas van Limburg heeft de Vergadering geopend, en de zaken, betreffende het Genootschap, in een Dichterlyke Redevoering, voorgesteld en den Aankwekeling, Antonie Pouse, ene Eeren Prys toegedeeld: zynde voorts de Leden ter hand gesteld, het twaalfde Deels eerste Stuk, der Proeven van Poetische Mengelstoffen, waar agter de Prysvaersen, behelzende: de Mensch geschikt voor de Eeuwigheid, van den Heere Lambertus van Oyen Az, Mejuffr. Maria Petronella Elter, geb. Woesthoven, den Heere G. Brender a Brandis en den Heere Jan van Os. Amsterdam . Op ingekomen bericht, is gebleken, dat de Schryver der Verhandeling over de Zedelyke Opvoeding der Kinderen, ten Zinspreuk voerende: Meng 't Nut steeds met genoegen &c. en waar aan, door de Maatschappy : Tot nut van 't Algemeen, de Zilveren Eerpenning was toegewe- {==76==} {>>pagina-aanduiding<<} zen, is de Wel Eerw. Heer J. Wigeri, A.L.M. Ph. Dokt. en Leeraar der Hervormde Gemeente, in de Beverwyk. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Duitschland . Geschichte der Martyren &c. Geschiedenis der Martelaren, of een kort Historisch berigt van de vervolgingen der Mennoniten, gr. 8vo. 15 vell. prys 22 gr. te Koningsbergen, by Hartung 1788. [De Schryver is vermoedelyk, of zelve een Mennoniet, of ten minsten van Mennonitische Ouderen, die, in Koningsbergen woonden, opgevoed, en met dezelven in 't jaar 1732, in zyn 7de jaar, uit het Land gedreven, - bevind zig dus mogelyk nog in Pruis sen, overmits kort daar na het streng Edikt weder ingetrok ken is, - omstandigheden die het gebrek in den styl enigermaate verschonen. - Het Boek bestaat grootendeels in een uittrekzel uit den Martelaars-Spiegel van Th. Jansz van Bracht: waar by nog een en ander uit andere Schryveren gevoegd is, nevens een kort verslag van ene nieuwe vervolging der Mennonieten, in Zevenbergen en Hongaryen, in den jare 1763 en 1764, die aanleiding gegeven hebben, dat verscheidene Huisgezinnen dier Gezinte den wyk naar een meer verdraagzaam oord genomen, en zig in klein Rusland neder gezet hebben. 't Geen, in het slot, van het gebeurde in Pruissen, gedurende de eerste 32 jaren dezer Eeuwe, gemeld word, schijnt reeds uit andere berigten bekend te zyn. - In een voorberigt vind men een Schets der verbasteringen in den Godsdienst, van eeuw tot eeuw; terwyl in een aanhangzel de bewyzen voor den Kinderdoop, nevens de antwoorden daar op van de Mennoniten, op de gewone manier opgegeven worden.] Geschichte der vervollkommung &c. Geschiedenis der volmaking van het Menschelyk Geslacht, door Adam Weishaupt, Hofraad de Hertogs van Gotha; eerste Deel, 8vo. 228 bladz. kost 16 gr. te Frankfort en Leipzig, by Grattenauer. [Dit Deel vervat drie Gesprekken, waar in de Schryver zig toelegt het kwaad, 't geen zig hier voor ons opdoet, te verdedigen: leggende hier voor ten grondslage de onderstelling, dat het kwaad niets wezenlijks heeft, en 'er gevolglijk geen kwaad in 't geheel bestaat. - Ondertusschen behelzen de Gesprekken, met opzigt tot het Zedenkundige, voortreffelyke Lessen over de wyze, op welke elk onheil, als een middel ter ware Gelukzaligheid, kan worden aangewend. Het 2de Deel staat de Toepassing op te leveren der hier gelegde gronden, op de werkelijke Gebeurtenissen dezer waereld.] Der Naturforcher &c. De Natuur Onderzoeker; 23ste stuk, 8vo. 224 bladz. met 2 afgezette Platen in 4to. te Halle, by Gebauer, 1788. [Dit Werk blyft, by aanhoudenheid, een der beste verzamelingen van waarnemingen voor de Natuurlyke Historie] Caroli a Linné &c. Systema Naturae per Regna tria Naturae, secundum Classes, ordines, genera, species, cum Characteribus, differentiis, Synonimis, Locis, Tom. I. Editio Decima tertia, aucta, reformata, cura Joh. Fried. Gmelin, Prof. in Georgia Augusta &c. 8vo. 500 bladz. te Leipzig, by Beer, 1788. [Een verbeterde en vermeerderde druk des Stelzels van Linnaeus, bepalende zig dit Deel alleen tot het Dieremyk. De menigte van nieuw ontdekte Dieren, zedert de uitgave van de laatste druk, in 1766. zo door de Leerlingen van Linnaeus, als andere Natuurkenners, alhier voorkomende, is genoeg blykbaar, daar de Beschryving, alleen der zuigende Dieren en der Vogelen, tot aan den Kolobriet, welke in den 12den Druk slegts 193 bladz. besloeg, in deze uitgave 500 bladz. beslaat. Dit eerste Deel eindigt met den 2den Rang der Vogelen.] Handbuch der praktischen Astronomie &c. Handboek der werkdadige Sterrekunde, voor eerst beginnenden en Liefhebberen, ter nuttige beschouwinge van de voornaamste Hemelsche Lighaamen, zonder behulp van kostbare Werktuigen, en om het gebruik der voornaamste Sterrekundige Werktuigen te leeren kennen, door M. Gott. Fr. Rosler, Hoogleeraar te Stutgard. 1ste Deel, met 13 in 't koper gesneden Afbeeldingen, 8vo. 1788. by Heerbrand, te Tubingen, 537 blz. prys 1 Rthl. 20 gr. [Naar het oordeel der Schryveren van de Algem. Litt. Zeitung, heeft de Schryver zyn gehele plan wel uitgevoerd, zulks het Werk ten volle aan den tytel beantwoord, en de Liefhebbers hier alles by een gevoegd kunnen vinden, 't geen men hier en daar in de meeste nieuwe Werken, over dit onderwerp, verstrooid vind.] Beytrage zu der neuesten Astronomischen Entdeckungen &c. Bydrage tot de nieuwste Sterrekundige Ontdekkingen, door Joh. Hier. Schröter, Koningl. Overamptman te Lilienthal, by Bremen, Lid van verscheidene geleerde Genootschappen, uitgegeven door Joh. Elert. Bode, in groot 8vo. met 8 koperen platen; 304 bladz. te Berlin en Straalsund, by Lange, 1788. prys 1 Rthl. 12 gr. [De Heer Schröter, die op eigen kosten een Observatorum, te Lilienthal, heeft laaten bouwen, en veele der nieuw uitgevondene Werktuigen zig aangeschaft, hadde, van tyd tot tyd, aan den Heer Bode, verscheiden zyner Sterrekundige waarnemingen medegedeeld, als mede deze en gene door hem vertaalde Verhandelingen van buitenlanderen toegezonden, die thans door den laatstgemelden in dit Boekdeel gemeen gemaakt worden. Van de 8 Verhandelingen, hier voorkomende, is de eerste, verre na, de volledigste en uitgebreidste, beslaande alleen 137 bladzyden. Dezelve vervat waarnemingen en gevolgtrekkingen, nopens de omwenteling (Rotatio) en Dampkring van Jupiter, met Afbeeldingen van den Schyf dezer Planeet. De Twede Verhandeling levert ene Beschryving en Afbeelding op des Lamp Mikrometers van Herschel, uit het Engelsch vertaald. De Derde handeld over een' Scheiben-Lampen Mikrometer, door den Heer S. onlangs uitgedagt, en dus geheten, die niet slegts den Middellyn van een Planeet schyf, maar ook de ligging van ieder stip binnen dezelven aanwyst, nevens het gebruik daar van, zynde tevens verzeld van ene Afbeelding dezes werktuigs. De Vierde over een Herschelschen Telescoop van 7 voeten, met praktikale en volledige aanmerkingen en afbeeldingen van dit Werktuig, zo in deszelfs geheel als van deszelfs afzonderlyke Delen. De Vyfde vervat ene Beschryving en Afbeelding van een nieuw Projectie Werktuig, 't geen van dienst is by het aftekenen der Zons- en Maanvlakken: nevens ene uitvinding van den Heer Schröter. De Zesde, ene schets van ene Maanbeschryving (Mondstopographie), nevens algemeene aanmerkingen over de Maanvlakken, met Afbeeldingen. - Een {==77==} {>>pagina-aanduiding<<} zeer belangryk Stuk. - De Zevende houd een Brief in van D. Herschel, aan den Heer Praesident Banks, over de ongemene vergrotingen, door den eersten mer het Telescoop gedaan: uit het Engelsch vertaald. De Agtste Verhandeling, insgelyk uit die taal overgezet, deeld de gewigtige navorsching des Heeren Herschels mede over de Paralaxen der vaste Sterren met Figuren.] C. Valerii Catulli, Carmina Variatate lectionis et perpetua ad notatione Illustrata, a Fried. Guil. Doering, cll. Gymn Gothani Directore; accedit Index uberrimus. Tomus prior, 1788. 342 bladz. te Leipzig, by Herschel. [De Gottische Anzeigen maken met lof van dit Werk gewag, en derzelver Schryvers verklaren met verlangen het 2de Deel te gemoet te zien.] Verscheidene Predigten &c. Ettelyke Leerredenen, deels voor de Huis Godsdienstoeffening geschikt, door J. Tobler, Archidiaken te Zurich, 8vo. 340 bladz. te Ostenbach aan de Main, by Weiss en Breda, 1788. prys 18 gr. [Byzondere opmerking verdienen onder deze Verzameling. 1. Ene Huis-Leerrede, wanneer zig een of meer zieken in een Huis of Vertrek bevinden. 2. Proeve ener Familie- of Gezelschaps Predikatie. 3. Twee, ongemeen voortreffelyke Leerredenen over de Opvoeding. 4. Ene Kerkrede, by gelegenheid dat de Heer Tobler zyne vorige Gemeente, te Ermatingen, bezogt 5. Herfst-Predikatien over Jothams gelykenis. 6. Leerrede nen over de pligten der Heeren en Dienstboden. 7. Voor de Landlieden, over Mark. 10:23-37. 8. Om in een Gasthuis voor te lezen. 9. Ter lezing in een Weeshuis. 10. Predik. over Kristus verzoeking: een fraai model. Voor het overige is de manier van des Heren Toblers voordragt genoeg bekend. Dezelve is zeer bevattelyk, natuurlyk, hartelyk en indruk baar: vry van opgesmukte, windrige en overdreven tegen stellingen, en andere gezogte redenkundige bloemen, waar mede Hafels en Stolz, doorgaans, en Lavater niet zelden, derzelver redenvoeringen overladen. Algem. Litter. Zeitung.] Christliche Predigten. Kristelyke Leerredenen, van Joh. Otto Thiess, 8vo. 445 bladz. Hamburg, gedrukt by Knauf, prys 1 Rthl. [In deze Leerredenen word het regtmatig denkbeeld, 't geen de Heer Th. in ene Voorrede, nopens den Leertrant, die in kristlyke Predikatien behoord gehouden te worden, breder ontvouwd hadde, allezins in 't oog gehouden. In allen, zonder uitzondering, worden enkel praktikale, en ter bevordering van het waar geluk der Toehoreren dienende waarheden verhandeld. Dus handeld, by voorb. 1. Van het geluk der gehandhaafde Onschuld, volgens Euang. 19 van Trin. De 3. Van het Spel, byzonderlyk in Loteryen, over Efez. 4:1-6. 6. Over een welgegrond vertrouwen op God, op een Nieuwjaarsdag, over Ps. 37:3-5. 11. Over de hoogachting, welke men ieder mensch schuldig is. en 13. Over het vooroordeel, dat men, met betrekking tot den Godsdienst, altyd by het oude moet blyven: in welke laatste de Heer Th. zeer juist onderscheid, wat Godsdienst is, en wat daar toe niet behoort, schoon het 'er gewoonlyk voor gehouden worde: over 't geheel zyn alle de voordragten wel ingerigt, bevattelyk voor ieder, zonder winderigheid en in enen vloeyenden Styl.] Bemerkungen &c. Aanmerkingen en Waarnemingen over de Kinderziekte, in de Epedemie van 1787. door G. Fr. Hilderbrandt, Hoogl. in de Ontleedkunde te Brunswyk, 8vo. 224 bladz. Brunswyk, prys 8 gr. [Men kan dit Werkje, zeggen de bovengem. Recensenten, als ene Theoretische en praktikale Verhandeling beschouwen over de Kinderpokjes, waar in de Schryver alles 't geen de oude en nieuwen, over het onderwerp, met vrugt, bygebragt hebben, verzameld en met eigene aanmerkingen, die zyne bekwaamheid, om grondig te redeneren, aan den dag leggen, vermeerderd heeft.] Die Insel &c. Het Eiland van Fr Leopold, Grave van Stolberg, 8vo. te Leipzig, by Goscher, 1788. [Een Ideäal, in den smaak der Platonische Republiek, en andere soortgelyke, zedert in 't ligt gekomen: alleen met dit onderscheid, dat het zelve uit ene Dichterlyke penne gevloeid, en, uit dien hoofde, des te meer opgesmukt is.] Van de onderstaande Werken zyn vervolgen uitgekomen: Leipzig , by Böhme. Predigten &c. Leerredenen in de manier van vriendelyke Gesprekken, naar aanleiding van de Zondags en Feest-Euangelien, van A.F.E. Jacobi, Tweede Deel, 8vo. 408 bladz. prys 20 gr. ...... by Crusius. Freye Nachahmungen &c. Vrye navolgingen van Chrystostomus, of Leerredenen over de Euangelisten, door An. I. Reisig, 1ste Deel. 5 st. 186 bladz. 8vo. 12 gr. ...... by Göscher. Thalia, uitgegeven door Scheller, 4 en 5de stuk, 8vo. ...... by Beer. Gallerie &c. Gaandery van 's menschen bedryven, in 't ligt gegeven door K. Hunnerdorfen, 4de Vierendeeljaars Stukje, 8vo. ...... in de Weidmannschen Boekwinkel. Zechste Harzreize &c. Zesde Reize naar de Hars, ten nutte en vermake der Jeugd, door J.A.E. Gote, 8vo. 352 bladz. 18 gr. ...... by Schneider. Felix von Freudenfels, door F. Th. Tilo, 4de Deel, 8vo. 296 bladz. 18 gr. ...... by Breitkof. Friederich met der gebissnen Wange, 4de D. 8vo. 503 bladz. 1 Rthl. 12 gr. ...... by Dyck. Sammlung &c. Verzameling van uitgelezen Verhandelingen, ten gebruike van Praktiserende Geneesheren, 12 Dls. 2de st. 9 gr. 8vo. Salzburg , in den Boekwinkel van Wassenhaus. Physikalisches Tagebuch &c. Natuurkundig Dagboek voor Liefhebberen der Natuur, uitgegeven door L. Hubner, 4de jaarloop met Platen en Tafelen, 8vo. 319 bladz. 16 gr. Brunswyk , in den Schoolboekwinkel. Gartenkalender, voor het jaar 1787 en 88, door C.C.L. Hirschfeld, 6de jaarloop, kl. 8vo. 18 gr. Frankfort aan den Main , by Varrentrapp en Wenner. Neues Genealogisches Reichs und Staats Handbuch, voor den jare 1788. 8vo. 1ste D. 412 blz. 1 Rthl. 8 gr. Frankfort aan den Oder , by de Wed. Strauss. Handbuch &c. Handboek voor aankomende Predikanten &c. 24ste en laatste Dl. 8vo. 264 bladz. 12 gr. Stutgart , by Mezler. Journal fur die Gärtnerey. Hoveniers Dagboek, 14de st. 8vo. 6 gr. Messeburg , by Laitenberger. Handbibliothek &c. Handboekery voor ongeöeffenden, uitgegeven door M.W.G. Georgi, 2de jaarloop, 8vo. 1 Rthl. Ulm en Freiburg , by Wohler. Der Freimutige. De Vrymoedige, 4de Dls. 2de st. 8vo. 12 gr. {==78==} {>>pagina-aanduiding<<} Quedlenburg , by Ernst. Reise Correspondenz. Reisbriefwisseling in, door en uit, alle 5 Delen der waereld, 2de Deel, 8vo. 220 bladz. 16 gr. Zonder Drukoord. Die neuesten Religions begebenheiten, voor den jare 1788. 11de jaarloop, 8vo. 12 gr. Nederlanden Goede Boeken hebben ene inwendige waarde; doch krygen, uit bykomende omstandigheden, soms een meerdere waardye; of verdienen ten minsten meer de aandagt der Liefhebberen. In dit geval mogen wy beschouwen een Werk, in Zeven kort op elkander gevolgde Deeltjes, dit Jaar uitgegeven, by den Boekhandelaar Yntema, te Amsterdam, getyteld: Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Poolen, Rusland, Zweeden en Deenemarken, doorvlogten met voorvallen, enige uitstekende Characters betreffende, door William Coxe, A.M.F.A.S. Lid van 's Konings Collegie te Cambridge, Kapelaan des Hertogs van Marlborough, Medelid van de Koningl. Oeconomische Societeit te Petersburg, als mede van de Koningl. Societeit te Koppenhagen. Dezelfde hand, die de sterk getrokkene Vertaling bezorgde van Moores, Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Frankryk, Zwitzerland en Duitschland, doorvlogten met voorvallen, enige uitstekende Charakters betreffende, onlangs by dien zelfden Boekhandelaar in dergelyke zeven Deeltjes uitgekomen, heeft zich de moeite gegeven om de Reize van Coxe door opgemelde Noordsche Ryken, twee zware Boekdelen in 4to. beslaande, te verwerken, en 'er ene keuze van het gewigtigste uit te doen, en in ene Briefswyze gedaante te schikken, tot ene wedergade van Moore. - De Aankondigingen, in de Vaderlandsche Journalen, hebben reeds, met wel verdienden lof, van dit Werk gesprooken, éénstemmig het zelve toegejuigd, en de innerlyke waarde daar van volkomen erkend. De Oorlog, waar in drie der Ryken, hier beschouwd, zich ingewikkeld vinden, en het zydelings aandeel, 't geen Polen enigermaate krygt in den Kryg, tusschen Rusland en de Porte, geeft 'er ene bykomende waarde aan, waarom wy 'er het oog op geslagen hebben, om 't zelve den zodanigen onzer Lezeren, als het nog onbekend mogt wezen, aan te pryzen. Veel zouden wy, ten dien einde, 'er uit kunnen ontlenen; doch wy bepalen ons tot de opgave van de Land- en Zeemagt der drie Oorlogende Ryken, in den Jare 1778 en 1779. In het Werk zelve, met vele zeer wetenswaardige omstandigheden, breder omschreven. De Russische Zeemagt in de Havens aan de Baltische Zee en te Archangel, bestondt uit 38 Schepen van Linie, 15 Fregatten en 113 kleindere Schepen, ten Oorloge toegerust Van de Russische Oorlogschepen aan de Zwarte Zee hadt de Heer Coxe geen voldoenend verslag kunnen bekomen. - De geregelde Russische Landmagt bedroeg toen in Vredenstyd, omtrent 130,000 Man meest voetvolk. Het getal ongeregelde Troepen, dat zeker zeer groot is, kan niet wel bepaald worden. De Zweedsche Zeemagt telde, volgens ene geschreven Lyst, 30 Schepen van Linie, (Schepen van 40 Stukken voor Linie Schepen gerekend) 15 Fregatten, behalven de Galeyen en mindere Oorlogsvaartuigen; doch dewyl verscheidene dezer Schepen oud en ten gebruike niet te herstellen waren, kon de dienstdoende Vloot niet meer dan 20 Schepen van Linie en 10 Fregatten tellen. - De Landmagt bestondt uit 12,700 Man geregelde Troepen, 34,800 Man Land Krygsvolk, en dus in 't geheel uit 47,500 Man, zo Voetvolk, als Ruitery en Artilleristen. De Deensche Zeemagt gaf een Lyst op van 38 Schepen van Linie, onder dezen 9 van 50; en één van 44 Stukken, en 20 Fregatten; doc wanneer men 'er van aftrok de afgekeurde en die alleen ten pronk diende, kon de Vloot niet meer dan 20 schepen van Linie en 15 Fregatten halen, tot den Zeedienst geschikt. - De Deensche Landmagt, zo Voet- [................] als eloopt 66,909 Man. Om 'er Poolen by te voegen. De Koning heeft een Leger van 2000 Man in eigen Soldye, voornamelyk beslaande uit Ulanen. Het getal der daadlyk in dienst zynde Poolsche en Lithaussche Troepen beloopt 18,425 Man, op 1350 Man na volkomen zynde. Land- en zeekaarten. Parys. Carte des Voyages &c. Kaart der Reize van de Keizerin van Rusland, 320 Mylen van het Noorden naar 't Zuiden, en 200 Mylen, van 't Westen naar het Oosten, beslaande: by le Rouge, prys 30 s. en geillumineerd 3 Liv. Carte des environs &c. Kaart van het omliggend oord, 3 a 4 mylen, rondom de Stad Parys: om in de zak te dragen, by denzelfden, prys 12 s. en geillumineerd 30 s. Tekeningen en prenten. Parys. Offrande au Dieu Pan &c. Osser aan den God Pan, door jonge Grieken; een Konstplaat, in 't koper gebragt, door den Heer Piquenot, naar de tekening van den Heer le Grenée, den jongen, by den Maker. Sensibilité &c. Aandoenlykheid van Hendrik den IV. ene Konstplaat, verbeeldende dezen goeden Vorst, op het ogenblik, dat hy Sully, op een draagstoel, gekwetst, weggevoerd wordende, na den Slag van Ivry, te gemoete treed: getekend door Pernotin en in 't koper gebragt, door F. Hemery, Lid van de Koningl. Schilder-, Beeldhouw- en Graveer Akademie &c. met ene Verklaring aan den voet, by Mej. Bergny, prys 3 Liv. L'Irresolution &c. De Besluiteloosheid of het Vertrouwen, en de al te spoedige Wederkomst: twee Konstplaten van 14 duim hoogte en 10 breedte, die tegen elkanderen over gehangen kunnen worden: in 't koper gebragt door J.A. Pierron, by denzelven te bekomen, prys 3 Liv. het stuk. {==79==} {>>pagina-aanduiding<<} Leipzig. De schone Plaat van den Heer Berger, te Berlyn. Servius Tullius, naar de Schildery van Mejuftr. Angelika Kausmann, is by den Boekhandelaar G.J. Göschen, voor 4 Rthl. te bekomen. Frankfort aan den Main. De Boekhandelaar, de Jaeger, heeft en Intekening opengesteld, op een zo kostbaar als belangryk werk, tot de Geschiedenis en Daden van wylen Frederik den Groten betrekkelyk, 't geen hy voornemens is, in 't ligt te geven. Het zelve zal bestaan in 42 Plans van alle de Veldslagen, Attaques en Belegeringen &c. in den Oorlog van 1756 tot 1762, voorgevallen, met ene bygevoegde duidelyke en naauwkeurige Verklaring, in 't Hoogduitsch en Fransch, met een nieuwe Letter gedrukt, van alle de Standen, Aantogten en Terugwykingen &c. op best fyn Hollandsch Mediaan Papier. Alles uitgevoerd onder het opzigt en hoofd bestuur van den Lieutenant Ingenieur Therbu, die de Tekeningen gemaakt en de Verklaring heeft opgesteld. De 42 Plans zyn als volgd: De Slag van Lowositz, den 1 Octob. 1756. De Blokkade van het Leger by Perna, van 10 Sept. tot 7 Octob. - De Actie by Reichenberg, den 21 April 1757. De Slag by Praag, den 6 Mai - De Blokkade van Praag, den 7 Mai - De Slag by Chotzemitz, den 18 Juny - De Slag by Gross-Jaegerndorf, den 30 Aug. - De Actie by Görlitz, den 7 Sept. - De Inneming van Berlyn, den 16 Oct. - De Inneming van Berlyn, van 9 Octob. 1760. De Slag by Rosbach, den 5 Nov. 1757. De Belegering van Schweidnitz, in de jaren 1757 en 1758. De Slag by Breslau, den 22 Nov. 1757. De Belegering van Breslau, in Decemb. - De Slag by Lissa of Leuthem, den 5 Dec. - De Slag by Zorndorf, den 25 Aug. 1758. De Belegering van Neiss, in Nov. - De Slag by Hochkirchen, den 14 Oct. - De Slag by Palzig of Zullichau, den 23 July 1759. De Slag by Kunnersdorf, den 12 Aug. - De Actien by Kolin en Corbitz, den 3 Dec. - De Actien by Kolin en Corbitz, van 21 Sept. - De Slag by Maxen, den 20 Nov. - De Actie by Landshut, den 23 Juny 1760. De Slag by Liegnitz, den 15 Aug. - De Actie by Strehla, den 20 Aug. - De Slag by Torgau, den 3 Nov. - De Actie by Mittel-peile, den 16 Aug. 1762. De Belegering van Schweidnitz - De Slag by Freiberg, den 29 Oct. 1762. De Slag by Hastenbech, den 26 July 1757. De Slag by Crevelt, den 23 Juny 1758. De Slag by Sanderhausen, den 23 July - De Actie by Meer, den 5 Aug. - De Slag by Luterberg, den 10 Oct. - De Slag by Bergen, den 13 April 1759. De Slag by Minden, den 1 Aug. - De Actie by Corbach, den 10 July 1760. De Actie by Warburg, den 31 July - De Actie by Costercamp, den 16 Oct. - De Slag by Willinghausen, den 16 July 1761. De Affaire by Wilhelmstall, den 24 Juny 1762. De Affaire by Gruningen, den 25 Aug. - De Slag op den Berg St. Jan, by Friedberg, den 30 Aug. - Het gehele Werk zal afgedrukt zyn op de Jubelate Miss van Leypzig 1789, en in vier reizen afgeleverd worden. De eerste van 10 Afbeeldingen tegen den laatsten October; de twede van 10 Afbeeldingen tegen den laatsten December dezes jaars; de derde van 10 Afbeeldingen tegen den laatsten Febr. 1789; en de vierde en laatste, met een aan de verzameling passende Tytelplaat, tegen de gemelde Jaarmisse. De Prys van elke Aflevering is 12 Livres Fransch geld, die men, naar welgevallen, kan betalen, 't zy by wege van vooraf betaling of Intekening: waar voor gelegenheid is by alle Boekverkopers van Europa. [Te Amsterdam, kan de Intekening geschieden by de Boekhandelaars Mortier, Covens en Zoon, op den Vygendam: by welken ook een breder berigt aangaande het Werk te bekomen is.] Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. Het Heywerktuig, door den Heer Unger uitgevonden, (zie boven, onder de Berigten bladz. 74.) munt niet alleen uit door deszelfs uitgestrekt nut, maar ook door de eenvouwdigheid van het maakzel, en, ingevolge daar van, wegens de onkostbaarheid. By het zwaarste Heyblok heeft men niet meer dan agt personen nodig, en het zelve kan tot aan het einde van den hoogsten boom opgetild worden, 't geen den val van 't Blok ene ongemeene kragt byzet. Het Werktuig heeft ook dit voordeel, dat men het by alle andere soorten van Heyen kan voegen en daar aan vast maken; zelfs kan men het zelve aan plaatsen, waar by men met de gewone Hey niet komen kan, by voorb. aan hoeken, doen werken. De Tyd, die 'er vereischt word, om het aan den gang te houden, is niet langer, dan dien men reeds by de in gebruik zynde, byzonder als men de verpozingen mederekend, nodig heeft. Wanneer men nu hier by in aanmerking neemt, dat het Blok over de 30 voeten hoog {==80==} {>>pagina-aanduiding<<} kan getild worden, daar, by de gewone, deze hoogte slegts 4 voeten bedraagt, zo doet deze hoge geweldige val ene werking, welke de Paal met ene snelheid in den grond dryft, waar by gene der gebruikelyke Heyblokken in aanmerking kan komen. Door deze laatsten kan de Paal in een harden grond in geen halven dag zo verre geslagen worden, als hier in een half uur geschied. En voegt men 'er dan nog by, dat in 't gebruik van dit Werktuig by de 24 arbeiders bespaard worden, zal men het gewigt dezer uitvinding ligt kunnen inzien. Het Bouw-Departement, te Berlin, heeft dan ook, zo als verzekerd word, het Werktuig niet alleen goedgekeurd, maar ook tevens reeds schikkingen gemaakt, om het, by het maken van de Vaart, te Ruppin, te bezigen. Men voegd 'er by, dat het Algemeen ene naauwkeurige Beschryving en Afbeelding daar van, in het Akadedemisch Monatschrift tewagten heeft, welke, door den Heer van Heinïtz, aan den Predikant Riem, zou opgedragen zyn. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. By den Franschen Schouwburg , te Amsterdam, is gespeeld: Maandag 25 Augustus. Beinfait Anonyme. Alexis et Justine. Dingsdag 26 Augustus. Melanide. Les Chasseurs et la Laitiere. Zaturdag 30 Augustus. Dicten. De beroemde Actrice, Mej. Sophia Reinike, by het Keizerlyk Hof-Toneel, te Petersburg, is den 25 July, aan de gevolgen ener Longkwale, overleden. Zy muntte even zeer uit in braafheid van Karakter, als in voortreffelyke gaven. Het Hoogduitsch Hoftheater, nevens de Italiaansche Opera, in Wenen, is afgedankt: het eerste egter word door een Genootschap van particulieren over genomen. In Tweebruggen, word, op aanmoediging van hoger hand, een Nationaal Schouwtoneel opgerigt. Letterkundige anekdoten. De Ridder de Florian, Schryver van het beroemd Stuk, Numa Pompilius, onder het getal der Veertigen van de Fransche Akademie, aangenomen zynde, gaf zekere Dame hare verwondering deswegens aan een Heer te kennen, om dat, gelyk zy aanmerkte, de Heer de Florian niet dan Herderszangen gemaakt hadde. Deze antwoordde haar niet min scherp dan geestig: ‘Zie daar juist de rede, Mevrouw, waar om hy een plaats bekomen heeft, Het was nodig aan Negen-en dertig Schapen een' Herder te geven.’ J.J. Rousseau, op zekeren tyd, met een zyner vrienden koutende, viel het gesprek op Voltaire. Hy heeft my, zeide de Geneefsche Wysgeer, al het kwaad gedaan, 't geen de ene mensch den anderen kan doen: maar ik ben daar over genoeg gewroken, door de Gekheden, die hy my gezegd heeft. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 214: in 's Hage 33: en te Haarlem 16, onder welken laatsten 9 beneden de 12 jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. Ten Huize van den Overledenen, op de Keizersgragt, by de Runstraat, te Amsterdam, zal, op Woensdag en Donderdag den 17 en 18 September dezes jaars, verkogt worden; ene fraaye Verzameling van Nederduitsche, Fransche en enige Engelsche Boeken , vervattende, onder meer andere voorname Werken: in Fol. Bybelsche Figuren van Hoet, Houbraken en Picard; Weinman, met gekouleurde Platen; Cau, Groot Placaatboek, Saurin. In Quarto: Buffon, Vosmaer, Chomel, Vondels Werken; Algemene en Hedend. Historie, compleet; Encyclopedie, 60 vol. Belidor, Deidier, Bouguer: Histoire Generale des Voyages, 25 v. Memoires au de Chinois &c. 8 v. Voyages de Banks, Cook, Fleurieu, Forrest: Dictionaires divers. In Oct. Holl. Maatschappy; Linnaeus, Algem. Oeffenschool; Berkhey, Buis, Pluce, Nollet, Martinet, Luiken, Wolf, Gellert, Tegenwoordige Staat van alle Volkeren; Wagenaar, Vaderl. Historie; Voltaire, Rousseau, Rollin, enz. Als mede enige Pourtraitten, Prenten en Kaarten: Physische, Optische en andere Liefhebberyen; waar onder een dubbelde Lugtpomp, Planetarium, Telescoop en Microscoopen, Brandspiegel, Toverlantaarn, Illumineerkassen, Globens, nevens een fraai Fregatschip, met volle Zylen en Takelagie Alles Dingsdags, voor den Verkoopdag te bezien. Zynde de Catalogus te bekomen, by de Boekverkopers, L. v. Hulst en G. Warnars, te Amsterdam. By den Uitgever dezes is thans te bekomen: Heelkundige Mengelschriften, uitgegeven door den beroemden J.L. Schmucker, uit het Hoogduitsch vertaald door Joh. Daams, [...]. Deels 1 Stuk NB. Dit voor alle Genees- en Heelkundigen zo belangryk en onontbeerlyk Werk zal in 3 Delen, ieder uit drie Stukken bestaande, zo spoedig eene goede uitvoering eenigzints toelaat, het licht zien. Te Haarlem by A. Loosjes. {==81==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 11. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 12. September. Berigten. Zweden. De Heer Arwid Faxe, Med. Dokt. en Adsistent by de Admiraliteit, te Stockholm, op deszelfs uitvinding van Steenpapier, tot Lid van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen verkoren zynde; las, by gelegenheid van zyne Intrede by dezelve, in den voorledenen Jare, ene Verhandeling over deze zyne uitvinding voor, welke zedert in druk verscheen. Uit zyne opgave en beschryving van dit Zamenstelzel, blykt, dat hetzelve niet door water kan ontbonden worden. Zeven uren gekookt, drie maanden onder een waterval geplaatst, aan den bodem van een Schip, 't geen een geheel jaar in Zee was, genageld zynde, kreeg het geen letzel. Het heeft gene aandoening van de Vorst. Hout, daar in gewikkeld, kan het vuur door staan. Een bestrykzel van Morter, rode Huisverf, of enigerhande olyägtige zelfstandigheid, maakt, dat 'er geen water kan indringen. Het is van ongemeen nut, om tusschen de houten en koperen huid van een Schip gelegd te worden, als een behoedmiddel zynde voor het nadeel, 't geen het koper aan yzerwerk brengt. Ook kan het dienen, om de Kruidkamer voor het vatten van vuur te bewaren. En daar dit Papier ongemeen ligt, duurzaam en goedkoop is, schynt het by uitstek geschikt om voor Huisdak te dienen. De Koningl. Akademie der fraaye Wetenschappen, Geschiedenis en Oudheden, te Stockholm, heeft den Bisschop, te Lund, D. Olof Celsius, tot Honorair- en den Hoogl. in de Welsprekenheid en Dichtkunde, Heind. Gabr. Porthan, te Abo, tot mede arbeidend Lid verkoren. Italien. De Koning van Napels, heeft den Heer Hackert, den post opgedragen, om naar alle de Zeehavens van zyn Koningryk te reizen, en aftekeningen te maken van de fraaiste Gezigten derzelven. By de Universiteit, te Pavia, zyn onlangs de volgende opmerkelyke Stellingen opentlyk verdedigd: ‘De Hoge Overigheid heeft regt om het Getal der Feestdagen te verminderen, by aldien het al te groot is.’ ‘Het Huwelyk is zo wel een Verdrag als een Bondteken; gevolglyk heeft de Overigheid zo wel regt als de Kerk om daar omtrent verboden in te voeren.’ ‘Men is niet van gedagten, dat de Priesters regt hebben, om het gebruik der Bondzegelen hunnen Leken te dikwyls op te dringen.’ {==82==} {>>pagina-aanduiding<<} ‘De Pynbank is geen wettig middel om de waarheid uit te vorschen.’ ‘De Paus heeft geen regt, om het Eigendom der Kerke te vervreemden, buiten toestemming van de Kardinalen.’ ‘Jezus Kristus gaf aan de Kerk geen magt in burgerlyke en tydelyke zaken.’ ‘Joseph II. heeft zeer verstandig bevolen, dat de burgerlyke Actien der Geestelyken voor den waereldlyken Regter moeten gebragt worden.’ ‘Het is blykbaar wreed en onrechtvaerdig, dat Huisdievery met den dood gestraft worde.’ ‘Ene uitterste Wil, enige goederen tot Godvrugtige einden besprekende, heeft gene waarde, indien daar by niet alle in- en uitwendige Formaliteiten in agt genomen zyn.’ ‘De Redenen, waar mede Gregorius VII. in zyn' Brief aan Herimannus, zyn nieuw en zonderling begrip tragt te onderschragen, als of de Kerk en de Opperpriester regt hadde, om Koningen te onttronen, zyn van allen grond ontbloot.’ De Koningl. Akademie , te Mantua, heeft de volgende Prysvragen voor dit lopend Jaar opgegeven: In de Wysbegeerte: Is het Publiek Crediet beter bewaard in de hand van weinigen, dan van velen? Wiskunde: Bediend men zig thans van de Begroting (Calculatio) in enen al te verregaanden graad? waar aan hebbe men dit toe te schryven: welke nadelen kunnen 'er uit voortvloeyen: en welke regels hebbe men in agt te nemen, om het zelve binnen behoorlyke palen te houden? Fraaye Wetenschappen: Welke zyn de Voor- en Nadelen van de zogenaamde Treurspelen voor 't Gemene Volk, met betrekking tot het Treur- en Blyspel? En welke zyn de vaste Wetten voor dit soort van Toneelspelen, afgeleid uit derzelve onderscheidene Hoedanigheden, volgens welken men kan aantonen, in hoe verre zy tot volkomenheid gebragt kunnen worden? De Antwoorden moeten in 't Latyn of Italiaansch geschreven, en gezonden worden aan M. Marco Borla, aanhoudend Geheimschryver, voor het einde van December. Frankryk. De Heer Langles, te Parys, die de Wetten van Timour vertaald heeft, staat een Woordboek in 't ligt te geven van de Mantchou-Tartarische Tale. Daar alle de Chinesche Boeken van enig belang in die taal overgezet zyn, zal onze kennis aan de Chinesche Letterkunde niet weinig daar door geholpen worden. Boven dien zal het een aanmerkelyk ligt verspreiden over de Gebruiken en Zeden der Tartaren en Chinesen, als mede over de Aardrykskunde en Natuurlyke Historie van derzelver Landen. Uit kragt van ene Koninglyke Keure, gedagtekend 30 Mey laatstleden, zal Het Genootschap van Landbouw, by een Raadsbesluit van 1. Maart 1761, opgerigt, voortaan den naam dragen van Het Koninglyk Genootschap des Landbouws , en deszelfs Vergadering houden in de Kamers van het Stadhuis, te Parys, die daar toe staan geschikt te worden. Dit Genootschap zal uit 40 gewone Leden bestaan, uit hoofde van hunne Woonplaats in staat zynde, om zig, geregeld, op de Vergaderingen te vervoegen, welke des Donderdags in elke weke, uitgezonderd de Vacantien, zullen gehouden worden; als mede uit 40 Uitlandsche Leden, buiten het Koningryk gekozen. De tegenwoordige gewone Leden behouden derzelver rang en plaats, dog mogen gene anderen kiezen, voor en al eer hun getal beneden de 40 komt. Het Genootschap mag, boven dien, buiten de verbintenissen, reeds met verscheidene Provintiale Genootschappen van Landbouw aangegaan, 120 Inlandsche Correspondenten, en zo vele Uitlandsche kiezen, als het dienstig zal oordelen. Niemand egter kan naar dezen laatsten tytel dingen, ten zy hy zig, door ten minsten twee Vertogen, tot den Landbouw of de Land-Huishoudkunde betrekkelyk, heeft doen kennen. Tot aanmoediging der Bouwlieden, die aan de oogmerken des Genootschaps zullen beantwoorden, als mede, om den Landeigenaren, die op ene onderscheiden wyze den Landbouw zullen begunstigd hebben, een blyk van hunne verdiensten te verlenen, zal hun, in de openbare Vergaderingen, een Gouden Eerpenning toegewezen worden. De Naam des genen, aan wien zodanig een Eerpenning gegeven word, zal om den rand dier Medaille gegraveerd worden. Alle drie Maanden staat 'er een Boekdeel in 't ligt te komen, vervattende de Geschiedenis des Genootschaps, de waarnemingen en afzonderlyke verrigtingen, in de Vergaderingen opgetekend, de Verhandelingen der Leden en Correspondenten, benevens die der Buitenlanderen, met byvoeginge, agter dezelven, van den naam des Schryvers, en van den genen der Leden, die dezelve zal medegedeeld hebben. De Fransche Akademie , heeft in hare laatste openbare Zitting, den 25 Aug. onder anderen, den Prys der Dichtkunde, voor het aanstaande jaar, verdubbeld: en tot een onderwerp gekoren: Het Edict van Novemb. 1787, ten voordeele van de Onroomschen. De Abt Raynal, een Prys op den duur, voor een Letterkundig Werk, gestigt hebbende, geeft da Aka- {==83==} {>>pagina-aanduiding<<} demie, voor den loop van 't volgende jaar 1789, ten onderwerp op: ene Historische Redenvoering over het Karakter en de Staatkunde van Lodewyk XI. De Akademie der Bloemenspelen, te Tolouse, zal, naar gewoonte, op den 3 Mai 1789, op het Stadhuis, de uitdeling harer pryzen doen. Deze pryzen zyn: een gouden Amaranth, ter waarde van 400 Liv. voor ene Ode: een gouden Eglantier, ter waarde van 450 Liv. voor ene Redenvoering: tot Lof van den Grave van Buffon. Genen der ingekomen Redenvoeringen, gedurende dit jaar aan het oogmerk der Akademie beantwoord hebbende, is de Prys ingehouden. Dan heeft de Abt Carré, Hoogl. in de welsprekenheid by het Koningl Kollegie, als Schryver van een Brief, onder den Tytel: A.M. l'a.. D.. sur son Voyage dans la Grece, den prys weggedragen van een Zilveren Violier, ter waarde van 250 Liv. die gesteld was op een Dichtstuk van bepaalde regels, of een Brief in Vaersen: gelyk mede aan den Heer Blanchard is toegewezen de prys van een Zilveren Goudsbloem, ter waarde van 200 Liv. op een Herderszang, ten tytel voerende: L'Heroisme de l'Amour. Duitschland en Naburige Ryken. De Koningl. Pruissische Akademie der Konsten en Werktuiglyke Wetenschappen, heeft, den 5 July laatstleden, den Heer Frederik Doll, Hoogleeraar en Hofbeeldhouwer des Hertogs van Saxen-Gotha, tot haar Medelid benoemd. De Heer D. Gottlieb Huseland, tot dus verre afzonderlyk Leeraar aan de Universiteit, te Jena, is tot openbaar buitengewoon Lektor in de Regten, aldaar benoemd geworden. By de Universiteit te Lemberg, is de Geneeskundige Faculteit geheel opgeheven; hebbende de Hoog leeraaren in dien tak reeds hunne Brieven van ontslag ontvangen. De Heer Prof Capuano behoud ene jaarwedde van 400 Flor. De Heer Marherr krygt ene schavergoeding van 1200 Fl. jaarlyks. De Heer Sedei gaat naar Wenen. De Hoogleeraars in de Scheikunde en Natuurlyke Historie Schivrek en Hacquet - welke laatste eerst kortlings van Laibach derwaarts beroepen was, - blyven nog een jaar in derzelver Posten. De Hoogleeraar in de Vee-Artzenykunst, die der Heelkunde, nevens den Prolektor, hebben insgelyks eerst over een jaar deze verandering te wagten. Het Genootschap van Landbouw en nuttige Konsten, te Krain, is, by een Hof-Decreet, van een openbaar in een afzonderlyk Genootschap veranderd geworden. Deszelfs bezitting, by de 12000 Fl. belopende, word, met uitzondering der Bouw Gereedschappen, en een stuk gronds, 't geen het tegenwoordig afzonderlyk Genootschap, tot proefneming omtrent nuttige verbeteringen in de cultuur, nog in eigendom zal behouden, aan het Fonds der Normaal School overgegeven. Omtrent de Natuur- en Scheikundige Werktuigen, gelyk ook een Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden, is nog gene beschikking gemaakt. Denkelyk zullen dezelven aan het Gymnasium komen, daar de Philosophische Faculteit, te Laibach, welke in den jare 1785 was opgeheven, ingevolge ene Keizerl. Ordonnantie van 17 Mey, tegen de aanstaande Herfstmaand weder geopend staat te worden. Het opgeheven Franciskaner Klooster, in Laibach, zal voortaan voor een Schoolgebouw dienen: hebbende Zyne Keiz. Majesteit, tot de nodige verbeteringen daar aan, den Stenden ene Som van 12000 Fl. toegestaan. In de Vergadering der Koningl. Societeit der Wetenschappen, te Göttingen, den 21 Juny, laatstled, las de Hofraad Heyne een Latynsch opstel van hem voor: de Spartanorum Republica Judicium, sine cupiditate et ira factum: behelzende de 1ste Afdel. en voornamelyk ingerigt, zo tegen de uitbundige Lofspraken, als tegen de veragtelyke schetzen, die men aangaande de Lacedemoniers, zo in vroegere als latere schriften, aantreft. De Hoogl. Tychen leverde, by die gelegenheid, ene twede Verhandeling over de Oostersche Penningen, by de Boekery, in: tot opheldering dienende van de zogenaamde Dynastie-penningen. Deze Afdeling is ongelyk groter dan de vorige, daar dezelve een aantal van meer dan 70 Penningen vervat. Derzelver Verklaring egter is tevens aan groter zwarigheden onderworpen, deels overmits de meeste Penningen zeer beschadigd zyn, en zommigen enkele brokken opleveren, deels daar vele niets byzonders hebben, of van kleine onbekende Vorsten afkomstig zyn, waar omtrent gene Geschiedkundige Opheldering kan gegeven worden: om van het onleesbaar schrift geen gewag te maken. De Koningl. Akademie der Wetenschappen en fraaye Letteren, te Berlyn, hield, den 21 August laatstleden, hare openbare Vergadering, ter viering van den jaardag van 's Konings komst ten Troon. De aanhoudende Geheimschryver, de Heer Formey, opende de zitting met het houden ener Redenvoering over: Den eerbied, die men den Overbeden schuldig is. Zyne Excell. de Grave van Hertzberg, Curator der Akademie, las vervolgens de namen op der nieuw verkoren honoraire Leden; zynde de Heeren P. Kamper, beroemd Natuuren Ontleedkundige, in Holland, een der agt buitenlandsche Leden van de Akademie der Wetenschappen, te Parys; Hirchel, vermaard Sterrekundige, te Londen; Georgi, Hoogleeraar te Petersburg; Schwab, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, te Stuttgard; en Muller, Predikant te Schwelm, in 't Graafschap Mark, die zig met lof heeft doen kennen, door zyne {==84==} {>>pagina-aanduiding<<} schriften, byzonderlyk door zyne Aardryks- en Sterrekundige Werken. De Classe der Fraaye Letteren, die, ten onderwerp ener Prysvrage, in het vorige jaar, hadde opgegeven: ‘In hoe verre de navolging der buitenlandsche Letterkundige Werken, zo oude, als hedendaagsche, den Nationalen smaak konne ontwikkelen en volmaken?’ heeft, met eenparige Stemmen, den prys aan ene Hoogduitsche Verhandeling toegewezen, welke ten Zinspreuke voerde Miraturque novos fructus et non sua poma. Waar van de schryver, by het openen van 't Billet, bleek te zyn, de Heer Jan Christophorus Schwab, dezelfde, die door de Akademie, onder hare honoraire Leden is aangenomen, en reeds voorheen by dezelve zyne Verhandeling, over de Algemeenheid der Fransche Tale, bekroond zag. Het accessit wierd toegekend aan ene andere Hoogduitsche Verhandeling, onder de Spreuk: Imitatione optimorum similia inveniendi facultas paratur. Vervolgens las zyne Excell. de Grave van Hertzberg, ene Verhandeling over ene denkbeeldige schets van ene goede Geschiedbeschryving: waar in de vereischtens en gronden aan den dag gelegd werden, om in een Werk van dien aart wel te slagen: gevende voorts naar gewoonte een kort verslag van al 't geen aanmerkelyks, zo binnen- als buitenlands, was voorgevallen, gedurende het twede jaar der Regeringe van Frederik Willem II. De Zitting wierd besloten door den Raad en Rektor Mecrotto, die een beredeneerd uittrekzel voorlas van het bekroond Stuk, met bygevoegde oordeelkundige aanmerkingen en bedenkingen. Nederlanden. Rotterdam. Het Bataafsch Genootschap adverteert, dat het dit Jaar gene Algemene Vergadering gehouden heeft; zo dat de tyd van de Prysvragen, die voor den eersten Maart dezes Jaars moesten beantwoord zyn, verschoven is tot den eersten Maart 1789 - Intusschen heeft men by de lectuur der ingekomen Verhandelingen geoordeeld: Dat de Schryver van het Antwoord op de Vrage over het nuttig gebruik van het Roet: ondertekend met de Zinspreuk: Tantum novimus quantum experiendo didicimus; wel nader mogt onderzoeken, of de Bestanddelen in alle de soorten van Roet wel dezelfde, ten minste in dezelfde evenredigheid zyn; ten einde te kunnen opmaken, uit welk soort het meeste Ammoniaec Zout te halen zy, en verder met Proeven meer in 't groot bepalen de doorgaande hoeveelheid welke men van dat Zout uit ieder soort van Roet verkrygt. Dat de Schryver van het Antwoord op de Vraag betrekkelyk de Reede van Helvoetsluis, met de Zinspreuk: Tot nut van Hellevoets Reede; hier naar vereisch aantoont, dat het Gat der Goedereede, door zyne voorgeslagen middelen gene Verlamming ondergaan, maar veeleer verbeteren zou. Weshalven die Schryvers nog tyd gegeven word om hunne Antwoorden te verbeteren en vollediger te maken; terwyl andere die zelfde en andere Vragen kunnen beantwoorden tegen dien tyd, welke in het laatste Programma bepaald is, dat voor het overige zodanig dit Jaar blyft als het is opgegeven in de Rotterdamsche Courant den 23 Aug. 1787. L. BICKER, Secretaris. Haarlem . By den Oeconomischen Tak is gebleken, dat de Schryver der Verhandelingen, over het Kankeren der Boomen, en over de manier om op de voordeligste en zekerste wyze de Hooge Zand- en Geestgronden te beplanten met Hout, was, Kier Deeleman, 's Lands Collecteur &c. te Oegstgeest, by Leyden, aan wien dus de twee Zilvere Medailles zyn afgegeven: Het strekt dezen arbeidzamen en kundingen Man tot genen geringen lof, en aansporinge om met zyne bevindingen en waarnemingen het Vaderland van dienst te wezen, terwyl hy, dien alle hulpmiddelen, om in Konsten en Wetenschappen vorderingen te maken, steeds ontbroken hebben, alleen door aanhoudende beoeffeningen, onvermoeiden vlyt, het zo verre heeft gebragt, dat hy het voor de eerstemaal zyns levens wagende om met zyne gedagten in het openbaar te verschynen, het geluk had van in een en het zelfde jaar eene zyner Verhandelingen, aan de Maatschappye van den Landbouw, te Amsterdam gezonden, met ene Goude, en de voornoemde Twee, aan den Oeconom. Tak gecommuniceerd, ieder met een Zilvere Medaille bekroond te zien. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Moyse consideré comme Legislateur &c. Moses als Wetgever en Zedeleeraar beschouwd, door de Pastoret, Lid van verscheiden Akademien Parys, by Buisson 1788. prys 5 Liv. 10 s. [De Schryver overweegd, na een voorgaand kort berigt aangaande het leven van Moses, en de onderscheidene gevoelens nopens diens afkomst, de Wetten en Leer van dezen Goddelyken Gezant: dezelven verdedigende tegen de vitteryen en tegenwerpingen van Voltaire en soortgelyke bestryders der Openbaringe. De Schryvers van het Journal Encyclopedique vinden veel overeenkomst in de denkwyze en begrippen van den Heer de Pastoret, met die van den Abt Guerin du Rocher, en den Abt Guenêe, Schryver der bekende Joodsche Brieven; en spreken met veel lofs, zo van de belezenheid en gezonde Wysbegeerte des Heren de Pastoret, als van de order, inrigting en bevattelyken styl, in dit Werk doorstralende.] Histoire Naturelle &c. Natuurlyke Historie der viervoetige Dieren, die uit Eyeren gebroeid worden (Quadrupedes Ovipares) en der Slangen, door den Grave de la Cépede, opzigter van 't Kabinet des Konings, Lid van verscheiden Akademien, Tom. I. Parys, 1788. 650 bladz. in 4to. met 41 Afbeeld. [Het was op verzoek van den Heer de Buffon, die, in den laatsten tyd zyns levens, zyne eigene kragten niet toereikende oordeelde om deszelfs uitgestrekt Werk over de Natuurlyke Historie te voltooyen, dat de Graaf de la Cépede, den taak op zig nam, om dat gedeelte daar van te beschryven, waar mede hy in dit Eerste Deel een aanvang maakt: en waar in hy tot dus verre, volgens het eenparig getuigenis der beste Fransche Journalisten, zich by uitstek wel gekweten heeft; zulks. Hy, volgens derzelver oordeel, na genoeg den Heer de Buffon evenare, vooral indien enige aangewezen gebreken in den styl en wyze van voordragt, in 't vervolg konden verbeterd worden. Onder de merkwaardige en nieuwe voorwerpen, die dit werk met 'er daad van veel belang maken, is een bericht, aangaande een tweevoetig Dier, 't geen tot nog toe door genen Natuurkenner is beschreven, en waar van geen Reiziger gewag gemaakt heeft. De A geeft het den naam van Cannelé: zynde het zelve gevonden te Mexico, {==85==} {>>pagina-aanduiding<<} door den Heer Vélosquet, een Spaansch Geleerden, die het naar St Domingo aan den kundigen Geneesheer Polony, aldaar zond; van waar het vervolgens, door de vriendelyke zorge van den Burggrave de Fontanges, Bevelhebber van dat Eiland, naar Frankryk is overgevoerd geworden.] Fragmens des Lettres Originales &c. Fragmenten van oorsprongelyke Brieven, door Mev. Charlotta Elizabeth van Beyeren, Weduwe van Monsieur, enigsten Broeder van Lodewyk XIV. geschreven aan den Hertog Ant. Ulrich, van B.... W.... en aan de Princesse van Walles, Carolina, geboren Princesse van Anspach, van den jare 1715 tot 1720. 2 Dl. in 12mo. Parys, by Maradan, 1788. Prys 3 Liv. 12 s. (De grote opgang, dien zeker Werk, onder den Tytel van Galerie de l'Ancienne cour, in 't ligt gekomen, gemaakt heeft, voorspeld een gelyken met opzigt toe het voorhanden zynde. Het zelve vervat ene met 'er daad vermakelyke verzameling van Anekdoten, nopens het Hof van Lodewyk XIV. en de minderjarigheid van Lodewyk XV. Het is noodzakelyk om de Geschiedenis der laatste Eeuwe wel te lezen, en de bronnen te leren kennen, waar uit verscheiden wigtige voor vallen ontstaan zyn. Journal Encyclop.) Duitschland . Annalen der aeltern Deutschen Litteratur &c. Jaarboeken der oude Duitsche Letterkunde, of Berigt en Beschryving van Boeken, in 't Hoogduitsch gedrukt zedert de uitvinding der Drukkonst tot op den jare 1520. door Panzer, Predik. in de Hoofdkerk van St. Sebaldi, te Neurenberg: aldaar by Gruttenauer, 1788. gr. 4to 484 bladz [De beoordelingen van dit Werk, in de Hoogd. en andere Journalen, zyn zeer gunstig.] Vom Papier &c. Over het Papier en de middelen waar van men zig om te schryven bediend heeft, voor dezelfs uitvinding, door G.F. Wehrs, 1ste Dl. te Hanover, 1788. in 8vo. 524 bladz. [De Schets van dit Werk in 1779 uitgekomen, is thans merkelyk uitgebreid door de aangebragte Bouwstoffen, zedert dien tyd, van de Heren Breitkopf, de Murr, Astle en Beckman, nevens de naauwkeurige navorschingen, door den Schryver zelven, nopens het onderwerp gedaan. Het Parkement, Papier van Katoen en andere Planten, als mede van Zyde, worden daar by onderzocht. Schoon de Schryver den tyd der uitvinding van het Lìnnen Papier niet net bepale, houd hy zich verzekerd dat het reeds in 1308 gemaakt wierd. In het 8ste Hoofdst. word gehandeld over het verval der Papier Fabrieken en de middelen van herstel.] Lucianus von Samosate Sämtliche Werke &c. Alle de Werken van L. van Samosaten, uit het Grieksch overgezet, en met aanmerkingen en ophelderingen verrykt, door C.M. Wieland. 1 en 2de Deel. gr. 8vo. Leipzig, by de Erven van Weidmann. [De Göttische Anzeigen maken met lof gewag van deze Vertaling, als welke niet zo zeer voor Taalkundigen, dan wel voor den gemenen man, en om dezen een regt inzien in de denk- en schryfwyze des Dichters te doen verwerven, geschikt is. Een 3de Deel van dit Werk staat nog te volgen] Nederlanden . Nieuwe Proeven omtrent ene ware kennis der Gal, door Sebastiaan Goldwitz, Doktor in de Wysbegeerte en Geneeskunde. Uit het Hoogduitsch vertaald, te Utrecht, by A van Paddenburg, 1788. In gr. 8vo. prys ƒ1:4:. Na ene korte Inleiding, waar in de A. de volgens zyn inzien voornaamste middelen opgeeft, welke ter bereiking van ene meerdere volkomenheid in de Geneeskunde, over 't algemeen beschouwd, dienen moeten, en waar onder hy natuurlyk de Scheikunde, als de bron, waar uit hy in deze zyne Verhandeling tot dat oogmerk geput heeft, geenzints in de laatste plaats geteld wil hebben, wordt in de 2de §. dat gene opgegeven, 't geen de Geleerde Goldwitz tot de Historie der Gal betrekkelyk, uit de Schriften der oude, en enige nieuwere, heeft opgespeurd. - Voorts handeld de Schryver, in de Eerste Afdeling als 't ware, ter loops, (wyl hy zich byzonder tot het Chemiesch onderzoek schynt bepaald te hebben) over 't geen, zo over de bereidingsplaats der Gal, de Gal zelve, en haare afscheiding, als over de bestaandelen derzelve, by onderscheidene Schryvers voorkomt; omtrent welke laatsten hy dan ook, overeenkomstig zyn oogmerk, meer uitvoerig te werk gaat; en in welk gedeelte hy uit zyne gedane proefnemingen meent te mogen besluiten, dat noch loogzout, noch olie, noch lucht, noch yzer, gelyk die daar onder anders begreepen worden, als wezenlyke bestaandelen derzelve in de Gal enigzints aanwezig zyn; terwyl hy het, door Cadet, in de Gal erkende, naar Melkzuiker gelykend zout, ook slegts als toevallig daar in aanwezig bevonden meent te hebben: en dat onder de ware bestaandelen der Gal, benevens het water, gene andere, dan het vuur, en de aarde, kunnen gerekend worden. - Eindelyk besluit hy deze Afdeling met noch kortelyk iets van de afscheiding der Gal, volgens zyne gelegde gronden, te zeggen. - De 2de Afdeling loopt, in de eerste plaats, over de werking der Gal, in 't algemeen, vervolgens over de uiterlyke eigenschappen der Gal, als geenzints met dien ener Zeep overeenkomende; - over de werking der Gal op de Oliën, die de Schryver by zyne gedaane Proeven ook niets van enigen zeepachtigen aart deedt blyken: - over de werking der Gal op Balzems en Harsten: schynende de hier by genomene proeven den A. in zyne opgegeven gevoelen omtrent de niet zeepachtigen aart der Gal te bevestigen. Vervolgens gaat hy over om de ware werking der Gal, volgens zyn inzien, op te geven; en zulks door de uitdryving der Oliën uit haar zamenmengzel, door enige proeven, aan te tonen, waar door dezelve dan der Zeepe regt tegen over staat, - als mede door de verandering der oliën aan te tonen in enen Room, welke de A. op zyne wyze door eenige proeven opheldert; en van welk vermogen der Gal, hy vervolgens de Grenspalen wederom uit enige proeven afleidt. Voorts handelt deze Afdeeling over het beletten der zuure gisting door de Gal, het verstompen der zouten door dezelve, en eindigt met de wezentlyke bereiding van het melkvogt, en de wyze waar op de Gal daartoe volgens des A gevoelen medewerkt. - De 3de en laatste Afdeling levert enige vragen op, welke de Schryver dan volgens den Tytel dezer Afdeling opheldert, en met zodanige zaken verrykt, als, volgens zyn inzien, ten merkelyken nutte voor de beöeffenaars der Geneeskunst strekken kunnen: - zy zyn voornaamlyk deze; Belet de Gal het stremmen der Melk? - kan zy de lucht in de darmen verminderen? - kan zy in 't bloed terug keren? - ontbind zy het zelve? - is zy een uitwerpzel? - ondergaat zy, by de bereiding van het Melkvogt, zelve verandering &c. alle welke, de een van meer, de andere van minder, gewigt bevonden worden. - Daar, onaangezien vele gebreken, waar van men den inhoud dezes ook niet vry kan spreeken, de Proeven, hier voor handen, volgens mede toestemming van de beroemdste onzer tegenswoordige Recensenten, de treffelykste blyken opleveren van des Heren Goldwitz onvermoeide werkzaamheid, uitgestrekt geduld en welwikkend oor- {==86==} {>>pagina-aanduiding<<} deel, geloven wy, door deze Vertaling, onaangezien den aart derzelve, den Nederduitsche Lezer geheel genen ondienst geschied te zyn; en 't is deze reden, welke ons genoopt heeft om van dezelve enigzints breedvoeriger te gewagen. Volney, Gedachten over den Turkschen Oorlog; te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, 8vo. Verzameling van Placaten en Resolutien, enz. 6 Delen; te Campen, by Chalmot, gr. 8vo. Swedenborg, over de Ziel; in 's Hage, by J. du Mee en Zoon, gr. 8vo. Avondvertellingen; in 's Hage, by du Mee en Zoon, klein 8vo. Historie van Siegfried van Lindenberg, 2de en laatste deel met pl. in 's Hage, by. I. v Cleef, gr. 8vo. De Witte, Dichtoffer aan Themire, met het pourtrait; in 's Hage, by I. v. Cleef. Nieuwe Brieven over Amerika; te Amsterdam, by J. Roos en Zoon, gr. 8vo. Onderzoek over de Opperste Magt, gr. 8vo. Kunst word door Arbeid verkreegen, Taal- en Dichtlievende Oefening, 6 Dls. 1ste st. gr. 8vo. Hennert, Uitgeleezen Verhandelingen, Vde Deel; te Utr. by A. v. Paddenburg, gr. 8vo. W.L. Brown, Redenvoering; te Utrecht, by A. v. Paddenburg, gr. 8vo. Michaëlis, Inleiding in het Oude Test. 1 Deels 1ste stuk; te Haarlem, by F. Rohn, gr. 8vo. Reize door de Barbarysche Staaten; te Dordrecht, by F. Wanner, gr. 8vo. Lofzangen voor Kinderen; te Dordrecht, by Wanner, klein 8vo. Kok, Vaderlandsch Woordenboek, XIX. Deel; te Amst. by J. Allart, gr. 8vo. Leerboek voor de Nederlandsche Jeugd; te Leyden, by D. du Mortier en Zoon, kl. 8vo. Porjeere, Zanglievende Uitspanningen; te Amst. by M. de Bruin. gr. 8vo. De Godsdienst Vriend, N. 1. (een Nieuw Weekblad;) te Amst. by M. de Bruin. Lotje en Dantine; te Zaltbommel by H.H. de Meyere, kl. 8vo. Land- en zeekaarten. Kaart der Russische en Turksche Landen, over en aan de zwarte Zee gelegen, volgens de nieuwste Sterrekundige Waarnemingen, Aftekeningen en Kaarten, zeer naauwkeurig, ontworppen door D.F. Sotsmann: en in 't koper gebragt, door den Heer Carl Jack, op groot Zwitsersch Papier gedrukt en afgezet, kost 1 Rthlr. te bekomen, te Berlin, en by alle Factors van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen. Taschen Atlas &c. Zak-Atlas, of Geographisch en Staatkundig Handboek, voor alle waerelddeelen, ter leerzame onderrigting der Jeugd, met 42 Landkaarten, in gr. 8vo. te Berlin, by Arnold Werer, prys 1 Thlr. 20 gr. Tekeningen en prenten. Londen. A Collection of engravings &c. Ene Verzameling van Platen, tot opheldering dienende van de voortteling en verlossing der Dieren, door Thomas Denman, M.D. in fol. by Johnson, 1788. Tot nog toe is 'er slegts één sluk dezer Verzameling in 't ligt gekomen. De Heer Denman bied het zelve het Publiek aan tot een staal van een groot Werk: welks onderneming hy egter boven het bereik der vermogens van een enkel mensch acht, en dierhalven de medehulp verzoekt der Natuurkundigen van onderscheidene Landen. Om van den goeden uitslag te beter verzekerd te zyn, heeft hy een matigen prys met ene fraaye uitvoering willen verënigen. Alle de Afbeeldingen zyn naar het Leven getekend. Het tegenwoordig Stukje beslaat uit 9 Platen, met zeer beknopte uitleggingen in 't Latyn en Fransch. - De Eerste verbeeld een Noot, met alle de delen, welke het Keen aan den Boom houden, door middel der vrugt &c. De Rups van een Nagtvlinder, en de Eyeren van een Zeekat (Sepia). De Eyerstokken van een Kikvorsch, op het ogenblik, dat dezelve zich van Eytjes ontlasten, staan op de Twede Plaat verbeeld. De Linker Eyerstok is ter zyde gekeerd, om, nauwkeurig, de Lyfmoeder en het beginzel des Eyerstoks te kunnen zien. De Eyerstok ener Henne, nevens een Ey (gereed om gelegd te worden) in het Bekken (infundibulum), zyn de onderwerpen der Derde Plaat: dienende deze ter opheldering van Harvey's beschryving. De Vierde vertoond ene fraaye Aftekening der Kamer van ene Koe, nevens een der Cotyledones, en een gedeelte der Vliezen: al mede ter nadere opheldering der Beschryving van Harvey nopens de verandering, die, op de bevrugting van deze soort van Dieren, voorvallen. Op de Vyfde Plaat ziet men drie menschelyke Faetus, weinig gevorderd. Een der Figuren verbeeld Twelingen, en men ziet zeer onderscheidenlyk het Middelschot of Septum, 't geen dezelve afscheid. Dit Middelschot is ook afzonderlyk getekend. Op de Zesde vertoont zig een menschelyk Eytje. De Navelstreng en Moederkoek zyn vol van water gezwellen. De schoonste Plaat, die misschien ooit gezien wierd, is de Zevende, zynde van een Hoogduitsch Meester, Hall geheten. Dezelve vertoont een Menschelyk Eytje, op de derde maand der bevrugting. Op de Achtste beschouwd men de Lyfmoeder van ene Vrouwe, in de Batens weeën, overleden. Eindelyk de Negende, vertoond de Afbeelding ener Lyfmoeder, die Twelingen bevat heeft. {==87==} {>>pagina-aanduiding<<} Muzyk-werken. Troisieme Concerto, voor de Forte Piano, of het Klawier, met accompagnement van 2 Fiolen, Alt en Bas, Walthoorn en Fluiten, naar welgevallen, door Hermann, Muzykant des Konings; te Parys, by den Aucteur en de gewone Muzykverkopers, prys 7 Liv. 4 f. Six Sonates, waarvan 5 voor de Forte Piano, met accompagnement van 2 Violen, en de zesde met de Hautbois en Clarinetten, door J. Navoigille, Parys 9 Liv. Douze Nouveaux Quatuors, voor 2 Violen, Alt en Violoncel; door Cambini, eerste aflev. 6 Liv. Recueil de petits Airs et Pastorales, getrokken uit den Roman van Estelle, met accompagnement van de Forte Piano of Harp, door Darondeau, 6de st. Parys 6 Liv. Sonates Chantantes voor 2 Fluiten of Violen, of voor een Fluit met een Viool, naar welgevallen; getrokken uit de beste Opera's, No. 4. te Parys, by Mercier, 1 Liv. 4 s. By Intekening betaald men voor den 12 Ns. 9 Liv. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg, te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 13 September. Gabinia, Treurspel. Een Ballet. De twee Jagers en het Melkmeisje, Kluchtspel met Zang. Maandag 15 dito. Antonius Hambroek, of de Belegering van Formosa, Treursp. Een Ballet. De Wiskunstenaars, of het Gevlugte Juffertje, Blyspel. Donderdag 18 dito. Het School der Zeden, of de Gevolgen van een slegt Levens- gedrag, Toneelspel. Een Ballet. Teunis en Teuntje, Toneelspel met Zang. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laantstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 185: in 's Hage 24: en te Haarlem 11, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. Berigt. Nimmer wierd 'er zo veel van Verlichting (Aufkläring) gesproken, voor en tegen dezelve geschreven en getwist, en ter harer bevordering, zo wel als onderdrukking, geärbeid, als tegenwoordig. Men gelooft dus, dat het, in dezen tyd, volstrekt nodig zy, het twistend gemeen, daar omtrent, geheel en al, onderling te bevredigen. Een Geschrift, daar toe dienende, kondigen wy, hier mede, onder dezen Tytel aan: Over de Verlichting en de middelen om dezelve te be vorderen. Ons doel is: 1. Het zo dubbelzinnig begrip van 't woord Verlichting, eindelyk eens ene vaste mening by te zetten, en het Algemeen omtrent een bepaald en regtmatig denkbeeld, dien aangaande, te verënigen: vervolgens 2. Het ware wezen der Verlichting in dier voegen te kenschetzen, dat men klaar en duidelyk konne zien, of, wanneer, en in welker voege, de Verlichting den Menschen dienstig is: 3. Aan te wyzen, welke dingen eigentlyk tegen de Verlichting overstaan, en, ingevolge daar van, tevens den aart en scheidpalen des Bygeloofs en der Dwepery op te geven, om daar uit met zekerheid af te leiden, hoe en waar men deze kwaden te keer moet gaan: eindelyk ten 4. Alle de Middelen voor te dragen, die tot dus verre aangewend zyn, of nog aangewend dienen te worden, om 's menschen Verlichting en Opklaring te bevorderen, waar by ten 5. alle tegenwerpingen tevens getoetst zullen worden, die tegen de werking of gepastheid van alle zodanige middelen kunnen ingebragt worden. Om deze gewigtige en voor alle Menschenvrienden belangryke onderwerpen te verhandelen, en zo bondig als mogelyk aan 't ligt te brengen, heeft zig een Genootschap van Geleerde Mannen verënigd: Men bied aan het Algemeen dit Geschrift ('t geen niet veel boven een Alphabeth in druk zal lopen) voor 16 Grosschen, by Intekening, aan, in dier voegen, dat, na het verloop van den bepaalden tyd der Intekening, die niet langer dan tot de Leipziger Michaëls Miss open staat, de Prys van het zelve, in de Boekwinkels, een Thaler zal wezen: verzoekende alle Vrienden der waarheid en der verlichting, om hunne Penningen, of aan den Heer Geheimraad Baldinger, in Marburg, of aan den Heer Prof. Voigt, in Gotba, of aan den Heer Opperamptman Bartels, in Halle, of aan den Heer Predik. Böhme, in Heidelberg, voor de gemelde Misse toe te zenden: waar op zy, binnen weinige weken na die Miss, de bestelde Exemplaren met zekerheid kunnen wagten. Die 9 Exemplaren ontbied, en met 2 Dukaten betaald, bekomt het 10de Gratis. {==88==} {>>pagina-aanduiding<<} By den Boekverkoper Holtrop, te Amsterdam, worden uitgegeeven de weinige nog voor handen zynde Exemplaaren van de volgende Werken, van den Hoog Edel Gestr. Heere Mr Laurens Pieter van de Spiegel, Raad-Pensionaris van Holland enz. enz. als: I. Verhandeling over den Oorsprong en de Historie der Vaderlandsche Rechten, inzonderheid van Holland en Zeeland, van de vroegste bekende tyden af, tot op de XIII. Eeuw. In IV. Hoofdstukken, als: I. Van de aloude bewooners dezer Landen, voor de Graaflyke Regeering. II. Van den Staat der Rechten in deze Landen, voor en tot den aanvang dier Regering. III. Van denzelven, zedert den aanvang derzelfde Regering, tot op den tyd der eerste Keuren en Handvesten, naamlyk de XIII. Eeuwe. IV. Voorbeelden dat de Costumen en Wetten, in 't vorige Hoofdstuk gemeld, onder onze eerste Graven in gebruik zyn geweest. II. Historie van de Satisfactie, waar mede de Stad Goes, en het Eiland van Zuid Beveland, zich begeven hebben onder het Stadhouderschap van Prins Willem van Orange, in het jaar 1577. Uit vele oorspronglyke Gedenk-stukken zaamgesteld; benevens eenige Verhandelingen, betrekkelyk tot de Historie en Regeeringsform van dien tyd. III. Ontwerpen van de Unie van Utrecht, benevens ene lyst van ongedrukte Stukken, tot de Historie van dezelve Unie betrekkelyk. IV. Bundel van Onuitgegevene Stukken, dienende ter Opheldering der Vaderlandsche Historie en Regeeringsform, en voornaamlyk der Historie van de Unie van Utrecht. Met aanmerkingen vermeerderd. - Deze bundel bestaat uit 2 Delen, waar van het laatste is uitgegeven door den Wel Ed. Heer Jacobus Ermerins, Secretaris der Stad Veere, en versierd met het afbeeldsel van Graaf Johan van Nassau, Stadhouder van Gèlderland en Zutphen. Dewyl het byschrift, onder het zelve gesteld, een tytel is, met welken de Stadhouder van Gelderland by onze Historieschryvers weinig bekend staat, heeft (zegt de Heer Ermerins) de Heer van de Spiegel nodig geacht, in een afzonderlyk Vertoog, hy dezen Bundel gevoegd, enig licht te spreiden over de aanleiding en oogmerken der waardigheid van Hoofd en Direkteur van de Unie, waar mede Graaf Johan door de Bond genooten is bekleed geweest. By bovengem. Uitgever zyn mede voor handen nog zeer weinige eerste afdrukken van het Afbeeldzel van Graaf Johan van Nassau- Catsenelnboogen, Stadhouder van Gelderland en Zutphen, Hoofd en Directeur der Unie van Utrecht, naar het origineel van Mierevelt, uit het Kabinet van Z.D.H., door Haag getekend, en door Vinkeles in 't koper gebragt. Ook zyn by denzelven van de Pers gekomen, het eerste en tweede Deel van enen nieuwen Druk in gr. 8vo., om by de Kerkelyke en Vaderlandsche Geschiedenissen te voegen, van G. Brandts, Historie der Reformatie, en andere Kerkelyke Geschiedenissen, in en omtrent de Nederlanden, met aantekeningen vermeerderd door Y. van Hamelsveld, en versierd met een Tiental van nieuwe Portraiten, eenige van welken in de vroegere uitgaven dezes Werks niet gevonden worden. Het derde Deel van dit Hoofdboek in de Geschiedenis der Nederlandsche Kerkhervorming, zo belangryk voor iederen bewoner dezes Lands, van welke Godsdienstige Gezindheid by ook zy, zal, zo ras mogelyk, volgen. - Enige eerste afdrukken der Portraiten zyn ook apart te bekomen. Nog heeft dezelve volledig afgedrukt en uitgegeven: De Geest der Wetten, door den Baron de Montesquieu, vertaald en met Wysgerige en Staatkundige Aanmerkingen verrykt door Mr. D. Hoola van Nooten, Burgemeester en Raad der Stad Schoonboven, X. stukken, in gr. 8vo. By den gemelden Boekverkoper zyn onder andere ook deze Werken van de Pers gekomen: I. Geschiedenis van alle Volken, door A.J. Roustan, Predikant te Londen, behelzende deze eerste afgifte, de gantsche Oude Historie; zullende eerlang van die der Middeleeuwen gevolgd, en voor het einde dezes jaars, met de Geschiedenis van den Tegenwoordigen tyd besloten worden. II. P.J. Kasteleyn's Beschouwende en Werkende Pharmaceutische, Oeconomische en Natuurkundige Chemie, I. Dl. en 2. Dls. I. stuk, verrykt met de zo zeer gezochte Tafel van de Verwandschappen der Ligchamen, door den Hoogl. Bergmann, uitgegeven. III. Brieven over het Bestuur der Colonien Essequebo en Demerary, gehouden tusschen Aristodemus en Sincerus, in Demerary, en met breedvoerige Voorredenen verrykt, door den Nederlandschen Uitgever derzelven, XII. Delen. IV. Alle de Werken van Flavius Josephus, met aanmerkingen vermeerderd en uitgegeven door J.F. Martinet, A.L. M Ph [...]r. en V.D.M. te Zutphen, IX. Deelen met nieuwe platen. V. Numa Pompilius, tweede Koning van Rome, naar het Fransch van de Florian, in Nederduitsche Vaersen, II. Delen. Aan het Letterlievend Publieck, word mits dezen bekend gemaakt, dat op Maandag den 8sten dezer, en vervolgends wekelyks by Vertoogen, in Quarto. met een daarby toepasselyk Vignet, tegens een en een halve stuiver, zal worden uitgegeven, by den Boekverkoper Z. Segelke, te Amsterdam, en verders alom, Het Gerichtshof van Hippocréne. Te Haarlem by A. Loosjes. {==89==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 12. Algemene, Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 19. September. Berigten. Spanje. MADRID. Behalven het bekende Journaal: Foletto di Madrid, en een ander, het welk driemalen in de week verschynt, en het wezenlykste uit de Europeaansche maand- en Weekschriften behelst, heeft men hier een begin gemaakt met een derde, onder den Tytel: Osservatore, welks beoordeeling zig niet alleen tot de Kunsten en Wetenschappen, maar ook tot de Politie en 't algemene Regeringbestier uitstrekt. Dus ziet Spanje zig, zedert korten tyd, verrykt met drie onderscheidene Geschriften, welker wysgerige Opstellers, met de verëischte vrymoedigheid, niet weinig kunnen toebrengen, om Koophandel, Kunsten en Wetenschappen met nadruk te bevorderen. Groot-Brittannien. Men heeft hier onlangs ene menigte Handschriften, in de Iersche tale, ontdekt, die volkomen zuiver bewaard zyn. Twee grote Koffers, daar mede gevuld, zyn naar de Universiteit te Oxford gezonden, om al 't geen daar in van enig nut of aanbelang zal geoordeeld worden, te vertalen. De Collonel Vallancey, een beroemd Oudheidkundige en zeer bedreven in de Iersche tale, heeft dezelve reeds nagezien: hebbende, behalven verscheidene andere belangryke papieren, onder dezelve ook een keurig Afschrift gevonden van het Codex der Brêhonsche Wetten, welken, gedurende ettelyke eeuwen, voor den tyd van Hendrik II. by de leren in kragt waren. De Koningl. Iersche Akademie laat 'er zig aan gelegen leggen, om ene nauwkeurige Vertaling van dit Codex, onder hare verzamelingen te krygen, en bediend zig daar toe van een kundig man, die thans met allen yver aan deze overzetting arbeid: zullende dezelve, voltooid zynde, op kosten der Akademie terstond gedrukt worden. Op het Oost Ind. Huis, te Londen, is, dezer dagen het Standbeeld geplaatst van den Heer Eyre Coote. Het zelve pronkt in ene Nis, op denzelfden Rey, waar in de Beeldtenissen van Lord Clive, Admiraal Pocock en den Generaal Lawrence staan. De kleding van dit Standbeeld is in den hedendaagschen smaak, en men ziet het zelve met de Riddertekens van het Bath omhangen. Van Madras heeft men, dat ettelyke Heren onzer Volkplanting, aldaar, een Genootschap hebben opgeregt ter bevordering van wysgerige nasporingen. In 't byzonder hebben zy ten oogmerk, om de misslagen, die 'er in de Aardryksbeschryving van het zuidelyk Halfrond begaan zyn, zo veel mogelyk te verbeteren; {==90==} {>>pagina-aanduiding<<} wyders zullen zy zig toeleggen om ene naauwkeurige opgave te doen van de natuur van den grond, nevens de voortbrengzels dier Eilanden, welken zo aan den Zeekant als in de Straat van Malakka gelegen zyn, het getal der Inwoneren, derzelver Zeden en gebruiken &c. zullende zy, van tyd tot tyd, den uitslag hunner nasporingen openlyk gemeen maken. Duitschland en Naburige Ryken. Den 4 Augustus dezes jaars, is te Giessen, in het 67 jaar zynes Ouderdoms, overleden de Heer Dokt. Johann Wilhelm Baumer, Hessendarmsche Bergraad, en eerste Hoogleeraar in de Geneeskunde, aldaar. De Koningl. Societeit der Wetenschappen , te Göttingen, heeft, in hare Vergadering van 12 July laatstl. den prys, op de gedane Vrage: Is het raadzaam, by ene aanmerkelyke duurte van het Koren, het Jenever stoken te verbieden? aan ene der ingekomene Verhandelingen toegewezen, welke ten Zinspreuke voerde: Idem ratio, quod experientia docet: en waar van, by 't openen van 't Billet de Schryver gebleken is te zyn, de Heer Joh. Chr. Gundelach, Raad en Regerings Secretaris, te Kassel. Voorts zyn, by dezelve, behalven de reeds te voren opgegeven en nog niet beantwoorde voorstellen, de 2 volgende Prysvragen vastgesteld, te weten: tegen July 1789. ‘Is het voordeliger, het Bier, door by de Regering aangestelde bedienden, in openbare Brouweryen, volgens ene bepaalde manier, of door afzonderlyke Burgers, in derzelver Huizen, te laten Brouwen, gelyk het Broodbakken aan de Bakkers gelaten word?’ en tegen November 1789. ‘Welk voor- of nadeel is 'er van het invoeren des Wisselregts te wagten, voor enen Staat, die nog geen drukken Buitenlandschen Handel, en ook slegts weinige Fabrieken en Handwerken, heeft?’ De Prys is van 12 Dukaten, voor het beste antwoord op elk voorstel, en de Verhandelingen moeten uitterlyk een maand voor de bovengemelde Tydsbepaling ingezonden worden. Nederlanden. Rotterdam . De Wel Ed. Hooggeleerd. Heer Johannes Adam Nodell, onlangs, door de Wel Ed. Achtb. Heren Curatoren der Erasmiaansche Scholen alhier, tot Rektor derzelve beroepen, en vervolgens door de Ed. Groot Achtb. Vroedschap dezer Stad, tot Professor Honorarius Historiarum, Eloquentiae et Poësios aangesteld zynde, heeft, by gelegenheid der gewone halfjarige Promotie der Latynsche Schooljeugd, den 8sten dezer lopende maand Sept. deze beiden waardigheden, met het uitspreken van ene Latynsche Elegia, ter aanpryzing van de beöeffening der fraaye Letteren, aanvaard. Alhier is, dezer dagen, in het 86ste jaar zyns Ouderdoms, overleden, de Wel Ed. Heer Pieter van Swieten, Med. Dokt. Direkteur en twede Secretaris van het Bataafsch Genootschap der Proeföndervindelyke Wysbegeerte, te Rotterdam. Bodegraven . Donderdag laastl. den 11 dezer Maand, wierd, des Namiddags, door den Schoolm. Aldert Boezel, in het School alhier, in tegenwoordigheid van de Leden der Maatschappy Tot Nut van 't algemeen, Departement Bodegraven, en van andere liefdadige Menschenvrienden en Vriendinnen, voor de eerste maal Examen gehouden, omtrent de vorderingen van de Kinderen der minvermogenden, welken uit een byzonder Fonds van dat Departement onderwezen worden. Zynde by die gelegenheid aan de leerzame Jeugd prysjes uitgedeelt, bestaande meest uit Boekjes, door de Maatschappy Tot Nut van 't algemeen, uitgegeven. Gelyk ook aan den Meester, ter verdere aanmoediging, een Boekgeschenk gedaan wierd. Aan den besten Schryver, Lezer en Speller, wierden de Pryzen, door den Wel Eerw. Heer A. Langebeek, met gepaste Vaersjes, overgeven, als ook aan den Meester: die, nevens een veelbelovend Jongeling, de Vergadering met een strelend Vaersje bedankte. - De plechtigheid wierd door den Wel Eerw. Heer Langebeek met een gepaste Aanspraak, behelzende ene Beschouwing van de waarde der Kinderen &c. geopend. en vervolgens besloten met Lof en dankzegging aan de tegenwoordig zynde Donateurs en Donatrices, met uitnodiging ter verdere edelmoedige ondersteuning van het heilryk doel des Departements. Iets over de Arundelsche Marmerstenen, of de Kronyk van Paros, (getrokken uit ene Verhandeling over derzelver Egtheid, gedurende dezen jare 1788, te Londen, in 8vo. uitgekomen.) Bekend is de ophef, dien men zo lang gemaakt heeft van de Kronyk van Paros, of de vermaarde Marmerstenen, welke de Grave van Arundel liet opkopen en vervolgens naar Engeland voeren, waar dezelven als een schat der oude Tydrekening, aan de Universiteit te Oxford, gebragt en zedert bewaard wierden: daar de dagtekening dier Kronyk overeenkomt met het 21ste Jaar der Regeringe van Ptolomeus Philadelphus, en dus niet ene Eeuwe, waar in de Letterkunde en Wysbegeerte, in Egypte, wel het meest schitterde. - Ondertusschen heeft men meermalen doen opmerken, dat de verhalen, daar by voorkomende, niet wel kunnen over een gebragt worden met de egtste bescheiden der Geschiedenis. De Ouden hebben 'er nimmer gewag van gemaakt: gelyk ook de Ridder J. Newton en an- {==91==} {>>pagina-aanduiding<<} dere Tydrekenkundigen zig, in genen gevalle, daar van bedienden. De Schryver der Verhandeling, egter, bovengem. bepaald zig niet enkel, met in navolging van vele beroemde Mannen, het gezag of de geloofwaardigheid van dit vermeend stuk den hoge Aloudheid in twyffel te trekken: hy gaat een stap verder, en is de eerste, die het wagen durst om de egtheid der Kronyk te betwisten, en ronduit te beweren, dat zy een verdigt stuk is der laastverlopen Eeuwe. Ziet hier de voorname redenen, waar op die Schryver zyn gevoelen grond, en die, zo al niet voldingende geoordeeld, ten minste der opmerking en enig verder onderzoek van alle beminnaren der Letterkundige Oudheid waardig schynen. 1. Word beweerd, dat de Letters dier Kronyk, gene zekere en ontwyffelbare kenmerken van Oudheid hebben: de Π en de Σ alleen uitgezonderd, welker gedaante ene opzettelyke Konstenary aanwyzen: gelyk trouwens de Oudheid van enig opschrift altyd bezwaarlyk zou kunnen bewezen worden door de enkele gedaante der Letteren, daar toch het oudste schrift even gemakkelyk nagebootst kan worden, als dat van een Hedendaagsch Alphabeth. Wel is waar, dat 'er verscheidene versletene uitdrukkingen in deze Kronyk voorkomen, dan deze leveren veel eer kenmerken op van bedrog dan van Oudheid: overmits Ptolomeus Philadelphus geenzins in ene onbeschaafde, maar in ene Eeuw leefde, waar in de Grieksche taal, het zuiverst en vloeyendst gesproken en geschreven wierd. 2. Ene andere reden, door den Schryver bygebragt, is, dat de Grieksche en Romeinsche Schryvers, lang na de dagtekening van dit Stuk, algemeen klagen over gebrek aan Tydrekenkundige berigten der Geschiedenis van Oud Griekenland. 3. Het stilzwygen der Ouden omtrent de Kronyk van Paros, leverd, een derde en zeer sterk bewys op tegen hare Egtheid. Waarom zouden Diodorus van Sicilien, Plutarchus, Gellius, Lucianus en anderen Schryvers, niet zo wel gewag gemaakt hebben van deze Kronyk als van die van Apollodorus, welke laatste 120 jaren na de dagtekening der eerste wierd opgesteld, indien deze met 'er daad voor handen geweest ware, in hunnen leeftyd? Te meer, daar de daarby voorkomende verhalen zonderling genoeg zyn, om de algemene aandagt tot zig te trekken, en zy dus ongetwyffeld aangehaald zou zyn ge worden, door latere Schryvers. Ondertusschen vind men by genen der oude Dichters, Geschiedboekers of andere Schryvers iets, welk de minste overeenkomst heeft met de Kronyk van Paros. 4. Integendeel schynen deze en gene verhalen, daarin vermeld, niet onduidelyk getrokken te zyn uit latere schryvers: waar van de Schryver der Verhandeling, als een vierde reden tegen hare Egtheid opleverende, enige voorbeelden bybrengt, die zekerlyk vry sterk in 't oog lopen, en waar uit hy, met grond meend te kunnen besluiten, dat deze Arundelsche Marmertafels het gewrogt van veel later tyd zyn, dan derzelver dagtekening aanwyst: gelyk hy ook opmerkt, dat derzelver Geschiedenis, over 't geheel, vry duister en slegts weinig vol doende is. Ten slotte geeft de Schryver zyne gissingen op omtrent den waren tyd, waarop deze Kronyk verdicht is: die, naar zyn inzien, moet gebragt worden tot op de 16de of het begin der 17de Eeuw: als ongemeen vruchtbaar geweest zynde, in het voor den dag brengen van zulke Tydrekenkundige en andere Schriften, waar uit deze Kronyk van Paros, gemakkelyk, konde zamengeflansd worden. ‘De gretigheid,’ zegt hy, ‘waar mede men alle de overblyfzels der Oudheid byeenzamelde, en de dure prys, waar voor men dezelve inkogt, waren beweegredenen genoeg, voor luiden, die meer gouddorst dan opregtheid bezaten, of zig in behoeftige omstandigheden bevonden, om hunne zamenraapzels op Marmer te graveren, en dezelve naar Smirna te zenden, als een bekwame Stapelplaats voor soortgelyke zeldzaamheden.’ Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Italien. Risposita del Doctor &c. Antwoord van Dokt. Filip de Carolis, van Ravenna, aan Dokt. J. And. Piccioni, over de Vraag: Of de Teringziekte besmettelyk zy dan niet, &c. Romen, by P. Salvioni, 1788. 8vo. [De Heer Carolis, die reeds in den jare 1777, en in het begin zyner Praktyk, dezen Brief schreef, beantwoord de Vraag op ene ontkennende wyze, en staaft dit zyn gevoelen met redenen, die op de volmaakste Theorie steunen. Sedert hebben de Heeren Cechi en Castellani, in Italien, en Portal, in Frankryk, dit voetspoor gevolgd, en hun best gedaan om den schrik van 't gemeen te bedaren, voor de besmetting der Tering. Efemeride Litt. di Roma.] Grootbrittannien . The History of the lives &c. Levens Geschiedenis van Abeillard en Eloiza: bevattende een tydperk van 84 jaren, van 1079 tot 1163, nevens derzelver echte Brieven uit de Verzameling van Amboise, 2de druk, door den Wel Eerw. Heer Joseph Berington, in 4to. te Londen, by Robindson, 1788 prys 1 L 1 f. [Twe Karakters van de schennis te zuiveren, waar mede dezelve, door de Geschiedschryvers en Dichters, zo zeer beklad zyn, schynt het voornaam doel des Autheurs. Hy bepaald zig egter niet slegts hier toe, maar verder dan een Oordeelkundige Levensbeschryver gaande, voerd hy de pen van algemeen Geschigt-boeker, in het schetzen van deze en gene voorname Gebeurtennisen, de Staatkunde en Godsdienst betreffende, welke het tydgewrigt onderscheiden, waar in zyne Karakters zig opdeden. De Schryvers der Monthly Review spreken met lof van dit Werk.] Frankryk . M.N. Fr. Raugnon, Considerationes Pathologico-Semeisticae, 2de en laatste Deel, in 4to. 442 bladz. Besancon, 1788. De voortreffelykheid van dit Werk (zo als zy, die het eerste Deel bekend is, erkennen zullen) eischt dat wy van dit 2de Deel onzen Lezers enig breedvoerïg verslag mededelen. - Het zelve bestaat uit Negen Hoofdstukken, die uit verschillende §§. en onverdeelde Artikelen zyn zamengesteld: in welker eerste de oordeelkundige Schryyer over de Ademhaling handeld, en de aandoeningen, welke van die werking afhangen. In het 4de Hoofdstuk, waarin over de inhalatie of opslorping gesproken wordt, handeld de A. met een kort woord over het gene tot het Dierlyk magnetismus, 't geen, na zo veel tyds der vergetelheid overgelaaten geweest te zyn, door Mesmer weder op 't tapyt gebragt, in onze dagen zo veel ophefs maakte, betrekking heeft, gelyk ook over 't geleerde onderzoek, dat de Heer Thouret daar op gedaan heeft. By deze gelegenheid, dat over de opslorping, welke door de kleine daartoe in ons ligchaam geschikte vaatjes, geduurig, zo uit de inwendige holligheden onzes ligchaams, als op des- {==92==} {>>pagina-aanduiding<<} zelfs gehele uitwendige oppervlakte, en daar in te wege gebragte wonden en tegennatuurlyke vaneenwykingen der vaste deelen, plaats heeft, word gesproken; houdt de Schryver zich ook bezig met de verschillende Miasmata of Smetstoffen, welke langs die wegen in 't lighaam worde opgenomen, en met de uitwerkzelen, die zy naar hunne onderscheidene geäartheid daar in zo onderscheidentlyk te wege brengen. Hy beschouwt de Electrike Vloeistof, onder alle betrekkingen, welke dezelve op het gestel des menschelyken ligchaams heeft; terwyl hy dezelve doet voorkomen als een waar Element, 't geen alle lighamen doortrekt en omgeeft, en gevolglyk ten aller uiterste fyn en beweeglyk is; en 't geen daarom by de voortbrenging, in standhouding en vernietiging der natuurlyke wezens, enen zeer voornamen rol speelt. - Eindelyk geeft hy hier by op den besmettelyken invloed, dien de hette, zo wel op de gezondheid, als op de ziektens bevonden wordt te hebben. Over de Miasmata of Smetstoffen spreekende, die ons door de lucht worden aangebragt, handeld hy ook, op ene uitlokkende en hoogsnuttige wyze, over de nieuwe leer der verschillende luchtsoorten: - en legt den invloed uit, welke het gestel des menschelijken ligchaams van droogte en vogtigheid gewaar wordt, - en besluit dit met ook den aart en uitwerkzelen van onderscheidene andere besmettingen, op ene verstandige wyze, te verklaaren. Daar hy over 't vergift der dolle honds beet handeld, pryst hy het Cauterium of de Branding boven allesaan; in 't algemeen laat hy zich dus hooren: ‘Zo dra een Mensch van een dol Dier gebeten is, moet men de daar door gemaakte wond ten allernaauwkeurigste onderzoeken. - Een Dier, dat in enen aanval van dolheid byt, doet zulks met alle geweld, dat hy kan oeffenen; zyne tanden houden niet op door de deelen door te gaan, alvorens zy enen tegenstand ontmoeten, die haare kragt te boven gaat; - de wond is dus altoos veel dieper, dan zy in den eersten opslag schynt, het is nodig dezelve te sondeeren, om 'er zich behoorlyk van te verzekeren; als men de nette grootte en diepte der wond ontdekt heeft, moet men dezelve met het Bistourie verwyderen, om ene opening te hebben, van rondomme wyd genoeg, dat men tot op den grond der gemaakte wonde kan doordringen. - 't Is gevaarlyk, wanneer de wond reeds gecicatriseerd is, wyl men daar door belet is over deszelfs rigting of diepte enigzints te oordelen: - en als men slegts het geringste plaatsje overlaat, is al 't overige onnut, en de dolheid loopt grootst gevaar om, als of men niets gedaan hadt, uit te barsten. - Men behoort te onderzoeken welk soort van Dier de wond gebeten heeft; als ook den ouderdom van 't zelve, en deszelfs sterkte, vervolgens de manier en rigting waarop en langs de beet gedaan is, en, hier van zo veel mooglyk onderrigt zynde, moeten diepe, uitgebreide en veelvuldige verwyderingen gedaan worden.’ De Heer R. pryst op gelyke wyze, in navolging van den Abt Fontana, de branding aan, in de Slangen beeten, als het daar by vermoogendst hulpmiddel. Hoe zeer wy verzekerd zyn, geen onzer Lezeren ondienst te doen met hen ene meerdere kennis te doen krygen aan een Werk, dat een ieder, die het op waare geleerdheid en kennis van 't gene tot Genees- en Heelkunde betrekking heeft, toelegt, niet genoeg kan worden aanbevolen, laat ons bestek echter niet toe, om 'er meer van te zeggen, dan dat hetzelve, buiten het reeds gemelde, noch enige Hoofdstukken bevat, over de Voeding, de Huuwbaarheid, de Maandstonden, de Bevruchtiging, de Zwangerheid, de Miskramen en de Verlossing; onderwerpen in de daad, wïer belangrykheid niet nodig heeft, dat men 'er ter aanpryzing van gewage. Duitschland . du Fresnoy, Des propiétés de la Plante appellée Rhus Radicans &c. in 8vo. met pl Leipzig 1788. - Een allerschadelykste Plant te doen veranderen in een waar specifiek hulpmiddel tegens twee ziektens, die, als 't ware, de schandvlekken zyn der Geneeskunde, is de onschatbaare dienst, welke de Heer Fresnoy, door zyne proeven met den Toxicodendron of Vergif-boom, het menschdom bewezen heeft. Zyne waarneemingen zyn, in de eerste plaats, betrekkelyk tot het gebruik, 't geen hy van deze Plant by de behandeling over 't Schurft, en schurstachtige ziektens, en ter geneezing van de Paralysis of Lamheid gemaakt heeft; vervolgens tot het opgeven van den netten tyd, geschikt om dezelve te verzamelen, tot de wyze waar op de verschillende uittrekzels daar uit vervaardigd worden; de Chemiesche Analysis daar van; benevens ene Kruidkundige beschouwing. - In het laatste gedeelte handeld de A. over 't vermogen, 't geen de Veld-Narcissen tegen de Stuipen bevonden is te bevatten. Ten opzichte van de eerste, de Rhus radicans namelyk; het gehele blad (zegt de A.) van dezen Vergifboom is zamengesteld uit drie kleine blaadjes. In den beginne maakte hy alleen voor zich zelfs gebruik van de infusie of 't aftrekzel van een dier versche bladertjes; maar deze dosis gene merkbare uitwerkzelen hebbende, heeft hy het getal derzelven op twaalf bladertjes vermeerderd, waarop ene sterke uitwazeming en pislozing gevolgd zyn; terwyl hy ene ligte pyn in de maag ook daarby gewaar wierdt. Zeven veel afdoende waarnemingen laat de A. volgen, die het groot nut van deze Plant in schurftachtige gebreken buiten allen twyffel stellen. Daarna ontmoet men in deze Verhandeling, op gelyke wyze, zeven lezenswaardige waarnemingen, die zo vele volkomene genezingen der Paralysis of verlamming, door deze Rhus radicans te wege gebragt, ten onderwerpe hebben; - alleen van de manier, waarop deze bladeren, aangezien hare vergiftigde geäartheid, moeten verzameld worden, zullen wy het volgende van den Schryver overnemen. -‘Wanneer (zegt hy) de bladeren tot hare volle grootte gekomen zyn, 't geen doorgaans in Juny plaats heeft, snydt men dezelve met al de omzigtigheid, die men by zo ene gevaarlyke Plant behoort in 't oog te houden, af. De menschen, waar van ik my hierby bedien, dragen handschoenen, die hen tot op het midden der voorarm komen; zy trekken dezelven digt, door middel van een koord, om 't afzakken derzelve te voorkomen:- met deze voorzorg heeft de Plant hen nimmer eenig nadeel toegebragt, uitgezonderd een enigen, by wien de oogleden door de waassem van de Plant zo dikwils ontstoken raakten, als hy ondernemen wilde, dezelve te snyden; terwyl anderen dezelve zonder handschoenen zelfs plukten, zonder dat zy daar van 't minste ongemak gewaar wierden.’ - Iets 't geen ten nutte der Apothekaren dienen kan, wanneer zy in geval kwamen deze plant te moeten behandelen, is 't volgende, dat wy 'er nog willen byvoegen. By gelegenheid dat de Heer Fresnoy uit deze bladeren gedestilleerd water en Extract, op de gewone wyze, vervaardigd hadt, wilde men de afgekookte bladeren met de handen uit de Ketel doen, 't geen met dat gevolg geschiedde, dat niet alleen de handen, maar zelfs de armen, rood {==93==} {>>pagina-aanduiding<<} en gezwollen wierden, 't geen met ene ondraaglyke jeukte gepaard ging, die enige dagen aanhield. - Wat voorts de hoeveelheid van het Extract belangt, 't geen uit de bladeren verkregen wordt. De A. getuigt uit 42 pond derzelven, 20 oncen Extract ontvangen te hebben. Wat wyders het twede, de Veld Narcissen, aanbelangt: een zeer zonderlinge gelegenheid gaf tot de ontdekking van 't vermogen van deze Plant, tegens de stuipen en dergelyke schrikbarende ongesteldheden aanleiding. - 'Er is namentlyk mogelyk geen Stad in Vlaanderen, daar de Processiën algemener zyn, als te Valenciennes. De bewoners van allerlyen rang bestroyen de Straten, door welke zy passeren, met Loof en zulke Bloemen, als het dan invallend Saisoen oplevert. De Bloemen, die in de maand April het meest hier toe gebezigd worden, zyn die waar van wy handelen, welke de Boerenkinderen tot dat einde in de Stad komen verkopen. ‘In 't Jaar 1786 (zegt de A.) was het Weder in die maand zo slegt, dat twe van de drie Processien, welke men in die maand gewoon is, niet konden uitgaan; 't geen gelegenheid gaf, dat een Meisje, zedert lange met toevallen en ligte stuipen dikwils aangedaan wordende, de Bloemen van deze Narcis, die zy anders voor 't bestroyen der straat geschikt hadt, in haar Kamer bewaren wilde. 's Anderendaags, zeide zy my, dat zy in haar gestel ene ongelooflyke verandering gewaar wierdt; dat zy gene stuipen gehadt en beter geslapen hadt; te dezer dagen in hare devotie alleen met de Heiligen bezig, wilde zy dit haar geluk ook aan niets anders dan aan den invloed, welke hare geduurig opgezondene gebaden daar by gehad hadden, hebben toegekend. Ernstig op de oorzaak bedagt, welke die verandering hadt te wege gebragt, dacht ik dezelve veel eerder aan de Bloemen toe te moeten schryven, waar mede hare kamer was gevuld geweest: - En om zulks te beproeven, raadde ik haar dezelve te ververschen, gelyk zy doen liet, en 't geen ten gevolge hadt, dat de volgende nacht zeer gerust en weder zonder eenige stuipen door haar wierdt doorgebragt, 't geen in zeer lang niet gebeurd was. - Den volgenden dag liet ik de Bloemen opveegenen weggooyen, en gedurende den gehelen dag de vensters openhouden; de stuipen kwamen in den nacht te rug, en hielden twee agtereenvolgende dagen aan; vervolgens liet ik de kamer weder met Bloemen bestrooyen, en de Lyderesse kreeg daarna geen stuipen. - 'Er was derhalven geen twyffel meer, of zy hadt de vermindering harer toevallen aan de zogenaamde Spiritus Rector te danken, die uit deze Bloemen uitwaassemde; en ik wierd bedagt te onderzoeken hoe het met de Antispasmodische kragt van het Extract dezer Bloemen zoude gelegen zyn. 't Uitwerkzel overtrof verre myne verwachting, - 42 Kinderen zyn 'er door van de Kinkhoest of Coqueluche (ene zware epidemische verkoudheid) die in 't einde van 1786, te Valenciennes, heerschte, hersteld geworden. Ik gaf dezelve 4 grein Extract in 4 oncen water, on liet 'er alle 3 uuren een spyslepel vol van gebruiken, 't geen de ziekte schielyk, door de hoest van dag tot dag te verminderen, deed ophouden.’ Zie daar een kort verslag van de allernuttigste ontdekkingen en proeven, die in dit pryzenwaardig Werkje bevat zyn. Te Heidelderg hebben de Gebroeders Pfäbler gedrukt: Die Abentbeuer des Persiles und der Sigismunda, eine Nordische Geschichte; naar het Spaansche van Don Miguel de Cervantes, onder den Tytel: Los Trabajos de Persiles y Sigismunda, Historia Setentrional. Dit Werk, door den beroemden Schryver van Don Quichot, op zyn doodbed voltooid, 't geen algemeen getuigt wordt, door het belangryke zamenstel, een fyne Satyre en diepe nasporing van het menschelyke hart, uit te munten, kan niet nalaten, in een goede vertaling, de aandacht der minnaren van zodanige geschriften tot zich te trekken. (Gott. Gel. Zeit) Nederlanden . Schonck, Stryd der Reuzen, in zes Zangen, te Nymegen, by van Goor, gr. 8vo. Kunstliefde spaart geen vlyt, Poëtische Mengelstoffen, 12de Deel, 1 ste st. te Leyden, by P.v. Eyck en D. Vygh, gr. 8vo. Iselin, Geschiedenis der Menschheid (tweede uitgaaf Haarlem en Leyden, by v d. Aa en Pluygers, 2 delen, gr. 8vo. (Het Bericht Gratis). Prysverhandelingen van het Genootschap: ter verdediging van den Christ. Godsdienst, voor 1787. 1 Deel, 2de st. 's Hage, Amsterdam en Haarlem, by du Mee, Allart en van der Aa, gr 8vo. d' Albon, Geschiedenis der Europeesche Natien, 3de Deel, te Utrecht, by G.T. van Paddenburg, gr. 8vo Verhandelingen van 't Genootschap van den Landbouw, te Amsterdam, 3de deels, 3de stuk, te Amst. by C.N. Guerin, gr. 8vo. Verhandelingen van 't Genootschap van den Landbouw, te Amsterdam, 5de Deels 1ste stuk. Apollonii Sophistae Lexicon Graecum Iliadis et Odysseae, edit. Tollio, Lugd. Bat. apud Luchtmans, gr. 8vo. Memorien enz. van den Franschen Ambassadeur St. Priest, gr. 8vo. Land- en zeekaarten. Carte tres exacte, de la Rade de Cherbourg, par Frieseman, by G. Hulst van Keulen, Zee-Kaart- en Boekverkoper, te Amsterdam. Tekeningen en prenten. Parys. Voyage Pittoresque &c. Schilderreize door Frankryk, word uitgegeven by No's in groot Folio. Dit Werk zal bestaan in een Kaart en een algemeen berigt van elke Provintie, met Afbeeldingen van de schilderagtigste en voornaamste Gezigten derzelve. Ettelyke stukjes zien reeds het ligt: dat van Rousillon kost 3 Liv. Het gehele Werk zal op 678 Liv. te staan komen. L'Indiscretion. Een Konstplaat in koleuren, naar de Tekening van Lavreince, door Fr. Janinet, dienende voor een tegenhanger van La Comparaison et à l'Aveu Difficilé. By den Autheur en by Esnauts en Repilly. Prys 9 Liv. {==94==} {>>pagina-aanduiding<<} Les soins Mérités, In 't koper gebragt door Launay, den jongen, naar het originele van Lavreince, Schilder des Konings van Zweden, met dit tweeregelig Vaersje aan den voet: * Ce petit animal (un Chien) est aimé, comme il aime; Il souffre: on veut fauver la fidélité même. te Parys, by den Autheur. Prys 3 Liv. Plan de la Ville &c. Platte grond der Stad Romen, op een blad Atlas papier, Hollandsch maakzel, netjes geillumineerd, prys 6 Liv. Plan &c. Platte grond der Stad Belgrado, Hoofdstad van Servien, met hare nieuwe Vestingwerken: Atlas papier. Prys 2. Liv. by Lattré. Vue &c. Gezigt der ruïnen van het Huis Dorëe, te Romen, getekend door Periguon, en in 't koper gebragt, met koleuren, door Guyot, by den Autheur. Vues Pittoresque &c. Schilderachtige Gezigten en Plans, in koleuren, van de voornaamste Engelsche Tuinen in Frankryk, met derzelver beschryving, by Simon en Guyot. Schilderyen en beeldhoustukken. In het Koningl. Paleis, te Madrid, bevinden zig niet minder dan 140 Schilderstukken van Titiaan, Velasquez, Rubens, Murillo en Spagnolet, waar onder 43 van den eersten. In het Escurial en op Buen Retiro hangen mede heerlyke Stukken, schoon in ene slegte rangschikking en een onvoordelig ligt: ettelyken van dezen behoorden, voorheen, den ongelukkigen Engelschen Koning Karel I. in eigendom toe. In de Abtdy van West-Munster, te Londen, is, op ene vrywillige Inschryving, voornamelyk van het Genootschap der Zeevaart, een Gedenkteken opgeregt, voor den beroemden Menschenvriend en Reiziger Jonas Hanway, 't welk door de Heren J.F. en James Moore is ontworpen en vervaardigd geworden. Uit het Voetstuk, waarop men de Inscriptie leest, ryst een Grafzuil, op welker top zig ene Lamp bevind: lager ziet men het beeld des verstorvenen in een Medaillon, en onmiddelyk onder het zelve een Sarcophagus (*) boven met deszelfs Wapen versierd. In 't midden der Grafzuil vertoond zig Brittagne in bas relief, met hare Zinnebeelden van Regeering, Oorlog, Vrede, Handel, Scheepvaart, en de Leeuwen, een gantsch naakt jongsken klederen toereikende, die door het zelve met vreugde en dankbaarheid aangenomen worden. Een ander jongske verzoekt om de zelfde weldaad: een Derde, van een Scheepsroer voorzien, wyst op zyn weldoener. Beneden waayd de Britsche Vlag over een veroverde, en daar tegen over de Vlag van het Genootschap der Zeevaart, waar op men deze woorden leest: ‘Charity and Policy united.’ - Het Opschrift luidt als volgd: Sacred to the Memory of Jonas Hanway , Who departed this Life, Sept. 5. 1786, aged 74. But whose Name liveth, and will ever live Whilst active Piety shall distinguisch The Christian. Integrety and Truth shall recommend The Britisch Merchant. And universal Kindness shall characterise The Citizen of the World. The helpless Infant, murtured through his care The friendles Prostitute, sheltered and reformed The hopeless Youth, rescued from misery and ruin, And train'd to serve and to defend his country, United in one common straint of gratitude, Bear testimony to their Benefactor's virtues: This was the Friend and Father of the Poor! [Dat is: Ter Gedagtenis van Jonas Hanway , die den 5 Sept. 1786, in het 74 jaar zynes Ouderdoms, overleden is, doch wiens naam leefd en altyd zal leven, zo lang dadelyke Godsvrugt den Kristen onderscheiden, eerlykheid en goede trouw den Britschen Handelaar aanpryzen, en algemene goedwilligheid de Burgers der Waereld kenschetzen zal Het hulpeloos Weeske, door zyne zorge opgevoed, de verlaten Ligtekooy, geherbergd en hervormd, de wanhopige Jongeling van elende en ondergang gered, ten dienste en ter verdediging van hun Vaderland opgekweekt, allen even zeer aan hem verpligt, tuigen van de deugden hunnes Weldoeners, die de Vriend en Vader was der Armen!] Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 20 September. Zelmire, Treurspel. Een Ballet. Teunis en Teuntje, Toneelspel met Zang. {==95==} {>>pagina-aanduiding<<} Maanlag 22 dito. Don Louis de Vargas, Treurspel. Een Ballet. Dingsdag 23 dito. Beslikte Zwaantje, Blyspel. Een Ballet. De Puiterveensche Helleveeg, Blyspel. Woonsdag 24 dito. Sigismundus, of het Leven is een Droom, Treurspel. Een Ballet. De vermakelyke Rouw, Kluchtspel. Dondersdag 25 dito. De Beklaaglyke Dwang, Treurspel. De Bedrogen Bakker, Pantomime. Vrydag 26 dito. De Malle Wedding, of Gierige Gerard, Blyspel. Pantomime als voren. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart., land- en veebouw, als mede de huis- houdkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Vaart en Handel op de Oost-Indien is, voor de Engelschen, thans zo voordelig, dat de ingekomene Schepen dier Natie, reeds in dit jaar, in de Magazynen der Comp. aan goederen hebben aangebragt, voor de waarde van 2,500,000 Pstr. In hoe verre de Engelschen van de Vaart en Handel op de Noord Amerikaansche Staten meester zyn kan alleen daar uit worden opgemaakt, dat van de 95 Europeaansche Schepen, te Newjork, van Mey 1787 tot Mey 1788, binnen gelopen, 81 Engelsche waren, 7 Fransche, en de rest Hollandsche en Vlaamsche. 'Er groeyen thans reeds honderden van Kaneelbomen op het Eiland Jamaica; zynde voor korte jaren twee jonge Bomen, uit een Fransch Vaartuig, 't geen door den Adm. Rodney genomen was, aldaar gebragt en vervolgens met zo veel vlyt gekweekt, dat de Afzetzels daar van over 't gantsche Eiland verspreid zyn. Ook tierd 'er de Palma Christi zo ongemeen, dat de Inwoonders aan de Lamp-Oly, uit deszelfs Peul vrugt geperst, reeds een genoegzamen voorraad hebben, om de Vischöly of Traan, uit Amerika, te kunnen missen: terwyl dezelve veel beter koop uitkomt en ook helderer en minder nadelig is, dan de laatste. Het volgend Middel om druiven te bewaren, vinden wy in het Journal General de France opgegeven. ‘Men neemt een Vaatje of Tonnetje, wel gekuipt zo dat 'er geen lugt door de opening der duigen kan komen: vervolgens voorziet men zig van Tarwe Zemelen, wel gedroogd op den Oven, of van gezifte Asch. Men bestroyt hier mede den bodem, in ene genoegzame dikte, en legt op dit bed, de Trossen Druiven, die in den namiddag, by droog weder en ter deeg ryp, moeten gesneden worden: wel zorge dragende, om de Trossen niet op of te digt aan elkanderen te leggen, op dat zy elkanderen niet drukken. Men strooit dan weder een laag Zemelen of Asch op dezelven, en gaat dus voort by beurtwisseling, tot dat het Vaatje na genoeg vol is, om de bovenste laag Druiven, met een dik bed van Zemelen of Asch te kunnen bedekken. Dit gedaan zynde, kuipt men het Vaatje digt, of sluit het van boven, in dier voegen, want hier komt het voornaamlyk op aan, dat 'er geen lugt kan indringen. De Druiven, dus bewaard, zal men, na verloop van 8 of 10 Maanden, of zelfs een Jaar, het Vaatje, openende, de Trossen by na zo gaaf en frisch vinden, als toen men ze inpakte. ‘Om 'er de volkomene frischheid aan weder te geven, snydt men het boven einde van 't steeltje af, en laat de Tros drenken, gelyk men een Bloem-ruikertje laat drenken: met dat onderscheid egter, dat men, in plaats van Water, zig van Wyn bediend, en wel van witten Wyn voor de witte, en van roden voor de rode Druiven. De Geest van den Wyn, door de Tros dringende, trekt wel dra door de Druiven, en geeft haar de qualiteit weder, die zy mogen verloren hebben.’ In een Buitenlandsch Nieuwspapier word de volgende Manier, om de kragt der Hop in Bier brouwten te doen trekken. als de beste opgegeven. - De Gewone manier is, de Hop, zonder enige voorafgaande bereiding, in het sterke Bier- of Ale-Geyl te storten: 't geen ten gevolge heeft, dat, hoe vetter en beter het Geyl is, hoe weiniger het van het wezen der Hoppe zal aannemen. Deszelfs vettigheid sluit de poren der Hop toe, en omlymdt, als 't ware, de blaadjes, zo dat {==96==} {>>pagina-aanduiding<<} het Geyl bezwaarlyk iets van de vereischte eigenschap der Hop konne uittrekken: daar dezelve, in dunne en schrale Geyl gestort, de poren ligt ontsluit en zelfs het dunne Bier al te bitter maakt. Men moet, om die reden, eer men de Hop in zware en vette Bier-Geyl mengt, dezelve, alvorens in een of twee Emmers heet water laten weeken. Om deze waarneming opgehelderd te vinden en van derzelver juistheid overtuigd te worden, neme men een vierde deel van een once beste groene Thee, en, in plaats van 'er zuiver kokend water op te gieten, zo laat eerst in het water dezelfde hoeveelheid Zuiker smelten, als men gemeenlyk nodig agt om het Aftrekzel zoet te maken, wanneer men bevinden zal, dat de zoetheid van het water, het uittrekken der aangename bittere geur van de Thee, zal beletten. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 146: in 's Hage 18: en te Haarlem 12, onder welken laatsten 4 beneden de 12 jaren. In het laatst van Augustus is, te Kielby, by Talkingham, in Lincolnshire, zekere Mary Ram, ene Weduwe, in het 107de jaar hares Ouderdoms, overleden; hebbende, tot op weinige weken voor haren dood, het volkomen gebruik harer Zintuigen genoten. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. P. Gillissen en Zoon, zullen, op Maandag, den 6 October 1788, en volgende dagen, ten Sterfhuize van den Overledenen, in de Langedelft, te Middelburg, Verkopen: Ene extra fraaye Bibliotheek , bestaande in de beste Godgeleerde, Historische, Astronomische, Geographische, Natuurkundige, en andere Boeken, ongemeen zindelyk geconditioneerd: als mede ene schoone Party Prentkonst, Portraitten, Teekeningen, Ertzen, Mineralen, Hoorns, Schulpen en Zeegewassen, Opgezette Vogels en Kapellen, in glazen Kassen, Insecten op Liquor, Schilderyen, Medailles, gebronste en andere Pleisterbeelden, ene menigte Astronomische, Optische, Mechanische en Matematische Instrumenten, fraaye Boekekassen en Byzonderheden. Alles met veel moeite en kosten verzameld en Nagelaten, door den Heere Leendert Bomme, in zyn Ed. Leven, Direkteur van de Commercie Compagnie, te Middelburg, Lid van verscheide Geleerde Genootschappen, enz. De Catalogus is alomme, in de Zeven Provincien, en in Vlaanderen en Braband, by de voornaamste Boekverkopers, en by bovengemelden, gratis te bekomen. Particuliere Liefhebbers, des begeerende, gelieven zig, per Missive, doch Franco, te adresseeren aan de voorn. Boekverkopers. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. By den Boekhandelaar Erbstein, te Meissen, is ene Intekening geopend, op ene uitgave, in druk, van het Boerneriaansch Handschrift des N. Test., 't welk in de Keurvorstelyke Boekery, te Dresden, bewaard, en waar van de Ouderdom op 800 jaren berekend word. Daar het Werk, naast het nu onlangs, te Londen, in 't ligt gekomen Alexandrynsche Handschrift, zat verdienen geplaatst te worden, beloofd de Uitgever het zelve met gelyke fraayheid en volmaaktheid van druk te versieren, als waar mede de meesterachtige Werken der Engelschen pronken. Het zelve zal op het fraayste schryfpapier, in groot 4to. met alle mogelyke naauwkeurigheid gedrukt worden, en van 4 in 't koper gesneden Tafels verzeld gaan: waar van een het Tytelblad zal opleveren, twee, zo vele Plaatdrukken van twe bladzyden van het oorsprongelyk Handschrift, en de vierde een plaatdruk van de Abrevatien staat te bevatten. De Intekenings prys is 2 Rthlr 12 gr. Sächs. Convention, (na genoeg op een Hollandsche Dukaat uitkomende). Tot op Paasschen 1789 zal de vooraf betaling kunnen geschieden: waarna, vermits 'er niets meer dan 225 Exemplaren van 't Werk gedrukt zullen worden, de overblyvende Afdrukzels voor ongelyk hoger prys zullen verkogt worden. - In alle de voornaamste Steden van Europa kan de Intekening geschieden. Hier ten Lande hebben zig, op verzoek des Uitgevers, tot het aannemen daar van wel willen verledigen, de Heren Prof. Wytenbach, en Do. Mutzenbecher, te Amsterdam, Prof. Rhunkenius, te Leyden, en Prof. Wassenberg, te Franeker, by welken ook een breedvoeriger berigt, in 't Latyn en Hoogduitsch, aangaande het Werk te bekomen is. Liefhebbers een Exemplaar op Pergament begerende, worden verzogt zig hier voor, by tyds, aan den Uitgever te willen melden. Te Haarlem by A. Loosjes. {==97==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 13. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 26. September. Berigten. Rusland. Uit ene korte beschouwing van het Keizerlyk Adelyk Land-Kadetten Kweekschool, te Petersburg, in een aldaar kortlings gedrukt Blaadje voorkomende, blykt, dat het Gebouw, daar toe dienende, 1253 Kamers bevat, 102 Kookhaarden, 27 Schoorstenen, 813 Kachels, 1571 Deuren, 2922 Vensters 173 Trappen: - dat de Bewoners van dit grootsch Gestigt niet minder dan een getal van 2253 opleveren, waar onder zig 600 Adelyke en 80 Burgerlyke Kweekelingen bevinden. Alle deze Kwelingen zyn in 5 klassen, naar derzelver ouderdom, onderscheiden. Een Kadet van de eerste klasse kost jaarlyks 200 Roebels, van de twede en derde 275, en van de vierde en vyfde 360: het geen, door malkanderen gerekend, voor elk op 294 Roebels uitkomt. Het eten kost dagelyks, door een geslagen, voor een Kadet 18 Copeiks: en, in de 15 jaren, die de Kwekelingen in het Huis doorbrengen, komt elke Kadet op 4410 Roebels aan de Kroon te staan. Het dagelyks onderwys is in 25 Klassen verdeeld, wordende by elke Klasse 4 Lessen, die ieder 2 uren duren, gehouden. De Kadets worden onderwezen in den Godsdienst, het Lezen, Schryven en Rekenen, in de Russische, Hoogduitsche en Fransche Talen, in de Aardryks-, Geschied-, Staats- en Krygskunde, de Vestingbouw, Meetkunde, Algebra, Reden-, Natuur- en algemene Bouwkunde, het Tekenen, en verdere fraaye Wetenschappen. In de tusschenuren leren zy-insgelyks het Paardryden, Danzen, Schermen, Voltigeren, Konstdraayen, Kaatsen, Muzyk, Veld opnemen, Opzeggen, enz. Het is niet te beschryven, welk ene vaderlyke moeyte en vlyt, omtrent deze belangryke Instelling, zo in 't grote als kleine, in 't algemeen, en in alle byzonderheden, dagelyks, onvermoeid besteed word, door den Keizerlyken Generaal Adjudant en Ridder van de Andréas orde, den Graaf Frederik van Anhalt, die zig aan het hoofd dezer Stigting bevind. Deze word ook, uit dien hoofde, by alle verstandigen en braven, geägt en bemind. Zyne dagelyksche tegenwoordigheid houd alles en allen in leven, werkzaamheid en regelmatige orde. Spanje. Te Madrid, is enigen tyd geleden, op 's Konings order, ene School voor de Natuurkundige Wetenschappen opgerigt. Men houd 'er ook Lessen over de Scheikunde, en het gehele onderwys word voor niet gegeven. - Ook staat, in deze hoofdstad, eerlang, in navolging van Parys, Londen, Berlyn, Petersburg enz. ene Koningl. Akademie der Wetenschappen opgerigt te worden. {==98==} {>>pagina-aanduiding<<} Van de verscheidene Geleerden Byëenkomsten en Oeffeningen, waarmede het laatst gehouden Feest van St. Karel, in vele Steden van dit Ryk, gevierd is, verdiend die, welke in Kartagena, by die gelegenheid plaats hadde, ene byzondere melding. Deze was de eerste in hare soort, en toegewyd aan de Natuurlyke Historie, ter gelegenheid van den nieuwen aanleg van enen Botanischen Tuin, ingevolge de edelmoedige en weldadige schikking van onzen Monarch. De Bestierder en Hoogleeraar der Kruidkunde aan dien Tuin, Don Gregorio Vacas e Velasco, hield, in tegenwoordigheid ener talryke en aanzienlyke Vergadering, ene lange Redenvoering, die ook gedrukt, en onder de aanwezigen, is uitgedeeld, over: het gewigt der nieuwe Instelling, en de grote voordelen, welken men daar van te wagten heeft. In de daad de Luchtgesteldheid van Kartagena, zeer geschikt zynde ter Naturalisatie van de Planten en ryke voortbrengzelen, uit het groeyend Ryk van Asia en Amerika, beloofd, met den tyd, door middel van deze wyze en zedert zo lang gewenschte instelling, gene geringe voordelen, mogelyk aanmerkelyke Rykdommen, en ongetwyffeld enen onsterfelyken Roem, aan onze Natie en aan de Regering van Karel den Derden. - Don Alfonso, Albuquerque, Intendant der Marine, te Kartagena, een yverig Voorstander van opgemelden Kruidtuin, heeft, by gelegenheid dat men deszelfs Terrassen bedekte met de aarde, waar onder het Romeinsch Amphitheater van deze Stad begraven lag, een voorstel gedaan, om het zelve geheel op te delven en te herstellen. Indien dit denkbeeld volkomen ter uitvoer gebragt word, gelyk men verwagt; zullen wy ons mogen beroemen, aan ons Schier-Eiland, een, der schoonste aldaar overgeblevene Gedenkstukken der Romeinsche Grootheid te bezitten. Italien. De Heer Santini heeft, enigen tyd geleden, te Rome, een Huis gekogt, op last en voor rekening der Keizerin van Rusland, om 'er ene Akademie der Tekenkonst, ten dienste der Russische Natie, op te rigten, gelyk Lodewyk de XIVde. ten behoeve der Fransche gedaan heeft. De openlyke Leerschool der Geneeskunde van Dieren (Veterinaria), te Padua, onder het opzigt staande van den Heer Joseph Orus, van Parma, is tot ene Universiteit overgebragt, en tot een Hoogleeraar-stoel van Genees, Heel- en vergelykende Ontleed-kunde, verheven. Een Cursus van Lessen duurd tweejaren. In het eerste jaar word den Leerlingen onderrigt medegedeeld, omtrent de inwendige ziekten der Huisdieren, en worden zy onderwezen in die Anatomische, Kundigheden, welken, betrekking hebben op het Geneeskundig gedeelte, en welken dus de gehele Physiologie bevatten. In het twede jaar, gaat het onderwys over de uitwendige Ziekten: waar by gevoegd worden alle de Heelkundige Operatien op levende Dieren, en over het verder gedeelte der Ontleedkunde, het welk geheel voor de Heelkundigen dient. Vreemdelingen, zo wel als Inboorlingen, die genegen zyn, zig in dien tak van Kunde te oeffenen, kunnen te Padua, gemakkelyk inwoning krygen, en zig by den Hoogleeraar vervoegen, die gelegenheid heeft, om hen, ter spoediger vordering en meerder nut voor hun zelven, in de oeffening, zo van praktyk, als Ontleedkunde, met zyne twee openlyke Adsistenten, te gebruiken. Volgens berigten van den Venetiaanschen Abt Toderini, die 6 jaren te Konstantinopolen gewoond, en een werk, over den Staat der Litteratuur, by de Turken, uitgegeven heeft, zyn derzelver Letteroeffeningen en Vorderingen aanmerkelyker, dan men gemeenlyk denkt. Zy kennen, in meerdere of mindere volmaaktheid, alle de Takken van Wetenschap, die in Europa, onder de Kristenen, geächt zyn, en geleerd worden. Men heeft, te Konstantinopolen, een School voor de Zeovaart, door den tegenwoordigen Kapitein Bassa, opgerigt, en dezelve van Instrumenten, Kaarten en Boeken voorzien, waar onder aanmerkelyk zyn de Sterrekundige Tafelen van den Hr. de la Lande, in 't Turksch overgebragt. Den 29 October 1784, is ook aldaar, onder opzigt van Ibrahim Effendi door twee Europesche Ingenieurs, ene Proefondervindelyke Akademie voor de Zeevaart ingevoerd. De Memoires de Vauban zyn in 't Turksch vertaald en gedrukt. Groot-Britannien. In het Dorp Killearn, onder 't Graafschap Sterling, in Schotland, is men thans bezig met het oprigten van een Gedenkteken voor den overleden Schotschen Geschiedschryver en Dichter Georges Buchmann: bestaande in ene Grafnaald, ter hoogte van 100 voeten. De kosten hier van zyn by Inschryving gevonden, en de Bouw word bestierd door den Heer Greigh, Architect van Edenburg. In Oxford, is thans een Kerkelyke bezig met hetvervaardigen ener Vertaling van Zöllikoffer's Leeredenen over de waardye van den Mensch: ene Proeve, hoe men zig ook in dit Ryk meer en meer op het overbrengen van nuttige buitenlandsche werken begint toe te leggen. Frankryk. Den 4den February laatstl. is, te Parys, overledende Heer Savary (de bekende Vertaler van den Ko- {==99==} {>>pagina-aanduiding<<} raen, en Schryver der Lettres sur l'Egypte, alsmede der Lettres sur le Grece, faisant suite de celles sur l'Egypte) aan een verstopping in de Lever, en daar op gevolgde Waterzucht, welke hy zig, door al te aanhoudend zitten en arbeiden, op den hals gehaald hadde. Hy was geboren te Vitre, in Bretagne; had, te gelyk met Mr. le Chevalier de Parny, te Rennes gestudeerd; was, kort daar op, naar Egypten gereisd, alwaar hy zig, 3 Jaren, en vervolgens nog 18 maanden, op de Eilanden van den Archipel, ophield, en in 1780 te rug gekomen. Hy arbeidde aan een groot Arabisch Woordenboek en ene Grammatica, toen hem de dood overviel; egter was de laatste genoegzaam voltooid. Zyn waarnemingen over Griekenland had de hy met zynen gewonen yver reeds by een verzameld, en in orde gebragt. De Koningl. Societeit der Geneeskunde , te Parys, heeft, in hare Vergadering van 26 Aug. laatstl. besloten, om de vrage over de overërvende Ziekten op nieuw op te geven, voor het jaar 1790, en tevens, voor dat zelfde jaar, de twee volgende Vraagstukken vastgesteld: ‘1. Te bepalen, hoedanige na- en voordelen uit het gebruik van Purgeermiddelen, als mede van het bloot stellen aan de open lugt te wagten zyn, in de onderscheidene tydperken der ingeënte Kinderziekte, en in hoe verre de gevolgen der waarnemingen, daar omtrent gedaan, kunnen toegepast worden op de behandeling der natuurlyke Kinderpokjes.’ ‘2. Op te geven, door een reeks van waarnemingen, welke de goede en kwade gevolgen zyn, die uit het gebruik der verschillende soorten van Zemelen voortvloeyen, tot voedzel, en als een geneesmiddel in de Dierlyke Artzenykunde, gebruikt.’ De Prys voor de eerste Vraag is 600 Liv. en die van de twede 200 Liv. moetende de Antwoorden, vragtvry, voor 1 Decemb. 1789, gezonden worden aan den Heer Viscomte d'Azyr, aanhoudend Geheimschryver. Duitschland en Naburige Ryken. De beroemden Abt Velthusen te Helmstadt, als werkelyk Opper Kerkenraad, en eerste Hoogleeraar in de Theologische Faculteit, te Rostock beroepen zynde, heeft dat beroep aangenomen, en staat aanstaande Paasschen, den tyd, waar op de Bullower Hoge School zal vereenigd worden, derwaards te vertrekken; zynde dit de Zevende plaats, welke deze eerwaardige en verdienstelyke Geestelyke bekleden zal. De Heer Proost Teller is, tot Adjunct van den aanhoudenden Secretaris der Berlynsche Akademie, als mede tot Direkteur der Philosophische Klasse, met een jaarlyks inkomen van 1800 Daalders, aangesteld. De Heer Proost Spalding, deszelfs Ampt nedergelegd hebbende, word het zelve, door zynen Opvolger, den Heer Pred. Zöllner, inmiddels waargenomen. Zyne Koningl. Majesteit van Pruissen, heeft, ter bevordering en aankweking der Konst, aan de Akademie der Konsten en werktuiglyke Wetenschappen, te Berlyn, onder anderen, een Fonds aangewezen, waar uit jaarlyks de volgende aanzienlyke Premien zullen betaald worden. Voor de Schilders. 1. Een Prys van 5 tot 600 Ryksd. voor het beste Schildery, uit de Vaderlandsche Geschiedenis. 2. Een Twede van 4 tot 500 Ryksd. voor het twede Historystuk. 3. Een van 3 tot 400 Ryksd. voor de beste Theater- of Perspectief-schilderings. 4. Een van 2 tot 300 Ryksd. voor het beste Landschap. 5. Een van 150 tot 200 Ryksd. voor het beste Portrait in Olyverf, Crajon of Miniatuur. Voor de Plaatsnyders. Vier Pryzen van 400, 300, 200 en 100 Ryksd. voor de beste Prenten, naar fraaye Schilderyen of Originelen. Welke Pryzen, jaarlyks, by de openlyke ten toon stelling der Schilderyen, door de Akademie, zullen worden toegewezen. Ene kortlings, te Berlyn, in 't ligt gekomen verhandeling: over de Verlichting, of dezelve voor den Staat, Godsdienst &c. gevaarlyk zy, is met zo veel gretigheid ontfangen, dat de eerste Druk, in 5 dagen, geheel uit verkogt wierd, en een Twede insgelyks aan den man geraakt is. 'Er zyn ongeveer 7000 Exemplaren gesleten, en men is thans werkelyk wederom bezig, met een derden Druk te vervaardigen. Ondertusschen is 'er reeds een tegenschrift op uitgekomen, onder den Tytel: Opheldering van het Stukje: over de Verlichting, door een Patriot, die nog Priester nog Leviet is. Men voorziet een hevigen en algemenen Pennestryd over dit onderwerp. De regerende Vorst van Waldeck, heeft een Gedenkteken ter geheugenis van het verblyf des Overledenen Konings van Pruissen te Pyrmont, aan den voet van den Koningsberg, aldaar, laten opregten, waarop het volgend Opschrift, door den Heer Prof. Ramler, te Berlyn, vervaardigd, te lezen is: Fredericus Max. Fonte salutifero Vires restauraturus Hoc secessu Gaudebat. {==100==} {>>pagina-aanduiding<<} Het is bekend, dat de Doorluchtige Keizerin van Rusland, het Geschrist van Mevr. van der Recke, betreffende den berugten Cagliostro, met zeer veel goedkeuring bejegend; ja ter waarschuwing tegen Dwepery en Bygeloof, in het Russisch doen overzetten, en den Vertaler zeer rykelyk beloond heeft. Dezelfde kundige Dame heeft onlangs een ander stuk over het zelfde onderwerp, tegen den eersten Hof prediker Starck, te Darmstad, vervaardigd, en van de voornoemde Vorstin den volgenden eigenhandigen Brief, ten bewyze van goedkeuring, ontfangen. Aan Mevrouw van der Recke. ‘Het Twede Stuk, van U ontvangen, heeft my even zeer behaagd, als het Eerste. Beiden dragen zy het kenmerk van een hart, welk een diep gevoel heeft van waarheid, en te gelyk van een opgeklaard en veel bevattend verstand. Men moet zig ongetwyfeld beklagen, dat zig, op het einde der agttiende Eeuw, op nieuws gevoelens uitbreiden, welke reeds duizend jaren te voren, als valsch en tegen het gezond verstand aanlopende erkend, zelfs in die tyden, door het 's Menschen geest zo diep onterend bygeloof besmet, veracht en verworpen waren. Dan, al had de menigte van Bedriegers wederom de overhand genomen; al ware het getal van hun, die zig hadden laten bedriegen, naar evenredigheid vermeerderd, zo is het egter te denken, dat alle dezen Aanhangeren van Isis Tempelbedryf het zelfde verval van hun bygeloof, met alle deszelfs dromeryen zou beschoren zyn, als in vorige dagen; vooral, wanneer zulke goede pennen, als de uwe, den Sluier van het onverstand, waar mede deze geheime Guichelaryen gehuld zyn, afrukken, en niet ophouden, om den Menschen desterkste gronden daar tegen in handen te geven. Hier mede bevele ik U, Mevrouw van der Recke, der Goddelyke hoede, en blyve uwe zeer genegene ‘ Catharina .’ Czarskoje Selo den 17 Juny 1788. Het Bedrog van 't Magnetiseren ontdekt. Het Dierlyk Magnetismus heeft onlangs een geweldigen krak gekregen, door een schranderen inval van een Geleerd man, te Brunswyck. De Graaf de Sentillier deed zig aldaar, als een Leerling van Mesmer op, en gaf voor op meer dan ene wyze te zullen werken en genezen. Hy beloofde, by enen zieken, zonder in één Vertrek met denzelven te zyn, en dus op een afstand, in elk deel des Lighaams, 't geen men hem zou aanwyzen, gewaarwordingen, en voornamelyk ene meerdere warmte te zullen verwekken. De Heer Prof. Hildebrandt schreef meermalen de Delen, op welken de Graaf werken moest, op een Briefje, 't welk hy dezen besloten overgaf, zonder dat de Graaf, zo lang hy in 't Vertrek bleef, het zelve opende. De zieke klaagde niet altyd over de aangewezen Delen, maar dikwyls over aandoening in anderen, of wel in 't geheel niet. De Graaf wist dit altyd goed te maken: egter bemerkte de Heer Hildebrand, in de weinige overeenkomstige gevallen, omstandigheden genoeg, die aanleiding gaven om enig bedrog te vermoeden. Met dit alles waren de verschynzels, welken hy, by zeker Meisje van 14 jaren, waarnam, schoon by het Magnetiseren altyd, in menigte bespeurd, onverklaarbaar, en van dien aart, dat zy den Heer H. enigermate aan 't wankelen bragten, als, in dit geval, niet voor het gevolg van wryving en prikkeling der Huidzenuwen kunnende gehouden worden, vermits de persoon, by welken zy zig vertoonden, niet aangeraakt wierdt. Uit agting voor den Grave, en wegens de eenvouwdigheid en onnozelheid van 't Meisje, mogt de Heer H. hier aan gene gemaaktheid en vreze, om den rol niet welgenoeg te spelen, denken, en schortte opentlyk, in het Brunswyksche Magazyn, zyn oordeel op, tot dat hy, door meer proeven, beter zou onderregt worden. In dit Weekblad verhaalde hy alles zeer omstandig en onzydig: dog stelde de zaak van te veel belang voor, en toonde zig, blykbaar, te twyffelachtig; daar hy nog geen lust gehad hadde, om over het Magnetismus te lezen en te denken. Dit gedrag enes Geneesheers, die agting verdiend en geniet, 't geen men wyders zag, en nog meer 't geen men hoorde verhalen, konde niet missen de aandagt gaande te maken, en misschien by velen voor den Grave geloof winnen. - Ondertusschen vond zig de Graaf, door een onverwagt toeval, gedrongen, om Brunswyk te verlaten. De Prof. Emperius begon kwaad vermoeden te krygen omtrent de eenvoudigheid en onnozelheid van het Meisje. ‘Hy wist,’ liet hy zig by de aanwezenden, zeer droog en koeltjes ontvallen, ‘dat men personen, die in enen Magnetischen slaap waren, de hand konde afsnyden, en ze, zonder dat men 'er pyn van gevoelde, 'er weder aanzetten, buiten enige gevolgen. Hy wilde thans deze gewigtige proef eens nemen!’ Het onnozel Meisje sprong op, en schreeuwde; ‘men mogt haar om Gods wil verschonen, zy had zig alleen Slapend moeten houden.’ Op die wyze ontdekte zig het wonder van 't Magnetismus te Brunswyk. Na het vertrek van den Magnetiseur, poogde een beroemd man aldaar het voorzegde Meisje, door ene geld belofte, over te halen, om de manier, op welke het bedrog gespeeld was, te vertellen. Dan zy weigerde zulks met de bedenkelyke woorden: ‘Wat de Graaf, dan wel zou zeggen, als hy te rug kwame.’ {==101==} {>>pagina-aanduiding<<} Nederlanden. Utrecht 22 September Heden heeft de Hoogeleerde Heer Henricus Joannes Arntzenius, voor enigen tyd, als Professor Juris Civilis, ac Historiae Juris, van Groningen, aan dezer Stads-Akademie beroepen zynde, dezen post aanvaard met ene plegtige Oratie: De Optima Juris Romani Antecessoris forma, in Gerardo Noodtio, Noviomago, spectata. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Spanje . De la Agricoltura General y Gobernio &c. Over den Landbouw in 't algemeen en 't bestuur der Landhoeven, door Jos. Ant. Valcarel. Valenzo, 6 Delen. Italien . Galeotto Manfradi Principe di Faenzo, Treurspel van den Abt Vinc. Monti. Rome 1788. by Pucinelli. Intorno alla prezervazione et cura dell umana salute. d.i. Proeven over de bewaring en zorg voor de Menschelyke Gezondheid, door P. Baldini, Lyfarts van het Kon. Huis van Napels, 3 Dl. 8vo. Napels, by P. Saggi. De onderwerpen, in dit Werk behandeld, zyn zeer populair en belangryk, over de Lighaams oeffeningen, Jagt, Paardryden, Visschen, enz. gebruik van Baden en Badstoven. Voedzels, verkoelende Dranken, Vrug ten enz. als mede over enige Geneesmiddelen. Della Forsa della Musica &c. Over het vermogen der Muzyk op de Hartstochten, Zeden en Ziekten, en over het Geneeskundig gebruik van den Dans, door J.F. Zalatti, 1787. 8vo. Venetien, by Baseggio. Memoria di Fr. Henrion; Lettere de Serafino Serratti, en Lettere de Fr. Henrion; 1787. Florence, by Cambiagi Allen ten onderwerp hebbende de besturing der Aerostaten door de lugt, waarop deze beiden Geleerden elk ene byzondere manier menen uitgevonden te hebben. Trattato di Anatomia &c. Leerstelzel van Ontleedkunde en Physiologie, door L. Mannoni, Heelmeester van het Groot. Hertoglyk Hof van Toscanen 1788. Sienna, by Bindi, 2 vol. 4to. Dit word als een origineel en volledig Leerstelzel aangeprezen. Institutïones calculi Differentialis, Auctore L. Eulero, Editio nova: Ticini, apud P. Galeatti. Deze uitgave van dit uitverkogt en zeldzaam voorkomend Classisch Werk, word door den Vader Speroni bezorgd, en zal met ene lyst van alle de Schriften van Euler, de Lofreden op denzelven, door den Heer de Condorcet, en enige Aantekeningen vermeerderd worden. Het 1ste Deel is in 1787 in 't ligt gekomen. Educazione delle Api &c. Over de Byën-teelt in Lombardyen. Milan, by Galeazzi, 1788. 8vo. Mariae Peregrinae Amoretti, oneliensis, J.U. Doct. De jure Datum, apud Romanos, Liber singularis. Mediolani, apud Galeazzi, 1788. Deze Geleerde Vrouw, welken de Latynsche taal uitmuntend schreef, en in de Rechtsgeleerdheid ongemeen bedreven was, is onlangs overleden. Opere di Metastasio, Firence 1788. 8vo. Eene nieuwe volledige en naauwkeurige uitgave. Memoria o Dissertazione sopra la nuova China China del Regno de S. Fe &c. Verhandeling over een nieuwe soort van Koortsbast uit het Ryk van Santa Fé, in Zuid-Amerika, benevens enige aanmerkingen en proeven daar omtrent genomen, door den Heer Felice Asti. Mantua, 1786. 4to. 63 bladz. De Heer Asti verheft de Eigenschappen dezer nieuwe soort van China China ten hoogsten, en pryst derzelver gebruik ten sterksten aan. Elementi di Mineralogia Analitica e Sistematica. Beginzelen van Analytische en Systematische Analogie, door den Abt Serafino Volta, Theol. Doct. Pavia, 1787. 8v. De uitmuntende Verzameling der Akademie van Padua, onlangs zo door de bestendige gunstige zorg der Regering, als door de ryke giften van den Heer H. Scopoli, aanmerkelyk verrykt, heeft den Heer Volta ten grondslage van dit Werk gediend. Het is geenzins uit andere Schryveren zamengesteld, maar, in vele opzigten nieuw en oorsprongelyk. Onder anderen steld de Schryver, in het Ryk der Mineralen, een Manlyk en Vrouwlyk beginzel, als mede voorafbestaande Zaden. Hy is dus over de vorming der Metalen, en vooral der Krystallen, zeer byzonder en lezenswaardig. En hy beloofd, dit vreemd gevoelen, in enige afzonderlyke, op nieuwe proeven gebouwde, Verhandelingen, verder te zullen verklaren, en, in de kleinste omstandigheden, in 't licht te stellen. Storia della Litteratura Italiana &c. Geschiedenis der Italiaansche Letterkunde, door den Abt Gizalomo Tiraboschi, Raad en Bibliothecaris des Hertogs van Modena. Nieuwe, aanmerkelyk vermeerderde en verbeterde Druk, 1787. Modena. De verbeteringen en vermeerderingen zyn voor de bezitters den vorige uitgave ook afzonderlyk te bekomen. Viaggio di Gerusalemme &c. Reize van Jeruzalem naar de Kusten van Syrie. Livorno 1787. by Masi, 2. Del. 8vo. Deze Reize is door den Heer Mariti gedaan, en zeer bevallig en belangryk geschreven. 'Er zyn enige Geleerde Verhandelingen bygevoegd, als ene over de Geschiedenis der Jacobiten, ene over het vertinnen van koperen Vaten, in de Oostersche Gewesten, en over de bereiding van het Sal ammoniac, en nog drie anderen, de Natuurlyke Historie betreffende. Topographie Medicale de Chamberi, par M. Daquin, Docteur en Medicine, 1787. 8vo. Schoon dit Werk niet doorgaans belangryk zy, bevat het egter niet weinig, dat tot eer van den Schryver strekt. Vooral is het Kruidkundig gedeelte aanmerkelyk: men vind daar in verscheiden Planten der omliggende Gewesten aangetekend, die zeldzaam zyn, en der nasporingen van vorige Kruidkenneren aldaar ontslipt waren. Memorie della Societa Agraria di Torine, Tom. 3. in 8vo. Turin 1788, by J.M. Brioti. Dezelve bevatten een aantal Verhandelingen over gewigtige onderwerpen, schoon veel al locaal. {==102==} {>>pagina-aanduiding<<} Grootbrittannien . Te Londen, is, onlangs, de reeds voor lang aangekondigde Verzameling der Werken van den Geleerden Bisschop van Glouchester, Dr. W. Warburton, uitgegeven, onder den Tytel: A complete Edition of the Works of W. Warburton, including the ninth Book of the divine Legation of Moses, and several other pieces; never before printed. Het gantsche Werk, waar onder verscheidene nog onuitgegeven Stukken, beslaat 7 Delen, in 4to. en kost 6 Pstl. en 6 Pstl. na genoeg ƒ75: - Additions and Corrections &c. Byvoegzels en verbeteringen op de vorigen uitgaven van Dr. Robertson's Geschiedenis van Amerika, 8vo Londen, by Cadell, 1788. prys 6 d. De berispende aanmerkingen van den Abt Clavigero, in deszelfs Geschiedenis van Mexico, tegen den Heer Robertson, hebben dezen aanleiding gegeven om dit zyn Werk over te zien en te onderzoeken, hoe verre de tegen hem ingebragte beschuldigingen op de waarheid gegrond waren. Op velen derzelver antwoord hy den Abt meesterlyk, en verdeedigd zig ten volle. Omtrent anderen, erkend hy gulhartig derzelver gegrondheid, en zet, langs dien weg, zyn Werk ene meerdere waarde by. - De Byvoegzels wyzen op de Octavo druk van 1783. Voorts zyn, gedurende de maand Augustus, alhier de volgende Nieuwe Werken en Geschriften uitgekomen: als in het Vak der Godgeleerdheid en Zedenkunde. Proposals for printing a New Translation of the Bible &c. Voorslagen tot het in druk uitgeven van ene nieuwe overzetting des Bybels, met verschillende Lezingen, Aantekeningen en oordeelkundige Aanmerkingen, door A. Geddes, D.D. gr. 4to. prys 2 sch. 6 d. Exposition of the Old Test. Verklaring van het Oude Testam. door wylen den Wel Eerw. Job Orton, Deel I. 8vo. 6 sch. A Letter adressed to the Ministers of Baptists &c. Brief aan de Predikanten der regtzinnige of Kalvinistische Doopsgezinden; de onbestaanbaarheid van derzelver gedrag en Godsdienststelzel &c. aanwyzende, 8vo. 3 d. Essay on the Kingdom of Christ. Proeve over het Koningryk van Kristus, door Abr. Booth, 1 sch. Sermon on the best means of Communicating Religious knowledge &c. Leerredenen over de beste middelen om der Jeugd Godsdienstige Kundigheden mede te delen, door T. Kenrick, 8vo. 1 sch. Religion the only Security of Society Godsdienst, de enigste Veiligheid van den Burgerstaat: een Leerreden, door W. Holcombe, 1 sch. Essay on the Folly of Scepticism &c. Proeve over de dwaasheid van het Scepticismus &c. Ene bekroonde Prysverhandeling van Teylers Godgeleerd Genootschap, 8vo 2 sch. 6 d. Letters to a Young Infidel &c. Brieven aan een jong Heer, die reeds vroeg de beginzels van het ongeloof hadde ingezogen, 1 sch. Genees-, Heel- en Vroedkunde. Treatise on Fevers &c. Verhandeling over de Koortsen, waarby derzelver oorzaken uit een nieuw oogpunt beschouwd worden, 8vo. 1 sch. zynde een antwoord op de Prysvragen der Koningl. Societeit te Parys. Brand's, Essays on Ruptures, Proeven over de Breuken, 2 sch. Neale, on Nervous complaints. Over Zenuw zukkelingen, 8vo. 1 sch. 6 d. Thopham, on the Diseases of Cattle. Over de Ziekten van het Hoornvee, 8vo. 6 sch. Geschiedkunde, Levens- en Plaats beschryving. Hist. and Antiq. of Durham. Geschiedenis en Oudheden van Durham, door W. Hutchinson, F.A.S. Deel II. 1 L. 1 sch. Hist. of Peter the cruel King of Castile &c. Geschiedenis van Pieter den wreden, Koning van Kastilie, 2 Dl. 8vo. 10 sch. Account of the Shipwreck of the Antelope Packet. Verbaal der Schipbreuk van de Paketboot Antilope, 3 sch. History of the Island of Veritas. Geschiedenis van het Eiland Veritas, in de Zuidzee ontdekt door Kapit Richardson, 2 sch. 6 d. Tower's, Life of the late King of Prussia. Leven van den laatst overleden Koning van Pruissen, 2 Del, 8vo. 12 sch. Wiskunde &c. Solution of the Quadratura of the Circle, door B. Lucas, 1 sch. 6 d. Mathematical Essays. Wiskundige Proeven, door Hellins, 4to. 7 sch. 6 d. On the superiority of Iron to Stone &c. Proeven om aan te tonen, dat yzer beter dan steen kan dienen om Koorn te malen &c. door W. Walton, 6 d. Dichtkunde. A Collection of Psalms & Hymns &c. Verzameling van Psalmen en Liederen voor den Openb. Godsdienst, zonder enige inmengzels der betwisten Leerstellingen van enigerhande Gezindheid, 8vo. 3 sch. 6 d. Poëtical Works &c. Dichtkundige Werken van den Deken Smith, nevens deszelfs Leven, 1 sch. 6 d. Gray's Elegy, in 't Engelsch, Fransch en Latyn, 1 sch. Nederlanden . Reeds in een onzer Nommers kondigden wy de Vertaling aan van het Geschrift van den Heer Necker , sur l'Importance des opinions religieuses, onder den Titel: Het wigtige der Godsdienstige Begrippen. De grote Staatsman vervaardigde het zelve, wanneer hy zich, als 't ware, verlaten vond van de gewigtige belangen des levens, en zyne eenzaamheid, als een yverigst Patriot, ten algemenen nutte besteedde: dan, daar tegenwoordig het oog van gantsch Europa, op dezen groten Man, by zyne herstelling tot Directeur der Financien, en by zyne benoeming tot Minister van Staat, gevestigd is, verdient het ene dubbele opmerking. De behartiging van 's Menschen voornaamste belangen door Staatsmannen, wier denkwyze en Karakter dikwyls ene gehele Natie vormt; en dat wel onder het geleide der bondigste redeneringen, langs het rigtsnoer van een juist oordeel, en met die bevalligheid van schryfwyze, welke 'het onderwerp zelf verlevendigt, verdient ongetwyffeld de dankbaarste goedkeuring {==103==} {>>pagina-aanduiding<<} van ieder Menschenvriend. En het is ooit dit, welk, hoe zeldzaam, van het voor handen zynde Geschrift, zonder enige de minste grootspraak, moet erkend worden. De Schryver, geheel en al afwykende van den gewonen trant, op welken zyn onderwerp door menigen Godgeleerden is behandeld, betoogt de onontbeerlykheid van den Godsdienst voor den Staat, voor de Overigheid, voor den Vorst, in een woord, voor de gehele Maatschappy, zo klemmend en beslisschend, dat wy van ieder Lezer, die dit Stuk met enige aandacht leest, gerustelyk vertrouwen, het zelve niet te zullen neder leggen, zonder enen geheiligden eerbied voor den Godsdienst te gevoelen, zonder den beroemden Schryver in zyn hart te zegenen voor den gewigtigen dienst, welken hy in dit opzigt aan de zaak van waarheid en deugd bewezen heeft. Zie hier den inhoud der Hoofdstukken: I. Hoofdst. Over de betrekking der Godsdienstige Begrippen, op de algemene orde. II. Vervolg van dit Onderwerp: - Vergelyking tusschen den invloed der Godsdienstige Begrippen, dien der Wetten, en dien van het algemeen denk beeld of Volksbegrip. III. Tegenwerping, afgeleid uit onze natuurlyke neiging en vermogens tot het goede. IV. Tegewerping, afgeleid uit het goed gedrag van verscheidene ongodsdienstige Menschen. V. Invloed der Godsdienstige Begrippen op het Geluk, VI. Invloed van de Deugd op het Geluk. VII. Van de Godsdienstige Begrippen in derzelver betrekking tot de Vorsten. VIII. Tegenwerpingen, afgeleid uit de Oorlogen en Beroerten, welke gesproten zyn uit Godsdienstige Begrippen. IX. Tegenwerping, afgeleid uit den Rustdag. X. Aanmerking op eene byzondere omstandigheid der openbaare verrichtingen van den Godsdienst. Dit Werkje, gr. 222 bladz. is uitgegeven, te Amsterdam, by M. Schalekamp. Dicht- en Zedenkundige Bespiegelingen over Hagar en Ismaël Gouda, by Verblaauw, in gr. 8vo. Amsteldam en zyne Geschiedenissen in 't kort, 1e Deel met Prentverbeeldingen, te Amst by Allart, in 12mo. Cook, Clerke en Gore, Reis naar den Stillen Oceaan van 't Jaar 1776 tot 1780. te Rotterdam, by Bothal en D. Vis, in 4to. Agis of de Republiek Sparta, Treurspel, door G. Paape, te Antwerpen Hermanni Reyaards, Oratio: Pro ordinis ratione, qua Deus in patefacienda Religione, usus sit. Trajecti ad Rhenum ex Officina Abr. van Paddenburg, gr. 4to. Land en zeekaarten. Te Napels, is uitgekomen N. 171 der Zeekaarten, bevattende de Golven van St. Eufemia en Gioïa. In deze Verzameling, die vervolgd wordt, zal men de gehele Kust van dat Ryk nauwkeurig afgetekend vinden. Het gedeelte, welk reeds het ligt ziet, gaat van den Berg Circello, tot op de Grenzen van den Kerkelyken Staat, en vervolgd langs de Kust van de Middelandsche Zee, tot aan Calabria Ulteriore. Het is, door de edelmoedige medewerking des Konings, en den yver van den Minister d'Acton, tot stand gebragt. 'Er zal insgelyks ene naauwkeurige Geographische Kaart van het gehele Ryk bygevoegd worden, waar aan men reeds arbeidt. Tekeningen en prenten. Londen. Denman. Tabulae duae aeneae, exhibentes Rupturam, et inversionem Uteri, gr. 4to. prys 3 sch. Thirty-eight Plates &c. 38 Platen met Verklaringen tot opheldering van het Stelzel van Linnaeus, over de Planten, door Prof. Martin, 9 sch. en afgezet 18 sch. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 27 September. Ifigenia in Aulis, Treurspel. De Bedrogen Bakker, Pantomime. Maandag 29 dito. De Min in 't Lazarushuis, Blyspel. Het Feest der Zotten, Divertissement. Dingsdag 30 dito. De Min in 't Lazarushuis, Blyspel. Het Feest der Zotten, Divertissement. Woensdag 1 October. De Min in 't Lazarushuis, Blyspel. Het Feest der Zottten, Divertissement. Donderdag 2 dito. Krispyn, Medevryer van zyn' Heer, Kluchtspel. Zemire en Azor, Zangspel met Balletten. Vrydag 3 dito. De Gewaande Heidin, of de bedrogen Gelukzoeker, Klugtsp. Zemire en Azor, Zangspel. {==104==} {>>pagina-aanduiding<<} Te Faënza, ene kleine Pausselyke Stad in Romagna, is een zeer fraaye Schouwburg gebouwd, en, op de luisterrykste wyze, den 12 Mey laatstleden, geopend. De Heer Joseph Pistocchi, een beroemd Bouwkundige, heeft den opbouw bestuurd. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In Spanje, zyn, by ene Ordonnantie des Konings, verscheidene heilzame inrigtingen gemaakt, ter vermindering en uitrooying van de Vossen en Wolven, die aan de Schaaphoedery een alleraanmerkelykst nadeel toebrengen. Onder anderen, zal, tweemaal's jaars, op dezelfde uren, door het gehele Ryk, ene algemene Jagt gehouden worden: hoedanig een middel, ongetwyffeld, van veel uitwerking zal zyn. De voordelen, welken dat Ryk van de Wolteelt trekt, zyn zo gewigtig, dat zy die moeyte en alle verdere voorzorgen ter bescherming en bevordering daar van aangewend, te overwaardig zyn. - Men rekend de jaarlyksche Hoeveelheid van Wol op 300,000 Quintalen, die, onbewerkt, niet minder dan 6 Millioenen zware Stukken van Achten, waardig zyn. Het Huishoudkundig Genootschap, te Spallatro, in Dalmatie, heeft, reeds in de eerste jaren van deszelfs oprigting, zodanige voordelen te weeg gebragt, dat men, van dien tyd af, den aanvang van welvaart in Venetiaansch Dalmatie rekenen mag. Het houd zig, met enen standvastigen yver bezig in de bevordering van Landbouw, Fabrieken en Koophandel. Men heeft bereids aanmerkelyke verbeteringen gemaakt in de cultuur en inzameling van verscheidene Producten, den Mastix, de Manna, Olyfölie, enz. Andere soorten van Planten zyn, met enen gelukkigen uitslag, ingevoerd en aangekweekt, gelyk de Tabak, het Mostertzaad, Katoen, en anderen. Volgens de nieuwste Berigten staat de Bevolking van Italien op den volgenden voet. Napels en Cicilien bevatten een aantal Inwoneren van 4,985,634 De Kerkelyke Staat 2,290,000 Toskanen en Lucca 1,200,000 Modena &c. 310,000 Parma &c. 250,000 Oostenryksch Italien 340,000 Sardinische Staten, buiten het Eiland zelve 2,600,000 Venetie, omtrent 2,000,000 Genua, omtrent 600,000 makende een geheel van 14,485,634 Men is bezig Lysten van de Bevolking voor geheel Spanje te maken. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 197: en te Haarlem 9, onder welken laatsten 6 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. De Heer van Archenholz, te Hamburg, bekend door zyne Beschryving van Engeland en Italien, is voornemens, by Intekening uit te geven: De Nieuwste Geschiedenis van het Britsche Ryk, met den beginne van het Jaar 1788. onder den Titel van Brittische Annalen, waar van ieder Jaar een Band zal worden uitgegeven: De Intekeningprys is 1 Rthl. 8 gr. in Louis d'Or, en de Intekening zelve, staat by Hoffmann, te Hamburg, tot ultimo September open. In December zal het 1ste Deel in 't licht komen. Door den Boekverkoper J. Allart, te Amsterdam, is ene Intekening geopend, die niet voor den laatsten December 1788 zal gesloten worden, op ene Beschryving van het Leven van Frederik II. Koning van Pruissen &c. 't welk door een Nederlandsch Geleerden zal geschreven, en op best groot Mediaan Papier, met ene gehele Nieuwe Letter, gedrukt worden. Het zelve zal uit niet minder dan 5, en uit niet meer dan 6 Delen in gr. 8vo. bestaan, waar van men het 1ste Deel, in de maand May 1789, en het 2de nog in dat zelfde jaar, en voorts alle Jaren 2 Delen zal afleveren. Voor het 1ste Deel zal het Portrait des Konings naar de beste originelen, door R. Vinkeles gegraveerd, geplaatst worden. De Prys der Intekening is 2 stuivers voor ieder Vel, te betalen, tegen quitantie, by de Aflevering: zullende het Werk, compleet zynde, voor die niet ingetekend hebben, tot een derde in prys verhoogd worden. De Inschryving kan geschieden, in geheel Nederland, by de Boekverkopers, waar een breedvoeriger Berigt Gratis word uitgegeven. Te Haarlem by A. Loosjes. {==105==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 14. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 3. October. Berigten. Rusland. De Oorlogs-drukte brengt enigen stilstand te wege, in de Letterkundige Bezigheden van dit Ryk. Men kan dus hier omtrent weinig aanmerkelyks melden. Ondertusschen zyn de Reizen van Joh. Anton Guldenstadt, door Rusland, en in het Gebergte van Kaukasus, eindelyk in 't ligt gekomen: zynde dezelve, op bevel van de Russ. Keizerl. Akademie der Wetenschappen, door den Heer Pallas, uitgegeven. Ene korte Levensbeschryving van den braven Autheur gaat voor het Werk: 't geen wyders versierd is met Platen en ene Kaart, ten Tytel voerende: Nieuwe Kaart van Kaukasus, merendeels, uit de nagelatene eigenhandige Schetsen van Guldenstadt, zamengesteld. Dit Werk, met welks uitgave, op ene onverantwoordelyke wyze, gezammeld is,vervat op lange na niet, alle die waarnemingen, welken de Schryver op zyne Reize gelegenheid hadde, op te doen. De meesten derzelven zyn door hem, gedurende dezelve, als Memories aan de Akademie ingezonden; ene omstandigheid, welke geweten diend te worden, om hem, als schryver, regt te doen; hoe weinig ook zyn verkregen roem zulk ene verschoning nodig hebbe. - Guldenstadt wierd, waarlyk, zyn Vaderland te vroeg ontrukt. Zeldzaam vond men zo vele kundigheden, met zo veel redelyke Vaderlandsliefde, en zo veel werkzame Menschlievendheid gepaard, als by dezen man. Van zyne Kundigheden kan zyn geleerde arbeid getuigen: zyn Patriotismus bleek inzonderheid in zynen yver, om de ontdekkingen en waarnemingen der Reizende Akademisten praktikaal te maken en voor de ogen van het Hof en het Russisch Publiek ten tone te stellen; terwyl zelfs zyn dood een bewys van zyne Menschlievenheid opleverde. Daar hy zig in de Geneeskonst geöeffend hadde, nam hy voor niet de bezorging van arme Lyderen op zig, 't geen hem, by ene besmettelyke ziekte, het leven kostte. Hy was de Stigter van een Hoogduitsch Lees-Genootschaps, 't geen nog, tot op heden, onder het bestuur van den Hofraad en Ridder Euler, stand houd. De Heer Sujew, Lid van de Akademie, heeft ene Reisbeschryving van St. Petersburg naar Cherson, in de jaren 1781 en 1782, in de Russische Tale laten drukken, waar in vele zaken van het uitterst belang voor de Aardryks- en Staatkundigen voorkomen. Portugal. Ten blyke, dat ook, in dit Ryk, meer opgeklaarde denkbeelden, met betrekking tot het Godsdienstige en het Kerkelyk Regt, van tyd tot tyd, beginnen door te stralen, dienen de volgende {==106==} {>>pagina-aanduiding<<} Rechtsgeleerde Stellingen , openlyk verdedigd aan de Universiteit van Coimbra, onder voorzitting van zyne Koninglyke Hoogheid, den Prins van Bresil, in 1787. I. Men moet zorg dragen, dat het getal van Letterkundige Genootschappen en Geleerden van professie even min te sterk toenemen, als dat der Geestelyke ordens. II. Alles, wat de Kerk in den Staat bezit, bezit zy door de gunst van den Souverain. Derhalven kunnen de Donatien, aan de Kerk, door den Souverain gedaan, ook indien zulks nodig is, zonder tusschenkomst van het kerkelyk gezag, wederom, naar goedvinden herroepen worden. III. De openlyke oefening, van wat Godsdienst het ook zy, wanneer de veiligheid van den Staat daar door niet benadeeld wordt, kan niet alleen in den Staat geduld, maar ook, zo zulks tot algemeen welzyn dienstig is, zonder enig vermoeden van Ongodsdienstigheid door de Wetten geregeld worden. IV. De Kerk oeffend ook zomtyds verdraagzaamheid, wanneer zy de dwalenden, naar tyds omstandigheid, met wonderbare toegevendheid verdraagt; schoon zy die zomtyds, om de zaken niet te ver te doen komen, uit de Christelyke Maatschappy verwydere. V. De Huwelyken kunnen niet alleen door Burgerlyke Wetten belet, maar ook, zo zy in weêrwil van dezen voltrokken zyn, vernietigd worden. VI. Wanneer de Souverain, ten algemenen beste, den recursus ad Pontificem Romanum belet, is het de pligt der Bisschoppen, op hun eigen gezag de dispensatien, in zaken, die geen uitstel kunnen lyden, toe te staan. VII. De Gelovigen kunnen door de Kerk alleenlyk met geestelyke straffen worden aangedaan. VIII. Men is het niet eens, of een ongelovige, dan of een dweeper den Godsdienst meer schade toebrengt. Wy verfoeien ze beiden, doch denken, dat de Godsdienst van den ongelovigen het meeste gevaar te vreezen heeft. IX. Joseph I. vereuwigder gedachtenis, heeft de Pauslyke bullen in Coena Domini en de Indices expurgatorios, listig in Portugal ingevoerd, geheel afgeschaft, en door het eerste het Koninglyk gezag uit de kaken van het Roomsche Hof ontrukt, door het andere onze gemoederen van enen allerondragelykste Slaverny verlost, by zyn decreet van April 1768. X. Het staat onzen Souverain vry, de Apostolische Nunciussen, even als andere Afgezanten, buiten de Gren zen van het Portugeesche Ryk te verwyderen; en, indien zulks nodig is, alle gemeenschap tusschen de Portugeesche Onderdanen, van wat rang en staat ook, en de onderhoorigen van het Roomsche Hof af te snyden, zonder dat zulks gerekend kan worden den Godsdienst te benadelen. XI. Wy houden staande, dat de Kerklyke Ban en Straffen, welken den Koninglyken Ministers, buiten kennis des Konings, mogen opgelegd worden, als met de Wetten en oude gebruiken des Ryks strydende, deswegens nul en van gener waarde zyn. Spanje. De Oeconomische en Vaderlandsche Genootschappen , van Bilboa en Jaen, hebben verscheidene Medailles en Eerpryzen uitgeloofd voor de beantwoording van ettelyke Vragen, den Landbouw en de Fabrieken betreffende, waar van de onderwerpen allergewigtigst, dog meest plaatselyk, zyn. Een Lid van het Vaderlandsch Genootschap, te Madrid, Don Francesko, Malo de Medina, Priester, heeft, in zyne Geboorteplaats, Villacagnas, een Weeshuis gestigt, en alle zyne Goederen, die zeer aanzienlyk zyn, tot deszelfs onderhoud geschikt. Het zelve is, door den Koning, insgelyks aanmerkelyk begiftigd. Nopens de Letterkundige Societeit van Vrouwen, in Madrid opgerigt, (waar van met een kort woord in No. 6. der Algemene Konst- en Letterbode, gewag gemaakt is) kan men thans enig nader en meer nauwkeurig berigt mededelen. Zie hier de aanleidende oorzaak nevens den waren aart van dit Genootschap. Twee Vrouwen van den eersten rang, namelyk de Hertoginne van Ossuna, Gravinne van Benevente, en Donna M. Isidora Quentana e Lacerda, Marquisinne van Monte Algré, hadden, tot in het laatst van het afgelopen jaar, deel genomen aan de Oeconomische Maatschappy, in die Hoofdstad. Zyne Koninglyke Majesteit, onderrigt zynde, dat vele andere Vrouwen, van het meeste aanzien en den eersten adel van Spanje, in enen dergelyke eer wenschten te delen, gaf aan de Maatschappy kennis, dat 'er gene beletzelen in den weg waren, om aan enen zo prysselyken yver te voldoen: waar op dan de Maatschappy 14 van deze eerst aanzienlyke Vrouwen, behalven de twee eerstgemelden, onder het getal harer Leden heeft aangenomen; terwyl insgelyks de Princesse van Asturien, en de Infantes Donna Marianna Victoria en Donna Maria Josepha, haar de eer aandeden, van zig hier by te voegen. Deze Vrouwen een Gezelschap op zig zelven uitmakende, niet min talryk dan aanzienlyk, zullen weeklyksche Vergaderingen, afzonderlyk van die der Mannen, houden: zynde de Hertoginne van Ossuna tot Voorzitster, en de Marquisinne de Montego tot Geheimschryfster gekozen. - By die gelegenheid, hield Don Joseph Guerara Vasconcellos, Censor der Maatschappy, ene korte en fraaye Redenvoering: over het Nut en Gewigt der onderwerpen, door zyne Majesteit aan de zorg en yver der Maatschappy aanbevolen. Daar een dier voorwerpen bestaat in het bestuur der vier Scholen voor jonge Jufvrouwen, in de vier Kwartieren der Hoofdstad, waar dezelve in die soorten van Arbeid en Handwerken geoeffend worden, welken voor hare {==107==} {>>pagina-aanduiding<<} Kunne geschikt zyn, zyn 'er agt Vrouwen benoemd geworden, om Twee aan Twee, het opzigt over de School, in elk Kwartier, te hebben. Men beloofd zig, met veel gronds, aanmerkelyke voordelen uit deze aanzienlyke Vergadering. Italien. De Koning van Zweden, by zyn laatste verblyf in Romen, door de Arkadische Akademie der Letter- en Dichtkunde, tot Lid aangenomen, of wel voor Arkadisch Herder, onder den naam van Alessandro Chorneo, verklaard zynde, heeft, zedert, ten blyke van deszelfs genoegen hier over, zyn konstig geschildert Portrait aan de Akademie gezonden, 't geen vervolgens plegtig in de Arkadische Zaal ten toon gehangen is. Vader Jacquier, van de Orde der Minderbroeders, Emeritus Proffess., beroemd Wiskundige en Lid van verscheiden Akademien, geboren in Fransch Vitri, is dezer dagen, te Romen, overleden. Hy wierd, in zyne jeugd, derwaarts gezonden, en bragt 'er meer dan 50 jaren door, tot gene geringe eer voor zyne Natie, zyne Orden, en voor de Konsten en Wetenschappen. Hy trok twee jaarwedden van den Koning van Frankryk, die hy egter, geheel, ten behoeve der Armen besteedde. De Akademie der Arkadiërs hield, den 5 Juny, hare openbare Vergadering, welke zeer luisterryk was. De Geleerde Vader Jacquier. oudste Lid van dit loflyk Genoot schap, opende de Zitting met ene Redenvoering over de Pyramiden en Obelisken der Ouden, waar in alle de duidelykheid en juistheid uitblonk, die men van een zo beroemd Wiskundigen kon verwagtten. Over de Obelisken redenerende, en bepaaldelyk over die der Zonne, die zig te Rome bevind, wees hy, zeer wysgerig, het Sterrekundig gebruik aan, welk de ouden daar van maakten, en nam wyders daar uit gelegenheid, om den tegenwoordigen Paus Pius VI. den verdienden lof toe te zwaaien, als die, op zulk ene luisterryke wyze, de fraaye Konsten in deze Hoofdstad, begunstigd. Vervolgens wierden, door de Leden, verscheidene Klinkdichten gelezen, tot lof van den Geleerden Redenaar, en betrekkelyk op de genoemde Verhandeling, als mede andere fraaye Dichtstukken gelezen: wordende de Vergadering besloten, door den Grave Giovanni Fantoni, met het voorlezen van ene voortreffelyke Ode, van zyn eigen maakzel. Den 12 Juny, daar aan volgenden, hield de Akademie, op nieuws, ene buitengewone en openbare Vergadering, ten gevallen van enige Letterkundigen uit het Departement van Parmesani, die zig te Romen, bevonden: welke byeenkomst de Kardinaal Valenti Gonzaga met deszelfs tegenwoordigheid verëerde, en welke door verscheidene andere lieden van aanzien, zo buitenlandsche als Nationale, wierd bygewoond. Deze Zitting wierd geopend door den Grave Antonio Cerati, Voorzitter by de Klasse der Wysbegeerte, aan de Universiteit te Parma, met ene doorwrogte Verhandeling over de Vraag: ‘Of de Geest der Wysbegeerte van deze Eeuwe, voor dan nadelig aan de Dichtkunde en fraaye Konsten was?’ Hy behandelde dit Stuk met zeer veel oordeel en welsprekenheid, en toonde aan, dat alleen het misbruik der Wysbegeerte der Dichtkunde hinderlyk kan wezen. De Redenaar wierd algemeen toegejuicht, en men las een aantal Klinkdichten ten zynen Lof. Verscheidenen vreemde Arkadiërs lazen vervolgens allerhande schone Dichtstukken, wordende daar in vervangen door derzelver Medebroeders van Romen. De Zitting wierd besloten, door den Abt Luigi Godard, met het voorlezen van enige losse Vaersen, vol vinding, over den oorsprong der Italiaansche Tale, van de Latynsche afkomstig. Frankryk. Den 26 July laatstl. overleed, te Parys, de Heer Guilleaume de Rochefort, Medelid van de Akademie der Opschriften en fraaye Wetenschappen, geboren te Lyon, 1731. Men heeft van hem een Fransche Overzetting der Iliade en Odyssea, in Vaersen; ene wederlegging van het Systeme de la Nature; ene Verhandeling over de begrippen der Ouden, nopens het Geluk; ettelyke Toneelstukken; ene overzetting van Sophocles, in Vaersen, nevens verscheidene Verhandelingen in de Schriften der Akademie der Opschriften. In Parys, is een grote Horologie-Fabriek aangelegd, die de beste voordelen beloofd. Niet te vrede zynde met den gewonen arbeid, maar de Konst tot den hoogsten trap van volkomenheid willende brengen, zal men daar by jaarlyks pryzen uitdelen, aan zulke Leerlingen van het Handwerk, die, 1. in het Horlogiemaken, 2. in de Wiskunde, 3. in de Tekenkonst, 4. het Orneren, of 5. de Schryfkunde, boven anderen uitmunten. Men zal 'er thans ook Vrouwspersonen by aankweken, als hebbende deze van Nature ene betere geschiktheid voor deze Konst, dan de Manspersonen, ontfangen. Over den brandenden Berg der Mane. (Van den Heer de la Lande.) ‘Den 13 Maart, van 7 tot 9 uren, wierd door den Heer Nouet, een der Sterrekundige van het Koninglyk Observatorium, in het onverligte deel der Mane, zodanig iets waargenomen, als Hirchel den brandenden Berg der Mane genoemd heeft, gelykende naar een Ster van de zesde grootte, of van ene kleine Nevelster, welker ligt allengskens toenam, als by flikkering. Hy toonde dezelve ook {==108==} {>>pagina-aanduiding<<} aan andere Sterrekundigen, door ettelyke Verrekykers: ook hadde de Heer de Villaneuve haar reeds den 22 May 1787, waargenomen. Men kan derhalven het bestaan van zodanig een Vuurberg in de Maan geenzins in twyffel trekken. De Heer Hirchel heeft denzelven, zedert 4 May 1783, en inzonderheid den 17 April 1787, waargenomen; gelyk men zien kan in de Philosophische Transacties van het laatste jaar. Reeds in de Eclips van 24 Juny 1778, hadde de Heer d'Ulloa, een zeer bekend Spaansch Sterrekundige, op de zwarte Schyf der Mane, een ligtende stip gezien: en in de volkomene verduistering van 1715, zag men 'er, als 't ware, flikkeringen op. Ondertusschen is 'er geen Dampkring aan de Maan te bespeuren. - De Scheikundigen mogen twisten over de benaming van Vuurberg, maar de naam doet hier niets af. - De Vuurberg der Mane is gelegen in het Noord-Oostelyk deel, op drie Minuten van den Rand der Mane, omtrent de vlak, Helikon genoemd, en gemerkt No. 12. op de Maans-Afbeelding, welke in myne Sterrekunde te vinden is.’ Duitschland en Naburige Ryken. De Heer J.N. Bisschoff, tot dus verre Geheimschryver by den Geheimraad van Hardenberg-Reventlow, te Brunswyk, is tot buitengewoon Hoogleeraar in de Rechten, te Helmstad benoemd geworden. De Heer Hofraad Zimmerman is, in het laatst der vorige maand Augustus, van zyne tweejarige Geleerde Reize te rug gekomen. Naar men verneemd, is het Pruissische Religie-Edict van 9 July, door een Koninglyk Rescript aan den Staatsraad, zo al niet weder ingetrokken, ten minsten, in de strafste Artykelen buiten kragt gesteld; gelyk dan ook, tot nog toe, gene Predikanten, die hun ontslag verzogt hadden, hetzelve bekomen hebben, nog ook zedert ergens enige werking daar van bespeurd is. Men schryft zulks ten groten dele toe aan de Vertogen van een beroemd en verligt Minister. De Regerende Hertog van Mekelenburg Schwerin, heeft den Heer Dr. Koppe, tegenwoordigen Universiteits-Secretaris te Rostock, tot Bibliothecarius by de Boekery van Rostock en Butzow, welken by de hereniging, by een gevoegd staan te worden, onder ene jaarwedde van 250 Ryksd. benoemd. Opgemelde Hr. Koppe is, by het Hertoglyk Duitsch Genootschap, te Helmstadt, tot Medelid aangenomen. Aan de Universiteit, te Halle, zyn de Doktoren in de Geneeskunde F.A. Richter, J.C. Wilh. Junker en A.G. Weben, tot buitengewone Hoogleeraren in die Wetenschap bevorderd: ook staat de tegenwoordige Rektor, te Buckenburg, F.S. Gunther Wahl, als buitengewoon Hoogleeraar in de Wysbegeerte en Translateur der Oostersche Talen, aan die Universiteit te komen. In een onzer beste Letterkundige Dagschriften, vind men de volgende uittrekzels uit de Brieven van twee Reizende Natuuronderzoekeren. ‘Myne Reize tot aan Valencia is zeer voorspoedig geweest. Den 1 en 2 Jan. trokken wy over 't Pyraneesch Gebergte, 't geen, aan dezen kant, meer langzaam opgaande dan steil is, dog daar en tegen een brederen rug schynt te hebben, als aan de zyde van Bayonne, waar het meer steil oploopt. Van de Spaansche Grenzen tot hier toe, is de Landstreek doorgaans bergachtig. De Bergen zyn meestal kaal, met geen aarde in 't geheel bedekt, en gevolglyk zeer onvrugtbaar, 't geen den gehelen oord een zeer woest aanzien geeft. De Dalen zyn wel bebouwd, maar steenachtig, door de afgerolde of by watervloeden afgescheurde brokken der Bergen: en zy zyn dus niet zo vrugtbaar, als zy, volgens de natuur en het gunstig klimaat konden zyn. De soorten van Bergen, in dezen oord, tot aan Barcelona, bestaan meestal uit Granith: beneden deze Stad treft men doorgaans overstroomde Bergen aan, nu eens uit verharde Kley, dan uit Pleisterkalk en Mergel, zo verre ik bespeurren konde, bestaande. Spanje ligt onder een gelukkige Luchtstreek. Wy gevoelden op onze gehele Reize gene koude, en troffen doorgaans zulke warme dagen aan, als men, in Duitschland, tegen het einde van Mey heeft. De Peulvrugten zyn hier reeds ryp, en de Persik, Abricoos, Kers en Pruim staat in vollen bloey.’ Valencia, den 18 Jan. 1788. ‘Sedert den 24 April, de dag, waar op ik de Corunna verliet, is dit de eerste plek vasten gronds, dien ik weder betrede. - Dit Eiland is rondom met Bergen omgeven, en zo verre ik, in den korten tyd, waar op wy aan Land gegaan zyn, alleen om versch Water en Levensmiddelen in te nemen, kan waarnemen, bestaan deze Bergen uit Toetssteen, Kalk en rode Biksteen, die, onder elkanderen gemengd, op een gepakt, een vervaarlyk hoog Gebergte vormen. De Piek, aan welker voet deze Stad ligt, is bekend wegens hare hoogte, leverende ook een duidelyk blyk hier van op, daar zy. met haar blanken top, die met altoosdurend sneeuw bedekt is, zig zeer verre in Zee laat beschouwen. Alle Bergen zyn hier kaal, steil opgaande en met gene aarde bedekt; zulks de Landbouw hier zeer gering is, en het weinige, 't geen men daar van {==109==} {>>pagina-aanduiding<<} in deze Stad bespeurd, is bovendien, in enen slegten staat. Puerto de Sancta Cruz, op het Eiland Teneriffe, den 8 Mey 1788.’ Nederlanden. Rotterdam . Het Dicht- en Letterlievend Genootschap : Studium Scientiarum Genitrix, heeft, den 25 der Maand September, in den Stads Doele, alhier, des zelfs algemene Vergadering gehouden. Na het openen van dezelve, door den Voorzitter A.H. Hagedoorn, met ene Dichtmatige Schets van 's Menschen voortreffelykheid, deed de Heer eerste Secretaris verslag van de voornaamste handelingen des Genootschaps, op en zedert de algemene Vergadering van 1786 voorgevallen: waar op, door den Voorzitter, de uitdeling van de Gouden Eerpenning aan den Heer Lambertus van Ooyen, Az. te Rotterdam, en die van den Zilveren, aan den Heer Jacob van Dyk, te Nieuwerkerk, aan den Yssel, werd gedaan, wegens hunne bekroonde Dichtstukken; behelzende Henrik van Brederode, Hoofd der zaamverbondene Edelen, enz. Voorts werd berigt, dat het Genootschap, op deszelfs Prysstof: Het Karakter van Jesus Christus ons ten voorbeelde, drie Dichtstukken hadde ontvangen, getekend met de volgende Spreuken, als: Het Eerste. Die zegt, dat hy in Hem blyft, die moet ook zelve alzo wandelen, gelyk Hy gewandeld heeft. Joannis , 1ste Briev. Het Twede. Hoort Hem, den Zoon van God gegeven, Gelukbegerend Waereldrond! Een bron van vreugd, een weg ten leven, Is elke les uit Jezus mond. van der Palm . En het Derde. Die zegt, dat hy in Hem blyft, moet alzo wandelen, gelyk Hy gewandeld heeft. Johannis . Dat de gemelde Dichtstukken, naauwkeurig onderzogt en overwogen zynde, met algemene Stemmen, was geoordeeld, dat onder dezelven slegts een Vers werd gevonden, dat enige aandagt zoude verdienen, dewyl 'er verscheidene Dichterlyke trekken in voorkomen, en de Dichter, hier en daar, zyne denkbeelden met vuur heeft uitgedrukt; doch dat het onderwerp te oppervlakkig, te los en te onnaauwkeurig behandeld is, en 'er, boven dien, vele prosaïke bewoordingen en menigvuldige Feilen in gevonden worden: waarom zelfs dit Vaers niet bekroond konde worden. En zyn, hier op, de drie Briefjes, tot de gemelde Dichtstukken behorende, ongeöpend verbrand. Voorts heeft het Genootschap besloten, de voorn. Pryfstof: Het Karakter van Jesus Kristus, ons ten voorbeelde, andermaal, ter beantwoordinge voor het volgende Jaar op te geven: en bied, op den voet van vorige jaren, ene Gouden Eerpenning, ter waarde van 25 Dukaten, aan den Dichter van het beste Nederduitsche Dichtstuk, dat dezelfde stof voldoende beantwoord, en ene Zilveren Eerpenning, van denzelfden stempel, aan den zamensteller van het Vaers, dat het best naast by komen zal. De Dichtstukken moeten leesbaar geschreven; en voor, of op den laatsten van Bloeimaand 1789, aan den Eersten Secretaris dezes Genootschaps, Abr. Wynants, vracht vry, gezonden worden, vergezeld met een gezegeld Briefje, waar in de Namen en Woonplaatsen der Opstelleren uitgedrukt staan, en ten opschrift hebbende ene Spreuk, waar mede ook de Dichtstukken getekend zyn. Voorts werd den aanwezenden Leden het uitgegeven Stuk der Dicht- en Letterlievende Werken dezes Genootschaps ter hand gesteld; en zyn de verdere verrigtingen dezer Maatschappye met enen vriendelyken Maaltyd besloten. Amsterdam. De Maatschappy tot bevordering van den Landbouw alhier, ingevolge haar Programma van January laatstleden, voorgesteld hebbende het uitdenken van een middel, ter voorkoming en genezing van een niet zeer bekend ongemak onder de Schapen, 't welk zig aan de klaauwen dier Dieren openbaard, en dezelven vervolgens zodanig aantast, dat ze eerlang genoodzaakt zyn op de knien te moeten loopen, en eindelyk sterven, heeft hier over te dier tyd geen voldoend Bericht ontvangen. - Dewyl ondertusschen die kwaal thans wederom vry aanmerkelyk (vooral in Noord-Holland) toegenomen is; zo beloofd de Maatschappy aan den genen, die, voor primo January 1789, een door proeven gestaafd Geneesmiddel, of wel een behoedmiddel, om deze kwaal voor te komen, gevonden zal hebben, ene Praemie van Tien Dukaten, benevens ene Zilveren Medaille, op den Stempel der Maatschappy geslagen. - De Berichten en Getuigschriften moeten voor of op den eersten February 1789, franco worden toegezonden aan de Heren J. de Bosch Jeronimusz., op de Keizersgragt, over de Groenlandsche Pakhuizen, en Mr. H. Calkoen, op de Keizersgragt, by de Beerestraat, Secretarissen derzelver Maatschappy. Voorts heeft zig by de Maatschappy, ingevolge haar laatste Programma, over het afwisselen der Wei- tot Bouwlanden, als Schryver van de Verhandeling onder de Zinspreuk: Werk terwyl het Dag is, bekend gemaakt de Wel Eerwaarde Heer Leendert Calff, Predikant te Haringhuizen, onder Alkmaar, aan wien dan ook de Gratificatie van Tien Dukaten, of een Stuk Zilver van gelyke waarde, is toegekend. Wy zyn verzogt, het volgend Bericht ene plaats, in ons Weekblad, te geven. ††† Buiten myne kennis, en gevolglyk ook zonder myne toestemming, is 'er, in den Nieuwen Europischen Staats-Secretaris , voor de maand Augustus 1788 pag. 175. een zogenaamd volledig verslag, wegens de onenigheden in de Luthersche Kerk te Amsterdam, geplaatst. Ik kan, wel is waar, niet duidelyk genoeg zien, hoe over 't geheel het verhaal van enen Kerkelyken twist, in enen Nieuwen Europischen Staats-Secretaris, te passe kome; maar dit weet ik zeker, dat myn in 't Duitsch Museum, voor Maart dezes jaars, geplaatste Brief, die met opzet geen volledig, maar alleen voor zo ver, berigt van 't voorgevallene stond te geven, als tot wederlegging van geheel valsche Verhalen, die men na {==110==} {>>pagina-aanduiding<<} Duitschland gezonden had, volstrekt nodig ware, in genen dele de aandacht van 't Hollandsch Publiek; vooral tegenswoordig in Aug. daar, Gode zy dank! de storm schynt bedaart te wezen; verdiende. Immers behelsd dezelve niets, dan 't geen men in Holland reeds beter en vollediger weten kon. Voor Duitschland kan iets nieuw en belangryk zyn, 't geen het juist voor Holland niet is; en even zo omgekeerd. Ook zie ik dit ten klaarsten, schoon ik al geen geboren Nederlander ben, dat, althans, die man of die vrouw (waarlyk, ik weet niet, met wien ik hier eigenlyk te doen heb) mynen brief niet had behoren te vertalen; want hy of zy verstaat my blykbaar niet. Zie hier enige proeven: ex ungue Leonem! pag. 178. ‘Er mag nun eine kritische Conjectur wagen:’ dit heet by onzen Vertaler: ‘hy mag nu ene kritieke omstandigheid opgeven,’ - ‘ein Philolog,’ - ‘een redekundige,’ - ‘Er hat von Pr. Rhunken einen Codex der vier Euangelien zum conferiren erhalten,’ ‘hy heeft van Prof. R. een boek over de vier Euangelien ter onderhandeling verkregen.’ ‘Ich könnte ihm wol eine kritische conjectur hier uber mittheilen, aber ich will seinen kritischen Genius nicht vorgreifen.’ ‘Ik zou hem hier wel ene oordeelkundige omstandigheid over kunnen mede delen, maar ik wil zynen oordeelkundige geest niet vooruitlopen.’ Al dezen onzin leverd slegts ene enkele bladzyde op! - Hier uit oordele men over 't geheel, waar in meer feilen zyn, als onreinigheid in de Stal van Augias. En om dien te zuiveren, bezit ik te weinig van den moed van Hercules. Slechts ene enkele belagchlyke feil moet ik nog aanstippen, om myn oordeel over de jammerlyke houding der Vertaling te rechtvaardigen. In 't oorspronglyke staat, door een drukfout, man bat gewählt, und wählet noch, en al wie maar een weinig Hoogduitsch verstaat, ziet uit den zamenhang, dat 'er staan moest: man hat gewühlt, und wühlt noch. Dan, wat doet onze Vertaler? - Met ene bewonderingwaardige, onnavolglyke, getrouwheid vertaald hy. (p. 101) Men heeft verkoren, en verkiest nog, om die onrusten te vereeuwigen! O sancta Simplicitas!!! Hoe zeer beklaag ik ieder myner Duitsche Landgenoten, die 't onuitspreeklyk ongeluk heeft, om in de handen van zulk enen Vertaler te vallen; en hoe zeer dien goeden in 't Hoogduitsch onkundigen Nederlander, die tot zulk enen vertaler zyne toevlugt neemt. Dan, het is te hopen, dat 'er niet meer dan ene enkele Genie van die grootte, gelyktydig, zig in onze Zeven Verenigde Provincien op doe. Om intusschen alle onaangenaame en verkeerde gevolgen voor te komen; en tevens 't gerugt te keer te gaan, als of ik van dit fraaye stuk, 't welk men zelfs in de Couranten zorgvuldig onder myn' naam aangekondigt heeft, de maker of handlanger ware, zo verklaar ik hier mede, voor de ogen van 't Nederlandsch Publiek, dat ik 't gemelde opstel, 't geen men in den Europischen Staats-Secretaris vindt, niet voor 't myne erkenne, maar 't zelve, met al deszelfs zin en onzin, late voor rekening van den Vertaler. Het schynt my toe, dat die man juist tot dat zelfde soort van ontydig dienstvaardige Lieden behoort, waar over ik in mynen Brief in 't Duitsch Museum geklaagd heb; terwyl een derzelven oorzaak was, dat ik, tot verdediging van myne vrienden en van my zelven, ten minsten in Duitschland, iets over ene zaak zeggen moest, die my zulk een treurig jaar veroorzaakte. Dan, dank zy der Voorzienigheid, zy is voorby! Mogt zy in eeuwige vergetelheid geraken; en, ten minsten, niet, tot schande van onze tyden, ooit te rug keren! E.H. Mutzenbecher . Amsterdam, september 1788. PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. De Algemene Voorwaarden zyn dezelfde zo als in de voorgaande Prysvragen te zien is. Landbouw. Aan den genen, die door ene ondervinding van zes jaren met voldoende Proeven zal hebben aangetoond, dat ene Gulikse of andere Ploeg, tot nog toe in de Republiek niet bekend, beter geschikt is tot bevordering van den Landbouw in Kley- of Zandgronden, de Praemie van 100 Dukaten. Berichten en Getuigschriften in te leveren met ult. Sept. 1794. Zullende ingeval meer dan ene Proeve mogt genomen zyn, de volgende naar waarde worden beloond. Aan enen Nederlandsche Jongeling, der Fransche Tale machtig, die, na in Frankryk in de Ecole Veterinaire, (zynde het School opgericht tot onderzoeking en genezing der Ziekten van het Vee) ten minsten twee jaren lang gestudeerd te hebben, t'huis gekomen, voldoende blyken van bekwaamheid geeft; een Praemie van 200 Ducaten. - Doch zal deze praemie niet worden betaald, dan na dat dezelve zyne Konst drie jaren lang, hier ten Lande, zal geoeffend hebben. Voor het beste verslag van Proeven, gedaan met enig Instrument tot hier toe by ons in den Landbouw niet gebruikt wordende; mits daar door enig meerder voordeel in den Landbouw verkregen worde, dan men nu heeft door de maniere tegenwoordig in gebruik; ene Praemie van de Gouden Medaille. Het Bericht met het nodig bewys der genomene Proeven, in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Aan den genen, die voldoende opgeeft, met Proeven van drie jaren bevestigt, en met nodige Getuigschriften staaft, het beste Voedzel en Drank voor het nog gezonde Hoornvee, wanneer de besmettelyke Ziekten zig op een Stal heeft geopenbaard, om daar door, ware het mogelyk, de Ziekte, zo niet geheel voor te komen, althans min gevaarlyk te maken; een Praemie van 100 Ducaten. De Berichten en bewyzen in te leveren voor ult. Sept. 1792. Aan den genen, die de grootste hoeveelheid van Witte Geerst, (dewelke ook Oostersche Manna genaamd word) op niet minder dan een quart Morgen Lands, zal hebben gezaaid, als mede van de inzameling voldoende Monsters, gelyk ook de manier van bebouwing en inzameling aangetoond zal hebben; een Praemie van 25 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren, voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Dewyl de ondervinding leert, dat de Koeyen, zo wel in de Weiden als op de Stallen, zeer dikwils hare Kalveren verleggen of afzetten, en de Landman daar door zeer veel schade lyd, zo is de vraag uit welke oorzaken zulks ontstaat, en welke middelen daar tegen gebruikt zouden kunnen worden, waar {==111==} {>>pagina-aanduiding<<} van de Landman zich gemaklyk zou kunnen bedienen, zo dra hy bemerkt dat de Koe Kalf draagt, of het Afzetten zou kunnen voorkomen, zo dra men bespeurt, dat de Koe daar mede bezig is. Aan den genen, die deze Vraag best beantwoord, en een, door behoorlyke Proeven gestaafd, middel aan de hand geest, zal een Praemie van de twede Gouden Medaille en 25 Ducaten, of 50 Ducaten worden gegeven. Het Bericht en de Getuigschriften in te leveren, voor of op ult. Sept. 1789. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Die het gemakkelykste, onkostbaarste en zekerste middel, buiten de genen, waar mede men zich tot hier toe behelpt, tot het weren van de nadelen der Boom of Plantluizen, uit de ondervindingen met Proeven gestaafd, zal opgeven, mits de Planten daar door niet benadeeld worden, een Praemie van 30 Ducaten. De Berichten in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die het beste middel, door Proeven gestaafd, aanwyst, om het Land van zeker onkruid, Rossement genaamd, te zuiveren, mits de Koorn- of Weilanden daar door niet benadeeld worden, en de kosten het nut niet overtreffen, een Praemie van 50 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Voor den genen, die de beste wyze uitvindt, om goeden Hennip op de minst kostbare wyze te teelen, en in staat is, om ze tot die zagt-, zuiver- en fynheid te brengen, dat ze, zonder geklopt te worden, kan worden gebruikt om Touw van te slaan, met Proeven gestaafd: ene Praemie van 25 Duc. De Berichten en Bewyzen in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Welke zyn de gebreken van best zwaar Kleyland, 't zy het zelve als Bouwland, of als Weiland worde gebruikt? welken van die gebreken ontstaan, uit den aart dier gronden, en welken komen uit de behandeling voort? en welken zyn de beste middelen om die gebreken weg te nemen? Voor het beste antwoord uit ieder der Zeven Provintien van de Republiek, en voor het beste dat uit het ressort der Generaliteit zal inkomen, en met Proeven gestaafd, voor of op den laatsten Sept. 1790. de Gouden Medaille of 50 Ducaten. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Aan den genen, welke het meest voldoende door Proeven zal bepalen, of tot bemestinge der Koornlanden, even zo goed Koe-, Paarden- of Schapenmest met Zand kan toegemaakt worden, als met heide plaggen? en zo ja, welk Zand daar toe voldoende, en welk het beste zy? een Praemie van 50 Duc. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Aan den genen, die Bouw, Weide- of Hooyland, het welk ten minsten in de drie laatste Jaren niet bemest of toegemaakt is geweest, met onvermengde Haard-Assche; het zy dan zuivere Turf- of Hout-Assche, het zy die beiden door elkanderen; zal hebben toegemaakt, met dat gevolg, dat het enen even goeden of beteren Oogst oplevere, als of het met ene soort van Mestinge van meerderen prys toegemaakt ware, en tevens opgeeft ene berekening der gemaakte onkosten, in tegenoverstellinge van andere bemestingen, en de wyze, op welke hy die bemesting heeft gedaan. Voor de grootste Quantiteit, ten minsten van zes morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland, of vice versa van zes morgen Weyde of Hooyland en twee morgen Bouwland; de twede Gouden Medaille en 5 Ducaten, of 30 Ducaten. Voor de tweede Quantiteit, ten minsten van vier morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland, of vice versa van vier morgen Weyde of Hooyland en twee morgen Bouwland; de Zilveren Medaille en 14 Ducaten. Voor de derde Quantiteit niet minder dan twee morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 10 Duc. en de Zilveren Medaille. Voor de vierde Quantiteit, ten minsten van een morgen Bouwen een morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 6 Duc. en de Zilveren Medaille. En voor de vyfde Quantiteit, niet minder dan een half morgen Bouw- en een half morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 2 Ducaten en de Zilveren Medaille. Indien meerdere Mededingers zich in gelyken graad bevinden, zullen de voorgestelde Vyf Praemien, in geld, naar evenredigheid tusschen dezelven gedeeld worden, De Berichten en Bewyzen van een en ander op te geven voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. De helft der voorgestelde Praemien zal naar evenredigheid verdiend worden, voor die genen, welken hunnen Proeven alleen op Bouw- ofte wel op Weiland gedaan mogten hebben. Aan den genen, die de meeste hoeveelheid, ten minsten een morgen Klei- Bouwland, 't geen noodzaaklyk bemest moet worden, alleen met ongebluschte Kalk zal bemest hebben, een Praemie van 6 Ducaten. Het Bericht, nopens het succes van het daar op gezaaide Graan, en de manier, welke by de bemesting in agt genomen is, met ene berekening en vergelyking tegen de gewone bemesting, benevens de Getuigschriften moeten ingeleverd worden voor of op den laatsten Sept. 1790 Deze Praemie strekt zig uit tot Sept. 1792. Koophandel en Colonien. Aan den genen, die de beste middelen aan de hand geeft, om den onderlingen Koophandel met Noord-America op enen goeden voet en in bloey te brengen, zodanig, dat daar uit een wezentlyk voordeel voor ons Vaderland voortspruite: De Gouden Medaille, te beantwoorden voor ult. Sept. 1789. en strekt zich uit tot ult. Sept. 1792. Aan hem of hun, die in 't Vaderland leveren twe duizend pond Tabak, in onze Colonien gegroeid, welke zo goed is, {==112==} {>>pagina-aanduiding<<} als de beste Tabak van de Rivier d'Oronoque, en welken tot denzelfden prys kan geleverd worden; een Praemie van 100 Duc. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. Aan den genen, die de meeste Quantiteit van de Radix Julappae, die Resinens is, in de Colonien van den Staat aankweekt, de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algemene Vergadering in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. Aan den genen, die de meeste Quantiteit van de Gutta Gamba Bomen aankweekt in de Colonien van den Staat; de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algem. Vergadering in te leveren voor ultimo Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. Aan den genen, die de meeste Quantiteit van het Semen Amomi of Ammi, gelyk aan die van Jamaica, in de West-Indische Colonien van den Staat teelt, de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algemene Vergadering in te leveren voor ult. Sept. 1790. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. Tekeningen en prenten. In de Boekwinkels van Gartman, Vermandel, en Smith, te Amsterdam, word thans uitgegeven: Het vyfde Stel Vaderlandsche Gezigten , of Afbeeldingen, behorende tot den tegenwoordigen Staat der Verenigde Nederlanden, 5de Deel, naar het leven getekend, door J. Bolthuis, en in 't koper gebragt, door K.F. Bendorp: Dit Stel bestaat uit 20 Gezigten; behelzende Amsterdam, Gouda en Rotterdam, de prys is ƒ1:18:- Proefdr. ƒ2:10:- en gr. Pap. ƒ2:10:- Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 4 October. De Spilpenning, of Verkwistende Vrouw, Blyspel. Zemire en Azor, Zangspel. Maandag 6 dito. De Grote Bellizarius, Treurspel. Een Groot Ballet, Pantomime. Dingsdag 7 dito. De Burgerlyke Edelman, Blyspel. Pantomime als voren. Woensdag 8 dito. Het veranderlyk Geval, of Standvastige Liefde, Blyspel. Pantomime als voren. Donderdag 9 dito. De Cid, Treurspel. Pantomime als voren. Vrydag 10 dito. De Ingebeelde Zieke, met de Promotie, Blyspel. Pantomime als voren. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Het Kanaal van Faënza, tot aan Primaro, in den Kerkelyken Staat lopende, welk de Ridder Scipio Fanelli, thans bezig is te laten graven, is byna voltooid. Het zelve geeft niet alleen, aan een gedeelte van het Binnenland van Romagna, ene communicatie met enen Landweg naast het Apenynsche Gebergte, maar is tevens dienende, om de Vaart uit de Adriatische Golf naar de Middelandsche Zee gemakkelyker te maken. 'Er zal een ligte Tol op de Goederen, langs dit Kanaal vervoerd wordende, gelegd worden, waar van de inkomsten aan opgemelden Ridder en deszelfs Erven vergund zyn. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 216: in 's Hage 17, en aldaar de naastvoorgaande Week 16: en te Haarlem 4, welken laatsten alle beneden de 12 jaren. Te Haarlem by A. Loosjes. {==113==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 15. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 10. October. Berigten. Denemarken. De Heer Profess. en Predikant Adler is tot buitengewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid; Prof. Gamborg, in de Wysbegeerte; en de Magister Sneedorf, in de Geschiedenis, by de Universiteit, te Koppenhagen, aangesteld geworden. De uitgebreide en vermaarde Boekery van Otto de Thott staat in 't openbaar verkogt te worden. De veiling neemt een aanvang met 't begin van de maand October, en wel met dat deel, 't geen de fraaye Letteren inhoud, vervat in 4 Delen van de Katalogus, die in 't geheel uit 8 Delen, in 12mo. bestaat. De Godgeleerde Boeken, in het 1ste Deel vervat, zullen vervolgens, in het begin van April 1789 geveild worden: en de Verkoping zal, gedurende de Lente, voortgaan, en met den Herfst weder hervat worden. Groot-Britannien. De Heer Thomas Scheridan, Zoon van wylen Dr. Scheridan, Boezemvriend van den Deken Swift, is den 24 Augustus in Murgate, werwaarts hy zig, uit hoofde zyner wankele Gezondheid, en om de Zeelugt te scheppen, begeven hadde, overleden: zynde in het Jaar 1720, in Ierland geboren. Hy studeerde in zyne vroegere Jeugd, en wydde zig vervolgens aan het Toneel. In Dublin, leefde hy als Schouwspeler en Direkteur van een Toneelgezelschap, het geen zeer geagt was. Hy gaf verscheidene Schriften over de Opvoeding uit: en leidde zig byzonder toe op de kennis zyner Moedertale en der Welsprekenheid. Hy had het geluk, zynen Zoon Brindley Scheridan, die nog onlangs in zyn meesterlyk pleit tegen W. Hastingh, zo veel roems behaalde, als den eersten Redenaar, den Cicero der Engelsche Natie, te horen roemen. Zyn voornaamste Werk is een Engelsch Woordenboek, waar in hy de Engelsche Taal, die, ten aanzien van de uitspraak, zo moeylyk is, voor Inboorlingen, zo wel als Vreemdelingen, veel gemakkelyker gemaakt heeft. Duitschland en Naburige Ryken. De Koninglyke Akademie der Wetenschappen , te Berlyn, hield, den 25 Sept. laatstleden, ter gelegenheid van 's Konings Geboortefeest, ene openbare Vergadering; by welken de Kroonprins nevens de Prins Lodewyk, en de beiden Zonen van Prins Ferdinand, als mede de Hertog Frederik van Brunswyk, de Erfprins van Oranjen, en de Vryheer van {==114==} {>>pagina-aanduiding<<} Dählberg, Coadjutor van Maintz, tegenwoordig waren. De Zitting wierd geöpend door den aanhoudenden Secretaris en Geheimraad Formey, met ene gepaste Redenvoering over het Onderwerp van den dag: waar op de Curator, Grave van Hertzberg, ene korte Verhandeling voorlas, over het Buiten- en Binnenlands Ryksbestuur van den voorleden jare, dienende ten vervolge op de voorgelezene bredere Verhandeling van den 23 Aug., en te gelyk kennis gaf, dat de Heer Coadjutor van Maintz, met eenparige Stemmen, tot honorair Lid der Akademie benoemd was: 't geen, door dezen, dankelyk aangenomen werd, ontvangende tevens het deswegen vervaardigde Diploma. Zyne Excellentie van Wöllner, werkelyke Geheime Staats- en Justitie-Minister, las hier op ene Verhandeling, over: ‘het toenemend gebrek aan Eikenbast voor de Verweryen, en op welke wyze deze mangel misschien te verhelpen ware:’ kondigende tevens, op bevel van zyne Majesteit den Koning, een Prys van 100 Dukaten aan, welke den genen staat toegewezen te worden, ‘die, door ergens enige Bergstoffen te ontdekken, dit gebrek aan Eikenbas voor de Verweryen zal weten te gemoet te komen.’ De Heer Direkteur Achard las ene Memorie over de Elektrisiteit, nevens een ander Vertoog: ‘over enen, uit Tangermunde (ene kleine Stad in het Brandenburgsche) ingezonden, en om streeks die plaats, by het opdelven van den grond, gevonden Ader, van ene aardägtige zelfstandigheid, welke week en vettig is, dog, aan de lucht bloot gesteld, ene schone blauwe koleur aanneemd.’ Opgemelde Heer Achard, overreikte insgelyks, aan de aanzienlyke Vergadering, zyne weêrkundige Waarnemingen, van 1 December des vorigen, tot 1 Sept. dezes lopenden jaars, in den form van Tafelen gebragt. De Heer Denina deelde ene Verhandeling mede: ‘over de verdienste van het Huis Brandenburg Hohenzollern, en over den voortgang der Wetenschappen in Duitschland.’ De Heer Prof. Bode las ene Verhandeling voor: ‘over de Natuur van de door Hirchel en andere Sterrekundigen, ontdekte Sterrehopen, Nevel- en Ligtvlekken, als mede over derzelver verdeling in het Ruim:’ Hy lag tevens zyne algemene Hemelkaart voor, waar in hy over de 1100 dezer Lighamen, naar derzelver Classen, met stippen van onderscheidene koleur, aanwyst. Eindelyk besloot de Opper-Consistoriaal Raad Erman deze Zitting, met het voorlezen ener Verhandeling: ‘over den invloed der Taal- en Letterkundige misvattingen op de Mythologie der aloude Volkeren.’ De Heer Möller, voorheen Predikant in Lipstadt, is tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Duisburg, aangesteld: ook is D. Bathe, tot buitengewoon Hoogleeraar in de Rechten, te Halle, benoemd geworden. De Heer Fr. Aug. Ludw. von Burgtdorf, Koningl. Pruissische werkelyke Geheimraad, is by het Koningl. Keurvorstel. Genootschap van Landbouw, te Celle, onlangs tot Medelid aangenomen. De beroemde de la Grange, een der voornaamste Buitenlandsche Medeleden van de Akademie, te Berlyn, die reeds in den Jare 1787 die Stad verlaten, en zig mer 'er woon naar Parys begeven hadde, is, kortlings, tot Directeur der Koningl. Akademie, in deze laatste Stad, verheven. Hy was reeds lang een der Buitenlandsche Leden derzelve. Te Magdenburg is, den 6 April dezes jaars, aan een verval van kragten, overleden, de Heer Johan Friedr. Schröter, Koningl. Pruissische Regerings- en Consistoriaal-Secretaris, hebbende den Ouderdom van 79 jaren bereikt, en gedurende den tyd van 52 jaren deszelfs post met alle getrouwheid waargenomen. Hy was een ongemeen braaf, menschlievend en arbeidzaam mensch. De voornaamste Schriften, door hem nagelaten, zyn de volgende: 1. Algemene Geschiedenis der Landen en Volkeren van Amerika, met ene Voorrede van Dr. Baumgarten, in 2 Delen, gr. 4to. welke 1757, te Halle, in 't ligt kwam, en deels ene Vertaling, deels eigen opstel van den Autheur, behelsd: 2. Ferreras, Geschiedenis van Spanje, in 6 Stukken, uit het Fransch overgezet: 3. Leven en Lotgevallen van Joseph Thompsons, 2 Delen, uit het Engelsch: 4. Vrouwelyke Vermakelykheden, 4 Del. 8vo. uit verscheidene Talen overgezet. De eertyds zo bloeyende, doch zedert in verval geraakte, Roomsch-katholyke Scholen, te Emmerik, op goedvinden des Konings, aan het Bestuur der Canonie van de Kruisheeren aldaar overgedragen zynde, beginnen thans het hoofd weder op te beuren. 'Er zyn niet alleen de nodige Leermeesters van alle de lagere Classen reeds by aangesteld; maar ook een bekwaam Hoogleeraar gekoren, die, tegen het einde dezer maand October, Lessen in de Wysgeerte, de Wis- en Aardrykskunde zal geven: terwyl ook, nog dit Jaar, openbare Lessen in het Kerkel. Regt staan gehouden te worden. Zaturdag den 27 September, heeft de Heer Blanchard, te Berlyn, in het aanschouwen van zyne Pruissische Majesteit, het gehele Hof, en ene ontelbare menigte uit allerleye Standen, zyne 33ste Luchtreis ondernomen en gelukkig volbragt. Des namiddags, 40 minuten na 3 uren, steeg de onverschrokken Reiziger, met zyn gevulde Bol, naar de hoogte: wordende door den wind, die uit het Zuidwesten kwam, Noordwaarts over de Spree ge- {==115==} {>>pagina-aanduiding<<} dreven. Omtrent 7 minuten na zyne opvaart, liet hy 2 Hondjes, aan ene Parachute vastgemaakt, van ene hoogte van ongeveer 3000 voet neder, die langzaam dalende, onbeschadigd beneden kwamen. Kwartier over 5 uren kwam de Hr. Blanchard zelve, tusschen de Dorpen Buch en Carow, omtrent 2 mylen van de plaats, waar hy opsteeg, weder op de Aarde. De Koning, die derwaarts enige Jagers te Paard gezonden hadde, liet hem vervolgens, met een Wagen uit deszelfs eigene Stal, te rug halen, en beschonk hem met een Gouden Snuifdoos, gevuld met 400 Gouden Frederiks Willemsz, gelyk mede de Prinsen en Prinsessen van 't Koninglyk Huis hem aanzienlyk presenten deedden. Nederlanden. Haarlem . Het Utrechtsch Provintiaal, als mede het Bataafsch Genootschap, te Rotterdam, hebben den Heer Hofraad Gruner, Hoogler. in de Geneeskunde, te Jena, tot Medelid aangenomen. Wy hebben gemeend onzen Lezeren geen ondienst te zullen doen met de mededeling van de volgende korte Levensbyzonderheden van wylen den Zwitzerschen Geleerden Abraham Trembley. (Getrokken uit de gedrukte Memoire Historique, van deszelfs Leven en Schriften, zedert, in 't Fransch, te Neuchatel, in 't ligt gekomen.) Deeze groote Natuurkundige was geboren te Geneve, en had zich, van zyn eerste jeugd af aan, met een gelukkig gevolg, op de Mathematische Wetenschappen toegelegd. Calandrini was zyn voornaamste Leermeester. Zyn geluk in andere Gewesten willende beproeven, geraakte hy naar Holland, en wierd aldaar Onderwyzer van den jongen Grave van Bentink. Zedert den Jare 1736 hield hy zich inzonderheid bezig met de Natuurlyke Historie, waar toe hy, door de Schriften van Reaumur, inzonderheid was aangelokt. Reeds in den Jare 1740 kwam hy op de ontdekking der Polypen; welke onderzoekingen hy zedert, onafgebroken, voortzette: ook zag hy dezelven met den gelukkigsten uitslag bekroond. De Heer Reaumur, dien hy zyn waarnemingen had medegedeeld, schatte ze op hare waarde, en moedigde hem aan daar mede bestendig voort te vaaren. Nu vertrok hy naar Engeland, waar men hem een pensioen van 300 Pstl. bezorgde; en in Frankryk ontmoette hy by de Heeren Reaumur en Jussien alle de achting, die hy zo billyk verdiende. Zyn omgang was zonder eenige gemaaktheid of hoogmoed, eenvoudig, edel, dienstvaardig, en vol gevoel voor al wat schoon, goed en nuttig was. Naderhand bevond hy zich in het gevolg van den Hertog van Richmond, op deszelfs Reize in Duitschland en Italie. Eindelyk huwde hy in zyn Geboortestad, en wierd, zo wel in het Physieke als Moreele vak, een uitmuntend Opvoeder zyner Kinderen. Getuigen daar van strekken zyn Instructions d'un Pere a ses Enfans, sur la Nature & la Religion; in 2 Delen. De oneenigheden, welke in de laatste dagen zyn Geboortestad verdeelden, en tot welker bevrediging hy onophoudelyk, hoewel vruchteloos, de ernstigste pogingen aanwende, bragten hem, eindelyk, den 12 May des jaars 1784, in een Ouderdom van 74 Jaren, ten Grave; terwyl 's Mans nagedachtenis nog lang in zegening zal blyven. Eerste Vervolg der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. Handwerken en fabrieken. Aan den genen, die binnen deze Republiek fabriceert de beste zogenaamde Schotse, als mede de beste Yslandsche Koussen, ten gebruike van den gemenen Man geschikt, in deugd en prys ten minsten egaal aan de bovengemelden, en in staat is om daar van binnen een Jaar, na dat hem de Praemie is geadjudiceerd, te leveren honderd douzynen, ten pryze bovengemeld; aan elk van de twee soorten ene Praemie van 50 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die hier te Lande fabriceert Witte Zyde Koussen, egaal in prys en deugd aan de Buitenlansche, en waar toe de Zyde hier te Lande bereid is, en daar van, na de bekroning van zyn Werk, binnen een Jaar in staat is, zes douzynen Paaren af te leveren; ene Praemie van de Zilveren Medaille en 25 Ducaten: en vervolgens deze Fabriek op voorschrevene wyze continuerende, zodanig, dat aanneemt, des gerequireerd, twaalf douzynen Paaren van dezelfde Qualiteit en Prys ieder Jaar te leveren, nog 10 Ducaten jaarlyks gedarende de eerste drie Jaren. NB. Dit voorstel bedoelt voornamentlyk ene verbetering in het zuiveren en bereiden der Zyde. De Monsters van ten minsten drie Paaren met de Getuigschriften in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die de beste Originele Patronen maakt voor Zyde Wevers, in een geheel nieuwe smaak, tot gebrocheerde Stoffen op geruit Papier van 400 Koorden, op 8, 10, 5 en 6 Spoelen stekens; een Praemie van de Zilveren Medaille en 20 Ducaten. In te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen deze Republiek de beste Velverets fabriceert, in deugd en Prys gelyk aan de beste Buitenlandsche, een Praemie van 40 Ducaten voor het eerste Jaar, en {==116==} {>>pagina-aanduiding<<} nog voor de drie eerstvolgende Jaren dat de Fabriek in dier-voegen continueert, en in staat is 50 Stukken jaarlyks te leveren, voor ieder Jaar nog 15 Ducaten. De Proeven hier van in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die de beste Gekeperde Boezels, van 1 ½ El breedte, levert, welke in plaats van Kroon-Saayen voor Gordynen kunnen gebruikt worden, en na rato der qualiteit, niet hoger dan de Kroon-Saayen in prys uitkomen; ene Praemie van 20 Ducaten: en, indien deze Fabriek gedurende drie Jaren continueert, zodanig, dat 50 Stukken, van gewone breedte en lengte, ieder Jaar aanneemt te leveren, nog 10 Ducaten jaarlyks. De Monsters en bewyzen in te leveren voor uit. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek, van zo veel mogelyk Inlandsche Materialen, Harde Seep zal maken, en in staat is, om daar van 6000 Pond in een Jaar te leveren, egaal in deugd en prys aan de Buitenlandsche; 50 Ducaten: en nog drie Jaren continuerende, voor ieder Jaar 15 Ducaten. Een Monster van 20 Ponden, en de Getuigschriften, rakende de Materialen en de menigte Ponden, welken in dusdanige Fabriek gemaakt zyn, gelyk ook de Prys, waar voor dezelve by de 100 Pond gebiteerd word, in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek een Fabriek opricht van Vylen en Raspen, gelyk in prys en deugd aan de Buitenlandsche, en daar van in het eerste Jaar, na de vertoning van het Monster, van ten minsten 100 stuks in soorten, aanneemt 3000 stuks of meerder te leveren; een Praemie van 100 Ducaten: en daar en boven gedurende ieder van de vyf volgende Jaren, 40 Ducaten. De Monsters met gepaste Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot uit. Sept. 1791. Aan den Eersten, die aan den enen of anderen Fabrikeur volledige ontdekking zal doen van de wyze, op welke het Yzer op de Yzergietery, te Carron, in Schotland, gebezigd word, zo met opzicht tot de Specie van het Yzer, als tot deszelfs Vermenging en Smelting; als mede welke Stoffagien aldaar tot het maken van onderscheidene Vormen gebruikt worden, en zulks met dat effect, dat op deszelfs Yzergieteryen, binnen deze Republiek, daar van zodanig gebruik gemaakt word, dat dezelve daar door in staat geraken, om het Yzerwerk zo zuiver, zagt en dun te gieten, als op de gemelde Carron-Fabriek geschied, en dat het zelve teffens tegen sterke Vuuren, zo goed en zonder te barsten, bestand zy; ene Praemie van 300 Ducaten, of de Gouden Medaille en 250 Ducaten. In te leveren op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die aan ene Commissie uit H.H.D.D. na met dezelve over de waarde dezer ontdekkingen overeen gekomen te zyn, openbaart het Geheim om Blik te fabriceren, in prys en deugd egaal aan het beste Buitenlandsche; ene Praemie van 150 Ducaten: zullende daar en boven aan een Vreemdeling voor Reiskosten nog 100 Ducaten worden goedgedaan, blyvende H.H.D.D. gequalificeerd, om van dit Geheim ten nutte van het Vaderland behoorlyk gebruik te maken. De Proeven in dezen te doen, zullen in tegewoordigheid van ene Commissie uit H.H.D.D. met assumptie van des kundigen moeten geschieden voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Indien zig twee of meer ter ontdekkinge van dit Geheim te gelyk in persoon aanboden, zal de Praemie aan den genen, die het best aan zyne Proeven voldoet, toegewezen worden. Aan een ieder, welke by Certificatie van een Fabriekeur binnen de Republiek, aan de Commissie van Directie, in zyn of een naastby gelegen Departement voldoende vertoont enige Quinette Garens, van de beste soorten, onder zyn opzicht gesponnen, en in allen dele egaal aan zeker Monster, waar mede de Secretaris van het Departement, des gerequireerd, door Heren Directeuren zal worden voorzien, aan enen Fabriekeur geleverd te hebben; voor ieder Pond 1 ½ Stuiver. - Deze Praemie zal uitgedeeld worden tot ult. Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. (Het vervolg hier na.) Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Zweden . Kongl. Vetenskaps Academens Nya Handlingar &c. Nieuwe Verhandelingen der Koningl. Akademie der Wetenschappen, voor de Maanden July, Augustus, Sept. 1787. met 3 koperen Platen. - Voor de Maanden Octob., Novemb. Decemb. - Deel IX. voor de Maanden Jan. Febr. Maart 1788. 79 bladz 8vo. met 2 koperen Platen. Stockholm, by J.G. de Lange. In het eerste Vierendeeljaarsstuk vind men de volgende Verhandelingen. 1. Gezigt. Natuurkundige Proeve over de warmte van enkele Zonnestralen, nevens andere daar toe behorende navorschingen, door Prof. Nordmark. 2. Beschryving van drieërlei Schildpadden, zynde de Tistitudo Japanica, Rostrata en Arenata. 3. Een nieuw Geslagt en 50 nieuwe soorten van Insekten, beschreven door Nils. S. Suederus. 4. Enige Proeven en Aanmerkingen omtrent den Berghaan, zo wel in deszelfs wilden als tammen staat, door E.G. Adlerberg. 5. Aanmerkingen over het water in de Stad Karlskrona, en de daar uit ontstaande Ziekten, door A. Faxe. 6. Over de hoogte van het Land van Noorwegen, boven de Zee, van J. Tornsteen, de grootste hoogte is 3326 ellen. 7. Berigt nopens een Slangenbeet, door ene zwangere Vrouw ontvangen, en het uitwerkzel daar van op haar Vrugt. 8. Berigt wegens een bruine verw van zekere Boomluizen. 9. Middel om de Muggen, in den Zomer, uit de Huizen te verdryven. Het roken met Kamfer word hier als nuttig aangeprezen. Met het 2de vierendeeljaars Stuk word het 8ste Deel der Akademische Verhandelingen besloten. Het zelve vervat, onder anderen, 1. Aanmerkingen tot de kennis der Zweedsche Plant-gewasschen, 1ste Stuk van A. Afzelius. 2. Vervolg der Beschryving van 50 nieuwe soorten van Insekten, door N.S. Suederus. 3. Solandra, een nieuw Plantensoort in de West-Indien, van O. Zuartz. 4. Beschryving ener nieuwe Slang van Java, door C.F. Hornstedt. 5. Beschryving der Levenswyze en Huishouding van zeker soort van Kraayen, Caraciae Garrulae, door C.N. Hellenius. In het eerste vierendeeljaars Stuk dezes jaars 1788. treft men {==117==} {>>pagina-aanduiding<<} de volgende Stukken aan: 1. Over twee, aan de Zweedsche Zeestranden waargenomen, verschynzels, door N.J. Wetterling. 2. Over zeker Zout uit sap van Kerssen, door P.J. Hielm. 3. Over een ongemeen kleine Vloo (Pulex penetrans proboscide Corporis Magnitudene), in de warme streken van Amerika, die in de Huid dringt, en daar hare Eyeren legt, 't geen de pynlykste gevolgen verwekt, indien zy niet by tyds daar uit geligd worden, van Swarz. 4. Trigla Rubicunda, ene onbekende en zonderlinge Visch, van C.E. Hornstedt, met ene Aftekening. 5. Beschryving van 3 Visschen, door B.A. Euphrasen. 6 tot 10. Bedekking van Jupiter door de Maan, den 14 Maart 1788. te Stockholm, Upsula, Abo, Lund en Skara waargenomen. 11. Over het flikkeren der Bloemen, van L.C. Haggren. 12. Tafelen over de dagelyksche afwykingen der Kompasnaald, op Ysland, van P. de Löweaörn. Denemarken . Fragmenta Patrum Graecorum, edidit et illustravit Fr. Munter, A.M. Fasciculus I. te Koppenhagen, by Prost, 1788. gr. 8vo. van 146 bladz. Deze Fragmenten zyn van Papias, Ireneus, Eusebius en Theodorus van Mopsuesta. Het Werkje munt uit in fraayheid van Letter en Papier, en doet der Deensche Drukpers niet weinig eers aan. Regii instituti Veterinarii Hafniensis brevem Historiam scripsit P.C. Abilgaard, M.D. artis Veterinariae Professor. Koppenhag. by Kracgen, 1788 8vo. Ene verdediging tegen zeker Schot schrift van enen Riegel, met ene korte aanwyzing van den tegenwoordigen staat dezer Leerschole, aan welker hoofd zig de Hoogleeraar bevind, en welke ook door Buitenlanderen schynt bezogt te worden. Italien . Filippo Strozzi, Tragedia, enz. Philippus Strozzi, Treurspel, van den C..... te Florenzen, in 8vo. 84 blz. De dood van Phil. Strozzi viel op een tyd voor, wanneer de vryheid der Republiek van Florence den laatste snik gaf, en heeft zeer veel overëenkomst met dien van Cato. Het onwaarschynlyke, 't geen hier en daar in de inmengzels van dit Toneelstuk voorkomt, ter zyde gesteld zynde, is het met oordeel en smaak opgesteld. De Gesprekken zyn zeer natuurlyk en belangryk, en de Vaerzen vloeyend en welluidend. Duitschland . Predigtbuch fur Christliche Landleute &c. Bundel van Leerredenen voor Kristelyke Landlieden, dienende om in Huis of in de Kerk voorgelezen te worden: op alle Zon en Feestdagen des gehelen jaars, volgens de Euangeliëen: uitgegeven door R. Dapp, Predikant te klein Schonebeck, by Berlyn. Te Berlyn en Stettyn, by Nicolai, 1788. 4to. 791 bladz. prys 1 Rthl. 16 gr. Deze Leerredenen worden door de Schryvers der Alg. Litt. Zeitung aangeprezen, besluitende dezen hunne bredere opgave daar van met deze Lofspraak op den Opsteller. ‘Van hem kunnen aankomende Predikanten leren, populair, zonder tot straattaal te vervallen, bondig, zonder geleerde talen en ophelderingen, stigtelyk, zonder slegts de Hartstogten te roeren, en zedenkundig, zonder droog, te prediken.’ Predigten, by besonderen Gelegenheiten. Leerredenen, by byzondere gelegenheden, gehouden door Dr. Joh. Georg. Rosenmuller. Leipzig, by de Wed. Haugs, 1788. 8vo. 284 bladz. prys 12 gr. [Twaalf Predikatien, in enen, niet enkel woordryken en windrigen, ook niet in den veel al gewonen slordigen, maar in enen populairen mannelyken styl, opgesteld, zo als billyker wyze alle Kerkredenen behoorden ingerigt te zyn.] Anatomisches Handbuch &c. Ontleedkundig Handboek, door Dr. J. Chr. Loders, Hofraad en Hoogl. te Jena; eerste stuk, behelzende Osteologie, Syndesmologie en Myologie, met platen, 8vo. 709 blz. te Jena, in den Akademischen Boekwinkel, 1788. prys 1 Rthlr. 8 gr. Indien beknoptheid, klaarheid, verzameling der nieuwste en uitkiezing der beste Schryveren, betrekkelyk elke Afdeling, zaken zyn, waar door ene Handleiding, welke inzonderheid ten grondslage van Akademische Lessen moet dienen, zig voornamenlyk moet aanpryzen, heeft de Schryver van het voor handen zynde Werk deze allen, in het zyne, verenigd. Algem. Litt. Zeitung.] Ueber Aüfklärung &c. Over de Verlichting; - of zy den Staat, den Godsdienst, of in 't algemeen gevaarlyk zy en wezen konne. Een woord tot nadenkinge voor Regenten, Staatspersonen en Kerkelyken. Een Fragment, 8vo. 72 bladz. Berlyn, te bekomen in de Koningl. Pruissische Akademische Konst- en Boekwinkel. Dit Stukje, 't geen, by gelegenheid van het bekende Religie Edict van July dezes jaars, opgesteld en met veel vuurs geschreven is, wordt in het bovengemelde Letterk. Dagschrift geprezen. - De Schryver heeft zedert, in antwoord op een Tegenschrift, een Twede Fragment, als een uitlegging van het eerste in 't ligt gegeven, onder enige verandering van Tytel; doch heeft zig, onder het opstellen daar van, te zeer door zynen yver laten weg voeren, en is zelfs daar in van onvoorzigtigheid en onbescheidenheid niet vry te pleiten. Ongelyk veel meer gematigheids, zeggen de Schryvers van het opgenoemd Blad, koelzinnigheid en geregeldheid van voordragt legt de Schryver van het volgende, by hen hoog geroemd, Geschrift aan den dag: Freymuthige Betrachtungen &c. Vrymoedige Bedenkingen over het Edict van 9 July 1788. nopens de inrigting van den Godsdienst in de Pruissische Staten; 8vo. 64 bladz. te Frankfurt en Leipzig. Waar in de Autheur, zo bondig als bescheiden, niet alleen de nutteloosheid en het gevaar, maar ook de onuitvoerlykheid van allen onredelyk bedwang omtrent Godsdienstige begrippen, aantoond, en zyne aanmerkingen hier omtrent, schoon met ene byzondere toepassing op de aanleidende oorzaak van zyn schryven, nochtans in dier voegen inrigt, dat zy overal, en by alle gelegenheden, der overweging waardig zyn: en zyne kunde en oordeel, zo wel als zyn hart, niet weinig eers aandoen. Nederlanden . Waarnemingen over de Aardrykskunde, de Natuurkunde, den aart en de zeden der Menschen, door Johan Reinold Förster , Hoogleraar in de Natuurkunde te Halle, Lid van verscheidene Geleerde Genootschappen: naar de Hoogd. vertaling, en met de aanmerkingen van zynen Zoon, en Reisgenoot Georg Förster, Hoogleraar aan het Carolinum te Cassel. Eerste stuk, gr. 8vo. te Haarlem, by A. Loosjes, 1788. De Naam en Verdienste van Förster zyn by allen, die gene volslagene Vreemdelingen in het Gemenebest der Letteren zyn, te wel bekend, om den Nederduitschen Vertaler van deze oordeelkundige en lezenswaardige waarnemingen genen dank te weten, voor zyne aangewende moeyte, om dezelve, daar zy reeds in drie onderscheidene talen het ligt zagen, ook ten {==118==} {>>pagina-aanduiding<<} nutte zyner Landgenoten, in een Hollandsch gewaad te steken. Dezelve zyn, op des Heren Försters bekende Reize om de Waereld, in den jare 1772 en enige volgenden, door hem verzameld, en hebben dus veelal, zo niet byna geheel, betrekking tot de Oorden en Plaatsen, door hem bezogt: byzonderlyk tot het zuiderlyk deel des Aardbodems. Men kan dezelve dus beschouwen als ene volledige Historie der Nature, in hare onderscheidene Ryken, zo als deze zig in de bezogte Wateren, Lugtstreken en Eilanden, welken voornamelyk die der Zuidzee zyn, voor den opmerkzamen beschouwer opdoet. Dit eerste Stukje, 't geen van nog twee anderen van soortgelyke grootte, met doorlopende Talletters der bladzyden, om die allen eindelyk zamen in een Deel te kunnen voegen; staat gevolgd te worden, handeld I. Over den Aardbodem en het Land, deszelfs verhevenheden, Laagen en Grondstoffen. II. Over het Water en den Oceaan. III. Over den Dampkring, deszelfs veranderingen en verschynzelen. IV. Over de veranderingen van den Aardbol, zo regelmatige als toevallige. en V. Over de Bewerk- of bezintuigde (organische) Lighamen. Zullende de Waarnemingen, in de twee volgende Stukken, zig tot het Menschelyk Geslagt bepalen: en gevolglyk de Geschiedenis opleveren der onderscheidene Bewoneren van de Zuidzeesche Eilanden, derzelver afkomst, gedaante, geaartheid, zeden en gebruiken, Godsdienstige begrippen en Plegtigheden, beschaving en vordering in de Konsten en Wetenschappen, enz. Daar dus het volgend deel van dit Werk wel het belangrykste is, hoe zeer het reeds voor handen zynde, dezer Vertaling, ook de aandagt van elken weetgierigen verdiene, mag men hopen, dat de verdienstelyke Overzetter ruimte van tyds genoeg zal vinden, om het geheel, binnen kort, aan zyne Landgenoten te kunnen schenken. Men kan 'er nog byvoegen, dat deze Nederd. Overzetting een voorregt heeft boven het oorsprongelyk Werk, 't geen door den Heer Förster in 't Engelsch geschreven was, als naar de Hoogd. Vertaling gevolgd, en met Aanmerkingen van deszelfs Zoon en Reisgenoot, gelyk mede met ettelyke ophelderende aantekeningen van den Nederduitsche Vertaler zelven, verrykt zynde. Stichtelyke Dichtstukjes van Mr. H. van Alphen, op Muziek gebragt door F. Nieuwenhuizen, Organist te Utrecht; te Utrecht, by de Wed. Jan van Terveen en Zoon en G. van den Brink Jansz. lang 4to. Staats- en Charakterkundige Byzonderheden, betreffende Frederik de IIde, Koning van Pruissen, uit 't Hoogduitsch, naar den 3de druk, 4de Deel, 8vo. te 's Hage, by l. van Cleef. Description Physique de la contrée de la Tauride Relativement aux trois regnes de la Nature, Traduite du Russe et enrichie de Notes, a la Haye, chez I. v. Cleef, gr. 8vo. Het Schouwtoneel voor jonge Lieden, door Mevrouw de Genlis, uit 't Fransch vertaald, door E. Bekker, Wed Ds. Wolff, 4de Deel, 's Hage, by I. v. Cleef. Leopoldus van Mansveld, eene Geschiedenis in Brieven, te Rotterdam, by Jan Meyer. Almanach der Natuur, voor November en December, Amst. by J. de Jongb, kl. 8vo. Adolph en Johanna, in Brieven, door Johan Thiard, naar 't Hoogduitsch; te Leyden, by Pluigers. De Beroerten in de Verenigde Nederlanden, van den Jare 1300, tot op den Tegenswoordigen tyd, 9de Deel. Amsterdam in zyne Geschiedenissen, Voorregten, Koophandel, Gebouwen, Kerkenstaat, Schoolen, Schutteryen, Gilden en Regeringen, beschreven om te dienen ten vervolge op het Werk van Jan Wagenaar, Historieschryver der Stad, 14de stuk. Te Amsterdam en Harlingen, by P. Conradi en V. van der Plaats 1788. als bezitters der uitgegevene 13 stukk. in 8vo. G. de Haas, Akademische Verhandelingen, uit het Latyn vertaald door J. Amersvoordt, te Amst. by Wessing en Allart. Merkwaardige Levensgeschiedenis van Frederik, Vryheer van der Trenck, beschreven door hem zelven, naar de nieuwe vermeerderde en verbeterde uitgave, die te Berlyn, met Privilegie van den Koning gedrukt is, uit het Hoogduitsch vertaald, en door enige aantekeningen opgeheldert, met platen, 2de Deel, te Amst. by de Bruin. Tekeningen en prenten. Gezigt van de Heimans Wetering en Smolenaarsbrug, by Alphen, vertoond als een Avond-Gezigt, by het schynen der Volle Maan, in een bewolkten Hemel: Ene zwarte Konstplaat, vervaardigd door H. Kobell en R. Breokshaw. De prys is van de ord. Letterdr. 25 stuiv. en van de Proefdr. 36 st. van de laatsten zyn niet meer dan 20 Exemplaren. Dezelve zyn te bekomen, te Amsterdam, by G. Bom, J. Roos en Zoon, J. en W. Vermandel, J.W. Smit, W. van Vliet en W. Wynands. Gouden en zilveren gedenkpenningen. In Engeland word thans, op order des Koningl. Ceremonie-Meesters, een Gedenkpenning, ter grootte van een Kroon, gemunt op het laatst verblyf zyner Majesteit te Cheltenham. Dezelve voerd aan de ene zyde dit Opschrift: Georgi III. Principi Optimo: zynde op den tegenkant de Gezondheidsbron verbeeld, met het volgend Randschrift: Ob salutem restauratam S. Moreau Arbit. Elegant. Cheltenham, excud. cur, 1788. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 11 October. Monzongo, of de Koninglyke Slaaf, Treurspel. Een Groot Ballet, Pantomime. {==119==} {>>pagina-aanduiding<<} Maandag, 13 dito. Scilla, Treurspel. Een Ballet. Donderdag 16 dito. Het valsch Vooröordeel, of de Triompherende Vrouw, Blyspel. Een Ballet. Roosje en Colas, Klugtspel met Zang. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de Huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Door een vreeslyken Storm, welke in de maand Augustus, in Maryland en Virginie heeft plaats gehad, zyn de Veldvrugten, inzonderheid de Tabak, neffens de Goederen in de Magazynen, aanmerkelyk beschadigd geworden; onder anderen heeft deze Storm te Baltimore, alleen aan Tabak, ene schade van niet minder, dan 60000 Pstl. veroorzaakt: te Dumfries en Alexandria, waren over de 4000 Vaten bedorven geworden, en men vreesde nog voor droeviger Berigten uit andere plaatsen. Zyne Keizerlyke Majesteit heeft bevolen, dat de Boeknegotie en Boekdrukkery, in de Keiz. Koningl. Erflanden, als vrye Ambagten en Konsten, voortaan zullen aangemerkt en beschouwd worden, en alleen aan de openbaare Politieke- en Censuur-Wetten onderworpen wezen. In de Provintie Limburg worden thans 7500 Werklieden geteld, die zig bezig houden met Linnen te Weeven voor de buitenlanders, en, maandelyks voor 60000 Guldens verwerken. Men rekend, dat het zesde deel der Engelsche Natie zig in behoeftige omstandigheden bevind, tot welker onderhoud de overigen een som van by de 3 Mill. Pstl. jaarlyks opbrengen. Huishoudelyke Narichten, nopens het Koningryk van Napels. (Getrokken uit een Italiaansch Werk, getyteld: Reflessione, del Sign. Marchese Palmeiri, Consigliere delle Reali Finanze di Napoli, sulla publica Felicita, relativamente al Regno di Napoli: in 't jaar 1787. in 8vo. aldaar in 't ligt gekomen.) ‘De volkrykheid van het Koningryk Napels zou veel groter zyn, by aldien het bederf der Zeden en de Weelde in de Stad, nevens de zwaarheid der belastingen, gevoegd by de nadelige wyze van inzameling op het Land, de geneigtheid tot den Echt niet tegen gingen en verhinderden. Des niet te min zou de bevolking, zo als dezelve thans is, een genoegzaam aantal van menschen opleveren, ter vermeerdering en verbetering van den Landbouw, de Zeevaart, en alle andere nuttige Kunsten. Indien zulks geen plaats heeft, zo is de oorzaak niet gelegen in volkomen gebrek aan Volk, maar aan gebreken in het gebruik dat daar van gemaakt, en de Classen, waar in het verdeeld wordt. Al vermeerderde het getal des Volks tot het dubbel, zou, by de onevenredige verdeling der bezigheden, waartoe het gebruikt wordt, de staat der Natie dezelfde blyven. En zo de vermeerdering alleen plaats had in de onnutte Classen, zouden dezen het overschot, dat tot onderhoud der Natie diend, en haar rykdom uitmaakt, nog verteeren, en dus was elende en ondergang onvermydelyk en blykbaar. Het is derhalven voor het welzyn der Natien noodzakelyk, dat het Volk toeneeme in de nuttige Classen, of door vermeerdering in het geheel, of door verbetering in de evenredigheid der verdeeling. Om dit einde te bereiken, moesten daar toe Wetten, Instellingen en Zeden ingericht zyn. Gene Natie bezit zo vele liefdadige Gestichten als de onze, die gedenktekenen zyn van de menschlievenheid en Godsvrucht, maar geenszins van het doorzicht onzer Voorvaderen: zulke inrichtingen strekken alleen om het getal der nutteloze en lediglopende Classe te vermeerderen. Zo de rykdom ener Natie afhangt van de vrugt aanbrengende Classen, zo haar geluk bestaat in de bezigheid van elk Individu, dan is het klaar, dat die afzonderlyke Gestichten armoede, en elende, moeten baaren. Men heeft wyslyk Instellingen gemaakt voor het onderhoud der Vondelingen. Men had de zorg moeten uitstrekken tot derzelver opvoeding, en de middelen, om ze nuttig te maken voor zich zelven en de Maatschappy. Onze Zeden strekken nog ter vermeerdering van deze onheilen. De Adelyken en de Burgers, weten geen weg met hunne Zonen, dan dien, waar door of de wanorde, die uit het onmatig groot aantal van menschen in zommige Classen ontstaat, nog vermeerd word, of die hen doet kwynen in ledigheid, ten nadeele der openbare veiligheid. Ondertusschen ontbreekt het den Koophandel aan handen, en de Kunsten aan bestier en onderneming. Het voordeel en vreemde voorbeelden nodigen ons te vergeefsch uit, om zo vele ledige posten te vervullen: en slegts weinige bieden zich daar toe aan. Het lager gemeen, waar aan de Handwerken en de Landbouw gebrek hebben, bevindt zich in overtollige menigte in Livery of Kloostergewaad: het behoort tot schande en last der Natie in groten getale tot de bende der Bedelaren. Het bevindt zich tot groot nadeel en overmaat, in menigte onder de Classe der mindere bedienden, die {==120==} {>>pagina-aanduiding<<} in de zo zeer vermenigvuldigde onderscheidene takken van publiek bestier geplaatst zyn, en eindelyk, maakt eer groot gedeelte daar van door het gansche Land ene hoop Lediglopers uit, die de openlyke rust en veiligheid storen.’ Over de Veehoedery in Napels. Niet alleen leveren de Provincien van Apulie en Abruzzo voedzel op voor talryke kudden van groot en klein Vee; maar 'er is gene Provincie van het gehele Ryk, waar men niet in het een of ander gedeelte kudden Vee aantreft; ondertusschen is het groot Vee niet talryk genoeg, om de behoeften der Natie te vervullen, ter oorzaak van het gebrek aan kunstig toebereide Weiden, van de zware belastingen, en van het verbod tegen den uitvoer van Rundvee uit het Ryk, zonder byzonder verlof. Men heeft, door naauwkeurige telling, ondervonden, dat de vryheid, om uit zekere districten jaarlyks 2000 stuks Vee uit te voeren, het getal van Rundvee niet verminderd, maar aanmerkelyk vermeerderd hadde.’ ‘De Marquis Alexander Quinzi, te Aquila, heeft Proeven genomen met Rundvee, dat byna het gehele jaar in wel verzorgde, naar de onderscheidene Saisoenen geschikte, Stallen gehouden, en met Hooi gevoed werd. Dezelve zyn, de evenredigheid van het voedsel en van de voordelen van Boter, Kaas, Mest, enz., in acht genomen zynde, zeer wel geslaagd.’ Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 216: en te Haarlem 8, onder welken laatsten 4 beneden de 12 jaren. Onlangs is in Ierland, in de Kerk van Ferns, een man begraven, Kirwan geheten, die den Ouderdom van 127 Jaren bereikt hadde. - Nog is, kort geleden, zekere Ann. Mallison, te Midhop, by Scheffield, in haar 109de Jaar Overleden; hebbende, tot aan haar dood, het volkomen gebruik van haar geheugen en uitterlyke Zinnen behouden. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. Upsal . Daar het schatbaar, dog uitgebreid Werk over de Insekten van den Zweedschen Baron de Geer, zo schaars thans te bekomen is, hebben de Heeren Adam Afzelius en Nic. Sam. Swederus, ondernomen om daar uit een Kort begrip, in de Latynsche taal, met verscheidene verbeteringen, te trekken; waar aan Profess. Thunberg zyne hulpe beloofd heeft te zullen verlenen. Dit Werk zal in 4to. in 24 Nommers uitgegeven worden: inhoudende 238 Platen, en omtrent 90 Vellen Letterdruk, waar van 3 of 4 gedurende den loop van dit Jaar staan uit te komen, en het geheel voor het einde van 1790 zal geleverd worden. De prys voor de Intekenaren is 5 Hollandsche Dukaten, en de Intekening staat tot het laatst van October open. *** Het voor alle Kristenen zo belangryk, en byzonderlyk voor Kristen Leeraars, en die tot den Predikdienst zig bekwaam maken, zo ongemeen nuttig, ja volstrekt onontbeerlyk Werk: Inleiding in de Goddelyke Schriften des N. Verbonds , door den Geleerden en verdienstelyken Ridder, en Göttingschen Hoogleeraar J.D. Michaëlis , uit het oorspronglyk Hoog- in het Nederduitsch, met overleg van den Schryver, en onder het opzigt van een zyner Vrienden, den Wel Eerw. zeer Gel. Here Rutz, Luthersch Predikant, in 's Hage, vertaald, en bestaande in 5 Stukken, gr. 8vo. die, behalven het Voorwerk en de Registers, ruim 2500 bladz. beslaan, word thans, by gelegenheid der uitgave van het 1ste Stuk der Inleiding tot de Schriften des Ouden Verbonds, van denzelfden beroemden Schryver, door de Eigenaars, aan den Liefhebberen der Gewyde Letterkunde, voor de verminderde Prys van ƒ8:10:- in plaats van ƒ13:10:- onder de volgende Voorwaarden aangeboden: 1. Deze Afgave zal geschieden, by inschryving of bespreking, welke open staan zal tot den 15 November, dezes Jaars 1788. 2. Ingevalle het getal der aangegeven of besproken Exemplaren 200 bedraagt, zal de Aflevering, vastelyk, voortgang hebben, en, in dien gevalle, met 1 December beginnen. 3. Zo egter, tegen verwagting, gene 200 Exemplaren besproken waren, behouden de Uitgevers het regt aan zig, om de Aflevering al, of geen voortgang te doen hebben: waar omtrent zy zig verbinden, het publiek, by Advertentien, in de Couranten, kennis te geeven. 4. By de aangave of bespreking word geen geld gevorderd, maar alleen by de Aflevering, die, op boveng. tyd, in eens geschieden zal. 5. Na den 15 November zullen gene opgave van Exemplaren tot den verminderden Prys worden aangenomen. Verbindende zig de Uitgevers wyders ten plegtigsten, om buiten de aangegevene of besprokene Exemplaren, geen, aan iemand, af te leveren, dan tot den gewonen prys van ƒ13:10:- De Aflevering geschied, te Haarlem, in den Boekwinkel van A. Loosjes: en de Exemplaren kunnen besproken worden, by de voornaamste Boekhandelaars, in alle de Steden van ons Vaderland: alwaar een gedrukt breder Berigt, Gratis, te bekomen is. Te Haarlem by A. Loosjes. {==121==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 16. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 17. October. Berigten. Groot-Britannien. Den 27 Jan. van dit Jaar, is, te Londen, in Great Eastcheap, een Kapel, de Kerk van 't Nieuw Jerusalem geheten, voor de eerstemaal betrokken, door ene Secte van Mistyken, die den berugten Baron van Swedenborg voor een Profeet houden, door God gezonden, om de regte Leerstellingen van 't Kristendom aan te wyzen, en te bepalen. Zy bedienen zig van een bepaald Formulier van Gebeden, op den leest van dat der Hoofdkerke geschoeid: en lezen tot onderlinge stigting en onderwys enige Hoofdstukken uit de Schriften van Swedenborg. Volgens de berekening van den Heer Maskelyne, Koningl. Sterrekundige, te Greenwich, zal de grote Comeet of Staartster , die omtrent 129 Jaren tot deszelfs omloop om de Zon besteed, en welke allereerst in den Jare 1532, door Appius ontdekt, in den Jare 1661, op nieuws door Herelius is waargenomen, wederom boven onzen Noordlyken Horizont verschynen, in het laatst der aanstaande maand December, en wel den 23 dier maand en vervolgens: zullende egter merkelyk vroeger aan de Kaap de Goede Hoop, of de Falklands Eilanden te zien wezen. Dezelve zal in zyn Perihelium, of naasten stand aan de Zon, op den 1 January 1789 zig bevinden. Vrydag, den 26 Septemb. overleed, te Newington Butts, de Heer George Robertson, Landschapsschilder: en daags daar aan ontviel ons de brave en door kundige Heer Robert Taylor, vermaard Bouwmeester en Opzigter over de Bank: de eerste in zyn 41ste, en de laatste in omtrent het 74ste Jaar des levens. Ziet hier enige Levensbyzonderheden van deze beiden Konstenaren. ‘George Robertson wierd in het Jaar 1747 te Londen geboren. Een sterke natuurlyke Genie voor de Tekenkonst in zig bespeurende, ging hy, in zyne vroege jeugd, naar Romen, om zig daar in te oeffenen: van waar hy, na een langen togt door Duitschland, Holland, enz. in Gezelschap van den Hertog van Dorset; W. Beckfort, Schildknaap van Somerly, in Suffolk, (zyn braven Patroon en Vriend) en enige andere Heren, omtrent 18 Jaren geleden, in Engeland te rug keerde. Zyne Tekeningen naar 't leven, als mede enige weinige Schilderyen, uit de Kabinetten van Dresden en anderen gecopieerd, die hy op zyne Reize maakte, zyn in het bezit van den Heer Beckford: alle Stukken, zo wel als zyn overige Kryttekeningen, naar Claude en andere Landschapsschilders (die ene aanmerkelyke plaats in de Gaandery van den Alderman Boydell beslaan), welken geen we- {==122==} {>>pagina-aanduiding<<} dergade hebben. Robertson was niet zeer bekend in de waereld: zyne zedigheid en zugt naar stilte deed hem meest alleen t'huis zitten, of zyne verkering tot den kring van weinige uitgekozen vrienden bepalen: schoon hy egter niet onbekend was by verscheidene van de eerste Familien. Byzonderlyke leidde hy zig toe op het Schilderen met Water-verw; waar in hy ene ongemene bekwaamheid en behendigheid verkregen hadde, arbeidende, in dien trant, met een spoed en gemak, hem alleen eigen. Zyne Stukken van deze soort doen het zelfde effect als of zy met Oly-verw geschilderd waren. Zyne Beelden en Beesten, dog vooral zyne Bomen, zyn uitstekend.’ ‘De Heer Robert Taylor was geboren in 't Jaar 1714. Zyn Vader, een voornaam Metzelaar van zyn tyd, schoon veel gelds winnende, liet hem, wegens zyne ruime levenswyze, gene goederen na. Hy bevond zig te Rome, om zig in de Konsten te oeffenen, toen de oude man overleed: van waar hy zig, op het ontvangen van tyding hier omtrent, terstond naar Engeland te rug begaf: zig van stonde aan met yver toeleggende, om, door het geen hy geleerd hadde, een eerlyk bestaan te krygen. Zyne vrienden hielpen hem aan de benodigde penningen, om zyne Konst voort te zetten, en hy zelve deed al wat hy konde, om zyne verkregene kundigheden en bekwaamheden meer en meer uit te breiden. In korten tyd was hy zo verre gevorderd, dat, toen het Monument van Cornwall stond opgeregt te worden, men algemeen verlangde dat Taylor de maker daar van mogt wezen. Zyn beste werk, als Beeldhouwer, was het Praalgraf van Guest, naast de Noorder deur der Abdy. De Britsche Maagd aan de Bank, en het Basrelief boven het Deurkosyn van het Mansion huis, zyn van zyn maakzel. Zedert liet hy het Beeldhouwen varen; nu en dan slegts, by gelegenheid, zig tot Huisversierzels verledigende; en leidde zig geheel en al toe op de oeffening der Bouwkunde, in welke hy de grootste vorderingen gemaakt hadde. Een groot aantal van fraaye Huizen en Gebouwen zyn, onder zyn opzigt, en naar zyne Bestekken en Tekeningen, gemaakt. Ook bouwde hy voor zig zelven een ongemeen schoon Huis, in Springgarden, 't geen, zo met opzigt der bezuiniging van grond, als wegens vindingryke inrigting en veelvuldige gemakken, alles overtreft, wat Londen opleverd en waardig is, om door Vreemdelingen bezigtigd te worden.’ ‘Voor zyn grootste Werk mogen de bygevoegde Gebouwen aan de Bank gehouden worden: die, toen de Heer Calonne, een man van den eersten smaak, dezelve bezigtigde, door dezen, voor het eerste bouwkundig Werk in Londen, buiten de St. Paulus Kerk, verklaard wierden.’ ‘Buiten het opzigt, 't geen hy voerde over ontelbare Gebouwen en Landgoederen van afzonderlyke Personen, onder welke laatste dat van Pultney, het geen voor het voornaamste Goed in het Ryk gehouden word, boven al uitstak, was hy ook opzigter over het Admiraliteits-en het Vondelinghuis, als mede, zedert den dood van A. Stuart, over het Hospitaal van Greenwich.’ Zo vele voordelige posten, gepaard met ene spaarzame levenswyze, en bezuiniging zo van tyd als geld, (schoon men hem den lak van gierigheid niet mag aanwryven, als levende, byzonderlyk in de laatste Jaren, zeer gastvry, hoe matig en zober ook voor zig zelven, en ongemeen mildadig zynde,) konden niet missen, hem een aanzienlyken schat te doen opleggen: gelyk dan ook zyne Nalatenschap die van enigen zyner Voorgangeren, en Mededingeren, verre overtrof. Kent liet na 10,000 Pstl. Gibbo omtrent 25,000 Pstl. de Heer C. Wien 50,000 Pstl. schoon deze, behalven het grote Paleis, het groot Gasthuis, de Hoofdkerk St. Paulus, het Hospitaal te Greenwich en Hampton-Court, vyf-en vyftig Kerken, het Monument en andere openbare Gebouwen, gemaakt hadde. De Nalatenschap van den Heer Taylor word op niet minder dan 180,000 Pstl. begroot. Deze verbazende opstapeling, van niets begonnen, was inzonderheid de overwinst van de laatste 40 Jaren zyns Levens. - Men verzekerd dat zyne bezitting, in het Jaar 1768 40,000 Pstl. waardig was. Dog hy had reeds van dien tyd af, zo uit de renten van zyne uitstaande Gelden, als uit de winsten van zyn beroeps-bezigheid, een jaarlyks inkomen van 8000 Pstl. Ondertusschen verteerde hy langen tyd niet boven de 800 Pstl. in 't Jaar: en het was niet voor 't Jaar 1773 dat hy Rytuig begon te houden, en ene meer kostbare levenswyze aan te vangen. Zyn Zoon en Erfgenaam, de Heer A. Taylor, die buiten een uitzet van 20,000 Pstl., nevens nog een rente van 2,000 Pstl. jaarlyks, zedert zyne komst in 't Huis der Gemeente, hem door zyn Vader geschonken, veel schats met zyne Vrouw behuwelykt heeft, is tegenwoordig Lid van 't Parlement, wegens Pool, in Dorsetshire.’ Frankryk. De Koningl. Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft den Abt Tesier, nevens de Heeren le Roi en Buache benoemd, om een naauwkeurig onderzoek te doen, nopens den toedragt en alle byzonderheden van den geweldigen Storm en verwoestende Hagelbui, die den 13 July dezes jaars, in een gedeelte van Frankryk, gevallen is: ten einde, uit de ingekomen Berigten en gedane Ontdekkingen, daar omtrent, een verhaal van alles, met ene Kaart der verwoeste Landen, in 't ligt te geven. Met den dood van den onlangs in het 92ste Jaar zyns Ouderdoms Overleden Hertog van Richelieu, heeft de Fransche Akademie een harer Veertigen verloren. {==123==} {>>pagina-aanduiding<<} Duitschland en Naburige Ryken. Om den verdienstelyken Direkteur der Akademie der fraaye Kunsten en werktuiglyke Wetenschappen, te Berlyn, de Heer Rode, in zyne klimmende Jaren te hulp te komen, heeft de Koning goedgevonden den Secretaris Chodowiecky denzelven toe te voegen, en tot Vice-Direkteur aan te stellen; zynde hier op de post van Geheimschryver aan den Heer Predik. Riem, tot hier toe honorair Lid en Assessor, opgedragen. Voorts zyn tot honoraire Leden dier Akademie aangenomen, de Hr. Coadjutor van Maintz, nevens de Heren Geheim Opper-Financie-Raad Gerhard, te Berlyn, de Legations-Raad Bertuch, te Weymar, Justitie-Raad Hirschfeld, te Kiel, en Hofraad Pfeffel, te Colmar. De Heer Prof. Pott, in Helmstad, is tot gewoon Hoogleraar in de Godgeleerdheid, met ene vermeerdering van 200 Ryksd. zyner jaarwedde, benoemd. De Heer Amschel, voorheen Hoogl. in de Natuurkunde, te Laibach, is, by een Hofdecreet, tot Hoogleeraar in die zelfde Wetenschap, aan de Universiteit te Wenen beroepen. De aanzienlyke Boekery, van de opgeheven Abdye Sittich, staat eerlang, nevens ettelyke Handschriften uit de Wener Hof-Bibliotheek, naar Laibach vervoerd, en by de Boekery van het Lyceum, aldaar, ten gebruike der openbare Leerscholen, gevoegd te worden. Nederlanden. Brussel . De Installatie der uit Leuven herwaarts overgebragte drie Faculteiten, namelyk: der Rechtsgeleerdheid, Geneeskunde en Wysbegeerte, heeft, den 2den dezer lopende maand October, plaats gehad. De Rector der Universiteit, nevens de Leden der opgenoemde Faculteiten, begaven zig, na alvorens, in de Parochie-Kerk van Caudenberg, ene plegtige Misse bygewoond te hebben, naar het Theresiaansch Collegie, welks Vertrekken voor dit nieuw gebruik, alvorens, bekwaam gemaakt waren. Terstond daar op begaf zig ook derwaarts Zyne Excellentie de Gevolmagtigde Minister, wordende, by zyne aankomst door den Rector en de Leden ontvangen en begroet. Hy bezag de Zalen, voor het openbaar Onderwys geschikt, en gaf zyn genoegen deswegen te kennen. - Zyne Excellentie vertrokken zynde, wierden de Patenten en Instructies, welken door het Gouvernement ingezonden waren, aan de Faculteiten voorgelezen. - Des anderdaags wierden de eerste Lessen gegeven. De nieuwe Direkteurs en Professoren der overgebragte Faculteiten zyn de volgenden: In die der Beiden Rechten , van der Heiden, Direkt. Goessens, Leplat, Lambrechts en van Cutsem, Profess. In die der Geneeskunde , de Heeren Melli, Direkteur: Jacquelart, van Bouchante, Smidt, Matusca, Jacobs, Brabander en Cokx, Profess. In die der Wysbegeerte , de Heeren Meyer, Direkteur: Hermans, Minkelers en Ferry, Profess. Hahn, adjunct; zynde de Heer Thysbaert, Deken van St. Jakob, te Leuven, tot Opzigter over het Kabinet van Natuurkundige Werktuigen benoemd, en tevens tot de waardigheid van Vice-Kanselier der Universiteit verheven. - Van deze nieuwe inrigting voorspeld men zig het meeste algemeen nut, uit die der Geneeskundige Faculteit: welke, aan de Leuvensche Universiteit, enigermate in verval geraakt was, dog waar aan men thans, zo door het vermeerderen der Leerstoelen, als door het vaststellen van de aanzienlykste Jaarwedden aan de Professoren, een nieuwen en best mogelyken luister heeft getragt by te zetten. Twede Vervolg der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. Handwerken en fabrieken. Aan hun, welke aan een of meer Godshuizen binnen deze Republiek, van welke Gezindheid zy mogen wezen, Inlandsche Carsaayen, tot kleding der Kinderen, zullen hebben geleverd, na den eersten Juny 1788. zal de Oeconomische Tak ene vergoeding geven van een halve stuiver per El, en daar en boven nog een halve stuiver aan het Godshuis, ten behoeve van het welke de Carsaayen zyn geleverd. Deze Praemie zal worden betaald van de Carsaayen, welken tot primo Maart 1789. Zullen afgeleverd zyn. De Verhandelingen, benevens onwedersprekelyke Bewyzen, dat de geleverde Carsaayen binnen deze Republiek gesabriceert zyn, en dat de Godshuizen declareren gezien te hebben, dat aan de Carsaayen, by hen gekogt, het Lood op de Stads Halle was geslagen, moeten ingeleverd worden voor of op den laatsten Maart 1789. by dat Departement, alwaar de Levering geschied is. Deze Praemie zal voor eerst gegeven worden tot de somma van 10000 Guldens. Aan den genen, die de Aarde, uit de Beddingen onzer Rivieren gebaggerd, zo weet te bereiden, dat daar van Pannen kunnen gebakken worden, die in deugd en prys gelyk zyn aan zulken, die thans van Aarde, uit het vaste Land gegraven, worden gemaakt; een Gouden Medaille of 50 Ducaten. En, zo tevens het Geheim, en de manier van behandeling, voldoende word opgegeven, zo, dat daar van een genoegzame Quantiteit voor handen is, om in de Pannebakkeryen met voordeel te kunnen worden gebruikt, noch daar en hoven 50 Ducaten. De Monsters van ten minsten 50 stuks Pannen, {==124==} {>>pagina-aanduiding<<} met de Rewyzen en Getuigschriften in te leveren voor ultimo Sept 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die de Aarde voor Grof Aardewerk, zodanig kan bereiden, dat de daar van gemaakte Stukken bekwaam zyn, om in dezelve scherpe Vochten en andere Scheikundige Ontbindingen te doen uitdampen en te zuiveren, zonder enig nadeel aan gemelde Vochten en Ontbindingen te veroorzaken, en vervolgens van zulk Aardewerk, tot een' billyken prys, allerleye Potten, Pannen, Schalen enz. van zodanig Fatsoen als begeert word, kan maken; ene Praemie van 50 Ducaten: mits dat hy, na dat deze uitvinding bekend is gemaakt, van voornoemde Aardewerk een getal van 500 Stukken geleverd zal hebben, en aanneemt ten minsten een getal van 1500, des gerequireerd wordende, te bezorgen. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. en strekt zig uit tot Sept. 1792. Aan den genen, die de Aarde tot Grof Aardewerk, zodanig, kan bereiden, dat de daar van gemaakte Smelt-Kroezen een genoegzaam sterk Vuur, zonder spoedig te barsten, kunnen doorstaan, en in het gebruik niet minder als de Buitenlandsche bevonden worden; ene Praemie van 50 Ducaten; mits dat hy, na dat zyn uitvinding bekend is gemaakt, van deze Kroezen 500 zal geleverd hebben, en aanneemt een aantal van ten minsten 1000 stuks, voor een' billyken Prys, des gerequireerd wordende, te leveren. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. en strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Aan den genen, die in de Republiek bekwaame Aarde, en ter genoegzame hoeveelheid, zal ontdekt hebben, om daar uit een Fabriek van Aardewerk, egaal in deugd prys aan het beste Engelsche, Witte of Geele, tot Tafel en Theeserviesen, of beste Rode of Zwarte tot Ornamenten, te formeeren; de Gouden Medaille en 50 Ducaten of 75 Ducaten. De Bewyzen rakende de ontdekte Aarde, met de Monsters, in te leveren voor of op den laatsten Sept. 1798. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek Drinkglazen fabriceert, of doet fabriceren, gelyk in prys en deugd aan de Buitenlandsche, en in staat is, om daar van binnen het Jaar, na de vertoning van het Monster, ten minsten 6000 Stuks te leveren, 100 Ducaten; mits zich verbindende, om met zyne Fabriek binnen de Republiek te blyven, ten minste voor zes Jaren. De Getuigschriften met de Monsters te vertonen voor of op ultimo Sept. 1789 Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den eersten, die den Inlandschen Tabak, binnen de Republiek kan bereiden tot Carotten, in qualiteit, prys en deugd, egaal aan de Duinkerksche, en de behandeling daar van bekent maakt, een Praemie van 50 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den eersten, die binnen deze Republiek het Koper, door middel van Plet rollen, tot zodanig ene dunheid weet te brengen, zo goed als het beste Buitenlandsche, zo als het vereischt word tot het bekleden van den huid der Schepen; een Praemie van 100 Ducaten. Een Bericht met Proeven gestaafd in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die met Proeven, voldoende Bewyzen en Berekening, de beste behandeling en het voordeligste gebruik aantoont, dat men van de Inlandsche, en wel byzonder de Noordhollandsche Wol, in de Fabrieken zou kunnen maken, van dat dezelve onder handen genomen word, tot de volle bereiding, en het dagelyks gebruik ingesloten, een Praemie van 50 Ducaten. In te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die het beste binnen deze Republiek het Incarnaat Rood, op Garen, van Katoen of Vlas gesponnen, zo vast en duurzaam kan Verwen, dat het in het wasschen en gebruik niet van koleur verandere, en zich verbinde, tot een gelyken prys met het tegenwoordige, de Fabriekeurs en Kooplieden, des begerende, daar van ter goeder trouw te bedienen; een Praemie van 50 Ducaten, voor die naast daar by komt 25 Ducaten, en die daar op volgt 12 Ducaten. Ene Proeve van deze koleur op Katoen of Garen, van ieder 6 pond, moet met de nodige Bewyzen worden ingeleverd voor ultimo Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, welke binnen de Republiek op Garen, uit Vlas en Katoen gesponnen, de schoonste blaauwe Koleur, en teffens zo vast, dat in het werken, door de gewone behandeling der scheering, 't zy deze koleur alleen, of met witte en andere Garens vermengd, zy, niets van het blaauw of gele afgeven, verwen kan tot de gewone pryzen, naar rato de verscheidenheid van ligt en donker; en zulks vervolgens, ten minsten voor den tyd van 6 Jaren, zonder enige vermindering van deugd, ten dienste der Fabrieken, continueren; en daar van tot ene Proeve van het Katoene Garen, in de hoogste koleur 6 pond, en van het Vlassen Garen in het ligt, helder en donkerste koleur ieder 2 pond, met de genoegzame bewyzen, vertoont voor of op ultimo Sept. 1789. een Praemie van 150 Ducaten, zullende 50 Ducaten aanstonds; en na expiratie van de 6 Jaren de andere 100 Ducaten betaald worden. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen het Territoir van deze Republiek, of van de Colonien van den Staat, Vollers Aarde, gelyk in deugd en prys aan die, welke in onze Fabrieken gebruikt word, ter quantiteit ten minsten van 10 Vaten, ieder een Aam houdende, zal ontdekt hebben, en in staat is te leveren, 50 Ducaten. Het Monster en de Getuigschriften in te leveren voor of op den laatsten Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die aanwyst zodanige Aarde, binnen de Republiek, of in de Colonien van dezen Staat vallende, welke, in Eigenschappen en gebruik, met de Doorniksche Aarde, dewelke als een Inmengzel in de Fabrieken van Aardewerk word gebruikt, in zo verre overeen kwame, dat die, in plaats van dezelve, met voordeel kan worden geëmployeerd, en daar door de Fabriek, even goed en deugdzaam als thans geschied, geheel met Inlandsche Aarde kon worden geëxerceerd; mits dat de Aarde van die plaats, daar dezelve gevonden word, in zodanige quantiteit kan worden bekomen, dat de Aarde- {==125==} {>>pagina-aanduiding<<} werks-Fabrieken daar van genoegzaam konden worden voorzien; een Praemie van 100 Ducaten. Het Monster en de vereischte Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek het beste Wit of Geel Aardewerk fabriceert, egaal aan het Engelsche in Deugd, Fatsoen en Glans, en voldoende Bewyzen geeft, dat zyne Fabriek in prys niet hoger zal wezen dan de Engelsche, mits zich verbindende, ten minsten daar van het eerste Jaar 10 Tafelserviesen, ieder van 250 stukken, het tweede Jaar 25, en voorts Jaarlyks 50 dito Serviesen, des gerequireerd, ten voor schreven pryze te leveren; voor het eerste Jaar de Gouden Medaille en 200 Ducaten, en voor de negen volgende Jaren 100 Ducaten voor elk Jaar. De Monsters en Bewyzen in te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. (Het vervolg hier na.) Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Nouveau Systeme &c. Nieuw Stelzel van Mythologie, door P.A. Girardet, Kanunnik van Nozeroy, 4to. Te Dyon, 1788. Het begin van een groot Werk, het geen de Schryver voornemens is geheel uit te geven, by aldien het tegenwoordig Stuk wel ontvangen word. Het voorname onderwerp van dit Deel is Bethelismus, welk woord de Heer G. van her Hebreeuwsche Bethel afleid. Hy vind ook zulk ene overeenkomst in den Griekschen eigennaam Homeros, en het Hebreeuwsche zelfstandig woord Homeroz, welk woorden betekend, ene benaming gewoonlyk aan Dichterlyke verhalen gegeven, dat hy 'er gelegenheid uit neemd, om in ene Aantekening zyn twyfel, nopens het bestaan van den ouden Griekschen Dichter, aan den dag te leggen. De Schryvers van het Journal Encyclopedique ondertusschen beschouwen het als een zeer geleerd en fraai Werk. Memoires sur les Hospitaux de Paris. Verhandelingen van de Hospitalen van Parys, door den Heer Tenon, 4to. 546 bladz. en 15 plat. Parys 1788. De Heer Tenon was een der Commissarissen, door de Akademie, ingevolge 's Konings onder, belast, om de Memorie, door den Heer Cogneau, in 1785 in 't ligt gegeven, met een daar by gevoegd Plan van den Bouwmeester Poyct, over het verplaatsen en op nieuw opbouwen van het Hotel Dieu, te onderzoeken, ten einde zyne Majesteit van den besten raad daar omtrent te dienen. Hy beschouwde en onderzogt ten dien einde alle de Godshuizen, zo van Parys, als in de Provincien: won de vereischte narichten in, nopens die van andere Ryken en Landen, van Schotland af tot Italie: en stak in persoon over na Engeland, om aldaar de Hospitalen te bezigtigen, en zig van alles, daar toe betrekkelyk, naauwkeurig te onderrigten. De voor handen zynde Memories vervatten een verslag van alles, 't geen door de Commissie allereerst aan de Akademie is overhandigd, en vervolgens, op haar goedvinden, door den druk gemeen gemaakt. Tot dus verre bepaald zig de Heer Tenon tot de Hospitalen van Parys: in een volgend Stuk zal hy over de Buitenlandschen handelen. Het Werk is oorsprongelyk in zyn soort: ongemeen klaar en bondig geschreven, en van algemeen belang voor alle Natien. Le Francois a Constantinople. De Franschman in Konstantinopolen; een Werkje dienende om een klaar en naauwkeurig denkbeeld aan de hand te geven, nopens de Turksche Natie, hare Zeden, Gewoontens en Manieren, de Konsten, Godsdienst, Wetten, Form van Regtspleging, Land- en Zeemagt, Koophandel, Ryks-inkomsten, Aardryksbeschryving zo oude als hedendaagsche, met een woord, alles wat het Ottomannisch Ryk betreft, in 8vo. Parys, by Buisson 1788. prys 1 Liv. 4 f. De tegenwoordige omstandigheden, maken dit Stukje, welk spoedig en met vermaak kan doorbladerd worden, belangryk. Duitschland . Disputatio de Quaestione: quae fuerit Artium Magicarum Origo? Quomodo illae ab Asiae Populis ad Graecos atque Romanos, et ab his ad Ceteras Gentes sint Propagatae, quibusque rationibus adducti fuerunt ii, qui ad nostra usque tempora easdem vel defenderent vel oppugnarent? Ene bekroonde Prysverhandeling by de Societeit der Wetenschappen, te Göttingen, ab D. Tielemanno, Philos. in Acad. Marp. Proff. 4to. 158 bladz. te Marburg, in de nieuwe Akadem. Boekwinkel, 1788. Prys 1 Rthl. Deze voortreffelyke Verhandeling, waar in het bygeloof van vroegere en latere tyden zo mannelyk te keer gegaan word, en welken dus byzonderlyk in oorden, waar nog vele menschen met dit euvel besmet zyn, met vrugt kan gelezen worden, is onderscheiden in 3 Afdelingen. De Eerste handeld over de Natuur der Toverkonst; de Tweede vervat het voornaamste van derzelver Geschiedenis; en in de Derde worden de bewyzen getoetst, welke voor en tegen de mogelykheid, het bestaan en de waardy dezer Konst ter bane gebragt worden. Algemeine Geschichte der Christlichen Kirche &c. Algemene Geschiedenis der Kristl. Kerke, naar tydvervolg. Een Akademische Handleiding van Dr. H. Ph. Canr. Henke, Hoogl. in de Godgeleerdheid te Helmstad, 1ste Dl. 1788. 8vo. 290 bladz. Brunswyck. De Schryvers der Göttische Gel. Anzeigen maken met lof van dit Werk gewag. Neue vermischte Schriften &c. Nieuwe Mengelschriften van Joh. Aug. Eberhard, Hoogl. in de Wysbeg. te Halle, 8vo. 402 bladz. te Halle, by J.J. Gebaner 1788. prys 1 Rthl. De meesten der hier voorkomende Stukken, zyn reeds uit het Berliner Monatschrift bekend: onder de tot nog onuitgegevene behoren: 1 Over het Melodrama. II. Over waarheid en doling. III. Over de Sterrekunde van Thales en Pythagoras. IV. Onderscheidene Vertogen over de Vryheid van den Wil, door Mendelsohn, Klewitz, en den Schryver. V. Over den zedelyken Zin, of het zedelyk Gevoel. De Heer Eberbard is bekend voor een zo geleerd en schrander als waarheidlievend Schryver. Geographie der Griechen und Römer &c. Aardrykskunde der Grieken en Romeinen, uit derzelver Schriften opgemaakt, van Mr. Konrad Mannert, Lektor aan de St. Sebaldusschool te Neurenberg, gr. 8vo. 413 bladz. te Neurenberg, by Grattenauer, 1788. Een lang gewenscht en nuttig Werk of liever een begin van het zelve: behelzende slegts ene proeve, {==126==} {>>pagina-aanduiding<<} van een bredere Verhandeling. Dit eerste Deel bepaald zig, na ene voorafgaande Inleiding tot de Aardrykskunde der Ouden, en de opgave van derzelver voornaamste stelzels, alleen tot Spanje, als het eerste Land in Europa. Het vervolg, 't geen met verlangen te gemoet gezien word, staat flukswyze uit te komen: zullende de Autheur in het naast komende over Gallie en Britannien, voorts over Duitschland en de overige Noordlyke Landen van Europa handelen. Der Zustand des Staats &c. in Grootbritannien &c. Gesteldheid van den Staat, Godsdienst, en der Geleerdheid en Konsten in Grootbritannien, op het einde der 18de Eeuwe, door Dr. Gerh. Fr. Aug. Wendeborns, Pred. te Londen, 4de en laatste Stuk, met een volledig Register over het gehele Werk, 8vo. 554 bladz. Berlyn, by C. Spener 1788. Prys 1 Rthl. 12 gr. Dit Werk, waar van de drie eerste Stukken, gene geringe toejuiching in Duitschland ontmoetten, is de vrugt van een 16 jarig vertoef in Engeland; gedurende welk de Schryver, al het merkwaardige, de drie Ryken en de Britsche Natie betreffende, met zeer veel oplettendheid en yver verzameld, en vervolgens in enen geregelde order op het papier gebragt heeft. Ene Engelsche Overzetting, door den Schryver zelven, staat eerstdaags in 't ligt te komen. Neues Geographisches Magazin &c. Nieuw Aardrykskundig Magazyn, van J. Ernst Faber, 1,2, 3de Deel, nevens 1 en 2de Stuk van het Vierde, 1785-1788. te Halle, in het Wees huis, de prys van ieder Stukje is 9 gr. De beste Duitsche Journalisten spreken met lof van dit Werkje; 't geen ene Verzameling behelsd van eigenhandige berigten, beoordelingen van Boeken, Kaarten Gezigten, platte Gronden en korte gemengde Aantekeningen; welke laatsten veelal van belang zyn. Ueber den Thierischen Magnetismus, van C. Meiners, 8vo. 340 bladz. te Lemgo, by Meyer, prys 16 gr. ‘Zelfs het gematigd Magnetismus, zo als het in zommige oorden van Duitschland in praktyk gebragt is, ontdekt reeds terstond zeer veel, 't geen aan de gewone manier van denken by alle verstandige en geoeffende lieden, noodwendig, zeer veel aanstoots moet geven: en ik houde my verzekerd, dat, schoon ook de geheimvolle nevel, welke over het Magnetismus verspreid ligd; nimmer opklaren mogte, deze nieuwe Geneeswyze egter zeer bezwaarlyk op den duur, by dat deel der Natie, welk gewoon is op haar zelve te denken, ingang zou verwerven. Alle Tovermiddelen, waar van men onder woeste en onbeschaafde Volkeren droomde, zouden, by aldien ze gelyktydig by de hand genomen konden worden, naauwlyks aan zo veel misbruiks onder hevig zyn, en zulke verwarringen in de gehele menschelyke Maatschappy, en in alle zaken, het gemene Leven betreffende, aanregten, als de Magnetische Stoffe, zo als zy van hare Voorstanders beschreven word.’ Op deze wyze denkt de Schryver over het Magnetismus; en de gronden zyner meninge zyn vervat in het voor handen zynde Werk, waar in men den van alle dweepery vervreemden, den door ondervinding en uitgebreide belezenheid geholpen Natuurkenner, op elke bladzyde aantreft. [Algem. Litter. Zeitung.] Nederlanden . Handboek voor Hoefsmits, Koetziers, Landlieden, en voor alle Liefhebbers van Paarden en Veehouders, of Verzameling van de voornaamste Genees- en Heelmiddelen in de Vee-Artzenykunde, getrokken uit de Werken van de Heer Bourguelat, Stalmeester des Konings van Frankryk en bestierder van deszelfs Academie te Lyon, &c. &c. Te Deventer, by G. Brouwer. Verhandeling over de voornaamste Kwetzuren die den Heelmeesteren in de Legers, in Belegerde Steden, en op Schepen van Oorlog en elders kunnen voorkomen, door gevallen dien aangaanden gesterkt; mitsgaders over het niet of al nodig afzetten der Leden, door G. ten Haaf, 2de en vermeerderde druk, te Rotterdam, by G.A. Arrenberg. Werken van het Dicht- en Letterlievende Genootschap, onder de Spreuk: Studium Scientiarum Genitrix, in Prysvaersen, 1ste Deel, 1ste Stuk, te Rotterdam, hy A.G. Arrenberg. J.D. Michaelis, N. Overzetting des O. Testam. met Aanmerkingen voor Ongeleerden, in 't Nederduitsch overgebragt, door W.F. de Perponcher, 8ste Deel, behelzende 't Boek van Ruth en der Richteren; te Utrecht, by de Wed. van Schoonboven. Placaat der Negotiatie, by wyze van de vyf en twintigste Penning, van Hun Ed. Groot Mog. 4to. 's Hage, by J. Scheltus. Land- en zeekaarten. Atlas Historique et Geographique &c. Historische en Geographische, zo oude als hedendaagsche Atlas, door een Genootschap van Geleerden: 5 Delen, in folio, bevattende 332 Kaarten, door den Heer Bay de Mornas. Parys, by Desnos. Rue de St. Jaques, du Globe, No. 254. De Prys is 250 Liv. afgezet op gr. pap., 200 Liv. op Mediaan en 160 Liv. op klein papier, postvry te zenden. Tekeningen en prenten. Parys. La Visite au Grand-Pere: Konstplaat in de manier der Engelschen, naar Smith, door le Coeur, 3 Liv. met koleuren 6 Liv. Erigone & Ariane, abandonnée par Thérsée: Twee Platen, in de manier der Engelschen, getekend door le Roy, en in 't koper gebragt door le Grand, 6 Liv. 't stuk. De Heer Helman, Plaatsnyder van Madame, Rue St. Honoré, tegen over het Hotel de Noailles, geeft thans uit vier nieuwe Chineesche Konstplaten, tegen 12 Liv. verbeeldende, ‘de eerste: Een Festein, door den Keizer Kien Long aan alle Grysaarts van zyn Ryk gegeven; de Tweede: Het Vertrek van dien zelfden Keizer om de Graftomben zyner Voorvaderen te bezigtigen; de Derde: Deszelfs plegtige verrigtingen voor die Graftomben; en de Vierde: {==127==} {>>pagina-aanduiding<<} Denzelfden Keizer, Lofdigten ter eere van deze zyne Voorvaderen opzeggende.’ Aan den Voet van deze Platen, vind men ene korte en nette aanwyzing ter Verklaring van de daar in voorkomende onderwerpen. Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. De Heer Lenz, Hoogl. der Wysbegeerte, aan het Lyceum, te Klagenfurt, heeft een Snaphaan uitgevonden, en met eigen handen vervaardigd, waar mede 6 a 7 malen kan geschoten worden, zonder meer dan eens te laden. - In zyn Hof heeft hy, door middel van een door hem zelven gemaakt Werktuig, twee gemetzelde Kolommen, van de ene plaats op de andere verzet. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Zaturdag 18 October. Alzire, Treurspel. Een Ballet. Roosje en Colas, Klugtspel met Dans. Maandag 20 dito. De Vrouw Regter en Party van haar Man, Blyspel. Een Ballet. De Deserteur, Zangspel. Dingsdag 21 dito. Het Eiland van Verwarring, Blyspel. Een Ballet. De Deserteur, Zangspel. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. 'Er zyn in Parys 48 Hospitalen of Godshuizen, waar van 22 voor Zieken, 20 tot andere Liefdadige einden: en 6 voor ongelukkigen van onderscheidene soort. Het getal der noodlydenden, in die allen, word gerekend op ongeveer 6,236 Zieken, 14,105 andere ongelukkige Voorwerpen, en 15,000 Vondelingen. Dus verlenen de Gasthuizen in Parys een dagelykschen onderstand aan 35,341: een getal 't welk tot het geheel der Stads Ingezetenen staat, als 1 tot 18 2/5. De Vondelingen daar van af gerekend, is de evenredigheid als 1 tot 33 ½: en de Zieken alleen geteld is dezelve als 1 tot 105 4/5. Het getal van deze laatsten, welken in het Hotel-Dieu, opgepast worden, met dat der andere Gasthuizen vergeleken, is als 5 tot 12. In Henegouwen en het Doorniksche, rouleren thans Valsche Fransche Kronen, die, zo 't schynt, afgevormt zyn, op de Kronen, in 1774 te Pau geslagen. - Dezelven zyn ligt kenbaar, zo aan den omtrek als het Gewigt, welk omtrent ¼ van ene once ligter is, dan dat der goede Kronen; ook hebben dezelven een gestippelde grond, en gene Letters om den rand. Vervolg en Slot der Huishoudelyke Narichten, nopens het Koningryk van Napels. Visschryen. De Zee, welke dit Ryk omringt, levert gene byzondere soort van Visch in overvloed op, waar van men enen Tak van Handel zou kunnen maken, zo als by voorbeeld, Haring of Kabeljaauw. De soorten, welke de Zee hier oplevert, zyn naauwlyk genoegzaam voor het dagelyks gebruik der Natie. Ik weet niet of de oorzaak hier van gelegen is in de geringe Vischrykheid der Zee of in gebrek aan Visschers. Daar zyn gene anderen dan de Napolitanen en de Tarentynen. Men heeft dus, op andere plaatsen, geen goede Visch, dan wanneer deeze Lieden aldaar komen Visschen. Mooglyk is gebrek aan vryheid om te Visschen, gevoegd by bezwarende lasten, daar van ene oorzaak. Op zommige plaatsen moet men die vryheid kopen. De betaling daar van neemt een gedeelte van den ontvangst der Visschers weg. De Knevelaryen der opzichters en invorderaars, en de Impositien, ter plaatse daar de Vis verkogt wordt, verslinden byna al het overige. Het geringe, dat 'er overschiet, na zo veel aftreks, is niet genoegzaam, om by zodanig ene handtering te bestaan, en kan dus niet vele menschen aanlokken, om zich daar mede bezig te houden. De elendige staat zelf van die genen, die 'er zich op toeleggen, is ene voorname oorzaak van de bovengemelde schaarsheid. Om de Visschery ter hand te nemen, zyn 'er vooraf uitgaven nodig, voor Schuiten, Netten, enz. en zeer weinig zyn in staat om die uitgaven te doen. En al ware het bewezen door de ondervinding, welke tot nog toe daar omtrent niet geraadpleegd is, dat de Visschery in dit Ryk geen aanmerkelyken tak van Koophandel zou kunnen opleveren, dezelve zou nogthans, tot meerder volkomenheid gebragt zynde, aan de behoeften der Natie kunnen voldoen, en dus niet alleen haar gemak en genoegen, maar ook hare Rykdommen vermeerderen. De ondervinding bewyst, dat {==128==} {>>pagina-aanduiding<<} zo 'er al genen zo grote overvloed van Visch is om aazienlyken uitvoer aan het Ryk te bezorgen, 'er nogthans veel kleine takken zyn, die niet behoorden verwaarloosd te worden. Van dien aart zyn de Tonynen (il tonna,) de Sardynen, de Anchovis, nog eene soort van Visch, Castardella genaamd, naar Paling gelykende, die op zommige plaatsen zo talryk is, als de Haring in den Oceaan, en die, gezouten zynde, den Handel van zeer veel voordeel zou kunnen zyn. Doch de Visscheryen, in plaats van voorwaards te gaan, raken meer en meer ten agteren. De Vischrykste Meeren zyn die van Lesina, van Varano, en van Versentino, allen in Apulie. Het drogen en zouten van Visch was weleer een voorname tak van bestaan voor deze Provincie, doch thans is die kunst aldaar byna gantsch in verval. Zeevaart, Koophandel, Wetten, enz. Het is door geheel Europa bekend, met hoe veel yver de Koning van Napels zyne Zeemagt verbetert. Men is dit verschuldigd aan het beleid van den schranderen Staatsminister Ridder Acton. Daar de bevolking toeneemt, naar mate de middelen van bestaan vermeerderen, kan de Zeevaart niet anders dan de zelve bevorderen: iets, dat op reden gegrond is, en door de ondervinding bevestigd wordt. Molfetta, Giovenazze en Mola, kleine Plaatsjes in de Provincie van Bari, konnen hare bewoners binnen de Muren niet meer bevatten, uit hoofde van derzelver vermeerderd aantal, door middel van de Zeevaart, en dus heeft men Voorsteden aangelegd, uitgestrekter dan de Steden zelve. Over 't algemeen, heeft men ten dezen opzichte de heuglykste vooruitzichten in het toekomende. Het opheffen der belasting te Villafranca, gedeeltelyke vryheid tot uitvoer van Graan, volkomene vryheid van andere Waren, zyn zo vele blyken van de wyze en weldadige oogmerken der Regering, die ene verderen bloei aan de Zeevaart beloven. Het vermeerderd aantal Oorlogschepen belooft haar veiligheid en bescherming: ook is 'er geen twyffel aan of de verdere beletzelen, die den Handel te Land stremmen, de onbruikbare en onveilige wegen, de belastingen, de onregtmatige en geweldige afperssingen van dezelven enz. zullen insgelyks worden uit den weg geruimd. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 199: in 's Hage 21, en aldaar de naastvoorgaande Week 16: en te Haarlem 9, onder welken laatsten 6 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. *** Het Letterlievend gedeelte onzer Natie kan zig thans voorzien van een Werk, waarin de eerste beginzelen van den gehele kring der Algemene Geleerdheid, beknoptelyk en op een zeer aangename en onderhoudende wyze, in Samenspraken, vervat zyn; waarom dit Werk den naam draagt van: Catechismus der Weetenschappen, schoone Kunsten en fraaye Letteren . Het gehele Werk is, volgens het uitmuntend Plan van den doorgeleerden Baron van Bielfeld, bewerkt, en wel, na deszelfs Schets, die hy daar van in zeker Fransch Werk, betyteld: Premiers traits de l'Erudition Complette, ontworpen heeft. 'Er zyn thans reeds 3 Delen van in 't ligt, welke de Wetenschappen van den Geest en des Vernufts bevatten, onder welke eersten die der Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, Geneeskunde en Wysbegeerte, gerangschikt zyn; daar de schoone Kunsten, als alleenlyk in de Werkzaamheid des Vernufts bestaande, den tweeden rang beslaan. Het derde Deel, dat nu reeds op de Pers is, zal de Wetenschappen des Geheugens bevatten, onder welke men de fraaye Letteren, Oudheid-, Penning- en Geschiedkunde, begrepen heeft, met alle de Hulpwetenschappen, die tot de Historiekunde betrekking hebben. Het Werk is doorgaans voorzien van de nodige ophelderende Afbeeldingen, onder welke een fraaye Ordinantie van den grooten Picard, dienende om het schoone in het ordineeren in de Schilderkunst aan te wyzen; en ene uitmuntende Kunstplaat van J. de Witt en J. Punt, dienstig om de uitdrukking van het teder verhevene in de Dichtkunst zinnelyk te doen gevoelen, uitmunten. - Voorts is dit Werk nog voorzien van Anatomische, Physiologische en andere Platen, tot deszelfs opheldering dienende: Onder andere van een fraaye nieuw geïnventeerde en geïllumineerde Mathematisch Geographische Waereldkaart, en een insgelyks fraay afgezet Hemelsplein, waarop de nieuw ontdekte Sterrebeelden op derzelver plaats aangewezen zyn. De prys des gehelen Werks is ƒ10: 10: - in drie nette halve Engelsche banden ƒ12: - Men kan het by den Uitgever dezes in voorraad vinden: gelyk ook te Amsterdam, by A Fokke Sz. 's Hage Wynands en Thierry, Utrecht A. v. Paddenburg, Otterloo enz., Rotterdam van den Dries, D. Vis, Leyden Onnekink, Delft de Groot, Zwol Hoogop, Breda Oukoop, 's Hertogenbosch Palier, Middelburg Abrahams, Gillissen, Keel, Dordrecht Blussé, van Braam en de Haas, Harlingen van der Plaats, en Vlissingen Corbelyn. De ondergetekende, van verscheiden kanten gehoort hebbende, dat zommige luiden hem houden voor enen der Schryveren of Handlangeren van het bekende Werk, de Recensent genoemd, heeft zeer gewigtige redenen, om het Nederlandsch Publiek, met opzigt op dit ongegrond vermoeden, te desäbuseeren; en verklaart hier mede openlyk, op zyne eer, welke hem zo dierbaar als zyn leven is, dat hy geen deel ter waereld aan het gemelde Geschrift heeft, en nimmer, het zy directelyk, het zy indirectelyk, zyne Pen daar aan geleend, of iets, hoe genaamd, daar toe bygedragen heeft. PAULUS van HEMERT. Utrecht, 11 October 1788. Te Haarlem by A. Loosjes. {==129==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 17. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 24. October. Berigten. Groot-britannien. Het Kabinet en daar by gevoegd Observatorium van onzen beroemden Hirchel, by Windsor, wierd, dezer dagen, door de Koninglyke Familie bezogt: wanneer men deze en gene Proeven nam en waarnemingen deed. De Verzameling van Sterrekundige Werktuigen, welken zig daar bevinden, word hoe langs hoe meer kostbaar en pragtig, en gaat byna alle beschryving te boven. De nieuwe Telescoop, van verbazende grootte, waar aan de Heer Hirchel zedert enigen tyd bezig was, is byna in gereedheid. Hy heeft alrede twee der Manen van Uranus ontdekt; en men heeft reden om te verwagten, dat hy weldra in staat zal wezen, een derde voor 't gezigt te brengen. Onder de Natuurlyke Zeldzaamheden, mag gerekend worden een Ros-Kastanjeboom (Castanca Equina), op de Buitenplaats van den Heer Hester, te Surbiton, by Kingston, aan den Theems, die thans in bloei staat. Het verdiend opmerking, dat deze Boom, zedert ettelyke Jaren reeds, in den Herfst een voorkomen van de Lente heeft, en nieuwe bladen en bloeisems draagt, terwyl alle andere Kastanjebomen, by denzelven, zig naakt en doodsch vertonen. De Overleden Heer R. Taylor) heeft aan vier zyner Leerlingen en Adsistenten in de Bouwkunde, ieder 500 Pst. by uittersten Wille besproken, en voorts een som van niet minder dan 120,000 Pst. bepaald, tot het Stigten van een afzonderlyk Collegie aan de Universiteit te Oxford, die van zyne ryke Nalatenschap moet uitgekeerd worden, ingevalle zyn enige Zoon en Erfgenaam, zonder Kinderen na te laten, mogt komen te overlyden. Duitschland en Naburige Ryken. De Keurvorst van Saxen heeft, uit zugt voor de Wetenschappen, de som van 300 Ryksd., welke tot dus verre jaarlyks besteed wierd tot vergroting der Keurvorstelyke Boekery, tot op 3000 Ryksd. jaarlyks vergroot, en het der zorge van den Opper-Biblothekaris, den Heer Hofraad Adelung, aanbevolen, om deze kostbare Boekenschat, welke reeds 140,000 Boekdelen bevat en thans op de eerste en twede Verdieping van het Japansche Paleis ten toon staat, tot de eerste Boekery van geheel Duitschland te maken, Ingevolge hier van heeft opgemelde Hofraad onlangs, de schone Verzameling van den Heer Appelat. Gericht-Secretaris Grundmanns, welke uit ettelyke honderde Saxische Documenten, zeldzame Handschriften, en Staats-Registers, als mede uit de voornaamste gedrukte Werken over de Saxische Vaderland- {==130==} {>>pagina-aanduiding<<} sche Geschiedenis, met byvoegzels, verbeteringen, uit oorsprongelyke Papieren, en andere geschrevene Aantekeningen, versierd, bestaat, voor 1600 Ryksd. gekogt. Wyders beloven zig de Liefhebbers der Waarheid en Letterkunde, te Dresden, niet weinig goeds van den toegang, die aldaar thans geopend is, tot lang bedekt gehouden ryke bronnen van Wetenschap; daar de Opper-Kamerheer, Graaf Martolini, gaarne de kostbaarste Codices en andere Handschriften, ten algemenen gebruike, tegen behoorlyke borgtogt, laat uitreiken. De Heer Dr. Hofmann, Hoogl. in de Geneeskunde, te Altorf, heeft aldaar, als Stads-Doktor, om trent 2 jaren geleden, ene Stigting ten behoeve van arme Kranken, ingevoerd, waar uit deze noodlydenden, zo in als buiten de Stad, voor niet genezen, en van Artzeny middelen voorzien worden. - Een tweledig nut is aan deze liefdadige Stigting verbonden, daar te gelyk de Studenten in de Geneeskunde aldaar, hier door gelegenheid hebben, om, ter betere oeffening in de praktyk, deze Kranken, onder het opzigt der Heren Professoren, te gaan bezoeken. Een gedrukt Berigt, nopens het getal, de Ziekte en Geneeswyze, der bediende Kranken, nevens opgave van ontfangst en uitgave, komt jaarlyks in 't ligt. Van de 79 Zieken, gedurende dit Jaar, by deze Stigting aangenomen, zyn 'er slegts 4 gestorven. Zyne Koningl. Majesteit heeft den Heer Hofraad en Göttingsche Hoogl. Michaëlis tot Justitie-Raad, Dr. Miller, Hoogl. in de Godgeleerdheid tot Konsistorie-Raad, en de Heren Profess. Lichtenberg, Meiners, Gmelin, Blumenbach en Spittler, tot Hofraden benoemd. Den 21 Sept. overleed, te Lunenburg, in het 41ste Jaar zyns Ouderdoms, de Heer Protosyndikus, Alb. Jakob Kraut, een man van grote bekwaamheden en veel verdiensten: hy was een der Schryveren van de Brunswyks-Lunenburgsche Annalen; en heeft verscheidene Stukken, in 't Hanoversche Magazyn en audere Tydschriften, geleverd. Ook stierf den 22 dier maand, de Heer Dr. Ernst G. Bose, Deken der Geneeskund. Faculteit en Hoogl. te Leypzig: gelyk mede, enige dagen te voren, de Heer Dokt. en Stads Geneesheer te Bauzen, G.C. Feller; de laatste, die zig door ettelyke kleine Geneesk. Schriften bekend gemaakt heeft, in het 32ste Jaar zyns Ouderdoms. Nederlanden. Brussel . Het Gouvernement heeft den Ingezetenen van de Provincie Limburg vergund, om Lessen in de Wysbegeerte, by de Professoren te Luxemburg, te nemen, zullende de Studenten van daar, op een gunstig getuigenis van dezen, tot de hogere Faculteiten, te Brussel, toegelaten worden. 's Gravenhage. Het Genootschap , tot verdeediging van den Christlijken Godsdienst tegen deszelfs hedendaegsche Bestrijders, opgericht in 's Graevenhaege , heeft deszelfs Algemeene Vergadering gehouden, op Donderdag den 2. October 1788. In deeze Vergadering, welke vereerd werdt met de hooge tegenwoordigheid van Zyne Doorl. Hoogheid, den Heere Prinse Erfstadhouder , heeft de Heer J.W. te Water , Professor der H. Godgeleerdbeid en Kerkelijke Geschiedenis aen 's Lands Hooge School, en Predikant der Gemeente, te Leiden , eene Redenvoering gedaen, behelzende aenmerkingen ‘over de wijze der bevestiging en verdediging van den Christelijken Godsdienst, zoo verre die verschillen moeten, naer maete de wijze, waer op de Waerheden van denzelven bestreden worden, verschilt van die der vorige tijden;’ en vervolgens verslag gedaen van de voornaemste verrichtingen des Genootschaps, sedert de vorige Algemeene Vergadering. Nae het eindigen deezer Redenvoering is de plegtige uitspraek geschied over de ingekomen Andwoorden op de eerste Prijsvraeg, uitgeschreven in 't Jaer 1786. In hoe verre zijn de aenvallen der hedendaegsche Bestrijderen van de gewichtige Waerheden, en in 't bijzonder van de Verborgenheden van den Christelijken Godsdienst, dezelvde met die der vorige, en in hoe verre verschillen zij daer van? en is de Eerprijs van een Gouden Medaille of honderd Dukaeten toegewezen aen den Schrijver der Verhandeling, welke ten Spreuke hadt: Accipe nunc Danaûm insidias & crimine ab une Disce omnes. Virg . welker Schrijver bij opening van 't Billet bleek te zijn: de Heer Theophilus Caelestinus Piper , S.S. Theologiae in Academia Gryphiswaldensis Doctor & Professor, & ad oedem St. Jacobi Pastor. Op het eerste Voorstel, in 't verleden Jaer opgegeeven, om voor den eersten April deezes Jaers te worden beandwoord, luidende: ‘Vermits de tegenwoordige Bestrijders van den Christlijken Godsdienst hunne gevoelens trachten te veraengenaemen, door het voorgeeven, dat zij de Leere van Jesus zoeken weder te brengen tot haere oorspronkelijke eenvoudigheid, gezuiverd van alle menschelijke bijvoegselen, zoo vordert het Genootschap eene duidelijke en volledige opgaeve van de Leere van Christus en de Apostelen, uit vergelijking van hunne eigene voorstellingen in de Schriften des N. Test. afgeleid:’ zijn geen voldoende Andwoorden ingekomen, waerom het Genootschap andermael een ijgelijken noodigt ter beandwoording van 't zelve Voorstel, voor den 1. September 1789. Op het tweede Voorstel: ‘Naerdien de Belijders van het Christendom, aen den verderfelijken invloed der verleiding blootgesteld, voornaemlijk in het leezen van Gods Woord hunne sterkte en beveiliging vinden kunnen, verlangt men eene Verhandeling, in welke het onderzoek der H. Schrift den Christenen, zoo voor zich zelven, als met hunne Huisgenooten, aengeprezen, en tevens getoond wordt, hoe hetzelve op de meeste gevoeglijke wijze, tot recht verstand en troost volle bevestiging der Waerheid, kan worden in 't werk gesteld:’ zijn mede {==131==} {>>pagina-aanduiding<<} geen voldoende Andwoorden ingekomen. Echter heeft het Genootschap twee Verhandelingen ontvangen, de een onder de Spreuk: Zie, zij hebben des Heeren woord verworpen; wat wijsheid zouden zij dan hebben? Jer. VIII: 9. en de andere met het Opschrift: ᾿Ορύσσοντες τὸν θηςαυρὸν τ̔ 'γνώσεως ἑυρήσομεν. Damascenus ; Waerin veele goede aenmerkingen over het leezen der H. Schrift gevonden worden, maer welker Schrijvers niet genoeg in 't oog gehouden hebben, dat het Genootschap eene Verhandeling vorderde, in welke het onderzoek der H. Schrift den Christenen, zoo voor zich zelven, als met hunne Huisgenooten, wordt aengeprezen, en tevens wordt aengetoond, hoe hetzelve op de meest gevoeglijke wijze tot recht verstand en troostvolle bevestiging der Waerheid kan worden in 't werk gesteld. Hierom noodigt het Genootschap een ijgelijken, ook de Schrijvers der genoemde Verhandelingen, nochmaels ter beandwoordinge van hetzelve voorstel, zoo, dat de twee gemelde bijzonderheden worden in 't oog gehouden, en verwagt de Andwoorden op het zelve voor den eersten April 1789, ten einde daer over in de Algemeene Vergadering van dat Jaer uitspraek te doen; gelijk ook dan geschieden zal over de Verhandelingen, welke ingekomen zijn ter beandwoording der Voorstellen en Vraegen, tegen den eersten September deezes Jaers uitgeschreven. Voorts noodigt het Genootschap, een ijgelijken, die daer toe lust en vermoogen heeft, om, voor den eersten September 1789, te beandwoorden de volgende Prijsvraegen en Voorstellen: 1. Daer veele hedendaegsche Bestrijders van het Christendom de zeer verschillende wijzen, waerop onderscheidene Menschen en Volken God zoeken te dienen, genoegzaem keuren ter verkrijging eener waere gelukzaligheid; verlangt het Genootschap een voldoend Antwoord op deeze Vraeg: Moet de weg tot waere gelukzaligheid, in deezen staet van algemeen bederf, voor alle menschen wat het wezenlijke betreft, een en dezelfde zijn, en door eene Godlijke Openbaering bekend worden? 2. Ook begeert het Genootschap een oordeelkundig Vertoog over het vereischt gebruik, en hedendaegsch misbruik der Critiek, in de behandeling der H. Schriften, gestaefd door voorbeelden van onzen tijd. 3. Benevens eene kortbondige verdediging van de echtheid dier Boeken des O. en N. Testaments, welke in onze dagen meest bestreden worden. 4. Alsmede eene voldoende Proeve over de beste manier, om de Christelijke Jeugd, in de geopenbaerde Geloofs- en Zedenleere, zoo te onderwijzen, dat zij al vroeg, tegen de verleiding der dwaelingen deezer eeu we, gesterkt en beveiligd worde. Men biedt den geenen, die eene deezer Vraegen of Voorstellen 't best, en aen het oogmerk meest voldoende, beandwoord hebben, een Gouden Medaille, op den stempel des Genootschaps, of vijftig Dukaeten, ter keure der Schrijveren, aen. Het Genootschap verzoekt, dat de Schrijvers hunne Andwoorden, leesbaer geschreven, en liefst in 't Latijn of Nederduitsch opgesteld, voor den bepaelden tijd, vragtvrij, gelieven te zenden aen D. Adrianus van Assendelft , Predikant te Leiden, Secretaris van het Genootschap. De Schrijvers moeten hunne Naemen niet bij de Verhandelingen stellen, maer dezelve met een Spreuk onderschrijven, en 'er bijvoegen een verzegeld Briefje, dezelfde Spreukten opschrifte hebbende, waer in de Naemen en Woonplaetsen der Schrijveren gemeld zijn. IJder, de Dirigeerende Leden alleen uitgezonderd, zal naer den Prijs moogen dingen, ook de Correspondeerende Leden, die echter verplicht zullen zijn hunne Verhandelingen, door eene andere hand geschreven, aen het Genootschap toe te zenden. De Prijzen zullen aen de Schrijveren der best gekeurde Verhandelingen worden uitgegeeven, onder voorwaerde, dat zij dezelve noch afzonderlijk, noch in eenig ander werk, zullen moogen uitgeeven, zonder bewilliging des Genootschaps. Het Genootschap behoudt aen zich het recht, om, naer goedvinden en ten algemeenen nutte, gebruik te maeken van alle de Andwoorden, en dezelve, schoon er de Prijs niet aen toegewezen is, geheel of ten deele gemeen te maeken, 't zij met bijvoeging der Zinspreuken, door de Schrijvers gebruikt, 't zij met uitdrukking van hunne Naemen, indien zij, daer toe verzogt wordende, dezelve gelieven te openbaeren. En, hoewel het Genootschap, in vorige Progammata, kundige liefhebbers en voorstanders van het Christendom, niet zonder vrucht, heeft uitgenoodigd, om door hunnen arbeid de belangen der Waerheid te helpen bevorderen, en daer van eerlang eenig bewijs zal geeven door eene of andere wel bewerkte Verhandeling, met de naemen van derzelver Schrijveren, in 't licht te geeven; vindt het zelve echter goed, tot meêr aenmoediging van alle buiten- en binnenlandsche Godgeleerden, die lust en bekwaemheid tot het opstellen van vereischte Verhandelingen hebben, om eene Zilveren Medaille, op den stempel van het Genootschap geschroefd, of eene Premie van tien Gouden Dukaeten, ter keuze der Schrijveren, uit te looven. 1. Voor eene voldoende Verhandeling over eenig voornaem leerstuk des Christendoms, 't welk in onze dagen door de zoogenaemde nieuwe hervormers bestreden wordt. 2. Voor eene bondige wederlegging van eene der dwaelingen, welke thans door die zelfde worden aengepreezen, en veld winnen. 3. Voor eene oordeelkundige opheldering en handhaeving van eene of meer der voornaemste bewijsplaetsen uit het O. of N.T., bekend onder den naem van Loca Classica. 4. Voor eene voldoende bescheidene en duchtig wederleggende Recensie van eenig nieuwlings uitgekomen Waerheid ondermijnend of Godsdienst hoonend geschrift. 5. En voor een uitneemend Vertoog over een of anderstuk van de beoefenende Godgeleerdheid. {==132==} {>>pagina-aanduiding<<} Welke Opstellen aen den Secretaris van het Genootschap vrachtvrij moeten gezonden worden, op dezelvde wijze, als ten opzigte der Prijsvraegen gemeld is, voor den eersten September 1789. Men verwacht, dat de Schrijvers zich zoo digt mogelijk zullen houden bij het bijzonder Plan en voornaem oogmerk van dit Genootschap, en deszelfs inrichting. Haerlem . De zogenaamde Herftsdraden vlogen den 15 dezer lopende Maand October, te Amsterdam, in zo grote menigte door de lugt, dat men de Landen rondom die Stad, met dezelven, als met sneeuw bedekt zag, en de zou haar schynbeeld, daar in, als in het water te rug kaatste. By deze gelegenheid heeft de Heer C. Pereboom , Med. Dokt. aldaar, ontdekt, dat de Herfstdraden, welken men tot dus verre, in 't algemeen, als een verhuizing van Spinnen hield, aan Torren moeten worden toegeschreven. Opgemelde Geneesheer bezit thans een Tor, met derzelver Herfstdraad, levendig en werkende, om die nog te vergroten. Deze Tor heeft op den rug een Blaas, waar uit, ter wederzyden, na agteren, twee Draden voortkomen, die over het agter einde van den rug heen lopen, en in enen dubbelen Draad eindigen, zomtyds ter lengte van 10 of meer Ellen. Dag en nagt is de Tor aan haar werk bezig. Gevangen wordende, was zy verzeld van 4 Vliegen, waar van slegts een nog levend overig is, die allen insgelyks een Blaas op den rug hebben, en door den Heer Peereboom, als gedaante verwisselingen der Torren beschouwd worden. De Eyeren en Vliegen meend hy, op andere Herfstdraden, gevonden te hebben. Derde Vervolg der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. Handwerken en fabrieken. Aan den genen, die de beste manier zal aanwyzen, om ons Inlandsch Plateelbakkers Goed zodanig te maken, dat het Verglaasd daar op vaster hegte, en in het gebruik blyke niet aan het afschilferen onderhevig te zyn, het zy zulks gevonden worde in het maken van een Verglaassel, of wel in ene specie van Aarde, daar het Verglaas der Plateelbakkers vaster op hegte; ene Praemie van 100 Ducaten. Het Bericht, de Monsters en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den eersten, die een beter en voordeliger gebruik aanwyst, dan tot nog toe in ons Land plaats heeft, van ene der onderscheidene soorten van Inlandsche Wolle in de Manufacturen, en het zelve met voldoende Proeven aantoont; ene Praemie van 50 Ducaten, voor of op den laatsten Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die in een Jaar tyds binnen deze Republiek Ruw Linnen, breed een en 5 agtste Ellen, zal hebben gefabriceerd, egaal in deugd en prys aan het Flaamsche Linnen, het welk tot ligte Zeilen voor Scheppen by ons gebruikt word; voor elk stuk, ten minsten 80 Ellen lang, 4 Gulden. Aan die de meeste Stukken gefabriceerd zal hebben, of onder zyn opzicht zal hebben doen fabriceren, ten minsten 200 Stukken, 50 Ducaten boven dien. De Getuigschriften en Monsters in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die 50 Stukken Linnen, ieder ten minsten 100 Ellen lang, egaal in prys en deugd aan het Osnabrugsche, voor Kleding van Slaven in de West-Indiën dienende, ten platten Lande, of in de Steden van de Republiek, laat Weeven, 50 Ducaten; en voor elk der 6 eerst volgenden Jaren, dat zodanige Fabriek word aangehouden, 25 Ducaten. De Bewyzen te vertonen voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek zal fabriceeren enige Baayen, egaal in prys en deugd aan de beste Buitenlandsche, en daar van de beste Monsters levert, mits zich verbindende, van die zelve Manufacturen 100 Stukken, van gewone breedte en lengte, te leveren binnen 't Jaar na het vertoonde Monster; voor ieder soort 50 Ducaten: de 4 volgende Jaren insgelyks 50 Ducaten, ten zy vallen in de Termen van de vorige Prysvrage van de Handwerken, als wanneer die beloning zal kunnen verkiezen. De Bewyzen en Monsters in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die binnen de Republiek de beste Saayen en Flenellen fabriceert, welke gedrukt en veel tot Mans Japonnen gebruikt worden, egaal in deugd en prys aan de beste Schotsche; een Praemie van 50 Ducaten; mits aannemende daar van 50 Stukken voor het eerste Jaar te leveren, en daar mede continuerende, zal dezelve nog genieten, geduurende de 6 eerstvolgende Jaren, voor ieder Jaar 10 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. En strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die ene voldoende Stoffagie, tot nog toe voor de Hoede-Fabrieken niet bekend of in gebruik, aanwyst, en waar van ene genoegzame Quantiteit te bekomen is, en het zelve met Proeven staaft, of het beste Middel aan de hand geeft, om de tegenwoordig in gebruik zynde Stoffagie zo te verbeteren, dat de Hoeden zo goed als thans of beter koop kunnen gemaakt worden; 30 Ducaten of meer, naar mate van het gewigt der ontdekking. De Proeven en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die zal aantonen een Fabriek te oeffenen van een of meer soorten van Yzerwerk, met den Handhamer gewerkt, dat anders van buiten word ingevoerd, en daar mede een geheel Jaar door, ten minsten aan 6 Knegts werk gegeven te hebben, een Praemie van 20 Ducaten, aan 12 Knegts 40 Ducaten, aan 20 Knegts 60 Ducaten, en aan 30 Knegts 100 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. {==133==} {>>pagina-aanduiding<<} Aan den genen, die binnen deze Republiek het Hoorn fabriceert, in dunte, wit en doorschynendheid, mitsgaders in grootte en prys, egaal aan het beste Buitenlandsche, mits zig verbindende om, des gerequireerd, binnen het Jaar na vertoning van het Monster, daar van 1000 Stukken ten zelfden pryze te leveren; een Praemie van 50 Ducaten; en gedurende de tien eerstvolgende Jaren, dat hy dezelve Fabriek op gelyke wyze continueert, voor elk Jaar 10 Ducaten. De Getuigschriften en een Monster van ten minsten 12 Stukken, in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789 en strekt zig uit tot ult. Sept 1791. Aan den genen, welke met genomene Proeven het beste en voldoende zal aantonen, op welke wyze het Inlandsch Vlas, door ene tot hier toe onbekende behandeling, zodanig kan worden versynt, dat het zelve van meerder waarde, en in het gebruik aanmerkelyk verbeterd worde; een Praemie van 25 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den Fabriekeur, die een Stuk Gevlamde Zyde Taf, binnen de Republiek geverwd en geweven, zo goed als die van Lions, zal vertoond hebben, en aanneemt, om van dezelve ten minsten 25 Stuks van dezelfde qualiteit in het eerste Jaar te leveren; een Praemie van 60 Ducaten en de Gouden Medaille. De vertoning van een Stuk en de Getuigschriften moeten ingeleverd worden voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, welke uit Inlandsch Materiaal Viool- of andere Snaaren hier te Lande zal bereiden, welken de beste Vreemden in deugd naast by komen, mits voldoende bewyzen de, dat zy door hem zelve gemaakt zyn; de tweede Gouden Medaille, of 25 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ul. Sept. 1791. Aan zulk enen, die ene Fruit Drogery, even als in Frankryk gebruiklyk, binnen deze Republiek opricht, en daar van ten minsten jaarlyks 1000 Pond leveren kan; een Praemie van 25 Ducaten, of de tweede Gouden Medaille De nodige Berichten en Monsters in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die, met daar toe dienende Bewyzen en Monsters, zal kunnen aantonen. Garene Kanten, van gelyke deugd en waarde als de Brabandsche, binnen deze Nederlanden te kunnen werken of doen werken, en daar van voor denzelfden Prys, waar voor de Brabandsche kunnen gekogt worden, aanneemt jaarlyks 1000 Ellen, ten minsten ter breedte van ⅓2 Ellen, te leveren; een Praemie van 50 Ducaten. De Monster en Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. En in cas van Mededinging zal de Praemie verdeeld worden. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. De Prysvraag, over de Inlandsche Winkels boven de 6000 Guldens, is by deze Vergadering tot het Jaar 1791 gecontinueerd. (Het vervolg hier na.) Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Grootbritannien . Philosophical Transactions of the Royal Society of London, vol. LXXVIII. part. 1. for the year 1788. 4to. 218 pag. 2 plat. Price 8 s. - Dit Deel bevat in zich: Art. 1. Of the methode of manifesting the Presence, and ascertaining the quality, of small quantities of natural or Artificial Electricity. Over de manieren om het aanwezen te ontdekken, en de hoedanigheid te bepalen van kleine hoeveelheden, zo van natuurlyke, als door konst gemaakte Elektriciteit, door T. Cavallo F.R.S. Na een Historiesch verhaal tot de Electrometers, den condensateur van Volta, en het werktuig ter verdubbeling der Elektriciteit, onlangs door Bennet opgegeven, betrekkelyk, gaat de Geleerde Schryver van dit eerste Stuk voort met zyne eigene proeven, die hy met het laatstgenoemde Werktuig genomen heeft, den beöeffenaren van dezen zeer voornamen tak der Natuurkunde medetedelen. Zy kunnen niet dan voor den zodanigen hoogst belangryk beschouwd worden. Ons bestek duld byna niet, dat wy van al dergelyke wydlopige Geschriften meêr, dan dat zy in 't ligt gebragt zyn, berichten; ware het anders, wy zouden gaarne enigen van dezelven onzen Nederduitschen Lezeren mededelen: zeker althans zouden wy de Beschryving van het Werktuig, dat den Heer Cavallo tot het doen van zyne proeven aanleiding gaf, en de veranderingen, die, door hem, daar in zyn gemaakt geworden, hier overnemen; daar (hoe wel men niet ontkennen kan, dat enig spoor van het zelve by vroegere Schryvers gevonden wordt) het zelve voor het meerder deel der Liefhebberen van dezen tak nog onbekend voorondersteld mag worden. Art. 2. The Croonian Lecture on Muscular Motion. Voorlezing over de beweging der Spieren, door George Fordyce, M.D.F.R.S. Wy mogen ons met den Doctor, aan wien de Koninglyke Maatschappye dit Stuk te danken heeft, beklagen, dat zo veel, als van tyd tot tyd over dit onderwerp geschreven is, nog dat niet heeft kunnen uitwerken, dat het zelve, ten minsten voor zulk ene Maatschappy, een onwaardig onderwerp geworden is. Des niettegenstaande is het, inzonderheid wanneer het zo behandeld wordt, als door den A. gedaan is, de aandagt daar van ten hoogste waardig. Hy maakt de bewegingen tweesoortig, en noemt dezelven oorsprongelyke, die zonder uitwendige aandryving of prikkeling veroorzaakt worden; en medegedeelde, die door werking van andere lighamen van buiten worden te wege gebragt: - en het gebruik, dat hy van deze onderscheiding maakt, kan men niet zeggen, of is verstandig, en daarom die verdeling zelve wel uitgedagt. De beweging der Spieren wil hy tot de eerste klasse van oorsprongelyke beweging gebragt hebben, en wyl hy derhalve daar toe zulke hulpmiddelen niet nodig heeft, beweert hy dat de Hypothesis van een aangenomen Zenuwvogt, de trilling der deeltjes, of de werking van ene naar Elektriciteit gelykende Stoffe, op loutere hersenschimmen neerkomt, die geheel door gene proeven of zekere bewyzen gebouwd zyn. - Alles geschied op ene wyze, die zekerlyk verdient, dat men dit Geschrift den Geleerde Lezer ter onderzoeking aanpryze. {==134==} {>>pagina-aanduiding<<} Art. 3. An Account of a mass of native Iron fount in North-America. Een Bericht van een klomp natuurlyk Yzer gevonden in Noord Amerika, door Don Michaël Rubin de Celis. De A. van dit Artykel wil dit product aan ene voor lang gebeurde Volcanische explosie hebben toegeschreven. Art. 4. Frigorific Experiments on the Mechanical Expansion of Air, explaining the cause of great Degree of Cold sommets of high mountains, the sudden condensation of aërial Vapor, and of the perpetual mutability of athmospheric Heat. Proeven over de werktuiglyke uitzetting van de Lucht, ter uitlegginge en verklaringe van de oorzaak dier groote graad van koude, welke men op de toppen van hoge Bergen waarneemt, van de schielyke verdikking der luchtachtige dampen, en van de gedurige veranderlykheid van de warmte in den dampkring, door Erasmus Darwin, M.D.F.R.S. Dit in de daad schone Stuk, behelst voornamelyk een nauwkeurig onderzoek, hoe ver, en onder wat omstandigheden, de zuiver mechanische uitzetting, of verdikking van de lucht, als een lighaam beschouwd, op deszelfs gematigdheid kan invloed hebben. Art. 5. Some observations on the Heat of Wells and Springs in the Island of Jamaica, on the Temperature of the Earth below the Surface in different Climates. Enige waarnemingen op de warmte van Bronnen en Fontynen op het Eiland Jamaica, en op de gematigdheid van de Aarde, onder den bovengrond in verschillende Climaten, door John Hunter, M.D.F.R.S. De opgave van een aantal wel ingerichte Proeven, op de temperatuur of gematigdheid der Bronnen en Fontynen in Jamaica, maakt het hoofdzakelyke van dit Stuk uit, welke inzonderheid aanmerking waardig is, om de gevolgen, welke de schrandere Schryver hier uit getrokken heeft, en die voornamelyk op deze beide, die hoogst nuttig zyn, nederkomen. Voor eerst: dat deze gematigdheid aan de gemiddelde jaarlykse hette van de plaats, daar de waarneming geschied, beantwoord: en ten anderen, dat de vooronderstelling van enige andere hette, die uit de geheele massa der Aarde zoude voortkomen, en welken men daarom de middelpunts-hette genoemd had, ongegrond en valsch is; wyl het klaarblyklyk is, dat, zo de gematigdheid van de inwendige delen der Aarde, in 't algemeen, door enige andere hette, als die der Zonne aangedaan wierde, dat de Fontynen hier de ware gemiddelde hette van 't Climaat niet zouden volgen; maar zeker veel heter zyn, dan men door gedane proefnemingen bevonden heeft. Moesten wy alleen de voortreffelykheid van dit Stuk in 't oog houden, wy zouden 'er breder van gewagen. Art. 6. A Table of the mean Heat of every month for Ten years in London, from 1763 to 1772 inclusively. Een Tafel in de middelbare hette van ieder maand, gedurende tien jaren, van 1763 tot 1772 ingesloten, gemaakt te London, door William Heberde, M.D.F.R.S. en A.S. De naam des waarnemers laat niet toe dat men de volkomene nauwkeurigheid van dezen Tafel enigzints in twyffel trekke. Art. 7. On Centripetal Forces. Over de middenpuntzoekende kragten, door Eduart Waring, M.D.F.R.S. Dit Geschrift schynt ingericht om over de reeds door Newton en andere gedane ontdekkingen, op die onderwerp ene meerdere duisterheid te verspreiden; niettegenstaande het zeker is, dat men hier omtrent nog wel ene meerdere verlichting nodig had. Art. 8. Experiments on local Heat. Proeven op de plaatselijke warmte, door James Six, Esq. Uit deze Proefnemingen blykt het, dat 'er dikwils by nacht ene grotere vermindering van hette digt by den grond plaats heeft, dan op ene meerdere hoogte in den dampkring, zo verre die onder het bereik der hier gedane Proeven gevallen is, zynde daar by de grootste graad van koude altoos het naast by de oppervlakte der Aarde waargenomen; ja zelfs dat dit in alle Jaarsaisoenen, onder bepaalde omstandigheden, als ene standvaste en geregelde werking der natuur mag worden aangenomen. Om dit verschil van graden, naar de meerdere of mindere hoogte, enigzints van belang te doen zyn, moet de lucht stil en volmaakt onbewolkt zyn, niet tegenstaande de vogtigste dampen, zo als de A. meent opgemerkt te hebben, gelyk de daauw en mist, niets doen om die verkoeling te verhinderen, maar veeleer mede werken om dezelve te vermeerderen. De waarneminge zelven, op dit onderwerp gedaan, zyn bevat in 8 of 9 Tafelen; en verdienen de aandagt van ieder, die zig op Meteorologische onderzoekingen toelegt. Art. 9. Observations on the Manner in which Glas is charged with the Electric fluid, and discharged. Waarnemingen op de manier, waar op 't Glas met Elektrike stof geladen en ontladen wordt, door Eduart Withaker Grag, M.D.F.R.S. Hoe zeer het onder de Beminnaren der Elektriciteit ene aangenomene grondwet zy, dat het Glas op de ene zyde van deszelfs oppervlakte gene de minste hoeveelheid van Elektrike stoffe kan aannemen, zo niet te gelyker tyd ene gelyke hoeveelheid van de tegen overgestelde zyde van het zelve afgaat; schynt echter de A. van deze waarnemingen daar aan te twyfelen, en stelt desaangaande een geheel overgesteld denkbeeld voor. Hy wil, namentlyk, dat de lading ener vles niet bestaan zoude in de ophoping der stoffe aan de ene zyde van dezelve, terwyl daar toe de andere zyde geheel van Electrike stof ontledigd word, zo dat die stoffe van daar, door middel van geleiders, met die zyde gemeenschap hebbende, van de Vles word weggevoerd: maar dat dezelve, zonder dit laatste, alleen door ene zekere verschikking, van kleine hoeveelheden dezer Elektrike stoffe, van de beiden zyden onderling, zouden veroorzaakt worden. - De ontlading wil hy op gelyke wyze in ene tegen overgestelde verschikking gezogt hebben; wyl 'er anders (zo als hy beweert) by de ontlading ener Vles, altoos een zeker ogenblik zyn moet, waar op de Vles zelve zonder enige Elektrike stof aan beiden de zyden wezen moet, en wyl anders de gehele lading ener Battery, op dit ogenblik in den conduktor, die tusschen de beiden zyde communicatie maakt, en die maar zeer klein behoeft te zyn, bevat moet wezen. Ons bestek duld niet hier meer te zeggen, de beoordeling van dit gevoelen, laten wy gaarne aan de Liefhebbers der Elektriciteitkunde over. Art. 10. Experiments on the cooling of Water below its freezing Point. Proeven op de verkoeling van 't Water, beneden deszelfs Vriespunt, door Karel Blagden, M.D. Sec. R.S. en F.A.S. De hier beschreven Proeven en daaruit ontleende gevolgen, welke derzelver A. eer aan doen, verdienen de aandagt van ieder Natuurkundigen, en zeker is 't, dat enige zwarigheden dit onderwerp drukkende, door denzelven zyn weggenomen en opgeklaard. Art. 11. Experiments and observations relating to the Principle of acidity, the composition of Water, and Phlogiston. Proeven en waarnemingen tot het zuurachtig beginzel, de zamenstelling van Water en Plogiston, betrekkelyk, door J. Priestley. {==135==} {>>pagina-aanduiding<<} Deze Proeven en waarnemingen voldoen aan het denkbeeld, dat men, derzelver Autheur kennende, van dezelven moet koesteren. Art. 12. Some observations on the Irritability of Vegetables. Enige Waarnemingen omtrent de irritabiliteit der Planten, door J.E. Smith, M.D.F.R.S. Deze Waarnemingen verdienen ten hoogste de aandagt der Kruidkundige niet alleen, maar van ieder, die het op een redelyk onderzoek aangaande de huishouding der georganizeerde of bewerktuigde wezens toelegt. Art. 13. An Account of Experiments made by Mr. John Mac Nab, relative to the freezing of nitrous and Vitriulic acids. Bericht van enige Proeven, door J. Mac Nab op de bevriezing van 't Salpeter en Vitriool zuur, door H. Cavendish. Een belangryk onderwerp, een bredere opgave, als wy hier doen kunnen, overwaardig. Duitschland . Oeuvres posthumes de Frederik II. Roi de Prusse. Berlin, chez Vosset et Fils, et Decker et Fils, XV vol. gr. 8vo. 1788. met het Pourtrait des Konings, van den Hofschilder Frisch en den Heer Berger. Het zelfde Werk, in het Hoogduitsch vertaald, onder den Tytel: Hinzerlassene Schriften, Friederiks II. Konings von Preussen, kost in 't Fransch 18, en in 't Hoogd. 15 Ryksd. Geheel Europa heeft met het grootste verlangen deze nagelatene Schriften des overledenen Konings te gemoet gezien, en niemand kan twyffelen of zy zullen volkomen aan de algemene verwagting beantwoorden: hebbende zig de Vorstelyke Schryver, boven een Horatius zelfs, daar in een Gedenkteken AEre Perennius operigt. De 5 eerste Delen van het Werk houden Geschiedschriften in, welken een tydperk van 1740 tot 1778 bevatten. Frederik verzwygt in dezelven zo min zyne eigene misslagen, als die zyner Medevorsten, doet zelfs zynen Vyanden, op de edelaartigste wyze, regt, en beoordeeld dezen en derzelver Schriften zo onzydig als verstandig. Buiten ene getrouwe opgave van Gebeurtenissen, welke reeds algemeen bekend zyn, vind men hier ook nog de geheime Onderhandelingen der Kabinetten, in de verscheidene tydsperken, ten volle ontwikkeld. De verdeling van Polen in 't byzonder, word hier, met alle de beweegredenen, en aanleidene oorzaken, in het klaarste ligt gesteld. Behalven de Historische, vervat deze Verzameling ook nog afzonderlyke Verhandelingen, deels van enen Staatkundigen, deels van Wysgerigen inhoud, die ongemeen belangryk zyn. Hier op volgen de Gedichten, zo ernstige als schertsende. De eersten zyn ongelyk ryker van gedagten, dan de voorheen gedrukte Poesies diverses: terwyl de laatste blyken opleveren van dat bevallig en treffend vernuft, 't geen den Koning even zeer als zyne overige uitstekende Talenten kenschetste. Eindelyk volgd 's Konings Briefwisseling. Men vind hier dikwyls zyne geheimste aandoeningen geuit: gelyk by voorb. in de Brieven aan den Marquis d'Argens, gedurende den 7 jarigen Oorlog, waar onder verscheidene, die een gevoelig hart niet zonder tranen lezen kan. Zelfs de Brieven van later tyd, waar van de jongste van 21 May 1786 is, gaan niet enkel over Letterkundige, maar ook over Wysgerige onderwerpen, waar omtrent de Koning even onbewimpeld zyn gevoelen uitdrukt, als of hy dagt onder vier ogen zig te bevinden. De Brieven der Heren Jordan, d'Argens, d'Alembert, zyn grotendeels Meesterstukken, en verdienen, schoon ook niet aan enen Koning gerigt, als de fraayste Modellen van goede Brieven beschouwd te worden. Nederlanden . Oden en Gedichten van Mr. J.P. Kleyn, en Vrouwe A Kleyn, geb. Ockerse, gecomponeerd voor de Zang en het Clavier of Fluit, Viool en Bas, door C.F. Ruppe te Leiden, by A. en J. Honkoop, 1788. Pharmacopaeia Collegii Regalis, Medicorum Londinensis, editie Nova. Lugduni Batavorum, apud A. en J. Honkoop. Uitlegkundig en Godgeleerd Magazyn van Dirk Cornelis van Voorst, Predikant te Hien en Dodewaerd, 1e Stuk, te Leyden, by A. en J. Honkoop. Geschiedenis van alle Volken, door A.J. Roustan, Predikant te Londen. 4e. 5e. en 6e. Deel, te Amst. by Holtrop. De School voor de Vaders, Blyspel, in 5 bedryven, uit het Fransch van den Weere Pieyra, Lid van de Koninglyke Academie te Nimes, te Amsterdam, by W. Holtrop. Geloofsbelydenis van zyn Koninglyke Hoogheid Prins Frederik Willem, Kroonprins van Pruissen, benevens de aanspraken en de Leerreden, by deze gelegenheid gedaan. Op hoog gunstig bevel in 't licht gegeven, door Fr. Sam. Godsr. Sack, Koninglyken Hofprediker, Opper Consistoriaal en Kerkenraad, uit het Hoogduitsch vertaald, in 's Gravenhage, by J. du Mee, 1788. Wysgerige Verhandelingen, Brieven en Gesprekken, van Mozes Mendelszoon, uit het Hoogduitsch vertaald, en met aantekeningen, en het leven van den Auteur, verrykt, door G. Brender a Brandis, 2e; Deel, met het Pourtrait van den Auteur, te Leiden, by P. Pluigers. P. Vaa, Christelyk Kinderschool en Huisoeffeningen, vierde druk, te Leyden, by David du Mortier en Zoon. Gemengde Dichtproeven van enige Letterlievende Vrienden te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon. Adeline of aangetekende Byzonderheden ener jonge Juffer op hare driejarige Reize, door Frankryk, door haar zelve beschreven, 1ste Deel. Maria of het bekoorlyke der Deugd, en de schadelyke gevolgen der Ondeugd, met platen, geen Roman, te Amsterdam, by J. Kok. Tafel, aanwyzende den Vervaltyd der Wisselbrieven, dewelke op een zeker getal van dagen of weken getrokken of geaccepteerd zyn, te Amsterdam, by J. Kok, 1787. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen schouwburg , te Amsterdam, zal vertoond worden: Maandag 27 October. Melanide, Blyspel. De Gewaande Tovery, Zangspel. Dingsdag 28 dito. Clementina, Treurspel. De Gewaande Tovery, Zangspel. {==136==} {>>pagina-aanduiding<<} Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De 58 Schepen, dit Jaar voor Holland, naar Groenland, ter Walvischvangst geweest zynde, kwamen allen behouden te rug, en hebben gevangen 167 Visschen 2944 Vaten Spek. - Van de 11 Hollandsche Schepen, die naar Straat Davids geweest zyn, is 'er een voor Amsterdamsche Redery verongelukt. - Dezen hebben gevangen 21 Visschen 903 Vaten Spek. - De Walvischvangst is dus voor de Reders hier ten Lande, over 't geheel, slegt geweest, en op verre na geenzins toereikende ter goedmaking van de kosten der uitrusting. Het verlies zou zelfs, voor verre het grootste deel der daar by belang hebbende, aanmerkelyk wezen: zo niet de Praemie van den Staat daar aan, op ene gepaste wyze, te gemoet kwame. De Engelschen, die een ongelyk groter aantal Schepen, zo naar de ene als andere Vischplaats gezonden hadden, zyn, naar evenredigheid, gelukkiger geslaagd. Door 34 Schepen van Hamburg, die dit Jaar ten Walvisch- en Robbenvangst uitgerust waren, zyn gevangen 40 ¾ Visschen, 821 Vaten en 1217 Vaten Robbenspek, en door 9 van Altona, 16 Visschen, 272 Vaten, en 648 Vaten Robbenspek. De Regering van Madrid, heeft den uitvoer van Vreemde Lakens, naar de Spaansche Bezittingen in Amerika, verboden. De Keurvorst van Saxen heeft tot meer aanmoediging van Nationale Industrie, van Handwerken en Koophandel, 58 onderscheidene Praemien uitgeloofd, waar van de hoogste 200 Ryksd. beloopt: en hier van het noodig berigt, by openlyk aangeplakte Biljetten, alom in zyn Keurvorstendom doen verspreiden. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 196: in 's Hage 16; en te Haarlem 12, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. Onlangs overleed te Romaldkirk, een klein Dorp in het Noorden van Yorkshire, zekere Mary Wilkinson, in den Ouderdom van 109 Jaren: hebbende dus onder de Regering van 4 Koningen geleefd: op haar 90ste Jaar, was zy nog zo sterk, dat zy van haar Woonplaats naar Londen, zynde een afstand van 290 mylen, in 5 dagen en weinige uren, te voet, wandelde. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. De Heer Dokt. A. Houttuyn, te Amsterdam, is van oogmerk, in 't voorste des volgende Jaars, of eerder, aldaar in publique Veylinge te Verkoopen: Het Restant zyner uitmuntende Collectie Naturalien van allerlei soort, namelyk: Oost en West-indische Gedierten en Planten, in Flessen, Uit en Inlandsche Capellen, en andere Insecten, Hoorens, Schulpen en Zeegewassen; Japansche, Javaansche, Ceylonsche, Kaapsche Herbariussen, met vele nog onbekende Plantgewassen, ene menigte Uitheemsche Zaden en Vrugten; veelerlei Houten, Petrefakten of versteende Zaken, Jaspissen, Achaten, Edele Stenen, Krystallen en Mineralen, benevens enige Rariteiten, Mathematische, Physische en Chemische Instrumenten, Kaarten, Prenten, &c. alles volgens Catalogus, die daar van in tyds zal uitgegeven worden; zynde inmiddels deze Collectie geheel of gedeeltelyk uit de Hand te koop. Luzac en van Damme, Boekverkopers te Leyden, zullen op den 17 en 18 November aanstaande (en niet in de Maand October, zo als op de Catalogus gesteld is) Verkopen: De uitmuntende Verzameling van Physische, Mathematische en Werktuiglyke Instrumenten , Nagelaten door wylen den Hooggel. en vermaarden Heere J.N.S. Allamand , Philos. Doct. en A.L.M. Hoogleeraar in de Wiskunde, de Wysbegeerte en Proefnemende Natuurkunde, op 's Lands Universiteit te Leiden, Lid van meest alle de In- en Uitlandsche Maatschappyen en Geleerde Genootschappen. Het voornaamste Gedeelte van deze Verzameling bestaat uit de Werktuigen, door de beroemde 's Gravesande en Musschenbroek, beschreven en afgebeeld, met vele nieuwe uitgevondenen van andere Geleerde Mannen. Byzonder munten uit verscheiden Modellen van Wind- en Watermolens, Heiwerken, enz. Voorts enige Prisma's van Yslandsche en andere Chrystallen, verscheidene byzondere Stukken van Konst Magneten, van allerleie grootte; insgelyks Natuurlyke Magneten, waar onder een uitmunt van ongemene grootte, trekkende, als dezelve wel gevoed word tot 100 Ponden, Rhynl. Gewigt, zynde zeer wel geconserveerd. Op Woensdag den 29 October 1788, zal, ten Huize van Will Vermandel, in de Gasthuismolensteeg, te Amsterdam, verkogt worden, ene zeer pretieuse Verzameling van Prenten en Portraiten, betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, waar onder die extra raar zyn: allen door de voornaamste Nederlandsche Meesters, uitmuntend van Druk en Conditie, liggende in Konstboeken met maroquine banden: vervolgens Prenten en Portraiten , door Fransche, Engelsche en Nederlandsche Meesters, als: Juff. Kauffman, Bombury, West, Knigt, Vernet, Wouwerman, C. de Visscher, enz. en daar onder verscheiden in de manier van Tekening: laatstelyk een Atlas van Amsterdam , en enige losse Prentwerken: breder by Catalogus, die by bovengemelden te bekomen is. Te Haarlem by A. Loosjes. {==137==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 18. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 31. October. Berigten. Italien. De Hoogl. Mascagni, te Sienna, heeft zyne Ontleedkundige Tafelen uitgegeven, die met ongemene graagte ontfangen zyn. De Groot-Hertog van Toscanen heeft hem, ter beloning van zynen arbeid, een geschenk van 500 Dukaten of Zechinen doen ter hand stellen, en zyne Jaarwedde verdubbeld. De Prys dier Tafelen is 25 Zechinen. Italie heeft, in dit Jaar, ettelyke voorname Geleerde Mannen verloren, als Pompei, den Grave Betti, te Verona, den Marquis van Vavano, te Ferrara, den Ridder Filangieri, te Napels. Vader Fontana, Hoogl. by de Adelyke School in Mailand, heeft het Leven van Pompejus beschreven, 't geen in de Verzameling van Fabron, Vitae Italorum, staat in 't ligt te komen. Duitschland en Naburige Ryken. De Heer Job J.H. Wild, in het Wynhuis, den Roomschen Keizer, te Neurenberg, heeft, ten behoeve van In- en Uitlandsche Konstminnaren, een Konstkabinet aangelegd, welk dagelyks, op alle uren, voor een Convent. Gulden te zien is. Het zelve bevat uitmuntende Schilderyen van Italiaansche, Nederlandsche en Duitsche Meesters: originele Tekeningen van beroemde Konstenaren; voorts verscheidene gesneden en geboetseerde Beelden, Basreliefs en Groepen, zo van Hout, Yvoor als Steen en Was: als mede antieke Urna's, gebronste Beelden en andere oude Zeldzaamheden: onder anderen ene Egyptische Mumie: en eindelyk, nog ene aanmerkelyke Verzameling uit de drie Ryken der Natuur, namel. Delfstoffen, Petrefakten, Hoorns en Schelpen enz. Dat zelfs Edellieden van goeden Huize, naar Hoogleeraarsplaatsen staan, schynt iets zeldzaamst op te leveren, vooral wanneer deze Posten zo weinig voordeel aanbrengen, als in de Keiz. Kon. Staten. Ondertusschen is de Graaf Schatgotsch, Keizerl. Koningl. Landraad, een doorgeoeffend man in de Wiskunde, één der Mededingers naar de opengevallen plaats van den Overledenen Hoogl. Tessanek, te Praag. Aan de Universiteit aldaar, staat een nieuw Professor voor de Huishoukunde, en mogelyk ook een voor de Vaderlandsche Geschiedenis te komen. Thans is reeds de beschikking omtrent de Buzowsche Hoogleeraren gemaakt. De Heren Justitieraden Martini en Toze, uit de Regtsgeleerde-; Prof. Grau- {==138==} {>>pagina-aanduiding<<} mann, uit de Geneeskundige Faculteit, en de Heren Hofr. Tychsen, Hoogl. in de Oostersche Talen, Hofr. Witte, Hoogleer. in het Recht der Natuur en der Volkeren, Hacker, Prof. in de Natuur- en Wiskunde, en Karsten, Prof. in de Huishoudkunde en Finantie Wetenschap, gaan, in deze zelfde Hoedanigheden, met Paschen, tot de Rostocksche Akademie over. Daar en tegen zullen de Geestelyke Heren, Konsistoriaal-Raden en Hoogl. in de Godgeleerdheid, Dr. Döderlein, Mauretie en Muller, nevens den Hoogl. in de Verloskunde, met behoud van derzelver Jaarwedden, tot nader order, in Buzow blyven: gelyk reeds te voren de Hofraad Spangenberg, mede met behoud van Tractement als Prof. als Lyfarts der Hertoginne Weduwe naar Rostock vertrokken is. De Heer Joh. H.O. König, tot dus verre buitengewoon Hoogl. in de Rechten, is tot gewoon Hoogl. in de zelfde Wetenschap, als mede tot Byzitter der Rechtsgeleerde Faculteit, te Halle, benoemd. De Heer G.E. Schulze, Adjunct der Philosophische Faculteit, te Wittenberg, gaat als gewoon Hoogl. der Wysbegeerte naar Helmstadt: Prof. Eggers is tot Hoogler. in het Staatsregt, te Koppenhagen, beroepen. Den 9 July is het Ontleedkundig Toneel, te Wurzburg, plegtig geopend. De Vorst, het Domkapittel, het gehele Hof, nevens de Leden der Universiteit waren 'er by tegenwoordig. De Candidaten van de Geneeskunde ontvingen den Vorst in den Kruidhof. De Zon van Prof. Siebold, deed enen fraaye Aanspraak aan Hoogstdenzelven. Siebold, de Vader, las ene Verhandeling voor over het nut en de noodzakelykheid der Ontleedkundige Oeffening, en verhandelde daarby tevens de Geschiedenis dier Wetenschap aan de Hoge School. De beiden Broeders A.L. Möglich, Tekenmeester en Plaatsnyder te Neurenberg, en F. Möglich, Konst- en Portraitschilder, te Romen, zyn, by een Diploma van 20 Sept. tot Medeleden der Konst-Akademie te Augsburg, aangenomen. De Opper Konsistoriaal-Raad Busching heeft, met het thans in 't ligt gekomen 22sten Deel, deszelfs Magazyn besloten: van de Bydragen tot de Levensbeschryving van beroemde Mannen, heeft men ook niets meer te wagten. Reeds in den voorledene Jare zyne wekelyksche Narigten besloten hebbende, schynt hy zig, in zynen toenemenden Ouderdom, enkel by het afwerken van zyne Aardrykskunde te zullen bepalen. Nederlanden. Utrecht . De Hooggel. en Hoog Eerw. Heer Ds. Philippus Joannes Bachiene, heeft, den 9 dezer maand October, zynen nieuwen Post van gewoon Hoogleeraar in de H. Godgeleerdheid, aan de Hoge Schole dezer Stad, plegtig aanvaard, met het houden ener Openbare Redenvoering: de Jesu Christo, Praeceptorum, informandis Euangelii Praeconibus, Exemplo. Alkmaar . Den 23sten dezer Overleed, alhier in den Ouderdom van ruim 52 Jarer, de Heer en Mr. Rutgerus Paludanus, Oud Burgemeester en Raad dezer Stad, enz. Lid van verscheiden Geleerde Genootschappen; een man die niet alleen uit hoofde van zyn braaf Karakter en bekwaamheden ene algemene achting verworven, maar ook door zyne kundigheden, byzonderlyk in het Vak der Geschied-, Oudheid- en Staatkunde, zig in het Gemenebest der Letteren niet weinig verdienstelyk gemaakt hadde. Zyne Oudheid- en Natuurkundige Verhandelingen, in den Jare 1776 in gr. 8vo. in druk uitgekomen, zyn met ongemene graagte ontvangen. Zyne nagelaten nette en uitgestrekte Boekery bevat, onder anderen, ene keurige Verzameling van Handvesten, Privilegien, Octroyen enz. aan welks completering hy thans nog bezig was, terwyl hy ook nog voornemens was verscheidenen Ontwerpen te voltoyen, waar door hy zyne Landgenoten niet weinig nut zoude toegebragt hebben. Haerlem . De Heer Dokt. Pereboom, heeft ons zedert de uitgave van ons laatste No. wel gelieven te vereeren met het volgend. Nader Berigt wegens de Herfstdraden. ‘De Tor ging by my voort aan haren draad te spinnen, tot op den 18 October, wanneer zy in een Pop veranderd en ingekrompen was. Inmiddels hadde zy alle de Vliegen opgevangen, en tot spyze genuttigd. Na drie dagen kwam 'er uit de Pop een Vlieg, als de voorgaande, ten voorschyn, die zig op den gesponnen draad plaatste, dog aldaar, zekerlyk by gebrek aan Voedzel, schielyk stierf: en dusdanig door my bewaard word. Voor 't overige zie ik de Herfstdraden van die aangelegenheid aan, dat ik aan de nyverheid der Natuuronderzoekeren den voorslag wage, om ze niet alleen in derzelver oorsprong verder na te sporen, maar ook, zo mogelyk, aan te kweken, ten einde Proeven te kunnen nemen, om 'er Zyde van te winnen.’ {==139==} {>>pagina-aanduiding<<} Vierde Vervolg en Slot der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. Werktuig- en scheikunde. Aangezien de Veerkrachtige Harst van Cayenne, van zeer veel nut is in de Heelkunde, in zo verre uit dezelve verscheide nuttige Werktuigen kunnen bereid worden; doch de ontbinding van die Harst, en het bereiden van die Werktuigen, tot nog toe onderhevig is aan vele zwarigheden, word beloofd ene Praemie van 100 Ducaten, aan den genen, die het beste Middel bekend maakt, om deze Harst te ontbinden, en daar uit op een gemakkelyke wyze de Werktuigen te bereiden, met behoud van deszelfs Veerkracht en onoplosbaarheid in waterige Vogten. De Berichten moeten, met Proeven behoorlyk gestaafd, ingeleverd worden voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die de beste Bereiding opgeeft van een Compositie, tot nog toe onbekend, welke, volgens genomene Proeven, op nat Hout hechten wil, en waar mede men in staat zou zyn lekkende Vaten, zo met Wyn, Bier, Genever, als andere Vochten gevuld, zonder dezelve ledig te maken, zodanig digt te smeren of te stoppen, dat zy voor den tyd van ten minsten vier Maanden buiten verdere lekkagie zouden blyven, en overhinderd konden gerold of verwerkt worden; ene Praemie van de Gouden Medaille en 25 Ducaten, of 75 Ducaten Deze Compositie zoude echter geen nadeel moeten toebrengen aan dat gene, het welk zich in de gemelde Vaten bevond, als mede enigen tyd kunnen bewaard worden, zonder dat men genoodzaakt zoude zyn, voor ieder gebruik op nieuws te bereiden. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die de gemakkelykste en minst kostbare manier aanwyst, door Proeven gestaafd, om een Schip, 't welk op Strand zit, en byna vier of vyf voeten hoger geligt moet worden, dan de aldaar hoogste Vloed het brengen kan, van Strand af te brengen, 't zy dan op een Zandigen, of wel op een Kleiachtigen, byzonder op een Moerassigen grond, wanneer men niet in staat is om een Anker agter uit te brengen, door welk middel men een Schip daar van zou kunnen afwinden; in beide gevallen, de Gouden Medaille en 100 Ducaten Het Bericht en de Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ultimo Sept. 1791. Is het mogelyk, vaste Regelen te geven, naar welke de Schoorstenen, in Keukens of Vertrekken aangelegd, ten allen tyde, bevryd zyn van het roken, en teffens, zo veel mogelyk is, de hoeveelheid der Brandsoffen bezuinigen? zo ja, welken zyn die? Tot oplossing dezer Vraag word vereischt: Ten eersten, algemene, of in alle gevallen, toepasselyke Regelen, waar door bepaald worde de grootte der Schoorstenen, in vergelykinge van de Vertrekken, waar in zy geplaatst zyn; de wydte der Schoorsteenpypen, derzelver verwyding of vernaauwing, in vergelyking der Schoorstenen, waar van zy den Rook moeten afleiden; en eindelyk, op wat wyze het neerslaan van den Rook, door de Valwinden veroorzaakt, voor te komen is. Ten tweeden, de juistheid van deze Regelen, uit Natuurkundige Grondbeginzelen af te leiden, en door in het byzonder daar toe genomene Proeven te bevestigen; welke Proefnemingen klaar en duidelyk moeten medegedeeld worden. Aan den genen, die deze Vraag best beantwoord en de juistheid zyner opgegevene Regelen zal bewezen hebben door het aanleggen van twaalf zodanige Schoorstenen, welken, volgens het oordeel van die Personen, welken de Oeconomische Tak tot derzelver Inspectie zal benoemen, aan de vereischten voldoen zullen; een Praemie van de Gouden Medaille en 50 Ducaten. Het Bericht en gepaste Getuigschriften in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die het eerst tweemaal 's Jaars 100 Ponden versche Oleum Ricini, uit de West-Indische Colonien van den Staat hier te Lande bezorgt, en voor 3 Gulden het Pond kan verkopen; een Praemie van 20 Ducaten, of de tweede Gouden Medaille en 8 Ducaten, en zo daar mede nog twee Jaren continueert, voor ieder Jaar 10 Ducaten. Het Monster en de Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die enen nieuwe vaste Couleur, uit Planten, Insecten of Mineralen, in ons Vaderland vallende, dienstig tot Manufacturen, zal vinden, en daar van Proeven produceren; een Praemie van 50 Ducaten. Deze Proeven, met behoorlyke Getuigschriften of een Bericht van Gecommitteerden, uit het naastby gelegen Departement van den Oeconomischen Tak, in welker tegenwoordigheid de Proeven gedaan zyn, moeten voor of op ult. Sept. 1789. overhandigt worden. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die, uit Inlandsche Gewassen, de beste bruikbare Soda weet te branden, en daar van een Monster van 100 Pond met gepaste Getuigschriften, voor of op den laatsten Sept. 1789 vertoond, en tevens de Planten aanwyst, waar uit dezelve gebrand is, de Gouden Medaille, en indien deze Soda bevonden word egaal in deugd aan de beste Spaansche, daar en boven een Praemie van de Gouden Medaille of 50 Ducaten. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die het beste Loogzout uivind, dat in aart, hoedanigheid en prys gelyk is aan de Barille, (dewelke men in de Rolderyen en Glasblazeryen gebruikt, en die sedert enige Jaren zeer hoog in prys is geweest,) mits de Uitvinder zich verplicht, om des gerequireerd, binnen de vier eerste Jaren te zamen gerekend, daarvan 250000 Ponden te leveren, ene Praemie van 200 Ducaten, te betalen op het einde van het vierde Jaar. Het Monster en de Getuigschriften in te leveren {==140==} {>>pagina-aanduiding<<} voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Aan den genen, die best aanwyst, de Oorzaak waar van daan kome, dat Zwart geverwde Stoffen, in het gebruik, on sterker zyn dan die van andere Couleuren, mitsgaders een voldoend Middel om het zelve voor te komen, met Proeven gestaafd, aan de hand geeft; ene Praemie van 50 Ducaten. Het Bericht en de Bewyzen in te leveren voor of op ult. Sept 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Aandengenen, die ene voldoende Tekening opgeeft van een Watermolen, die niet door den Wind bewogen word, en gemaklyk aan den gang gebracht en gehouden kan worden, en in grote en kleine Polders, tot hoge en lage opmalingen gebruikt, niet kostbaarder is van structuur en onderhoud, dan de gewone Watermolens; voor de Tekening een Zilveren Medaille, voor een voldoend Model 50 Ducaten, en wanneer zulk een Molen in het groot vertoont, en aan den gang brengt, en aan het oogmerk voldoet, een Praemie van 100 Ducaten. De Bewyzen en Getuigschriften in te leveren voor of op den laatsten Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791. Zeevaart en visscheryen. Nadien in de laatste Jaren de Zalm op onze Rivieren, en inzonderheid de Rivier de Leck, merkelyk minder vernomen word, dan in vroeger Jaren; zo word een Praemie van een Gouden Medaille aangeboden aan den genen, die de Middelen ter verbetering weet aan te wyzen, zodanig, dat dezelven uitvoerlyk en voldoende bevonden worden. Nadien de Vlakgebodemde Zeeschepen, voor onze Rivieren, Kusten en Zeegaten, het voordeligste, en tot het dragen van meerdere Last bekwaam zyn; zo word een Praemie van 1000 Ducaten en ene Gouden Medaille beloofd aan den genen, die staat is door duidelyke Proeven, in het groot gedaan, zulke Verbeteringen in derzelver Constructie, Takelagie en besturing op te geven, waar toe zy in staat zyn, zo spoedig als de rond- of scherp- gebodemden, hunne Reizen te be vorderen, zonder dat zy hier door in bovengemelde voordelen merklyk worden verkort, of ook verzwakt, en aan meerdere gevaren of gebreken, uit den aart van derzelver constructie voortkomende, worden blootgesteld: wordende hier by teffens vereischt een nauwkeurige Mal, met de juiste opgave der Voetmaten, plaatsing en zwaarte der Masten, Rondhout, en verdere Takelagie. De Getuigenissen, Maten en Bewyzen in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. en strekt zich uit tot ult. Sept. 1793. Aan den genen, die een beter, dan tot nu toe bekend, Middel uitvindt en opgeeft, en met Proeven staaft, het welk dienen kan om Scheepslieden te redden, die in gevalle van Stormwind en lager Wal, met hunne Schepen (zelfs de diepstgaanden) tegen onze Zeestranden aankomen; ene Praemie van 200 Ducaten. Het Model en de Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. Aan den genen, die de beste en door Proeven gestaafde Middelen aan de hand geeft, om het Vuur in het Eikebout in deszelven voortgang in de Schepen voor te komen; ene Praemie van 100 Ducaten. Het Bericht en de Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1793. Nuttige voorstellen. Aan den genen, die de beste Zwarte Konst Prent, van 10 duim breed en 12 duim hoog, of 12 duim breed en 10 duim hoog, naar ene Schildery van een Nederlandsche Meester schraapt, zo goed als de Engelschen; een Praemie van 30 Ducaten: te vertonen voor of op ultimo Sept. 1790. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1793. Aan de Twee eersten Jongelingen, welke, naar het leggen van behoorlyke Gronden van Teken- en Graveerkunde, zich na Parys zullen begeven, om zich daar in hunne Konst te volmaken, na dat zy zich aan den Oeconomischen Tak zullen aangegeven hebben, en onderzogt zyn; een douceur van 50 Ducaten, voor elk Jaar aan een ieder hunner, en zulks gedurende den tyd van drie Jaren, mits dat zy telkens voldoende bewyzen van hun verblyf in Parys, goed gedrag en vorderingen geven. Deze Prys expireert met ult. Sept. 1789. en strekt zig uit tot ult. Sept. 1792. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Italien . Te Florence, zyn onlangs twee Werken van belang in 't ligt gekomen; zynde Les Actes du fameux Synode de Pistoja, in een Deel 4to. van 400 bladz. en die de l'Assemblêe des Archevêques & Eveques de la Toscane, tenue dans cette Ville en 1787. Dit laatste Werk beslaat 7 Delen in 4to, nevens een 8ste Deel in 8vo. Zweden . De Hooggel Heer Thunberg, te Upsal, heeft, zedert April 1787 ene reeks van kleine Schriften (Dissertationes), onder den Tytel: Museum Naturalium Academiae Upsaliensis, behelzende ene aanwyzing der Naturalia, die in het Akademisch Kabinet aldaar, uit geschenken verzameld zyn, begonnen uit te geven. De eerste Handelen over de Dieren, meestal volgens het Zamenstel van Linnaeus. Onder de Insekten zyn zommige nieuwe beschreven en afgebeeld. Van denzelfden Schryver, is over het Plantgeslagt Moraea ene afzonderlyke Dissertatie, met de afbeeldingen van 5 soorten, in het licht gekomen. Onder zyne Voorzitting zyn nog de drie volgende Akademische Schriften, over het Grasgeslagt Restio, over de Arbor toxicaria Macassariensis, of Boa Upas, en de Moxae atque ignis in Medicina rationali usu, (over het gebruik van de Moxa, en het Vuur in de Geneeskunde), verdedigd. In deze laatste word het geval beschreven van ene Verlamming van de Tong, die de Heer Wäblin, door de Moxa agter beiden de Oren aangebragt heeft genezen. Grootbrittanien . The Athenaïd, a Poem, by the Author of Leonidas, 3 vol. in 12mo. Te Londen, by Cadell. De Heer Glover is, over het algemeen, door zyn Leonidas {==141==} {>>pagina-aanduiding<<} bekend, als een van de beste Dichters, waarop de Britten in de laatste dagen mogten roemen. (*) Deze Athenaïde kan, in zekeren opzichte, aangemerkt te worden als het vervolg van den Leonidas, en eindigt met de nederlaag van het Persische Heir, onder Mardonius, by Platea. Men zal 'er ook ligtelyk dezelfde hand des Dichters, dezelfde verheven gevoelens, deftigheid en rykdom van schilderachtige Taferelen in ontdekken. Zwitzerland . Code du Bonheur &c. Geluks Wetboek, vervattende de Grondregelen en Voorschriften van 's Menschen pligten, omtrent zig zelven, zynen Evenmensch en God: door den Heer R.L. d'Erlach, Lid van den hogen Regeringsraad der Republiek van Bern; te Luzanne, 1788 VII Delen, 8vo. De uitgebreidheid van dit Werk is niet enkel toeteschryven, aan de menigte van zaken, welken de Schryver als onderwerpen der zedelyke Wysgeerte beschoud, maar ook aan de manier zelve, waar op hy ze behandeld Het eerste Deel bevat alleen, na enige algemene Overwegingen omtrent de Gelukzaligheid en de Menschelyke Natuur, een kort begrip der Natuurkunde, onder welken mede de Starren- en Delfstofkunde begrepen is, als een algemeen tegengift voor de meesten onzer bedorvenheden, onder welke de Schryver byzonderlyk het Bygeloof teld, ook gaat hy dikwyls, by de aanvoering van Zedelessen, in het vak der Staatkunde over. - Wat zyne schryfwyze belangt; doorgaands ondersteund hy zyne eigen gedagten met de gezegden van andere zo vroegere als latere Schryveren, waar uit hy meermalen lange aanhalingen bybrengt, terwyl voorts zyne bekleedzels van zelve wydlopigheid medebrengen. Het minste komt hier voor als enkele overdenkingen, maar het meeste by vorm van Dromen, Brieven, Gespreken, Idyllen, Anekdoten, Uittrekzels uit Handschriften enz. Het Werk is aan de Keizerin van Rusland opgedragen, welker daden, nevens die van Joseph II. en Frederik, dikwyls als voorbeelden door den Schryver bygebragt worden. Hoe zeer ondertusschen deze Zedekunde de uitterlyke gedaante en koleur der grote waereld heeft aangenomen, zyn egter hare grondregels zo zuiver en onopgesmukt, als welligt, uit het tot dus verre daar omtrent gemelde niet te vermoeden ware, schoon nogthans billyk te wagten van een man, die een Medelid der Hoge Regering van een Zwitzersch Gemenebest, en Vader van Zonen is, voor welken, grootdeels, het Werk regtstreeks geschikt was Ons bestek laat niet toe over den Inhoud, en de velerleye belangryke, en voor alle Standen nuttige onderwerpen, die hier voorkomen, uit te weiden. Genoeg is het, met een der beste Journalisten te zeggen, dat zo wel de bedoelingen en edele gronden, als de belezenheid en vlyt, welken dit Werk aan den dag legt, elken Lezer met hoogachting voor den Schryver moeten vervullen. Duitschland . Abhandlung uber die Venerische Krankheid. Verhandeling over de Venusziekte, door Christ. Girtanner, Dokt. in de Genees- en Heelkonst, Correspondent van de Koningl. Societeit der Wetenschappen te Göttingen. Te Göttingen, by Dieterich, 1788. gr. 8vo. 459 bladz. Op dit Deel, staat nog een twede te volgen, waar in men een zo veel mogelyk naauwkeurige Lyst der uitgekomen Schriften over deze Ziekte, met korte aanmerkingen over 't geen elk derzelven byzonderlyk eigen is, te wagten heeft. Het voorhanden zynde is verdeeld in 5 Boeken, waar van het eerste de Geschiedenis dezer Ziekte behelsd. De Schryvers der Gött. Gel. Anzeigen spreken met Lof van dit Werk. Fortsetzung der Entdeckungen &c. Vervolg der Ontdekkingen van den jongsten tyd in de Geneeskunde, door Joh. Aug. Phil. Gesner, 4de Deels, 1ste Stuk, 8vo. te Nördlingen, 1788. Het loflyk en nuttig doel dezes Werks, waar van het eerste Deel reeds in 1778 uitkwam, is, om praktiserende Geneesheren, die geen tyd hebben veel te lezen, een kort uittrekzel te geven van alle goede stellingen, waarnemingen, ondervindingen en proeven der laatste Jaren, beginnende met het Jaar 1740. Het voorhanden zynde Stuk loopt van 1774 tot 76. Jammer is het, dat deze nuttige arbeid zo traag voortgezet word. Archiv fur Rossartzte &c. Archief voor Paardemeesters en Paarden Liefhebbers, door J.D. Busch, Med. Doct. en H. Daum, Stalmeester van den Burggraaf van Hachenburch, te Marburg, in den Akad. Boekwinkel, 8vo. 8 ½ vel druk. Een eerste Stukje ener voorgenomen Verzameling, zo van eigen waarnemingen als die van andere kundige Lieden, waar van de bekende bekwaam- en ervarenheid der Schryveren veel goeds doet hopen. De Verhandelingen in dit eerste Stukje gaan over de Kloofhoeven, het voor- en nadeel van het Aderlaten, de Koller en Spat. Met betrekking tot het laatste ongemak worden de Zuurzouten, en vooral de Spaansche Vliegen, voor het beste Geneesmiddel opgegeven. Een gemene Boer, omstreeks Marburg, bediend zig daar toe met het beste gevolg van de bekende Robertsonsche Zalve, uit Euphorbium, Spaansche Vliegen, Rottekruid, Sublimaat en Varkens reuzel aangesteld. Neues Systematiches Conchylien Kabinet &c. Nieuw Systematisch Kabinet van Schelpgewassen, vervolgt en besloten door J.H. Chemnitz, Predik. by de Hoogd. Guarnisoenskerk te Koppenhagen, &c. 10de en laatste Deel, met 38 kop. Platen, naar de natuur getekend en met levende koleuren afgezet, te Neurenberg, 1788. prys 20 Ryksd. De verdienstelyke Schryver voltooid hier mede, op ene roemryke wyze, een Werk, met oneindigen vlyt; ongelovelyke moeite en verwonderingswaardige konst bearbeid; een Werk, welk eeuwen agter een deszelfs waarde behouden zal, en alles, wat omtrent deze Wetenschap kostbaars in vroegere tyden uitgekomen is, verre den loef afsteekt. Het schynt, zeggen de Schryvers der Algem. Litt. Zeitung, die 'er met lof van melden, als of beiden de Autheur en Uitgever 'er zig byzonder op toegelegd hebben om het laatste deel, zo door de zeldzaamheid der daar in beschrevene Stukken, als door de schoonheid der Afbeeldingen, de fraayheid van afzetten, en de sierlykheid van druk, alle de vorigen te doen overtreffen. De bygevoegde 38 Platen bevatten van Fig. 1271 tot 1692. in alles 421 Aftekeningen, voor 't merendeel dezelfde soorten van Schelpen, en slegts weinige veranderingen, of deze en gene noodzakelyke verbeteringen By de Voorrede geeft de Heer Ch. zyn, voor de Liefhebberen ongemeen welkom, voornemen te kennen, om alle 2 Jaren een deel in 8vo. onder den naam van Conchylienfreund uitgegeven, 't geen nieuwe ontdekkingen, verbeteringen, narigten, Levensbeschryvingen der beroemdste Kunstkenneren {==142==} {>>pagina-aanduiding<<} in dit Vak en meer dergelyke byzonderheden omtrent dat deel der Natuurkennis zal opleveren. De Heer Super-intendent Schröter heeft een Alphabetisch Register, op alle de 10 Delen van het tegenwoordig Werk, in gereedheid gebragt, 't geen op de Michiels-Misse, by denzelfden Boekhandelaar stond uit te komen. Kritische Uebersicht der nuesten Schönen Litteratur &c. Oordeelkundige nalezing der nieuwste Duitsche Werken over de fraaye Wetenschappen, gr 8vo. Leipzig, by Göschen, 1788. 10 gr. Een eerste Stukje, van een Letterkundig Geschrift, 't geen zig ongemeen wel opdoet, en 't geen men hoopt, dat op den duur zig, op dien trant, zal weten staande te houden. Bergmannisches Journal &c. Journaal voor de Bergwerkers, 1ste Deel, 1, 2 en 3de Stukje, 8vo te Freyberg, by Craz, 1788. kost in 't Jaar 4 Ryksd. Dit Tydschrift word door de beste Hoogduitsche Journalisten zeer geprezen. Joh. Henr. Scharff, Recepte Uber verscheidene Gattungen von Farben. Voorschriften omtrent verscheidene soorten van Verwen. Te Göttingen, by van der Haek en Ruprecht 1788. 8vo. 1ste Stuk, behelzende de manier om Scharlaken te Verwen, en enige andere Conchenille koleuren te leggen. De Scharfsche Kamelot- en Barakan-Fabriek, by Göttigen, heeft zig voornamelyk bekend gemaakt door deszelfs uitstekende hoogrode Koleuren, overtreffende zelfs het Gobelins Scharlaken in schoonheid en gloed. De ongenoemde Uitgever maakt hier een deel der eigenhandig opgetekende Verw Recepten van den Heer Scharff gemeen, en helderd, in het Voorberigt, ettelyke dingen op, de bereiding der Compositie of de Tin oplossing, als mede de behandeling by het Verwen zelve, betreffende. Dit Stukje, in twe Afdelingen onderscheiden, geeft eerst de hoogrode, en vervolgens de Carmosyn Rozen en Inkarnaat Koleuren op, wyzende by allen de Compositie, de Sop, de menging voor het bewerken aan. By de hoogrode koleuren komt het voornamelyk aan op het leggen van den gelen of oranje koleurigen grond der Stoffe. De Curcuma, of Terra merita, versterkt de Heer Scharff voornamelyk door Zeezout, en de Avignonsche Bessen die ook nog uit hoofde van derzelver vasthoudenheid aan geprezen worden, door Wynsteen, Sal amoniac, witte Styf zel en Sterkwater. Daar en boven bespaard een byvoegzel van Curcuma, wanneer de Cochenille te gelyk daar mede gezet word, zeer veel van deze laatste kostbare Verwstoffe. De Uitgever merkt aan, dat de andere Cochenille koleuren, die het glansryksten zig op doen, onder de koleuren met Saxisch blaauw mengzel, en ook gedeeltelyk onder die, wel en met Krap, geel of andere Verwen vermengd zyn, voor den dag gebragt kunnen worden. Nederlanden . De Geschiedenis van Romen, een Leesboek voor Kinderen van 7 tot 15 Jaren, door M. F Ebeling, Hoogleeraar te Halberstad, naar het Hoogduitsch, 1ste Deel, net pl. in 's Hage, by I v. Cleef. Zephire, door J.E. de Witte Junior, niet vertaald, in 's Hage, by v. Cleef Tableau de l'Angleterre et de l'Italie, par Mr. d'Archenholz, Ancien Capitaine au service de sa Majeste le Roi de Prusse, 3 vol. la Haye, chez I. v. Cleef. Essai sur la Vie & le Regne de Frederic II. Roi de Prusse, pour servir de Preliminaire à l'Edition de ses Oeuvres Posthumes. Berlin, chez George Jacques Dekker et Fils, 1788. Tekeningen en prenten. Koppenhagen. Alhier is een uitmuntende fraaye Plaat uitgegeven, met het Onderschrift: Socrates, dedié a Mons. Charles Bonnet, Membre de plusieurs Academies, a Geneve Abilgaard, Pinx. J.F. Clemens, sculps. Schilder en Plaatsnyder hebben hier mede groten roem behaald. Socrates vertoond zig in ene peinzende houding, met de linker arm op de linker knie, steunende het hoofd dat men in profil ziet. De rechterhand ligt in den schoot. In den donkeren agtergrond zweven, nauwlyks zichtbaar, zyn beide met elkandere strydende Geniën. Het licht valt geheel op de Hoofdfiguur, en doet de heerlykste werking. De Plaat is, by Intekening, gedrukt, voor den prys van 2 Ryksd. en 3 mark Deensch. Dezelfde Plaatsnyder arbeid thans voor een prachtige uitgave, in het Deensch, in 4to. van Klaas Klims onderaardsche Reis, mede naar uitvoerige Schilderyen van Abilgaard; zullende in het geheel aan deze uitgave, nog arbeid, nog kosten gespaard worden. Wenen. By den Konstverkoper Kurzböck, verscheen onlang een prachtig en gewigtig Werk, onder den Tytel: Choix des Pierres gravees, du Cabinet Imperial des Antiques, representées in 40 Planches, decrites & expliquées, par Mr. l'Abbé Eckhel, Directeur de ce Cabinet, & Professeur des Antiquités en l'Université de Vienne, 1788. 16 Thln. De Platen zyn allen in den waren antieken smaak, getekend door Kibler, en gegraveerd door Kohl, Mark, Schutz, Ponheimer, Adam, Durmer en Mansfield. Het Graveeryzer van Kohl wordt uitstekende geroemd. De Abt Eckhel heeft zig alleen tot zodanige Stenen bepaald, die, of niet bekend waren, of als keurige Kunststukken meerder verdienden bekend te worden. De beroemde vergoding van Augustus is het uitmuntendste kleinood in deze Verzameling, waar by de tekst 23 folio bladen beslaat. Parys. Alhier word uitgegeven: Vues des plus beaux Monumens & Edifices de Paris; getekend door den Architect Durand, gegraveerd door Janinet, en met kleuren gedrukt, in 50 Nommers, ieder Nommer a 12 fous. - En van dezelfde Meester: Diverses Vues, en grand, in 19 Ns. elk 2 Liv. {==143==} {>>pagina-aanduiding<<} Als mede: Histoire de France, representée par des Figures, accompagnées de discours; les figures gravées par les plus celebres Artistes, d'apres Mr. David; les Discours par Mr. l'Abbé Guyot. Deze Geschiedenis, in Platen, waar van om de twee maanden een aflevering geschied van 3 bladen, elk tot 8 Liv. zal in het geheel twee delen in 4to. beslaan. Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. De volgende Nieuwe Werktuigen, zyn te Osnabrug, door enen Chr. Lud. Reinhold uitgevonden en reeds allen vervaardigd. 1. Een zeer eenvouwige Zaag-Machine, welke, zonder behulp van Wind of Water, enkel door de kragt van één man, het grootste Blok, door middel van 12 Zagen, op eenmaal doorsnyd. Alle de 12 Zagen doen haar snede in gelyken tyd, als een enkele, by de gewone Zaagmolens. De Machine, draagbaar gemaakt zynde, kan aan alle plaatsen in 't werk gebragt worden. 2. Ene nieuwe Olypers, waar mede, een man, veel schielyker, dan in de ordinaire Olymolens, de Oly uit Raap of Lynzaad, en uit alle andere Olygevende Zaden, kan perssen. De gehele toestel bestaat in ene zeer eenvoudige Kneus- of Plet- Machine, waar door het Zaad gebroken en fyn gemalen word, nevens ene eigenlyke Olypers, die te gelyk diend om de Koeken te maken. Het een en ander, 't geen ook voor het bereiden van fyne Oliën, by de Apotheken in gebruik, kan gesteld worden, is van weinig omslags, kunnende in een ruime Kamer of in een Voorhuis opgeslagen, en voor geringe kosten bekomen worden. 3. Een nieuwe Boek Drukpers, die, zonder behulp van de Schroef, der gewone Perssen, met de vereischte kragt drukt. De Drukker houdt, onder de bewerking, beiden zyne handen ruim, daar de Machine, met den voet, door middel van ene trede, bewogen word; en wel in dier voegen, dat elke half Blad, of de gehele Form, welks afdruk anders een dubbele aanzetting, met al de kragt van 't lighaam, vorderd, door dit Werktuig, met ene enkele tree, in eens word afgedrukt. De Pers heeft ook niet zo veel nodig gestut te worden als de ordinaire, en is dus minder nadelig voor de Gebouwen dan dezen. En daar zy de kostbare Schroef niet nodig heeft, kan dezelve voor de helft van 't geld aangelegd worden, terwyl, bovendien, de konsteloze eenvoudigheid van het maakzel, ieder Handwerker in staat steld, om, ingevalle 'er enig letzel mogt aankomen, dit te verhelpen. 4. Een nieuw Schep- of Dwingrad, 't geen, aan den gang gebragt, zig zelven 2/3 kragt in omloop of dwang geeft. Het zelve kan by Molens, die weinig water hebben, met veel voordeel aangebragt worden, ook kan door het zelve het water tot ene merkelyke hoogte gevoerd en uit drassige plaatsen weggemalen worden. De Uitvinder heeft van alle deze Werktuigen afzonderlyke Beschryvingen, met Platen opgehelderd, by Intekening, aan het Publiek aangeboden, die, nog dit Jaar, in druk zullen uitgegeven worden en in de voornaamste Steden van Duitschland te bekomen zyn. Ondertusschen schynt het ons toe, dat wat althans de twee Eerste Werktuigen betreft, dezen minder opmerking hier ten Lande verdienen, dan mogelyk in Gewesten en Plaatsen, waar de Zaag- en Olymolens niet in vergelyking kunnen komen, by onze Wind-Molens van beiderlei soort. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op den Nederduitschen Schouwburg, te Amsterdam, zal vertoond worden: Maandag 3 November. Mahomet, Treurspel. Een Ballet. Fanfan en Klaas, Toneelspel. Dingsdag 4 dito. Wilhelmina van Blondheim, Toneelspel. Een Ballet. Fanfan en Klaas, Toneelspel. De Toneeldichter Carlo Goldoni, niet te onrecht de Italiaansche Moliere genoemd, en wiens onuitputtelyk vernuft het Theater zyner Landgenoten, met niet minder dan 199 Stukken heeft verrykt, gaf, onlangs, in den Ouderdom van 80 Jaren, te Parys, een Geschiedenis van zyn Leven en Werken in het licht, onder den Tytel: Memoires de Mr. Goldoni, pour servir a l'Histoire de sa Vie & a celle de son Theatre, 3 vol. 8vo. De hupsche grysaard verhaalt daar in niet enkel wat hy zelf verricht heeft, en wat hem is overgekomen; maar ook, in den aangenaamsten, vrolyken toon, wat hy in verscheidene Steden van Italiën, en gedurende zyn 25 Jarig verblyf in Parys, beleefd, gezien en waargenomen heeft. In den Jare 1708, in aanzien en overvloed geboren, leerde hy, na den dood van zynen Grootvader, reeds vroeg, door ondervinding kennen, wat het te zeggen is in zynen stand merkelyk te moeten afdaalen. Hy studeerde eerst in de Theologie, toen in de Medicynen, vervolgens in de Rechten, waar in hy ook de waardigheid van Doktor verkreeg; wierd hier op Schryver by een' Prokureur, toen Adjunct en vervolgens Coadjutor by den Criminelen Kanselier te {==144==} {>>pagina-aanduiding<<} Chiozza, daarna Advokaat te Venetie, verzelde voorts den Venetiaanschen Afgezant naar Maryland, en wierd toen Secretaris van een Ambassade te Crema: hier op verscheen hy als Toneeldichter te Verona, en toen te Venetiën, als Consul van de Republiek Genua, welke Post hy vrywillig verliet, om Cantates en kleine Toneelstukken voor den Vorst Lobkowitz te schryven, waar na hy zig als Advokaat te Pïsa nederzette, en zig geheel aan den arbeid voor het Theater bepaalde. Het bekleden van zo vele Posten, het gestadig omzwerven door zo verschillen de Steden van Italien was ongemeen geschikt, om hem die uitgestrekte waereld- en menschenkennis te verschaffen, welke men op ieder blad van zyne werken ontdekt. Egter getuigt hy zelf, dat hem hier toe de Posten, die hy by den Criminelen Kanselier te Chiozza en Feltre waarnam, het meeste van dienst waren. Wy herïnneren ons, by deze gelegenheid, dat ook de beroemde Fielding getuigde, hoe hy zyn verkregen menschenkennis, voornamelyk aan zyn ampt als Vrederechter, te danken had. Aanmerkelyk is het, dat onze Italiaansche Schryver, door eigen arbeid en verkering met de geestrykste vernuften, het, na een verblyf van 9 Jaren in Frankryk, zo verre bragt, dat hy voor het Hoofdtheater dier Natie, een Stuk in het Fransch schreef, onder den Tytel: Le Bourru bienfaisant, (de weldadige Knorrepot,) het geen met ongemene toejuiching wierd ontfangen, en waardig geoordeeld van een' der beste Nationale Blyspeldigters geschreven te wezen. Daar onze Goldoni zich inzonderheid bevlytigd om een menigte van Anecdoten en omstandigheden te verzamelen, die aanleiding gaven tot het opstellen zyner Stukken, en hun geluk of ongeluk by de voorstelling bewerkten, begrypt men ligtelyk dat dit werk zeer geschikt is, zo wel om den jongen Toneeldichter te vermaken en stoffe aan de hand te geven, als ons in het byzonder met het Karakter en de zeden der Italianen, op de leerrykste wyze, bekend te maken. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. By het nieuwe Commercie Tractaat, tusschen Portugal en Rusland, den 18 Juny dezes jaars gesloten, zyn, aan wederzyden, de volgende voordelen, betrekkelyk den Tol en inkomende Regten, bedongen en toegestaan. Aan den kant van Rusland. 1. De in Portugal gezeten Russische Kooplieden, mogen, even als de Engelschen, hunne beschermende Rechters hebben, en zig, in zaken den Handel betreffende, tot den Kommercieraad wenden. 2. De Portugesche en Russische Kooplieden, betalen slegts den halven Tol van Delen, Scheepshout, Masten, Hennip, Lyn- en Hennip Oly, Staven Yzer, Ankers, Kanonnen, Kogels, Bomben, wanner dezelven uit Portugalsche of Russische Schepen, voor rekening van elkanders Onderdanen, in Portugal ingevoerd worden. 3. Wanneer aan andere Natien, in 't vervolg een vermindering van Tol, op de uitgaande Wynen, toegestaan word, zal dezelve insgelyk aan de Russische Schepen, die Wyn uitvoeren, verleend worden. 4. Russisch Zeildoek, de zogenaamde Vlaamsche Revendoues en Calamanores, betalen, by den invoer in Portugal, niet meer dan den halven Tol, gelyk ook, aan den anderen kant, Boom-oly, Indigo, en Brazilsche Tabak, slegts den halven Tol betaald, in Rusland. Aan de zyde van Portugal. 1. De Portugalsche Onderdanen kunnen in Rusland den Tol in Russisch Courantgeld betalen, dog alleen te Riga, moet dezelve in Ryksd. betaald worden. 2. Alle Portugalsche Wynen, als mede die van Madera en van de Azorische Eilanden, die met wederzydsche Schepen, voor rekening van wederzydsche Onderdanen, naar Rusland gebragt worden, betalen alleen 4 Roebels en 50 Kopeiks voor een Oxhoofd van 6 Ankers. 3. De Portugesche Schepen mogen jaarlyksch naar Reval en Riga 600 Lasten Portugalsch Zout brengen, waar van slegts den halven Tol betaald word. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 191: in 's Hage 19: en te Haarlem 14, onder welken laatsten 8 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. Men heeft in Frankryk aangekondigd een prachtig Werk, om in zes afleveringen uittegeven, waar van de eerste reeds het ligt ziet, betyteld: Voyage Pittoresque d'un Observateur; ou Description des principaux Monumens d'Europe, d' Asie, d'Afrique et d'Amerique; ouvrage enrichi de la Vue de divers Monumens, tant antiques que modernes, des Cartes Geographiques & du Portrait des Personnages celebres. Het Werk zal 2 Folio Delen beslaan, en kost, elke aflevering, voor de intekenaars 12 Liv; voor die niet ingetekend hebben, 18 Liv. Te Haarlem by A. Loosjes. {==145==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 19. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 7. November. Berigten. Polen. De Heer Kniasnir, die zig aan het Hof van den Vorst Czartorinsky ophoud, en, by de Poolsche Natie, als Dichter, ongemeen hoog geschat word, heeft de Anakreon in Poolsche Vaersen overgezet; welke overzetting men thans bezig is te drukken. Italien. De met Was ingebrande Schilderstukken, welken de Keizerin van Rusland, onder het opzigt van den Heer Hofraad Reiffesstein, tot versiering van een harer Vertrekken, te Romen heeft laten vervaardigen, (zie Algemen. Konst- en Letter-Bode, No. 6. p. 42.) zyn, aldaar, in het Paleis des Russischen Consuls, de Heer Santoni, gedurende 8 dagen, openlyk ten toon gesteld geweest. De Heer Nesselthaler, uit Beyeren, die, tot nog toe, voornamelyk in deze manier van Schilderen uitmuntte, heeft de grote Historische Stukken gemaakt. De kleineren zyn van de Heren dell' Era, een Mailander, en Gianni, een Bologneesch. Twe Landschappen zyn van Campovecchio, een Romein, en de overige Sieraadjen van Angeloni, mede een Romein. By de vertoning der Stukken van de Fransche Akademie, te Romen, heeft dit Jaar byzonder uitgemunt een Schildery van Gaussier, Kleopatra voor Augustus verbeeldende, nevens ene Schets van denzelven, de aankomst van den eersten Schipper op het Eiland, naar Geszner, vertonende. Fause heeft een uitmuntend Portrait van een zyner Vrienden gemaakt. De Akademische Beelden waren slegts middelmatig. Bouwkundige bestekken waren 'er in 't geheel niet. 't Geen egter deze Vertoning byzonder belangryk maakte, waren de nagelaten Stukken van Dronais, die, in den voorleden Winter aan de Akademie, in het 23ste jaar zynes Ouderdoms, overleed. Deze Jongeling is, zedert Raphaël, het enigste voorbeeld, 't geen, in zulke vroege jaren, door Meesterstukken uitmuntte. De Stukken die nog te zien waren, bestonden in ene Beeldtenis van den verlaten Philoctetes, een Copy naar Dominichius, en in een Tekening, het scheiden van Kajus Gracchus en deszelfs Vrouw verbeeldende. De Konsten hebben een allerzwaarst verlies, door zyn dood, geleden. Het klein Gedenkteken, 't geen zyner Vrienden en mede Leerlingen, hem toegedagt hebben, staat, binnen kort, in de Kerk, S.M. in Via lata, op de plaats, waar hy begraven ligt, opgerigt te worden. Het zelve bestaat in een Basrelief, waar in de drie verenigde Konsten de Beeldtenis des verstorvenen, in een Medaillon, kronen, met een bygevoegd opschrift. De arbeid is van Michallon, in enen zeer goeden styl. {==146==} {>>pagina-aanduiding<<} De Fransche Minderbroeders, te Romen, zullen hun laatst overleden Medebroeder, Vader Jacquier, die zig door verscheidene Wysgerige en Wiskundige Schriften in Europa bekend gemaakt heeft, een kleine Grafnaald in hun Kloosterkerk, S. Trinita de Monti, oprigten. De Heer Wilh. Tischbein, uit Kassel, heeft van de Koningin van Napels, voor het Portrait van den Erfprins, een Gouden Doos met 200 Unzen ten geschenke ontvangen. De kortlings te Napels overleden Ridd. Filangieri, zou nog verscheidene Papieren nagelaten hebben, om ten vervolge te dienen op zyne 7 uitgegeven Delen over de Wetgeving: welken men hoopt, dat in 't ligt zullen komen. Een Schat van Penningen, ter waarde van wel 2000 Scudi, in den nagt tusschen den 18 en 19 October, uit het Kabinet van Gedenkpenningen, aan de Universiteit te Ferrara, gestolen zynde, heeft men zig terstond alle moeyte gegeven, om dezen Roof te agterhalen, 't geen ook weldra gelukt is. Op een afgekondigd Decreet, waar by niet alleen vergiffenis, maar zelfs eene beloning van 100 Dukaten beloofd wierd, aan den Dader, indien hy zig wilde ontdekken en den gestolen buit aanwyzen, met melding van zyne medepligtigen, heeft zig, terstond, één der Dieven bekend gemaakt en de plaats aangewezen, werwaarts deze Penningen vervoerd en geborgen waren. Men heeft dezelve allen daar gevonden en in het Kabinet te rug gebragt: hebbende de Dader de beloofde vergiffenis en Premie reeds ontvangen; terwyl men bezig is met het proces zyner door hem genoemde Medemakkeren op te maken. Duitschland en Naburige Ryken. De Hoogler. Hedwich, te Leipzig, is by de Maatschappy der Wetenschappen, te Londen, tot Medelid verkoren. De Hofraad Eichhorn, tot dus verre Hoogl. in de Oostersche Talen, te Jena, is als gewoon Hoogler. der Wysbegeerte naar Göttingen vertrokken. Te Altdorf, is den 28 Sept. overleden, de Heer J.A.M. Nagel, Hoogl. in de Oostersche talen, Bovennatuurkunde en Welsprekenheid, als mede Opzigter der Bibliotheek en Senior der Universiteit aldaar, in het 78ste jaar zyns Ouderdoms. Schets van den Staat der Wetenschappen, in Regensburg. De Heer Nicolai merkt, in zyne Reisbeschryving, omtrent Regensburg aan, dat de Ingezetenen dezer Stad in zekeren Klassen verdeeld kunnen worden, die niet weinig van elkanderen afsteken. Men zoude ook dusdanig ene verdeling, met opzigt op de verstandelyke oeffeningen, aldaar kunnen maken 't Geen tot den Ryksdag, zo wel als tot het Taxische Hof, behoort, de Stadsregering, nevens de Burgery, de Vorst Bisschop met de Ryksstiften, Kloosters, Beampten en onderhorigen, maken met 'er daad drie Hoofdklassen uit, welke wederom verscheidene kleinere opleveren. Het Deplomatiek Corps houd zig veelal bezig met het lezen en uittrekken der Deducties en Stukken, die by den Ryksdag omlopen, en het opstellen van deszelfs berigten. De enge kring van deszelfs Geleerde oeffeningen, is nogthans een weinig verbreed, door de nieuwe Verhandelingen over het Justitie wezen van 't Kamer-Gericht. Slegts weinigen leggen zig toe op de beoeffening van het Staatsrecht, waar in egter, te Regensburg, afzonderlyke Lessen gegeven worden. Ondertusschen verschaft de omloop der bovengenoemde Staatsstukken, aan ettelyke vernuften, zo in- als uitlandsche, ene afzonderlyke bezigheid. De meesten Gezantschappen en Correspondenten hebben last, om alle gedrukte Papieren, die by de Ryksvergadering omlopen, te kopen en te verzenden. Dit, gepaard met een doorgaand gebrek aan Schryfstof, bevorderd dit Letterkundig vertier niet weinig. Wanneer dus slegts hier of daar, in het Duitsche Ryk, iets voorvalt, 't geen van enig belang voor de Ryksvergadering kan wezen, komen 'er terstond een aantal van Geschiedkundige verhalen, ophelderingen, bedenkingen en voorslagen voor den dag. Men laat ze doorgaans voor eigen rekening drukken, geeft den Verkoper enige bedongen prCenten, en strykt den overigen winst naar zig. De Stad, in den meer bepaalden zin des woords, heeft zeer goede en bekwame lieden in haar kring, maar de bezoldingen zyn ongemeen zober. Deze omstandigheid, in stede van schrandere vernuften zig te doen toeleggen op enige andere geoorloofde middelen van bestaan, maakt in tegendeel dezen enigermate moedeloos, 't geen eindelyk op onverschilligheid begint uit te lopen. De Roomschgezinde Klasse is, over 't geheel, nog meer ten agteren, dan die der Stad. De vette Ampten en Kerkelyke voordelen brengen by dezen even 't zelfde te wege, als de schrale inkomsten doorgaans by genen. Het ontbreekt egter ook hier aan gene bekwame luiden, schoon weinigen yvers genoeg hebben, om door te studeren. De Beyersche Geschiedenis, zegt men, is nog de enigste Studie, buiten de Wetenschappen, waar van zy moeten leven, nam. de Godgeleerdheid en de Rechten, waar op zy zig toeleggen. Aan het zogenaamd Euangelisch (of Luthersch) Gymnasie, worden de vereischte voorbereidings-Wetenschappen, door bekwame Mannen, geleerd. Men {==147==} {>>pagina-aanduiding<<} rekend het getal der Scholieren op omtrent 100. Burger-kinderen en armen kunnen, zonder geld te geven, lessen ontvangen. Anderen moeten 'er voor betalen. De Jesuiten hebben een groter getal Leerlingen; dog het merendeel is in behoeftige omstandigheden. De Vorst Bisschop heeft voordezen enige nieuwe gepas te Leerboeken ingevoerd, en de Faculteiten vermeerderd. By die van den Lutherschen Godsdienst is, over enige jaren, de Duivel-banning, by den Doop, afgeschaft, en een nieuw Gezangboek, schoon egter niet zonder tegenstribbelen, ingevoerd. De Oorbiegt nogthans blyft by dezelve nog in gebruik. Onder de Protestantsche Geestelyken, zyn brave Mannen en enige zeer goede Predikers. De twee openbare Boekeryen, te Regensburg, konden veel nut aanbrengen, by aldien 'er beter gebruik van gemaakt wierde. Die der Stad ziet 'er fraai uit, en is uitgebreider en meer volkomen ten aanzien van het vak der Geschiedenis, dan die van 't Taxische Hof. Deze bevat daar en tegen meer nieuwe, kostbare en algemeen nuttige werken. Beiden staan ettelyke uren des namiddags op twee dagen van de week open. Men kan ze egter ook op andere tyden bezigtigen, mits men zig by de Opzigters melde. De Abdy van St. Emerin, en het Sch[...]tenklooster bezitten insgelyks aanmerkelyke Boekeryen. By de Stadsboekery is een Leesgezelschap opgerigt: bestaande uit in de 30 Leden, zo uit het Deplomatiek Corps, als de Stadsregering, nevens enige Domheren en een paar Kloosterbroeders. Ieder Lid betaald jaarlyks 6 Guldens, nevens een Nieuwjaars-gifte aan den Oppasser, die de Boeken rond brengt en afhaald. Na dat de Boeken en Journalen de ronde gedaan hebben, behoren ze aan de Bibliotheek. Men leest 'er Geschied- en Staatkundige Dagschriften, ook Reis-beschryvingen en andere Boeken, die opmerking verdienen, of, naar tyds omstandigheid, in 't ligt komen. Eigenlyke Belles Lettres zyn, zo ver men weet, uitgezonderd. Schriften van dezen aart zyn te Regensburg in gene agting. Verscheidene van de zig aldaar bevindende Gezanten, nevens een a twee Burgerlieden, bezitten fraaye Boekeryen, en lenen 'er gaarn uit. De Verzameling van Disputen, by den Stadskameraar Dietrichs, is zonder weêrga. Het ontbreekt dus in Regensburg aan gene gelegenheid, om zig in de Wetenschappen te oeffenen. Een goed Toneel zou ongetwyffeld veel tot verbetering van den smaak kunnen toebrengen: dog de twee Schouwburgen, die men 'er vind, zyn daar toe niet behoorlyk ingerigt. De beste Duitsche Stukken worden 'er jammerlyk verhanzeld, en nog boven dien, door de onbekwaamheid der Speleren, slegt uitgevoerd. Behoefd men meer, om over den smaak, zo der Toneelbestierderen als van het Gemeente oordelen dan slegts te melden, dat, in zeker Toneelstuk, de Aanschouwers onthaald worden, op de vertoning van Personen, die op den Pynbank liggen? De Regensburgsche Schryvers kan men uit Meuzels geleerd Duitschland leren kennen: derzelver getal is juist niet zeer aanmerkelyk. In dezen toestand van zaken, kan men gemakkelyk begrypen, dat het vertier van den enigsten Boekwinkel, aldaar, niet zeer groot moet zyn, vooral wanneer men dat der bovengemelde Ryksdagstukken daar van afgezonderd. De Muzyk alleen is, aan het Taxische Hof, in ongemenen bloey. De Vorst onderhoud ene talryke Kapel van de uitgelezendste Meesteren. Daar by staat de toegang tot het Vorstelyk Concert, 't geen des Winters alle Donderdagen gehouden, en door den gehelen Adel bygewoond word, voor elk welgekleed persoon open. De andere Kunsten maken in Regensburg geen opgang. Schilderyen en Prenten, byzonderlyk de laatste, en onder dezen by voorrang de Engelschen, vinden enige Liefhebbers. Bykans elk man van aanzien heeft, in zyn Spreekkamer, Prenten agter glazen hangen. Verzamelingen zyn 'er slegts weinigen. Regensburg heeft aan den overleden Assessor Hartlaub veel verloren. Deze was, zo men verzekerd, een der grootste Konstkenneren. De Stad heeft zyne voortreffelyke Verzamelingen, die uit meer dan 1400 Engelsche, 5990 Fransche en 5806 Italiaansche Prenten, en uit 1850 Portraiten, zo van Schilders als Konstenaren, bestond, verloren. De gehele Schat is aan een Kunsthandelaar, te Wenen, voor 21000 guld. verkogt. Het is, voor den Liefhebberen der Konst, een onherstelbaar verlies, dat de uitgebreide Lyst der Werken van afzonderlyke Meesters, in 9 Folio banden vervat, waar aan de Heer Hartlaub, vele jaren, met vlyt gearbeid, en welke hy met vele bondige en nuttige aanmerkingen verrykt, hadde, mede in den koop bedongen wierd: daar het van den tegenwoordigen bezitter, om Negotie redenen, niet wel te wagten is, dat hy 'er iets van in 't ligt zal geven. Het besluit uit deze korte Schets valt ligt op te maken. Religie vooroordelen, ruime en schrale bezoldingen, Ampstverrigtingen, die men met slegts middelmatige kundigheden kan waarnemen, gelegenheid tot afleidingen, zwaar eten en nog hartelyker drinken: - mogelyk ook ene laakbare trotsheid des Adels, omtrent ieder een, zelfs den bekwaamsten en verdienstelyksten man, die van Burger afkomst is, - zyn hinderpalen en zwarigheden, welken maar weinigen weten te boven te komen. Nederlanden. Amsterdam . Eene Maatschappy van Liefhebberen van Wetenschappen, Fraaye Letteren en Schone Kunsten, alhier in het Jaar 1777. onder den Ty- {==148==} {>>pagina-aanduiding<<} tel van Felix Meritis opgericht, en daarom ook onder den naam van Maatschappy der Verdiensten bekend, in de laatste Jaaren niet een groot aantal Leden vermeerdert zynde, en de verschillende werkzaamheden, in welke zy zig oeffenen, meer uitgebreidheid verkregen hebbende; besloot zy, in het voorleden Jaar, een Gebouw, dat voor alle de Departementen, in welke zy verdeeld is, volmaakt geschikt zoude zyn, te stichten; en daar hetzelve reeds zo verre gevordert is, dat de Concert Zaal, die men zekerlyk onder de schoonste, en voor de uitoeffening der Muzyk geschiktste, stellen mag, geheel voltooid is, en de Entrée Kamers, en eenige andere Vertrekken, gebruikt kunnen worden, hebben de Heeren Commissarissen en Leden der Maatschappy het betaamelyk geacht, dit Gebouw, op Vrydag den 31 laastleden, op eene deftige wyze in te wyden: naamelyk door het houden van eene Redenvoering, en een buitengewoon Concert, beide op de omstandigheid toepasselyk. Men nodigde, ter viering dezes Feests, niet alleen alle de Leden der Maatschappy, maar ook de Wel Ed. Groot Achtb. Heeren Schout, Burgemeesteren, Regerende Schepenen en Vroedschappen dezer Stad, de Heeren Professoren en eenige weinige Gasten, die allen met behoorelyken eerbied en onderscheiding werden ontvangen, en in de kleine Entrée Kamer ingelaaten. Na dat alle de Leden der Maatschappy zig in order uit de groote Entrée Kamer in de Concert Zaal, die op eene cierlyke en, hier ten Lande, nieuwe wyze, met Lampen van den Heer Argaud, verligt was, getreeden, en allen op hunne bestemde plaatzen gezeeten waren; werden de twee Heeren Regeerende Burgemeesters, de Heeren Scheepenen en Raaden, die het Gezelschap met hunnen tegenwoordigheid verëerden, door den President Commissaris, onder het uitvoeren van een fraay Muzykstuk ter Zaale ingeleid: waar op, de Heeren Professoren, Gasten en Honoraire Leden, insgelyks door de overige Heeren Commissarissen begeleid, volgden. Zo dra het geheele Gezelschap, ten getale van omtrent Vier honderd Menschen, plaats genoomen hadt, werd 'er door het geheele Orchest eene fraaye Ouverture gespeelt. Vervolgens deed de kundige en Hoogg. Heer Prof. van Swinden , uit naam der Maatschappy, eene zo doorwrogte als sierlyke en gepaste Redevoering, waar in zyn Hooggeleerde ‘het nut aantoonde 't geen de beoeffening van Wetenschappen, fraaye Letteren en Konsten, aan haare beoeffenaren, in alle hunne betrekkingen aanbrengt; en vervolgens verklaarde, hoe de inrichtingen dezer Maatschappy eigen aartig geschikt zyn, om dit nut ten hoogsten te bevorderen.’ By de Redevoering volgde het groot Vocaal- en Instrumentaal Concert, door den Heer Schmidt gecomponeerd, en waar in verscheide Aria's, Recitativen en Choorzangen, alle op de omstandigheid van dit Feest betrekkelyk, door Zangers en Zangeressen opgeheeven, en door het geheel Orchest met de stemmen, uit honderd en vier Persoonen bestaande, ondersteund werden. Na het eindigen van het Concert, leide men de Regeering, Professoren, Gasten en Honoraire Leden, onder het geluid van een Muzykstuk, wederom in de kleine Entrée Kamer, alwaar dit Gezelschap, voor de eere, der Maatschappy aangedaan, bedankt wierd, en nog een weinig vertoefde. Daar de gewoone Concerten, die de Maatschappy op Saturdag houd, niet alleen voor de Heeren Leden, maar ook voor de Dames, die 'er door de Leden genodigd worden, geschikt zyn, oordeelden de Heeren Commissarissen het betaamelyk te zyn, op Saturdag den Eersten November, het buitengewoon Concert van den vorigen dag, met den zelfden luister voor de Dames te herhaalen. De Heeren Commissarissen en Directeuren deeden op dien dag de Honeurs van de Zaal, en waren met de Honoraire Leden de eenige Heeren, die zig voor dit maal in het Gezelschap der genodigde Dames bevonden; terwyl de overige Leden, ter vermyding van alle verwarring, en op dat de Zaal niet te veel opgepropt zoude worden, de goedheid hadden, of in de Entrée Kamers, of in het Coridor, dat langs de Concert Zaal gaat en het uitzigt op dezelve heeft, te vertoeven. Na dat de Ouverture gespeelt was, deed de Hooggel. Heer Professor van Swinden , uit naam der Maatschappy, eene sierlyke en uitmuntende Aanspraak aan de Dames, om haar Eds. met haar eerste verschyning in deze nieuwe Zaal te verwellekommen, en gebruikte deze gelegenheid om den invloed, dien de beschaving der Mannen, door beoeffening van Wetenschappen, fraaye Letteren en Schoone Kunsten, op het geluk der Vrouwen heeft, af te maalen, en tevens aan te toonen, op welke wyze, en hoe verre die beoeffening in de schoone Sexe, niet alleen een Cieraad, maar ook een bron van huisselyk genoegen en waar geluk voor de Vrouwen worden kan. Na deze Aanspraak, en een kleine vertoeving, die men gebruikte om de Dames eenige verversing aan te bieden, werd het Concert van den voorigen dag herhaald. Men zal van nu af de Vergaderingen van ieder Departement in dit Gebouw houden, uitgezondert dat der Tekenkonst, het welk dezen Winter in het oude Huis zal blyven: en zo dra het Vertrek, dat voor ieder Departement geschikt is, in gereedheid zal zyn, zal het zelve zyne Vergaderingen aldaar, en wel met eene plechtige Redenvoering, beginnen. Men hoopt dat de Zaal voor de Departementen van Koophandel en Letterkunde, met het begin van January, gereed zal zyn. De Departementen zyn; de Koophandel, die op Donderdag vergaderd: - de Natuurkunde op Vrydag; dog voor de beoeffening der Wiskunde, op Dingsdag; - de Letterkunde, op Woensdag; - de Teekenkunde, voor het tekenen naar het Leven of naar Pleister, en Boetseeren, 's Maandags en Dingsdags: {==149==} {>>pagina-aanduiding<<} behalven Prentbeschouwing, die eens s'Maands plaats heeft: - de Muzyk op Saturdag. Veelligt zal men de Redevoeringen, die by deze gelegenheid uitgesproken zyn, of nog staan te worden, uitgeeven: waar door men een naauwkeurig denkbeeld van de inrichting der geheele Maatschappy zal kunnen verkrygen. Het Gebouw zal tot Cieraad der Stad verstrekken, en wordt door des kundigen ten hoogsten geroemd. Het is volgens het Plan van den Heer Otten Husly, en onder zyne Directie, gemaakt. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Italien . Tabulae Anatomicae ex archetypis egregii pictoris Petri Berettini Cortonensis expressa, & in aes incisae. Opus Chirurgis & pictoribus apprime necessarium. Alteram banc editionem recensuit, notas iconas expunxit, perpetuas explicationes adjecit Franciscus Petraglia, Philosophiae & Medicinae Professor. Romae 1788. Fol. max. cum Fig. impensis Venantii Monaldini. De Schryvers der Efermeride Letterarie di Roma maken van dit Werk met ongemenen lof gewag, als niet alleen wegens de fraaiheid der Platen, maar ook uit hoofde der gepastheid en oordeelkunde van de bygevoegde Verklaringen, Beschryvingen en Aanmerkingen, van ongemeen belang en nuttigheid, zo voor de Genees- en Heelkundigen als voor Schilders en Tekenaars. Observationi botaniche, con un Saggio &c. Kruidkundige Waarnemingen, nevens ene Proeve, ten vervolge op de Flora pedemontana van den Geneesheer L. Bellardi, omtrent enige Planten, van welken verslag gedaan word in de Geneeskundige Beschryving van Chambery. Turin, by F. Prato, 1788 8vo. Dezelven behelzen gewigtige ontdekkingen, en geven ene beschryving van ettelyke Planten, die in de beroemde Flora pedementana niet gemeld worden. Metodo di fare le semente di Fiari &c. Manier om Bloemen te zaayen, byzonderlyk de Angelieren; door G. Piccoli, 2de druk. Florence, by G. Tofani, 1788. 8vo. Dit Stukje kwam eerst in 't ligt in de Nouveau Magasin de Toscane, 7de Del. De bekwame kweker heeft verscheidene nieuwe Proeven gedaan, om die van P.F. Arena te bevestigen, omtrent de konstige bevrugting der Bloemen, en is 'er in geslaagd. Hy heeft vervolgens gelyke Proeven in 't werk gesteld op de Schelvrugten en andere Planten. Orlando Furioso de Ludovico Ariosto &c. De razende Roeland, door L. Ariosto, nieuwe verbeterde druk. Florence, by G. Molini, 1788. 5 Del. 12mo. Deze druk verdiend verre den voorrang van genoegzaam alle voorgaande, en komt zeer na aan die van 1545. by het leven van den Schryver uitgekomen. Het Dichtstuk zelve is in de eerste 4 Del. vervat. Het 5de behelsd enige byvoegzels in prosa, tot opheldering van het zelve, als mede aanwyzingen tot verbetering van de feilen, in andere gebrekkige uitgaven ingeslopen. Duitschland . De palen van dit ons Letterkundig Weekblad gehengen niet, om van alle Schriften te spreken, welken omtrent den Overledenen Koning van Pruissen in 't licht gekomen zyn. Trouwens wat zal men, onder anderen, ook al veel van de Verzameling van Anekdoten zeggen, zo lang men voor derzelver egtheid niet kan instaan. Enigen hebben zig het zonderling begrip laten ontvallen, dat de feilen en zwakheden des groten Monarchs niet aan 't licht behoorden gebragt te worden: dan dezen schynen den grondregel, welken men in het zamenstellen ener Geschiedenis moet volgen, uit het oog verloren te hebben, 't Geen zy vorderen, zouden wy niet eens in enen Lofredenaar kunnen dulden. Een groot Man is niet juist daarom groot, om dat hy zonder feilen is, maar om dat hy by zyne gebreken grote en uitmuntende hoedanigheden bezit. Die feilen te gispen is misschien het werk van lage zielen; maar dezelven te bedekken is wederom zo veel, als de waarde van den groten Man te verkleinen; alzo de bewondering over Frederik, natuurlyker wyze, moet aangroeyen, wanneer men, uit zyn gebrekkig Spellen bespeurd, hoe veel wezenlyk deel hy zelve in zyne eigene beschaving gehad hebbe: en, zo hem al, by mangel aan ene goede Opvoeding, velerley gebreken by gebleven zyn, dan ryst juist daar door de hoogachting voor zyne overige verhevene hoedanigheden, welken hy door de Natuur en eigen oeffening verkregen had. De Brieven dezes groten Konings dienen enigermate tot opheldering van zyne Geschiedenis. De Correspondence familiaire et amicale de Frederic second, Roi de Prusse, avec V.F. de Subm; tom. I en II. 1787. by Vieweg, verspreid enig licht over de laatste jaren, die de Koning, als Kroonprins, in Reinberg, doorgebragt heeft. 'Er blykt zo veel uit, dat de verstandige Subm niet weinig tot zyne beschaving heeft toegebragt. - Van meer gewigts egter zyn de Memoires du Baron de la Mothe Fouqué, by la Garde, inzonderheid met betrekking tot de Geschiedenis der Veldtogten, van 1759 en 1760, in den Zevenjarigen Oorlog. De Heer S.F. Bourdais, Hoogleraar in de fraaye Wetenschappen, by Hare Koningl. Hoogheid, Mevrouwe de Princesse Wilhelmina van Pruissen, heeft ene Schets van het Karakter van Frederik den II. in 't licht gegeven, onder den Titel van Portrait de Frederic le Grand, welke mede in 't Hoogduitsch overgezet, en by la Garde, te Berlyn, te bekomen is. Het is duidelyk, dat de Schryver zig heeft toegelegd, om zyn verhaal door ingevlogten aanmerkingen, en uitweidingen, aangenaam te maken; en egter bleek het onderwerp, ook zonder dezen, gewigtig genoeg te wezen. Eindelyk is in 't licht gekomen: Essais sur la Vie et le Regne de Frederic II. Roi de Prusse, pour servir de Preliminaire a l'edition de ses Oeuvres posthumes; by Decker en Zoon, 1788. gr. 8vo. Dit Werk zoude dus tot een Voorberigt en Inleiding moeten dienen van de Schriften des groten Monarchs, nu onlangs in 't licht gekomen. Deze Vorst verdiend steeds veeleer onze aandagtige bewondering, wanneer wy hem as mensch beschouwen, zo als hy wezenlyk was, dan wanneer wy hem aan ons voorstellen als een bovenmenschelyk wezen, als hoedanig een al te verregaande verbeeldings kragt van zommigen hem gaarne zoude willen aangemerkt hebben. Het gemelde eenvoudig, ongedrongen en manlyk verhaal zal den zulken niet zeer behagen, die aan den schranderen en geestigen styl onzer dagen, met wysgerige aanmerkingen doorweven en opgesmukt, gewoon zyn; voor hun egter, die waarheid en bondigheid als de voornaamste vereischten, in een Geschiedverhaal, aanmerken, zal juist dit een bewys op- {==150==} {>>pagina-aanduiding<<} leveren, dat zy zig voor geen schrander vernuft of geestvervoering behoeven te wagten. Na alles, 't geen wy over Frederik gelezen hebben, komt het ons egter voor, dat de zaken in het genoemde Levensverhaal, die ons bekend waren, duidelyk en naar waarheid genoeg voorgedragen zyn, terwyl hetzelve teffens velerleye gewigtiger bevat, waar aan wy tot hier toe geen kennis hadden. Het Werk bestaat uit twee Delen, waar by nog een derde zal gevoegd worden, onder den Titel: La Prusse litteraire ou l'etat des Lettres & des Arts, sous Frederic II. Het eerste Deel bevat 27, en het twede, beginnende met den jare 1770, 16 Hoofddelen, waar by nog een 17de gevoegd is, over het Karakter en Ryks bestuur des Konings. De gevoelens, in dit Hoofddeel voor komende, worden daar in met zo veel bescheidenheid voorgedragen, en zyn zo redelyk, dat men niet kan weigeren, zyne goedkeuring 'er aan te hegten, wanneer men zelve redelyk denkt. Nieuwe trekken van's Konings Karakter hebben wy, wel is waar, 'er niet in gevonden, egter verdienen alle de onderscheidene oogpunten, waar uit hetzelve beschouwd word, by elkanderen genomen zynde, noch lofspraak, noch berisping, zelfs de inrigtingen der Finantie, des Koophandels en der Monopolien, worden van twee kanten beschouwd. De Schryver, de Heer Abt Denina, een verdienstelyk en geacht Letterkundige, is een zeldzaam voorbeeld enes Buitenlanders onder de Duitschers, met wier Taal- en Letterkunde hy zeer gemeenzaam bekend is. Hy was dus in staat om alles, 't geen aangaande Frederik in deze taal geschreven is, te kunnen lezen. Hy geeft dit zelve in de Voorreden te kennen, en rekent deze kundigheid voor hem van zeer veel belang, gelyk hy ook teffens, p. 13 en p. 368, met enen gepasten Lof spreekt van la Vie de Frederic, van den Here de la Veaux, 't geen in Straatsburg gedrukt is. Ondanks dit alles egter, was de Heer Denina, uit hoofde zyner betrekkingen in Berlyn, in de beste gelegenheid, om verscheidene nog niet bekende, mondelinge of eigenhandige berigten te kunnen verzamelen; zo als hy ook toen reeds de Schriften van Frederik, eer zy in druk kwamen, in handen had. Daar dezen nogthans meer van andere Ryken en Vorsten spreken, dan wel van hem zelven, oordeelde men deze Levensgeschiedenis van Frederik nodig als ene soort van Inleiding tot zyne Schriften, ten einde daar in kortelyk, de omstandigheden, aanleidingen en doeleinden van 's Konings ondernemingen, zyn inwendig bestuur, en zelfs den oorsprong zyner Werken (l'Origine de ses Ouvrages) aan te wyzen. Ongetwyffeld leverden de Jaren, verandering van begrippen, uitgestrektere oogmerken, tyd en omstandigheden, in het Karakter en de handelingen van Frederik, ene verscheidenheid op, welke de Heer D. ook in acht genomen heeft. De Krygszaken voert hy slegts in 't algemeen aan, spreekt alleen van die Anekdoten, welken hem het geloofwaardigst toeschenen, en van dat geen, 't welk niet uit de algemene Geschiedenis bekend is, word onder aan het Werk, in aantekeningen, de Egtheid aangewezen. Nog deze soort van Schriften, nog het bestek van ons Weekblad, gehengen ene korte opgave van den inhoud dezes Werks, en nog minder ene beoordeling of waardering der narigten. Wy zullen egter enige staaltjes bybrengen, waar uit men zal kunnen opmaken, hoe vele, en hoe weinige bekende en gewigtige zaken het zelve bevat. Pag. 17, by gelegenheid van het Pleitgeding, welk Frederik Willem over zynen Zoon voerde, liet de Koning zig alle de Papieren brengen; hy zond dezelven vervolgens, verzegeld, in de Archive te rug, en men heeft reden, om te geloven, dat hy'er enige bladen van verbrand heeft. De eigentlyke toedragt der zake zal dus wel nooit volkomen bekend worden. Ondertusschen is het uitgemaakt zeker, dat Voltaire zeer ten onregt, en tegen alle waarheid aan, den Graaf van Seckendorf voor den man heeft gehouden, die de onthoofding van Frederik zoude voorgekomen hebben: het was de Commissie zelve, die hem redde; Seckendorf goot veeleer oly in 't vuur, Pag. 87 enz. bevat de eerste Dichterlyke Proeven van Frederik, en zyn eerste gedicht, zynde een geestig Heldendicht, onder den Titel: Palladium, pag. 91 spreekt van het deel, welk de Graaf van Hertzberg gehad heeft in het zamenstellen der Memoires p.s. al'H de Br. Op pag. 120 word gezegt, dat Voltaire, behalven zyne Reisbeschryving, te Berlyn, nog een ander Geschrift vervaardigd heeft, 't geen nog verfoeylyker moet wezen dan het eerste. Op pag. 125 en vervolgens, word gesproken van de aanleiding, welke Frederik zelve, door zyne rondborstige taal, gegeven heeft tot de verbittering van Keizerin Elizabeth en het Russische Ministerie. Zo men na dit alles moet oordelen, heeft de Koning zig den Zevenjarigen Oorlog zo goed als zelve op den hals gehaald. De Anekdoten van den Spaanschen Officier, op pag. 146. die oorzaak was, dat de Slag van Collin, door Daun gewonnen wierd, herinneren wy ons, op zyn tyd, uit den mond van geloofwaardige Officieren gehoord te hebben. Volgens pag. 190 enz. was egter de Slag by Liegnitz, en deszelfs gelukkig gevolg, eer en uitwerkzel van louter toeval, dan van het beleid des Konings Het Gift, 't geen de Monarch by zig zoude gedragen hebben, bestond, pag. 218, in 20 Sublimaat pillen, die hy in een doosje om zynen hals droeg. Op pag. 173-209, geeft de Schryver verslag van de vrugteloze pogingen des Konings, om Rusland wederom in zyne belangen te krygen. De Zevenjarige Oorlog kostte den Pruissische Monarch 114 Millioenen; en egter is het algemeen bekend, dat, na den Oorlog, van 's Konings schatten een gedeelte naar Magdenburg te rug gevoerd is; welk een en ander op pag. 228 enz. te vinden is. Daar en tegen waren 'er alleen, volgens pag. 333. aan de kosten van den korten Oorlog over de Beyersche successie, over de 20 Millioenen besteed. Zoude de Koning Gottscheden zo dikwyls gesproken hebben, als op pag. 237 verzekerd word? Van het Verbod der Abregé de l'Histoire eccles. de Fleury, te Bern, word op pag. 225 en 226 gesproken. Op pag. 283 verzekerd de Schryver, dat nog de Koning, nog deszelfs Zuster, nog de Koninginne Weduwe van Zweden tot de omwentelling van den jare 1772 aanleiding gegeven hebben. Over de Lettres sur l'amour de la Patrie oordeeld de Heer D. zeer juist op pag. 345 enz, gelyk ook op meer plaatsen over 's Konings afkerigheid van de Duitsche Letterkunde, welke egter in de laatste jaren zyns levens merklyk verminderde. Eens schreef hy aan d'Alembert, dat hy wel zag, zo hy goede Boeken wilde lezen, dat hy zig by zyne Duitsche Schryvers moest houden, pag. 351; en toen 'er van Wieland gesproken wierd, zeide hy, volgens pag. 412; ‘het is tog wonderlyk, dat ik hem, wyl hy zo zeer beroemd is, niet kenne.’ In zyne laatste jaren zoude hy gezegd hebben: dat hy zig gaarne een zyner Vingeren wilde laten afsnyden, wanneer hy de Zeden der Duitsche Natie in dien staat mogte agterlaten, waar in hy dezelven gevonden had; pag. 456. Het is te verwonderen, dat de Koning niet op de gedagten gevallen is, om ene Volkplanting van Soldaten {==151==} {>>pagina-aanduiding<<} aan te leggen, pag. 465. Men staat in 't algemeen toe, dat deze Vorst in het Belegeren, Vestingbouwen en Verdedigen het minst kundig was, en de Vestingen te zeer verwaarloosde: trouwens zyn bekende grondregel was: dat grote Veldslagen den Kryg beslissen. [Göttingschen Anzeigen.] Nederlanden . Fanny, een Fragment, door Mr. Rhynvis Feith, 2de druk, te Amst. by J. Allart, gr. 8vo. Leerredenen, van wylen den Wel eerwaardigen en zeer Geleerden Heere Ericus Fredericus Alberti, 4to. te Amst. by Weege. De Republiek der Vereenigde Nederlanden, zinds de Noord Americaansche Onlusten, behelzende al het merkwaardige, voor gevallen in de Verëenigde Nederlanden, tot op den tegenwoordigen tyd, met pl. en pourtr. 1ste Deel, gr. 8vo. te Amst. by J. Allart. Zedelyke Verhalen, 1ste Deel, gr. 8vo. te Amsterdam, by J. Allart. Egte bescheiden aangaande het gebeurde aan Hare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesse van Orange en Nassau, geboren Princesse van Pruissen, op Hoogst derzelver Reize van Nymegen, naar de Orangezaal, den 28 Juny 1787 2e stuk, te Nymegen, by A. v. Goor, gr. 8vo. Geschiedenis van de Negen en dertig jarige gevangenis van den Heer de la Tude, behelzende de middelen en wegen, die hy aangewend heeft, om ontslag uit de Bastille, en twemaal uit de Gevangen Toorn, te Vincennes, te ontkomen, en de daar uit ontstane gevolgen, door hem zelven beschreven, gr. 8vo. 's Hage, by D. Munier. Kempfer en van Dornbach of vertrouwde Briefwisseling van Akademische Vrienden, uit het Hoogduitsch, in 's Hage, by J. Plaat, kl. 8vo. Auctoris Incerti Chronicon Tielense sive Majoris Chronici pars ultima & Maxime Notabilis ex Archetypo Primus edidit, Adnotationesque Addidit Joh. Did. van Leeuwen, Trajecti ad Rhenum typis et Impensis B. Wild en J. Altheer, gr. 8vo. 2 part. Institutiones Juris Belgici civilis de auditione Hominum ex Legibus Patriis digessit Hen. Joan. Arntzenius, J.V.D. Juris Civilis in Academia Groninga Omlanda Professor ordin. Pars prior, Groningae, apud Abr. Groenewolt et Jac. Dikema, 2 partes, gr. 8vo. Laudatio Car. Andr. Dukeri, in solenni Hominum Erudiorum, Panegyri die tertio mensis Aprillis Anno 1788. Peracta, Inter prete Christ. Saxio, cum Academiae Rheno-Trajectinae Magistratu se tertium abdicaret, Onomastici Literarii Partis Sextae Corollarium Sto Trajecti ad Rhenum, apud Barth. Wild et Joh. Altheer, gr. 8vo. Christ Saxi Onomasticon Literarium, sive Nomenclator Historico-Criticus Praestantissimorum omnis aetatis, Populi Artiumq. Formulae Scriptorum, Item Monumentorum Maxime Illustrium, ab orbe Condito usque ad Saeculi, quod Vivimus, Tempora Digestas et Virisimilibus, quantum fieri potuit, Annorum notis Accommodatus Paissexta Trajecti ad Rhenum, G.T. a Paddenburg & Filium, Abrah. a Paddenburg, B. Wild en J. Altheer, et Joh. van Schoonhoven viduam, gr. 8vo. Tekeningen en prenten. De Fransche Plaatsnyder Morelle, te Romen, die zig reeds door verscheidene Gravures naar Ph. Mackert bekend maakte, heeft thans ene Konstplaat, naar den beroemden Schotschen Landschapschilder Moore in gereedheid. Dezelve verbeeld een Bad van Diana, by Maanschyn. Hy houd zig verder bezig met een Tegenhanger te vervaardigen, zullende de Jagt van Diana, op een vroege morgen, verbeelden. De Schilder dirigeerd zelve den arbeid des Plaatsnyders: en, na de Stukken van Woollet, zal misschien, wat byzonder het effect betreft, weinig fraayers van dien trant gezien worden. Men kan 'er op intekenen, om de beste Afdrukken te bekomen. De Afgave ondertusschen staat, niet voor dat de Tegenhanger gereed is, te geschieden. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. In Frankryk, is, by een Arrest van 's Konings Staatsraad van 28 Sept. de Invoer van Walvischtraan en Spermacety van vreemde Visscheryen, over het gehele Ryk verboden. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene veek, is geweest: te Amsterdam 197: in 's Hage 19: en te Haarlem 13, onder welken laatsten 8 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. De Heer Mercier is thans bezig aan ene nieuwe, volledige, uitgave van alle de Schriften van zynen Vriend J.J. Rousseau: welke uitgave, volgens een breedvoerig Ontwerp, den Intekenaren zal afgeleverd worden, zo verre wy kunnen opmaken, in 34 quarto en 96 octavo Delen; elk deel in 4to. voor 12 Liv. en in 8vo. voor 5 Liv. en op zogenaamd Pergamentpapier,het eerste Formaat voor 24,en het twede voor 12 Liv. Het Werk zal met 90 Platen van Moreau, Ponce, Marillier, en andere voorname Meesters, versierd worden. Alle Liefhebbers van Prenten kennen ongetwyffeld een Werk, getyteld: Dictionnaire des Artistes, dont nous avons des Estampes, avec une notice detaillé de leurs Ouvrages gravés. Dit Stuk verscheen in het Jaar 1782 in 't ligt, en men wagtte tot dus verre op het vervolg, hebbende de Uitgever, tegen zyn gegeven woord, het Werk laten steken Thans maken de Boekhandelaars Breitkopf, te Leypzig en Berlyn, het publiek bekend, dat zy het vervolg op dit Werk, 't geen in 't geheel 10 Delen zal beslaan, zullen uitgeven. Om het {==152==} {>>pagina-aanduiding<<} min kostbaar te maken, heeft men het een weinig veranderd en de Stoffe bekort. Elk Deel zal 1 ½ Alphabet groot wezen en 2 Rkd. Saxisch voor de Intekenaars kosten. Het 2 en 3de Deel ziet reeds het ligt. *** Onder den Tytel van: BEYTRAGE zur NATURGESCHICHTE, ben ik voornemens, Beschryvingen in 't ligt te geven van tot nog gebrekkig beschrevene of wel geheel nieuwe soorten van Dieren, Planten en Delfstoffen, met byvoeging van goede, naauwkeurig naar 't leven getekende en afgezette Afbeeldingen; in dier voegen egter dat alle Ontleedkundige Figuren, by aldien byzondere omstandigheden het afzetten daar van niet vereisschen, zwart blyven, overmits dezelven ligt, door het bestryken met Verwe, hare duidelykheid verliezen, en zelden veel daar by winnen. Afbeeldingen van Delfstoffen hebben alleen dan enige waarde, wanneer zy derzelver uitterlyke gedaante of koleur iets byzonders, 't geen in 't oog loopt, en niet duidelyk genoeg door woorden kan uitgedrukt worden, opleverd: veelal zyn zy dus, daar dit zelden het geval is, nutteloos en geheel overbodig: om deze reden, zal ik ook maar alleen dan, wanneer het voornoemde geval werkelyk plaats heeft, zodanige Afbeeldingen geven. Alle vierendeels jaren zal een Stukje van 12 koperen Platen, met omtrent zo veel bladen Text, in zeer klein Folio formaat, in 't ligt komen. En wel by wege van Intekening, het Stukje tegen 6 Rd. te betalen in Louis d'Or, tegen 5 Rd. gerekend, of in Dukaten, tegen 3 Rd. 20 Gr. Tot aan Nieuwjaars Misse, staat de Intekening open voor het eerste Stuk, 't welk ik, ingevalle zig, met dien tyd, een genoegzaam aantal Intekenaren zal opgedaan hebben, op de Leipziger Paasch Misse, hoop uit te geven. Na dien tyd kan ik gene Exemplaren beneden 9 Rd. afgeven. Het eerste Stuk, waar in ik my tot de Slangen en soorten van Hagedissen, welker Geschiedenis nog zo zeer in 't duistere ligt, denke te bepalen, zal ook afzonderlyk, onder den Tytel van BEYTRAGE zur Geschichte der AMPHIBIEN, in 't ligt gegeven worden. Wanneer men op dit Stuk alleen, en niet op het gehele Werk, verkiesd in te tekenen, betaald men, tot enige schavergoeding, 7 in plaats van 6 Rd. voor uit. De Intekening kan in Holland geschieden, by A. Loosjes, boekhandelaar te Haerlem, ook kunnen zy, wien deze plaats te afgelegen mogt zyn, zig direkt by my vervoegen, mits Brieven en Penningen vragtvry zendende. De Intekenaars gelieven, voor het aflopen van de Termyn der Intekening, hunne Namen en Tytels naauwkeurig op tegeven, ten einde dezelve voor aan by het eerste Stukje kunnen geplaatst worden. Duisburg 1 Oct. 1788. BLASIUS MERREM, Philos. Dr. Math. en Phys. Ordin. Prof. Honör. Lid van het Berlynsch Genootsc. van Liefhebberen der Nat. Gesch. Correspondent van het Koningl. Genoots. der Wetensch. te Göttingen. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. November. Barometer. Thermometer, de Schaal van Fahrenheit. Windstreek. Luchtgesteldheid. ten 8 uren, 's morgens 30. 4 48 ½ West betrokken Saturd. 1. ten 1uur, 's middags - 50 Zuid omtrent helder ten 10 uren, 's avonds 30. 3 45 - helder 's morgens 30. ½ 40 Zuid. helder Zondag 2. 's middags 29. 11 ½ 49 - - 's avonds 29. 10 45 ½ Z. ten O. - 's morgens 29. 8 ½ 52 Z. ten W. omtrent helder Maandag 3. 's middags 29. 8 56 ½ Zuid - 's avonds 29. 6 56 ¾ - helder 's morgens 29. 4 53 ¾ Zuid omtrent helder Dingsdag 4. 's middags 29. 6 56 - - 's avonds 29. 8 50 ½ Zuid-oost regen Te Haarlem by A. Loosjes. {==153==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 20. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 14. November. Berigten. Italien. Behalven de twe Antieke Gedenkzuilen, die reeds, onder de Regering van den tegenwoordigen Paus, in Romen zyn opgerigt, heeft men onlangs nog ene Derde, op kosten van zyne Heiligheid, opgegraven, en op nieuw gepolyst; zynde men thans bezig met dezelve te plaatsen op het Plein voor het Regthuis van Innocentius. Groot-Britannien. Den 29 October, is, te Norwich Overleden, de Wel Eerw. Robert Plumptree, D. D, Meester van het Koninginne Collegie, en Hoogleeraar te Cambridge. Onze beroemde Verzameling van Klassikale Schryveren is, onlangs, op nieuw vermeerderd met enen allersierlyksten Druk van Catullus , dien de Heer Wilkes in 't ligt gegeven heeft. Deze Druk is zo naauwkeurig, dat 'er geen enkele Lettergreep, of zelfs Stip, misgesteld of uitgelaten is. Ondertusschen heeft dezelve op het Tyteblad gene verdere aanpryzing dan deze: Recensuit Johannes Wilkes, Anglus: daar men zig herinnerd, dat by de uitgave van den Glasgowschen Druk van Horatius, in den Jare 1774, die insgelyks volmaakt is, de afgedrukte Bladen telkens in het Collegie opgehangen wierden, met aanbieding ener beloning voor elke fout, die 'er in gevonden mogt worden. Wilkes heeft, in dezen Druk, zig voornamelyk bediend van dien van Vulpus, in het jaar 1737, te Padua uitgekomen. - 'Er zyn drie Exemplaren op Pergament getrokken, om welke volmaakt te hebben, het Pergament uit Italïen, en de inkt uit Parys ontboden was. Van dezen heeft het Britsch Museum, de Koninglyk Maatschappy, en de Keizerlyke Ambassadeur, welke laatste den Heer Wilkes op het denkbeeld van deze uitgave gebragt hadde, elk een Afdrukzel, ten geschenke, ontvangen. Frankryk. Het Hof heeft, den 17 October, het Dagverhaal, met de daar by gevoegde Kaarten en Brieven, ontvangen, van den Grave de la Perouse, die zig, zedert ruim 3 Jaren, op enen Zeetogt bevond. De Heer van Lesseps, Onder-Consul van Kroonstad, die voor Russische Tolk op dezen Togt in dienst gesteld, en aan het Schier Eiland Kamschatka, aan Land gestapt was, heeft het een en ander overgebragt: hebbende zedert 27 Jan. te Land gereisd, en, in dien tyd, enen weg van 4000 Mylen, door weinig bewoonde Landen, en langs ongebaande wegen, afgelegd. Op zyn Togt, van Petersburg naar Versailles, heeft hy niet meer dan 20 dagen doorgebragt. Zie hier een Uittrekzel van het opgemelde Dagverhaal. ‘'s Konings Fregatten, La Boussole en l' Astrolabe, het eerste gecommandeerd door den Grave de la Pe- {==154==} {>>pagina-aanduiding<<} rouse, Kapitein en Opperbevelhebber der Expeditie, het twede, door den Kapit. Burggrave de Langle, gingen onder Zeil, van de Rhee van Brest, op den 1. Aug. 1785. om ontdekkingen te doen. Na de Eilanden Madera en Teneriffe, ten einde zig aldaar van nog wat Wyn te voorzien: die van Martin-vas en la Trinité, om derzelver Aardmeetkundigen stand te bepalen; en dat van St. Katherina van Brezil, om 'er enige ververschingen in te nemen, aangedaan te hebben; deed de Graaf de la Perouse, enige navor schingen in de Zuid Zee; voer de Straat la Maire, den 25. Jan. 1786, zynde 69 dagen na zyn vertrek van het laatste Eiland, door; en bereikte, den 9 Febr. den groten Oceaan, gemeenlyk de Zuid, of de Stille Zee, geheten. Den 24 dier Maand, wierp hy het Anker in de Baai van La Conception, (een Stad in Chili) en vertrok van daar 19 Maart. Den 8. April ontdekte hy het Paasch-Eiland, waar hy aan Land stapte. Den 28 Mai kwam hy onder het Eiland Othahytee, een der Sandwichsche Eilanden, waar Kap. Coock zo ongelukkig het leven liet. De Graaf de la Perouse legt zig voornamelyk toe, om die Eilanden op te nemen, die de beroemde Engelsche Zee-Reiziger niet heeft kunnen bezigtigen. Hy verliet de Sandwichs 1 Juny, zette koers naar Noord-Amerika, en bereikte aldaar den 23. dier maand, de hoogte van Mont-Saint-Elie, op 60 graden Breedte. Van zyne landings plaats tot aan de Haven van Monterey, op 36 graden en 2 minuten Breedte, nam hy de Kust op; 't geen Kapit. Coock, door tegenwinden belemmerd, slegts gedeeltelyk, en van afstand tot afstand, hadde kunnen doen, zynde niet verder geweest dan 43 graden. De Graaf heeft zyne ontdekkingen gevoegd by die van den Engelschen Zeevaarder, en by de opnemingen, die, zo ten Lande, als ter Zee, door de Spanjaarden van Kalifornia gedaan zyn. Hy vertrok uit de Haven van Monterey 24 Sept. Stak den groten Oceaan over, naar het vaste Land van Azia, en ontdekte, op dezen Togt, enige onbewoonde Eilanden. ‘Den 15 Decemb. raakte hy in 't Gezigt van Assonsong, een der Eilanden onder de Kust van China, en wierp den 3 Jan. 1787, het Anker voor Macao. Van daar vertrok hy 6 Febr. en liep den 28. in de Baai van Manille, voor Cavita, om zig van enige ververschingen en levensmiddelen voor zyn laatsten Togt te voorzien. Hy verliet de Manille 9 April, en, ten Oosten Formosa voorby zeilende, zette hy koers tusschen door de Eilanden Japan en Korea, bezag de Oostkust van dat Schier-Eiland, en voer op tot 52 graden Breedte, door een vry enge Straat, by de Zeevaarders onbekend, en gevormd, van de ene zyde door de oostelyke Kusten van Tartaryen, en van den anderen kant, door twee grote Eilanden, waar hy aan Land stapte, en welken hy, gedeeltelyk, bezigtigde. Het Noordelyk einde dezer Zee-engte door Banken bezet vindende, welken den doortogt ondoenlyk maakten, wendde hy te rug naar het Zuide; en zyne nasporingen voortzettende, ontdekte hy, op 46 graden Breedte, een Straat, die hem in de Zee bragt, gelegen ten Oosten der Kurillesche Eilanden, tusschen welken hy enen weg vond, langs welken hy naar de Haven van Avatska, aan de zuidzyde van het Schier-Eiland Kamschatka, kon zeilen. Aldaar wierp hy den 6 Sept. het Anker.’ ‘Deze Scheepstogt, van 5 maanden, in ene onbekende Zee, onder byna onophoudelyke zware Nevels, was inderdaad niet min gevaarlyk dan moeilyk: dezelve kan egter niet weinig ter opheldering dienen van een voornaam punt der Aardmeetkunde; zullende, gevoegd by de ontdekkingen, die de Russen in dit Noordelyk deel des Aardkloots gedaan hebben, ons naauwkeurig kennis doen verkrygen aan een uitgestrekt Land, welks bestaan tot nog toe betwist wierd. De Volken, die de Eilanden bewonen, door den Grave de la Perouse bezogt, hadden gene kennis aan de Europeanen, zo min als aan de overige bewoners van het grote vaste Land: zy zyn vriendelyk en gastvry: dog hun grond levert gene voortbrengzels op, welken de Handeldryvende Natien derwaarts kunnen lokken.’ ‘By het vertrek van den Heer Lesseps, den 30 Sept. 1787. bevonden zig de Officieren en Gemenen der beiden Fregatten, in den besten staat van Gezondheid; en schoon meer dan 2 Jaren de Zee doorkruist hebbende, hadde de Scheurbuik zig onder dezelven nog niet ontdekt.’ ‘De Graaf de la Perouse, na enigen voorraad te Avatska ingescheept te hebben, was voornemens den 1 Oct. wederom Zee te kiezen, om de nog overblyvende nasporingen in het zuidlyk Halfrond te doen: men meend, dat hy, in de maand July of Aug. van 1789 in Frankryk te rug zal kunnen wezen. Eene Proefneming met het onlangs uitgevonden Slagzilver, door den Heer Bartolet (zie Alg. Konsten Letter Bode, bladz. 33.) is dezer dagen, van een aller ongelukkigst gevolg geweest. Opgemelde Heer, nevens de Heer Lavorsier en le Tors, naar de Kruitmolen van Essone, omtrent 8 Mylen van Parys gelegen, gegaan zynde, om deze proefneming aldaar te doen, was de laatste, met de Zuster van den Direkteur der Kruitmolen, slegts weinige minuten in het Stookhuis geweest, of men hoorde een verschrikkelyken slag; en daar op toeschietende, vond men de suffrouw dood en geheel verpletterd, en den Heer le Tors genoegzaam aan stukken geslagen: gevende kort daar na den geest. Men schryft dit akelig toeval aan ene onvoorzigtige aanraking van het Slagzilver toe. De Koningl. Societeit . van Konsten en Wetenschappen, te Metz, heeft in hare Vergadering van 16 October, den Prys, op de reeds in 1785, opgegevene en vervolgens nog eens herhaalde Vrage: Is het mogelyk, om de Joden, in Frankryk, nuttiger en gelukkiger te maken, en door welke middelen? Onder de Schryvers van drie ingekomene Verhandelingen, {==155==} {>>pagina-aanduiding<<} ieder voor een Derde, besloten te verdelen, als, boven de overigen Antwoorden, de beloning waardig gekeurd zynde, alhoewel geen derzelven den gehelen Prys verdiende. Deze Verhandelingen zyn, by de opening der Billetten gebleken, tot Schryvers te hebben, de Heeren Gregoire, Vicaris van Embermenil, by Luneville; Thierny, Advokaat van Nancy, en Zaskind Hourvilz, een Polak, die zig thans te Parys bevind. Opmerkelyk is het, dat alle de drie Verhandelingen, schoon geschreven door lieden van verschillende beroepen, woonplaatsen, en waarschynlyk ook van onderscheidene Gods dienstige belydenis, nogtans op dezelfde beginzels gegrond zyn, dezelfde bewyzen aanvoeren, een gelyk doel hebben, en nagenoeg dezelfde middelen aan de hand geven. Duitschland en naburige Ryken. Den 26 Aug. dezes jaars, overleed, te Praag, by de Bermhartige Broeders, de Geleerde Gelukzoeker Heinrich Keller, in Swaben geboren, die voor Toneelspeler, Soldaat, Lugtbal-maker, Schryver, alles onder een, in de voornaamste Steden van Duitschland speelde. Het ontbrak hem aan gene vermogens, maar zyn onrustige geest, zyn gestadig woelen, en beledigend schryven haalden hem vele vyanden op den hals, terwyl zyne losbandigheid hem altyd arm hield en met schulden beladen. Te Dresden tragtte hy Konstenaars en Geleerden nader aan elkanderen te verbinden, en stigtte een zogenaamd Pantheon, waar in alle Vreemdelingen konden komen, kennis aan Geleerden, Konstenaren en Edellieden krygen, ook Konststukken beschouwen, beoordelen, kopen enz. De meeste vreemde Gezanten, de voornaamste Adel, verscheidene Geleerden en Konstenaren hadden ook werkelyk daar op ingetekend, Schilderyen, Prenten enz. in een fraaye gehuurde Zaal, toegebragt; dog het Werk bleef weldra steken, uit mistrouwen, partyschap enz. De inval was zekerlyk niet onaartig, en wel waardig werkelyk tot stand gebragt te worden, overmits de Konstenaars, buiten hun Vak, merendeels Vreemdelingen, en ondertusschen de Geleerden zelden Konstkenners zyn: 't geen te dikwyls aanleiding tot nutteloze pennestryden geeft. Zyn laatste en beste Werk was het Dresdner Kunstler Lexicon, 't geen, alhoewel onvolledig, nogtans zyn yver eer aandoet. Drie kostbare Schilderyen, waar van een het Oordeel van Paris, door den Ridder van der Werf, het ander ene Magdalena, van Corregio, in een zilvren Lyst, met fyne Stenen omzet, gevat, en het derde de Kop van een Oud Man verbeeld, uit de Keurvorstelyke Gaandery, te Dresden, in den nagt tusschen 21 en 22. Octob. by geweldige Inbreking gestolen zynde, heeft men terstond zyn best gedaan, by openbare Advertentien, en onder aanbieding van ene Praemie van 1000 Dukaten, voor den ontdekker en aanhouder, in de In- en Uitlandsche Nieuwspapieren, om deze Stukken, waar het mogelyk, te agterhalen. Deze pogingen zyn alrede in zo verre geslaagd, dat twee daar van, korte dagen, na den Roof, te rug gezonden zyn. Het Stuk van Corregio blyft nog alleen agter. Het Hertoglyk Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden, te Meiningen, waar over de Heer Raad en eerste Bibliothekaris, B.G. Walch, het opzigt heeft, en waar in alrede ene zo keurige als complete Verzameling gevonden wierd, zo van Zee- en Schelpgewasschen, als Petrefakten, en ruwe zo wel als geslepen Gesteenten, is, onlangs, op nieuw verrykt geworden door ene schone Verzameling van Delfstoffen, die, voor 't merendeel, zeldzame en fraaye Stukken bevat. Het Kabinet bezit een Fonds in zig zelven, waar door het zig waarschynlyk nog verder kan uitbreiden: als bevattende enen zo ruimen voorraad, zo wel van Schelpgewasschen, als edele Gesteenten, byzonderlyk van Egyptische Keitjes, Granit- en Porphyrstenen, Orientaalsche, Italiaansche, Portugesche, Korsikaansche, Lotharingsche Jaspissen, van Achaten, Kornaalen, Topasen, Amethysten, Sardonix, Onix, Laps Lazuli, van Pudding-steen en Astroïten, dat het menig Kabinet daar uit kan verryken en daar en tegen, by ruiling, zig zelven de nog ontbrekende Zeldzaamheden aanschaffen. Ook is men 'er tot ene zodanige ruiling gereed, zo dra daar mede zulke Stukken kunnen ingeworven worden, als men verder nog meend nodig te hebben. - Het Kabinet staat, op bepaalde dagen der weke, voor alle Liefhebbers open, en Vreemdelingen kunnen alle uren toegang tot het zelve krygen. Onder de Versteningen bevat het verscheidene zeldzame Stukken uit de Verzamelingen van Scheuchzer en Woodward. De Heer Hugo, tot dus verre onderwyzer des Erfprinssen van Dessau, die, enige jaren geleden, den prys by de Rechtsgeleerde Faculteit, te Göttingen, wegdroeg, is aldaar, tot buitengewoon Lector in de Rechten benoemd geworden. - De Heer Dokt. en Bibliothecarus Koppe, te Rostock, is tot Honorair Lid van het Hertoglyk Duitsch Genootschap te Helmstad verkoren. Nederlanden. Rotterdam den 8. November. De Heer Lambertus Bicker, Medic. Doktor, Direkteur en Eerste Secretaris van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam &c. &c. van den laatsten Post afstand hebbende gedaan, en tevens door het Overlyden van den Heer P. van Swieten, de Posten van Direkteur en Tweden Secretaris vakant geworden zynde, hebben Heren Direkteuren {==156==} {>>pagina-aanduiding<<} van dit Genootschap tot Direkteur en eerste Secretaris aangesteld den Heer Gerhardus Gysbertus ten Haeff, en tot Lid en Tweden Secretaris den Heer Olivier Christiaan Elckma, beiden Med. Doktores te Rotterdam: wordende by dezen de genen, die aan het Genootschap iets hebben toe te zenden, verzogt zulks voortaan te doen aan den voornoemden Eersten Secretaris. Vlissingen . Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen alhier, heeft, in zyne Algemene Vergadering, den 29 October gehouden, den Gouden Eerprys toegewezen, aan den Heer A. Bonn , Anat. et Chir. Prof. aan het illustre Athenaeum te Amsterdam, na dat, uit de opening van het billet, gebleken was, dat hy onder de Zinspreuk: Concordia res parvae Crescunt, &c. Schryver ware van het Antwoord, op de Vraag: betreffende ‘de Vereeniging en zamenwerking der geleerde Maatschappyen in ons Vaderland tot haar algemeen doel: de bevordering van nuttige Kunsten en Wetenschappen;’ gelyk ook dien Eerpenning aan den Heer A. van Solingen , Med Doct. te Middelburg, is toegekend, na dat hy, door de opening van het Billet, als Schryver was ontdekt van 't meest voldoende Antwoord, op de Vraag: raakende ‘de meer in trein brenging der Wis-, Natuur- en Tekenkunde.’ Het Antwoord: onder de Zinspreuk: Ex perientia est Magistra rerum, op de Vraag: omtrent ‘de Ziekten der Negers in de Nederlandsche Volkplantingen, in de West-Indien, &c.’ heeft men, als onvoldoende niet kunnen bekronen. Het Genootschap ziet met verlangen meerdere Verhandelingen te gemoet, voor den eersten van Louwmaand des Jaars 1789, ter beantwoording der Prysvragen, voorgesteld in het Programma des Jaars 1787; vernieuwt de Vraag: omtrent ‘de Ziekten der Negers;’ onder belofte van den gewonen Gouden Eermunt aan hem, die dezelve voldoende beantwoord, wanneer het ook zyn zal; en steld voor de eerstemaal, om beantwoord te worden voor den eersten van Louwmaand des Jaars 1790, onder dezelfde belofte, voor de twee volgende Vragen: ‘Hoe is de Aardrykskundige gesteldheid van Zeeland, voornamelyk ook betrekkelyk tot de Rivieren en Stromen, geweest, van de oudste tyden, dat het zelve bekend is geraakt, tot aan het begin der Graaflyke Regering? Welke veranderingen zyn in dezelve voorgevallen, zedert dat laatste tydperk, tot aan het einde der veertiende Eeuw? Is naderhand hare gesteldheid dezelfde gebleven, of heeft zy ook merkelyke veranderingen ondergaan? Zo ja! Welken waren deze? En van welken invloed zyn alle die veranderingen geweest, zo op het Huishoudelyk bestaan, als op het Staatswezen van dat Landschap?’ En ten tweeden: ‘Wat is de reden, dat de Kinderpokjes (variolae), op onderscheidene tyden en plaatsen, zomtyds onverwacht zig openbaren, en zeer geweldig woeden; terwyl anderen, zelfs in de nabuurschap daar van, op den zelfden tyd geheel bevryd zyn? Hangt zulks af van ene byzondere gesteldheid in den Dampkring; van de hoedanigheid der Steden en Plaatsen; van het voedzel, of andere oorzaken? Zyn 'er ook voorbehoedende middelen ten dien opzichte te bedenken?’ Men wenscht by de beantwoording dezer Vraag, de redeneering, zo veel mogelyk, bevestigd te zien door wezenlyke gebeurtenissen, uit de ondervinding opgemaakt. Eindelyk word, boven de Gouden Medaille, 40 Gouden Ducaten aan den genen beloofd, die, op de best voldoenste wys, voor 1 January 1791, de Keuren van Zeeland, in ene goede Nederduitsche Taal, met korte Aanmerkingen opgehelderd, voorsteld. De Antwoorden op alle de gemelde Vragen en Voorstellen moeten, op de gewone wys en voorwaarden, in elk Progamma des Genootschaps te zien, toegezonden worden aan den Heer A. Dryfhout , A.L.M. Phil. et Theol. Doct en Predikant te Middelburg; of aan den Heer H. van Royen , Rect. der Latynsche Scholen te Vlissingen, Secretarissen van het Genootschap. Tot Directeuren van dit Genootschap zyn, zedert de vorige algemene Vergadering aangesteld, de Heren Pet. Alex Boreel de Mauregnault, Schepen en Raad te Goes; Mr. Nic. Joh. van Hoorn van Burgh, Raad te Vlissingen; Mr. Ap. Jan Corn. Lampsins, Bailliuw wegens zyne Doorl. Hoogheid den Heer Prinse van Orange, te Vlissingen; Jan Stavorinus, Schepen te Middelburg; Mr. Gysb. Car. van Hogendorp, Pensionaris der Stad Rotterdam; Mr. Joh. Adr. Moens, Raad te Vlissingen; Mr. Adr. Fr. Lammens, Schepen en Raad te Vlissingen. En tot Leden zyn in deze Vergadering verkoren de Heren Mr. Baron van Hupsch, Lid van verscheidene Akademien en Gel. Genootschappen te Keulen; Seb. Just. Brugmans, Prof. Botan. te Leiden; Rudolph Forsten, Anat. en Chir. Prof. te Harderwyk; Fred. Will. van der Leeuw, Med. Doct. Anat. et Chir. Lector te Dordrecht; P.J. Thomassen a Thuessen, A.L.M. Phil. et Med. Doct in 's Hage; Joh. H. van der Palm, Predik., thans wonende te Middelburg; Jac. de Puit, Stads Operateur en Vroedmeester te Middelburg; J. de Kanter, Phz., Notaris te Zierikzee. Haarlem . In de laatstgehoudene grote Vergadering van Teylers Fondatie, binnen deze stad, hebben Heren Directeuren en Leden geoordeeld, dat het ingekomene ter beantwoording van de Vraag in de Schilderkunde, by het Tweede Collegie dezer Fondatie, voor den Jare 1787, uitgeschreven, niet voldoende was om bekroond, of onder de Stukken der Fondatie uitgegeven te worden. Zynde die Vraag deze geweest: ‘Zou 'er mogelykheid zyn, van, met enige zekerheid, na te gaan, hoedanig de Schilderkunst der Ouden, ten aanzien van 't werktuiglyke, geweest zy? van welke Verfstoffen zy zig bediend, en hoe zy die op hunnen taferelen gebezigd hebben? welke veranderingen en verbeteringen zyn daar in door de lateren, die men Moderne heet, van de vroegste tyden, tot heden toe, uitgevonden en gebruikt? En wat is 'er thans voornamelyk te zeggen ter verklaring, of ook ter verbetering indien dit mogelyk is, van de tegenswoordig in gebruik zynde Teken- en Schilderwyze, de Stoffen, waar mede en waar op getekend en geschilderd word, betreffende?’ Welke Vrage, wegens hare gewigtigheid, geoordeeld is in aanmerking te komen, om nog eens, by ene volgende gelegenheid, herhaald te worden, waar toe, wanneer dit zo word besloten, nadere aankondiging, ter behoorlyker tyd; zal gedaan worden. Ondertusschen heeft men het thans nodig geacht te herinneren de waarschuwing, by die van het Twede Collegie, in hun Programma voor den Jare 1786, aan den Schryvers van Andwoorden gedaan, van zich te wachten hunne Verhandelingen, met hunne eigen' hand geschreven, {==157==} {>>pagina-aanduiding<<} toe te zenden of daar in hunne hand, hier en daar, te laten zien, vooral de genen, die weten, dat hunnen handen by de Fondatie bekend zyn; alzo de Stukken, in welken ene bekende hand ontdekt word, tot het mededingen na den prys niet toegelaten zullen worden, even als of zy met der Schryveren eigen naam ondertekend waren. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Dissertation sur l'Extraction des Corps Etrangeres des plaies, & Specialement de ceiles, faites par armes a feu &c. Verhandeling over het uitsnyden van vreemde Lighamen uit Wonden, byzonderlyk zulken, die door Schietgeweer veroorzaakt zyn: met de Beschryving en Afbeeldingen van verscheidene Werktuigen, onlangs uitgevonden, om deze Operatie meer gemakkelyk en zeker te maken, door den Heer Thomassen, Chirurgyn by het Koningl. Krygs Hospitaal, te Neuf Brisach, Lid van verscheidene Akademien, 8vo. Te Straatsburg, by Treuttel 1788. Dit Werk is verdeeld in vier Afdelingen. In de eerste onderzoekt de Schryver de Natuur en de verscheidenheid der vreemde lighamen, en geeft een denkbeeld van de toevallen, welken zy kunnen veroorzaken. De twede geeft de bewyzen voor en tegen de uitsnyding, volgers de onderscheidene gevallen, aan de hand. In de derde brengt de Heer T. alle Werktuigen ter toets, die men voor deze Operatie kan uitdenken, met aanwyzing van der zelver gebreken en voordelen. De laatste bepaald zig byzonderlyk tot de onontbeerlyke Instrumenten, beschryvende de A. hier in een van zyn eigen vinding, met opgave van de wyze op welken anderen kunnen verbeterd worden, als mede van de regels, zo der Theorie als Praktyk, welken men, by het gebruik daar van, in agt te nemen hebbe. Londres et ses Environs, ou Guide des Voyageurs &c. Londen en hare Buitenstreken, of Gids der Reizigers, Nieuwsgierigen en Liefhebberen in dat deel van Engeland, aanwyzende alles, 't geen voor de zulken, in derzelver onderscheidene Standen, van enig belang kan zyn, met onderrigtingen, omtrent 't geen, voor het aangaan der reize, noodzakelyk dient geweten te worden, en ene opgave van de voornaamste Koop- en Manufaktuur-Steden door de drie Ryken: versierd met Gezigten van de voornaamste Gebouwen en Koningl. Huizen, nevens een Kaart, in 't koper gesneden. Geschreven te Londen, door M.D.S.D.L. 2 Del. in 12mo Te Paris, by Buisson, prys 5 Liv. Een nuttig Werkje, niet slegts voor Reizigers, die Londen willen gaan zien, maar ook voor Kooplieden, die kennis en Correspondentie verkiezen te krygen met de voornaamste Huizen van Negotie in die Hoofdstad. Estella, Roman, Pastoral. Estella, ene Herderlyke Roman, door den Heer Florian, Lid van verscheidene Akademien. Parys 1788. 8vo. 235 bladz. De Heldin dezer Roman bezit al de kieschheid, waar door de schriften van den Heer F. uitmunten. Verscheidene omstandigheden, egter hier voorkomende, gelyken te zeer op de Geschiedenis van Eloise, om het Werkje als oorsprongelyk te beschouwen: met dit alles vloeyd het over van fraaye Schilderyen, terwyl de styl zo bevallig als vloeyend is. De Heer Janinet gaat voort met weeklyks zyne Costumes & Annales des grands Theatres de Paris uittegeven. Het Werk behelsd ene Geschiedenis van elk Schouwtoneel, korte opgaven van alle de voorname Stukken, daar op vertoond, en Anecdotes omtrent dezelve en de beroemdste Spelers, en verzeld van de Afbeeldingen dezer laatsten. Intekeningen tegen 30 Liv. in 8vo. en 36 Liv. in 4to. worden aangenomen ten Huize van den Heer Ratinet, rue Haute Feuille, No. 5. te Parys. Duitschland . Andachtsbuch für das Weibliche Geschlegt &c. Godvrugtige Handleiding voor de Vrouwen en byzonderlyk voor het meest geoeffend deel derzelven, door S.G. Marezoll, 1ste Deel. Leipzig 1788. gr. 8vo. 410 blz. 18 gl. Dit Stuk, welks Schryver een vriend van wylen den Heer Zollikofer is, vervat, na eenige Inleidende beschouwingen over de bestemming, en de uitoeffening der vrouwlyke bekwaamheden, drie Afdelingen, waar van de eerste Overdenkingen omtrent de bestemming des vrouwelyken Geslagts, in 't algemeen, de twede aansporing tot de voornaamste deugden en waarschuwing tegen de heerschende feilen der Vrouwen, en eindelyk de derde beschouwingen van enige der voornaamste hinderpalen en bevorderings middelen der aangeprezene Deugden, bevat. De Schryvers der Gothaische Gelebrte Zeitung pryzen dit Werkje vooral aan haar, voor welken het byzonder geschikt is, met veel nadruk aan, als uitmuntende, door ene oordeelkundige uitkiezing van vele nuttige en gepaste zaken, klaarheid en duidelykheid van begrippen, ligt te volgen aaneenschakeling van denkbeelden, en enen aangenamen en overredenden voordragt, vol vuur en leven, zonder redenkunstig Klatergoud of verlepte Dichterlyke Bloemen. Ueber den umgang mit Menschen. Over de Verkering met Menschen, door A. Vryheer van Knigge, 2 Delen, 8vo. Hannover, by Schmidt, 1788. 1 Rhtl. 16 gl. De Schryver, wiens omstandigheden en bekwaamheden ten volle blyken berekend te zyn voor de moeyelyke taak, die hy in dit Werk op zig nam, doorloopt in ettelyke Hoofddelen alle bedenkelyke Standen en betrekkingen der Menschen, en geeft ene menigte leerzame voorschriften aan de hand, die niet slegts voor den onkundigen ter onderrigting dienen, maar ook den meer geoeffenden, ter heilzame erinnering, te stade kunnen komen. Zyn Schryfstyl is zuiver naauwkeurig en vloeyend, en alles leverd blyk op van 's mans braafheid en edelaartige bedoelingen. Recueil des Deductions, Manifestes, Declarations, Traites et autres. Actes & Ecrits publics, qui ont été rediges et publiés pour la cour de Prusse, par le Ministre d'Etat Comte de Herzberg, depuis le Commencemént de la Guerre de Sept ans 1756 jusqu'a celui de la Guerre de Baviere, 1778. vol. 1. Berlyn 1788. by Haude en Spener, 3 Rthl. 12 gr. Deze Verzameling van Staatschriften is van des te meer waarde, daar soortgelyke Stukken, gelyk in de Voorrede te regt word aangemerkt, van hoe veel belang ook voor den Historieminnaar, na enig tyd verloop ligt verloren raken, en dikwyls met veel moeyte naauwlyks op te sporen zyn; gelyk alrede de berugte Memoire raisonné van den Jare 1756. zeer zeldzaam geworden was. De Verzameling behelsd, behalven dit en de daar toe {==158==} {>>pagina-aanduiding<<} onmiddelyk betrekkelyke Stukken, nog een aantal van 31 andere Staatschriften. Aan de Voorrede is een zeer opmerkelyke Brief gehegt, dien de Graaf van Herzberg, zonder naams tekening, in het Jaar 1757, aan Frederik den Groten schreef: als mede twee Brieven van Prins Hendrik van Pruissen aan opgemelden Staats Minister. Reliqua Librorum Frederici II. Imperatoris, de arte venandi cum avibus, pars I. uitgegeven door Prof. Schneider. Leipzig, by de Erven Müller 1788. Buiten de Voorrede des Uitgevers, en den Text, die naar den Augsburgsche Druk van 1596 gevolgd is, behelsd ook nog dit Deel enige Hoofddelen: de Falconibus, Asturibus & Accipitribus, uit het 23ste Boek, de Animalibus van Albert Magnus. De voortreffelyke Ontleed- en Natuurkundige aanmerkingen, welken meestal op eigen ondervinding gegrond zyn, en velerleye eigen gemaakte Waarnemingen omtrent de Levenswyze en aandrift, niet slegts der Roofvogelen, maar ook van andere soorten dezer Dieren, de beschryvingen der soorten van Valken, die men op de Jagt gebruikt, nevens de onderrigtingen voor de behandeling daar van, zetten dit kleine Werkje des groten Keizers, onder alle de vreemdheid en barbaarschheid van Styl, ene waarde by, welke die der meesten nieuwe Schryveren, zo over het Onderwerp als over de kennis der Vogelen in 't algemeen, verre overtreft: en men mag te meer nut van deze nieuwe uitgave wagten, deels daar het Stukje thans weinig meer bekend, deels wegens verscheiden ingemengde oude Italiaansche en Fransche woorden, zeer moeylyk te verstaan was. Schoon dus wel de oorsprongelyke Druk naauwkeurig gevolgd is, heeft egter het Stukje ene nieuwe en meer bevallige gedaante gekregen uit de handen van enen man, die reeds meer blyken zyner grondige taalkennis en zyner bekwaamheid gegeven heeft, zo in het ophelderen van duistere plaatsen by oude Natuuronderzoekeren als in de Ontleedkunde der Dieren, byzonder der Vogelen. Zyne Aanmerkingen staan in een twede Deel te volgen, waar by insgelyks enige Platen tot opheldering zullen gevoegd worden. De Voorrede behelsd enige narigten nopens 's Keizers verdiensten by de Wetenschappen, deszelfs Gedichten, en pogingen om de kundigheden der Arabieren, in Italien en Frankryk te verbreiden, enz. Hamburger Schiffer Calender. Hamburgersche Schippers Almanach voor den Jare 1788. Hamburg, by Hofmann, 8vo. 226 bladz. Deze Almanach is byzonderlyk ten dienste van Scheepvarenden opgesteld en zeer gepast daar toe ingerigt, De Schryver is de Kapitein Muller, te Stade. Nederlanden . Bespiegelingen der Vier Levensstanden van den Mensch, met plat. gr. 8vo. Haarlem, by A. Loosjes. De verdeling van 's Menschen Leeftyd, in de vier perken of Getyden van het jaar der Natuur, is zeer gebruikelyk by goede Schryvers, en op haar zelve niet ongepast. De Schryver van het voorhanden zynde Werkje, dit denkbeeld volgende, bepaald dus zyne Bespiegelingen tot de Vier Levensstanden van den Mensch, nam de Kindschheid, Jongelingschap, Mannelyke Jaren en Ouderdom, die als Lente, Zomer, Herfst en Winter van 't Leven kunnen beschouwd worden. Ieder van welken ene Schets of Tafreel behelsd, van 't geen elken Levensstand byzonder eigen is, doorvlogten met leerzame bedenkingen en de nutste Lessen. Het een en ander word voorgesteld in enen vloeyenden en bevalligen Styl, hier en daar met Dichterlyke Bloemen bestrooid. De twee laatste Bespiegelingen overtreffen ongetwyffeld de beiden voorsten: die ook trouwens reeds afzonderlyk voorheen in het ligt gegeven waren: een blyk dat des Schryvers kundigheden, oordeel en bekwaamheden, gedurende dezen zynen arbeid, zig meer en meer ontwikkeld hebben. Echter loopt deze enigzins ongelyke behandeling, van het onderwerp, hier minder in 't oog, daar zy, schoon toevallig, in ene opklimmende volkomenheid voortgaat, welken niet kwalyk schynt te passen, aan de trapswyze vordering van den Mensch, en deszelfs vermogens en vatbaarheden. Het geheel ondertusschen verdiend aanpryzing: als aanleidelyk tot het verkrygen van nuttige Menschenkennis, gezonde begrippen van Godsdienst en indrukken van deugd en braafheid; en als in dier voegen ingerigt, dat zo wel het opgroeyend Kind, als de meer vatbare Jongeling, de volwasschen Man zelve, en afgaande Grysaart, een heilzaam voedzel, beiden voor het verstand en het hart, uit het een en ander konne trekken. De bygevoegde vier Platen verbeelden de onderscheidene Levensstanden; zynde een derzelven aan het hoofd van elke Bespiegeling geplaatst. Men kan dit Werkje, onzes bedunkens, met veel nut, als een Prys van naarstigheid, aan de katechiserende Jeugd uitdelen. Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten. Ten behoeve der Katoen- en Spaansche Wolspinnery, heeft de Hof-Instrumentmaker en Werktuigkundige Christiaan Storch, te Offenbach, ene geheel nieuwe en zeer net bewerkte Kam - of Kaard-Machine , in gereedheid gebragt, welke door één persoon behandeld word. Derzelver Eigenschappen zyn: 1. Dat zy de Wolle van zelve opschuift, en de Vlokken, op de volmaakste en fynste wyze, weder aftrekt, zo als zulks by het Wolkaarden vereischt word: 2. Dat met behulp van dit Werktuig, een enkel persoon, in gelyken tyd, zo veel doen kan, als anders 12 personen; en 3. Dat de Machine ook kan gesteld worden, om door het water bewogen te worden, wanneer zy nog ongelyk meer voordelig werken moet. Een volledige beschryving zou te wydlopig vallen. Het Werktuig is, nevens de daar door gekaarde Wolle, voor ieder by hem te zien. Wyders zyn by hem gereed gemaakte Spin-Machines van goede qualiteit tot 30 Spillen te bekomen. Buitenlanders, ene nadere beschryving van het Werktuig verlangende, worden verzogt, de Brieven Vragtvry te zenden. Toneel- en ander konstvermaak nieuws. Op een der Tonelen, te Parys, is onlangs, met ongemene goedkeuring, ene Pantomime vertoond, ten onderwerp hebbende: de dood van Kapitein Coock. De uitvoering geschiedde in den besten smaak, en de Decoraties waren geheel nieuw. {==159==} {>>pagina-aanduiding<<} Nicolet, een der bestierderen van de Petits Spectacles, op de Boulevards, te Parys, heeft een Brief ontvangen van den Baron Trenck, over deszelfs Toneelstuk: de Baron Trenck, 't geen een en andermaal met toejuiching vertoond is. Om den twyffel weg te nemen, aangaande het werkelyk bestaan van dezen Baron, die by velen scheen plaats te hebben, heeft Nicolet dezen Brief openlyk bekend gemaakt. Dezelve was van dezen inhoud: ‘Ik hebbe, Myn Heer! een afdrukzel ontvangen van uw behaaglyk Stuk, en verwondere my, dat gy op de gedagten konde komen, om den jammerlyken reeks myner onafgebrokene onheilen, gedurende 43 Jaren, in een Toneelstuk te brengen. By aldien gy 'er enig voordeel uit gehaald hebt, zal ik 'er hartelyk over verblyd wezen: en ik ben 'er grootsch op, wanneer ene Natie, zo hoog by my geschat, myn naam en wederwaardigheden hare goedkeuring niet onwaardig vind: U verzekerende, dat my dit niet weinig troost verschaft, na myne langdurige en harde gevangenis. Ik zal den aanstaanden Winter te Parys wezen, en mogelyk een Stuk van myn eigen maakzel vertonen. Ik hebbe 4 a 5 Vertalingen van myne Romaneske Geschiedenis gelezen, en ze allen verminkt of vervalscht gevonden. Thans ben ik bezig aan een egt en getrouw verhaal van alles op te stellen, 't geen ik, binnen kort, denke uit te geven. Intusschen ben ik uw ootmoedige Dienaar: Frederik, Baron Trenck.’ De eigendomlyke waarde der Schouwburgen is, zedert de laatste Jaren, in Engeland, en vooral in de Hoofdstad, op ene verbazende wyze aangegroeid. Men weet niet, voor hoe veel, en onder welke voorwaarden, de Familie van Rich, allereerst, de beiden onbepaalde Patenten bekomen hebbe, uit kragt van welke zy, ettelyke jaren, de drie Tonelen, Drurylane, Lincoln's Innfields en Covent Garden, ophield; maar het is zeker, dat, omtrent den Jare 1760, de Heer Rich, met den beroemden Thornton in onderhandeling was over den gehelen Eigendom daar van, voor 40,000 Pstr. schoon de Koop, door de tegenkanting van enen Skipwith, die eisch op het éne Patent maakte, toen niet doorging. Sedert egter, dit geschil vereffend zynde, bedong de Heer Rich, voor het afstaan van zyn recht, een vermeerderde som van 60,000 Pstr. In het Jaar 1774, verkogt Colman, een der Kopers, zyne vierde poverdrtie voor 21,000 Pstr., en men zegt, dat zedert deze en de andere Portien nog duurder gekogt zyn, door den Heer Harris. De Eigenaars van het Drury-lane Toneel hebben Octroy voor 21 Jaren, waar van de vernieuwing aan het goedvinden der Krone staat. De Heer Garrick droeg zyn helft in den Eigendom daar aan, in het Jaar 1776, voor 85,000 Pstr. over, en de helft hier in, zynde een vierde van den gehelen Eigendom, is onlangs aan den Heer Sheridan voor 18,000 Pstr. verkogt. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De verslagenheid over de breuk van zo vele Handelhuizen, byzonder in de Lynwaten, te Dublin, houd niet slegts aan, maar word staag groter, overmits die Bankeroeten invloed over het gehele Ryk hebben, en dagelyks meer Negotianten zig genoodzaakt vinden, om met betalen op te houden. Men is niet zonder reden bedugt voor de ergste gevolgen, welken daar uit voor de Fabrieken ontstaan zullen: daar het Crediet der Fabrikeurs in Antrim, ene Provintie, die enkel door den Handel in Lynwaten bestaat, ten enemale geknakt is. Het Steedje Swabach, in 't Markgraafschap Anspach, munt uit in velerhande voordelige en bloeyende Fabrieken. Men rekend, dat 'er alleen met de Koussen-Fabriek aldaar 180,000 Florynen, en met die der Naalden, waar van 200 Millioenen geleverd worden, 130,000 Flor. jaarlyks gewonnen worden. In den Jare 1767. waren, in Rusland, 165 Yzeren Koperhutten aan den gang, die 3, 4, 97315 Pud gesmeed Yzer, en 1,9,5679 Pud Koper uitleverden. Het Pud Yzer, op 80 Kopeiks gerekend, brengt de waarde der gehele massa tot 2,7,97852 Roebels: en dat van 't Koper, tegen 8 Roebels geschat, brengt de waarde van het geheel op 1,5,65432 Roebels. Het produkt van beiden beliep dus 4,3,63284 Roebels. De inkomsten der Krone hier uit bedroegen zuiver 4,03583 Roebels, zonder het Muntgeld van het daar van geslagen Kopren geld te rekenen. Uit Zweedsch Pommeren worden jaarlyks, 8 jaren door elkanderen gerekend, 1828 Lasten Rogge, 893 L. Tarwe, 851 L. Gerst, 380 L. Haver, 381 L. Erwten uitgevoerd. Van 1778-84 leverde het naar buiten 15,568 ½ Centner Tabak in Bladen, en 118,311 pond gewerkte. De waarde der uitgevoerde Paarden bedroeg in 8 jaren 77,728 Ryksd.: de Hoeveelheid Wol, in dienzelfden tyd 1,676,230 Pond. Men kan rekenen dat 'er in 't gehele Land 250,000 Schapen zyn. De uitvoer van Mout beliep op 1,557,968 Rksd. volgens spesifique Lysten van 1778-83, bedroeg de {==160==} {>>pagina-aanduiding<<} waarde van alle uitgevoerde Produkten en Goederen 3,613,797 Rksd. en der ingevoerde 2,873,607 Rksd. van welke beiden, een som van 5,317,380 Ryksd. op de balans van den Zeehandel, en slegts 1,170,024 Ryksd. op die van Landhandel kwamen. De Land inkomsten bedroegen in 1785 een som van 230,762 Ryksd. en de uitgaven waren 229,059 Ryksd. De aangroei en het gewigt des Deenschen Asiatischen Handels word, in het Hamb. Polit. Journal, volgender wyze opgegeven. Tydvakken. Jar. Lad. waarde. Voor den l Zee O. v. 1775-77. 3. 28. 8,017,353 Dl. Gedur. denzelven v. 1778-82. 5. 78. 23,903,173 Dl. Sedert den Oorlog v. 1783-86. 4. 102. 33,329,593 Dl. Letterkundige anekdoten. Ter tyde van Koningin Anna, was het, in Engeland, een gebruik, wanneer een der Kapelanen van 't Hof een Dekens Ampt kreeg, den Kapellaans-Tafel met een Zilvren schotel te verëeren. Een derzelven tot Deken van Peterborough (welk Dekenschap ongemeen schraal van inkomsten is) verkoren zynde, en zig wat huiverig tonende om het gewoon geschenk te doen, wierd, op zekeren dag, aan Tafel daar over gerailleerd: ‘ach! myne Heren;’ sprak hy koeltjes, ‘men kan niet verwagten, dat ik U een Zilvren Schotel zal verëren; gemerkt ik slegts Deken van Pewter-borough ben.’ [Pewter betekend in het Engelsch Tin.] Men vroeg eens den Generaal der Jesuiten, Oliva, hoe het kwame, dat 'er onder zyne Orden, waar van het merendeel uit zeer fyne en schrandere verstanden bestond, zig nog zo vele domören en halzen bevonden. ‘Wy moeten Heiligen hebben,’ antwoordde de Generaal. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 163: in 's Hage 27: en te Haarlem 12, onder welken laatsten 8 beneden de 12 jaren. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. November. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 29. 10 47 ¾ Zuid-west helder Woensdag 5. 's middags - 50 ½ West - 's avonds 30. 47 Z. ten O. - 's morgens 30. 2 47 ½ Zuid-oost helder Donderdag 6. 's middags - 48 - - 's avonds 30. 1 45 - - 's morgens 30. 1 42 Zuid-oost helder Vrydag 7. 's middags 29. 11 45 - - 's avonds 29. 10 39 - - 's morgens 29. 10 38 Zuid-oost helder Saturdag 8. 's middags 29. 9 ½ 48 - - 's avonds 29. 8 ½ 38 - - 's morgens 29. 8 ½ 40 Zuid-oost helder Zondag 9. 's middags 29. 8 45 ½ - - 's avonds - 42 - - 's morgens 29. 7 ½ 39 Zuid-oost helder Maandag 10. 's middags 29. 9 46 - - 's avonds 29. 9 ½ 42 - - 's morgens 29. 10 45 Zuid helder Dingsdag 11. 's middags 29. 10 ½ 53 Z. ten W. - 's avonds 29. 11 44 Zuid west - Te Haarlem by A. Loosjes. {==161==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 21. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 21. November. Berigten. Rusland. Den 7den der maand October, wierd, by de Keizerlyke Akademie der Konsten, voor den Hofmeester, Geheimraad en Ridder van verscheidene Ordens, Grave Alexander Andreewitsch Besborodko, een byster groot Standbeeld, de Godin Cybilla verbeeldende, uit geel koper gegoten. Het Model daar van was, door den beroemden Konstenaar, en Medelid der Akademie, den Heer Rachette, in den smaak der Oude Grieksche Statuten, vervaardigd, en verdiend de byzondere goedkeuring der Konstkenneren. Het gegoten Stuk weeg 200 Pud (*), en is geschikt, om in een Tempel, op de Buitenplaats van zyne Doorlugtigh. geplaatst te worden. Italien. De vernieuwde uitbarsting van den Vesuvius heeft een groot aantal van Vreemdelingen tot zig gelokt, om dit verschynzel van naby te beschouwen. De Stroom van Lava, welken zy opwerpt, is ongemeen sterk, dog dezelve heeft, tot nog, geen nadeel aan de Velden toegebragt, overmits deszelfs loop dezelfde strekking heeft als in vorige tyden. De Universiteit, te Turin, bezit ongeveer 50,000 Boekdelen en 3000 Handschriften, onder welken een Thucydides, Sextus Empirikus en Theokritus nader verdienen onderzogt te worden. - Ondertusschen is het aldaar met de Geleerdheid zo slegt gesteld, als men zig naauwlyks verbeelden kan. De Graven van Saluzzo en Marozza, enige Abts, gelyk de Wiskundige Caluzo, die zig aan het hoofd der Akademisten bevinden, uitgenomen, kan men vry zeggen, dat Turin ene Universiteit, zonder Geleerden, bezit. De Grieksche Letterkunde in 't byzonder, word aldaar, gelyk aan meer Italiaansche Universiteiten, dermate verwaarloosd, dat 'er gene Lessen meer in die Taal gegeven worden, vermits niemand lust heeft om ze te leren. Men legt 'er zig nog het meeste toe op de Scheikunde en Natuurlyke Historie. Groot-Britannien. De Heer Edward Christian, Schildkn. M.A. van St. John's Collegie, is tot Hoogler. in het Staats-Recht, by de Universiteit, te Cambridge, benoemd. By een der Gezelschappen (of Clubs) die dezer dagen, in Londen, elk om stryd, het Eeuwfeest der Omwenteling, in dit Ryk, by de landing van William III. vierden, is besloten een Zuil op een der Pleinen dier Hoofdstad, ter gedagtenis dezer gebeurtenis op te rigten: zynde daar toe 500 Pstr. uit de gemene Kas weggelegd, terwyl boven dien, terstond door de tegenwoordig zynde Leden, tot ene somma van 1000 Pstr. daar voor wierd ingeschreven. Frankryk. Door het Overlyden des Maarschalks de Chastelux {==162==} {>>pagina-aanduiding<<} is een der 40 Stoelen by de Fransche Akademie opengevallen. Het Gemeen bestemd vry eenparig deze eerplaats voor den Heer Necker. De Heer Argand, een Zwitser van Geboorte, een nieuwe manier om ene betere soort van Brandewyn te stoken uitgevonden hebbende, en dezelve, by de Akademie van Montpellier onderzogt en goedgekeurd zynde, heeft, onder begunstiging der Regering, een Etablissement daar toe opgerigt, waar van men zig veel goeds voor den Handel beloofd: gemerkt, by deze manier, veel in de kosten en tyd word uitgewonnen; terwyl tevens zyn Brandewyn ongelyk aangenamer en sterker is, dan die men tot dus verre wist te stoken. De Heer Meister, een Zwitser, die zig thans te Parys bevind, en aldaar afzonderlyke Lessen geeft, heeft voor zyn Geschrift: de la Morale Naturelle, van de Keizerin van Rusland, ene gouden Eerpenning ontvangen. Zwitserland. De Hoogl. de Saussure, te Geneve, heeft zig met zyn Zoon, in de maand July, gedurende 14 dagen, op den zogenaamden Reuzenhals, die midden in de Savoysche Ysbergen ligt, en zig 1760 Toisen boven de oppervlakte van het Meir verheft, opgehouden; zullende zyne aldaar gemaakte belangryke waarnemingen eerstdaags het algemeen mededelen. De Heer Sennebier, mede aldaar, zal, binnen kort, een Werk, onder den Tytel van: Experiences sur l'influence de la lumiere solaire dans la Vegetation, 't geen als een vervolg op de 4 Delen over L'influence de la lumiere solaire dans la Vegetation kan beschouwd worden, in 't ligt geven. Duitschland en naburige Ryken. Het kostbare Keurvorstlyk Kabinet van Penningen en Medailles, te Dresden, is met de twede Madaische Muntverzameling, bestaande uit 9212 Penningen der Middel-Eeuwen, en een reeks van kleine Munten uit alle Ryken en Landen, verrykt geworden. By de Keurmainzische Akademie der Wetenschappen, te Erfurt, zyn, den 2 Aug. de Heren Raad Curtius, Prof. Posselt, Geheim Hofr. Schlosser, Prof. Tittel, Dr. Mieg, Domhr. Maydieu, Hofgerigtsraad Bodman, Prof. Engel, Prof. Kluber, Dokt. Heim en Prof. Galetti, tot Honoraire Leden aangenomen. Nederlanden. Brussel . De Keizerl. en Koningl. Academie der Wetenschappen en schone Kunsten, opgeregt binnen deze Stad, hield den 27 en 28 Octob. hare gewone Vergadering, ter uitdelinge der Jaarlyksche Pryzen. Dezelve heeft den Prys op de Vrage, in den Jare 1786 voor de Klasse der Natuurkunde opgegeven, en vervat in deze bewoordingen: Welken zyn de Inlandsche Aardgewassen, bekwaam om Oly op te leveren, die met vrugt en zonder gevaar in plaats van Boom Oly zoude kunnen gebruikt worden? Welken zyn de manieren van bewerking, om dusdanige Oly te bereiden en te bewaren? En eindelyk, wat zal 'er de Prys van zyn: onder voorafgaande prysbepaling der Materialen, waar uit zy getrokken word? aan den Schryver toegewezen van ene Nederduitsche Verhandeling, ten Zinspreuke voerende: Ut quid perditio-haec? die, by de opening van het Billet, gebleken is te zyn de Heer Wouters, Geneesheer te Wetteren, by Gend: en het Accessit daar van aan ene Fransche Memorie, onder de Zinspreuk: Est semper aliquid ad publicam utilitatem afferendum: waar van de Schryver, by het openen van zyn Billet, bevonden is te zyn: de Heer J.B. van den Sande, Apotheker en Chymist, te Brussel. De Akademie, gene voldoende Verhandelingen ontvangen hebbende, over den Hertog Ghislebert, Zoon van Reinier met den langen Hals, welk onderwerp voor de Geschiedkundige Klasse, in dit Jaar, was opgegeven, heeft met leedwezen, dit Voorstel moeten ter zyde stellen; en geeft, voor die zelfde Klasse, tot een Prysvrage voor het Jaar 1790 op: Ene aanwyzing van Caesars Krygstochten in de Nederlanden. ‘Zy, die naar dezen Prys dingen, moeten zig byzonderlyk toeleggen, om de Hedendaagsche Namen der Plaatsen op te geven, van welken de Schryvers, en bepaaldelyk Caesar, gewag maken: en, by aldien de hedendaagsche naam, met die, welke oudtyds daar aan gegeven wierd, niet mogt overeen komen, moeten zy, zo naauwkeurig mogelyk, de ligging der plaatse aanwyzen.’ Eindelyk steld zy tot een Prys, in de Klasse der Natuurkunde, de volgende Vrage voor: Welken zyn de Geneeskruiden, die van zelve groeyen in de Oostenryksche Nederlanden, waar van geen gewag gemaakt is, by enige Auteurs, het zy vroegere of lateren, die over de Kruidkunde der gemelde Provintien, of der naburige Landen, geschreven hebben.’ ‘De Akademie vorderd, dat zy, die naar dezen Prys dingen, het Stelzel van Linnaeus volgen, in de rangschikking der klassen en soorten van de Geneeskruiden, die zy zullen opgeven, onder ene naauwkeurige aanwyzing der plaatsen, waar zy dezelven zullen gevonden hebben.’ De Prys voor elk dezer Vraagstukken is ene Gouden Medaille van 25 Dukaten zwaarte. De Verhandelingen moeten in het Latyn, Fransch, of Nederduitsch geschreven zyn, en Vragtvry, voor den 16 Juny 1790. gezonden worden aan het Adres van den Heer Abt Mann, aanhoudend Geheimschryver. De Akademie eischt de uitterste naauwkeurigheid in de Aanhalingen: ten welken einde de Schryvers zorg hebben te dragen, om de Drukken en Bladzyden der Boeken, welken {==163==} {>>pagina-aanduiding<<} zy aanhalen, aan te tekenen. - De overige Voorwaarden zyn dezelfde als die van alle andere Akademien en Geleerde Maatschappyen. Leuven . Het staken der Lessen, onlangs, by de overgebragte Faculteiten, te Brussel, bragt zommigen in den waan, dat dezelven hier weder zouden te rug keren. Dog de Lessen zyn zedert hervat; ook blykt het, uit alle de nieuw gemaakte schikkingen, dat men op zodanig ene terug kering te vergeefsch wagt. Daar deze nieuwe schikkingen, zeer vele wezenlyke en gewigtige verbeteringen staan op te leveren, voor den aanleg en vordering der Studien aan den Universiteit alhier, welke, ondanks hare vermaardheid, aan niet weinige gebreken laboreerde, zal het niet ongepast wezen, enig breder verslag daar omtrent te geven. Men beklaagt zig bykans overal, dat 'er te veel tyds word doorgebragt met het leren der Latynsche en andere Talen, en te weinig besteed aan de beoeffening der Wysgeerte. Men heeft dus, by het nieuwe ontwerp, aan dit gebrek, allereerst nodig geächt, te gemoet te komen. Het zelve bepaald den Cursus der Letterkunde tot 6 of 5 Jaren, en verlengt, daar en tegen, dien der Wysgeerte, met één Jaar, zullende voortaan 3, in plaats van 2 Jaren, duren. De Redenkunde, nevens de beginzels der Overnatuurkunde, de Wiskunst, in hare eerste gronden, en eindelyk de Natuurlyke Geschiedenis, zullen de voorwerpen der Studie, in het eerste Jaar, opleveren. Het Twede zal besteed worden voor de Natuurkunde, de Natuur-wiskundige Wetenschappen, en het eerste gedeelte der Algemene Geschiedenis. Eindelyk, zullen, in 't derde Jaar, de Lessen over de verhevener Overnatuurkunde; de zedelyke Wysgeerte; de AEsthetica of Theorie der fraaye Konsten, en het overige der Algem. Geschiedenis, gaan. 'Er zullen zes Hoogleraren zyn, die in deze onderscheidene Wetenschappen onderwys geven: te weten, een voor de Reden-, Overnatuur- en Zedekunde; een voor de eenvoudige Wiskunde en derzelver toepassing; een voor de Natuurlyke Historie; een voor de Natuurkunde; een voor de Algemene Geschiedenis, en een voor de AEsthetica. Voorts is, om van minder belangryke Artykelen niet te gewagen, by het 8ste van het Nieuwe Plan, vastgesteld, dat 'er, in plaats van openlyke Stellingen, en andere Akademische acta, welke tot dus verre in den wysgerigen Cursus plaats hadden, op het midden of einde van elk Jaar, de strengste Examens zullen gehouden worden door den Hoogl. van elke Wetenschap, en wel in tegenwoordigheid van den Direkteur, of ten minsten van een Lid der Faculteit. Na deze Examens zullen de plaatsen aan de Studenten, naar derzelver bekwaamheid, toegewezen worden, zullende zy steeds in 3 Klassen onderscheiden zyn. Hy, die blykbaar alle zyne Medeleerlingen, gedurende den Driejarigen Cursus, overtroffen heeft, zal Primus verklaard worden, en by aldien verscheiden Studenten gelykelyk naar deze eer dingen, zal de beste geschreven Verhandeling, over een hun opgegeven onderwerp, de keuze bepalen. De benoeming van dezen Primus zal voortaan zonder die luidrugtige vertoning, van welke zy tot dus verre verzeld ging, geschieden: dog dezelve zal daar en tegen een Gouden Gedenkpenning ontvangen en boven dien, gedurende 4 Jaren, ene Gratificatie van 100 Kruisryksd. genieten. Doordien de Studenten veel tyds verliezen met het schryven der Lessen op de voorlezingen der Professoren, is het Dicteren by het Nieuwe Reglement afgeschaft, en geordonneerd, om, in plaats hier van, zig van gedrukte Werken te bedienen, ter keuze van elken Hoogleerar, dog altyd onder goedkeuring van het Gouvernement. Nog is by het zelve vastgesteld, dat, in het vervolg, alle de Hoogleeraarsplaatsen by onderlinge zamenstemming zullen begeven worden. Ziet hier wyders den woordelyken Inhoud van het Reglement, van 30 Sept. zullende wy het zakelyke der nieuwe Plans voor de overige Faculteiten, in 't vervolg, en van tyd tot tyd, mededelen. Reglement voor de Universiteit van Leuven. Art. 1. Het Rektoraat der Universiteit zal voortaan voor een Jaar wezen. De Rektor zal, by beurtwisseling, uit elke Faculteit gekozen worden. De verkiezing zal plaats hebben met het begin der 10de Maand van het Akademisch Jaar, en onderworpen zyn aan de bekragtiging van 't Gouvernement, 't welk, ingevalle de stemmen steken mogen, zal beslisschen. 2. Het Jaar van 't Rektoraat zal met den eersten dag van 't Akademisch Jaar een aanvang nemen, en eindigen op den laatsten dag der volgende Vacantien. 3. Wanneer de Rektor een uit de 3 Faculteiten, welke te Brussel zig bevinden, moge wezen, zal hy een Vice Rektor, te Leuven, aanstellen. 4. Daar en tegen, wanneer de Rektor van de Theologische Faculteit zal zyn, zal hy een Vice-Rektor, te Brussel, aanstellen. 5. De Direkteurs der Faculteiten, by het Gouvernement bepaald, zullen, boven het Opperbewind der Faculteit, met het opzigt en de Direktie over de Studien belast wezen. Het zal hun post zyn, de Vergaderingen der Faculteit te beleggen, in welken zy zullen Voorzitten, en by meerderheid het besluit opmaken: indien zy egter, by de overweging van zaken, de Politie van derzelver Faculteit, of der Universiteit, betreffende, dringende reden hadden, om van een tegengesteld gevoelen te zyn, zullen zy het besluit daar omtrent opschorten, en de zaak ter kennisse brengen van de Koningl. Commissie voor de zaken der Universiteit. - Aan de Directie der Studien zal verbonden zyn, dat zy zorge {==164==} {>>pagina-aanduiding<<} dragen, dat de Lessen der Faculteit, overeenkomstig de voorgeschreven orde en leerwyze, gehouden worden; dat de Professoren hunne posten wel waarnemen; dat ieder deel der oeffeningen, van tyd tot tyd, tot een hoger trap van volkomenheid gevoerd worde, en niets verzuimd, van het geen ter bevordering van het welzyn des Lands kan strekken, en tevens den roem der Universiteit, onder de Buitenlanders, meer en meer verbreiden: waarom het aan de Direkteurs vry zal staan, om, zo dikwyls zy zulks nodig zullen oordelen, de Lessen by te wonen. - De Stellingen der Disputen, wanneer zy gehouden zullen worden, als mede de inaugurate Dissertaties, zullen den toets van Direkteuren onderworpen zyn, om daar by goed- of afgekeurd te worden. - Wyders zullen de Direkteurs, uit kragt hunner Bedieningen, by aanhoudenheid, aan de Koningl. Commissie van 't Gouvernement voor de zaken der Universiteit bygevoegd wezen, en dezelve van berigt dienen, nopens alles wat de Politie van derzelver Faculteit of der Studien betreft. 6. De Deken ener Faculteit zal naast den Direkteur rang hebben; zullende de Prosessoren dezen post beurtlings jaarlyks bekleden, volgens rang van Jaren. De Deken moet op alle Schrifturen de dagtekening stellen van derzelver overgave of inlevering, 't zy dezelve Verzoekschriften, Aanschryvingen, Besluiten, of andere Stukken behelzen, die aan de Faculteit houden, en der Vergadering berigten nopens derzelver inhoud. Alles, wat door de Faculteit staat verzonden te worden, moet getekend zyn, door den Direkteur of Deken, die den post van Voorzitter zal bekleden by afwezigheid of verhindering van den eerstgemelden. 7. Elke Faculteit zal een Geheimschryver hebben, die de besluiten en handelingen optekend, en wat meer daar aan vast is waarneemd. 8. Al wie, in een der vier Faculteiten, wil studeren, moet zyn Voor- en Toenaam, als mede de naam zyner Geboorteplaats, by den Rektor, op de Lyst der Universiteit, als mede in die der Faculteit, by den Deken, laten aanschryven. 9. De Rektors, Direkteurs, Dekens en Professoren, zullen zamen ene Vergadering of Senaat der Universiteit uitmaken, die enen afzonderlyke Geheimschryver zal hebben. 10. De Senaat zal, zodra mogelyk, zig bezig houden met het ontwerpen van een Reglement, 't geen ter approbatie van 't Gouvernement zal moeten ingeleverd worden, op alles 't geen dienstig zal blyken te zyn voor de Stigting en ter handhaving van goede tucht onder de Studenten der afzonderlyke Faculteiten. 11. Alle zaken, die by den Rektor van ene ernstige natuur beschouwd worden, zullen in dezen Senaat overwogen worden. 12. Zaken van minder aanbelang zullen afgedaan worden by den Rektor en de Gedeputeerden. 13. De Dekens der Faculteiten, nevens den Geheimschryver der Universiteit, zullen gewone Gedeputeerden zyn. 14. De Bedieningen van Diktator, Fiscaal en Syndicus, als nutteloos zynde, zullen afgeschaft worden. 15. Afzonderlyke zaken van loutere Discipline, zullen door den Rektor afgedaan worden, wien het vry zal staan, om, in dien gevalle, de Gedeputeerden der Universiteit te raadplegen. Gedaan', te Brussel, by Rade van het Gouvernement Generaal der Nederlanden, den 30 Sept. 1788. Paraph. TR. vt. (getekend) WILDT. Franeker . Den 3den dezer Maand November, heeft de Hooggel. Heer Nicolaus Smallenburg, J.U.D. deszelfs nieuwen post van Gewoon Hoogl. in de Rechten, aan 's Lands Hogeschool, alhier, plegtig aanvaard, met het houden ener Latynsche Redenvoering: De Officio ejus, qui Jura Romana tradere studet: of over den pligt des genen, die de Romeinsche Rechten tragt te onderwyzen. Haarlem . De byzonderheid van enen, in Engeland, ten tweden male bloeyenden Ros-Kastanjeboom, waar van in onze vorige No. 17, is gewag gemaakt, is dit Jaar, insgelyks te Amsterdam, waargenomen. Een onzer Correspondenten meld ons, van daar, zodanig enen bloeyenden Boom, voor het Huis van den Mr. Schilder en Aanspreker Jan Jansen, wonende in de Vinkestraat, van half October, tot aan den derden November, dagelyks gezien te hebben. De Bloemtrossen egter waren geknot, ontbrekende de Flos terminalis in allen. De Boom droeg meer dan 100 Bloemtrossen. Van Zaandam heeft men, dat aldaar dezer dagen Overleden is, Jochem de Vries, een man, die, schoon een Kladschilder van zyne Hantering, zig egter, al vroeg, en voornamelyk door eigen oeffening, aan de behandeling van 't Penseel gewend hadde, en zo in het Tekenen als Schilderen op het paneel en doek, gene geringe vorderingen gemaakt. Byzonderlyk muntte hy uit in het Tekenen en Schilderen van Schepen, waar van hy beiden Hol en Takelaadje, ja zelfs het byzonder kenbare van 't geheel, zo volmaakt wist te treffen, dat Scheepsbouwers en andere Kenners betuigen, nimmer zyn weerga gezien te hebben. Zyne Konst, gepaard met zyn braaf Karakter en gedrag, hadde hem ene algemene agting by zyne Medeingezetenen doen verwerven, en hield hy, met de voornaamste en aanzienlykste derzelven enen gemeenzamen omgang. Verscheidene Stukken, zyn 'er van hem voor handen, die, by de Liefhebbers zyner Konst, aan den Zaankant, bewaard worden; en die, waarschynlyk, na 's mands dood, zynen roem, grotendeels gedurende zyn leven alleen aan zyne Geboorteplaats bepaald, verder zullen verbreiden. Tekeningen en prenten. Parys. L'Hermite; ene Konstplaat, in 't koper gebragt door Marais, naar de originele Schildery van Greuze. By Massard, Plaatsnyder des Konings, Rue et porte St. Jaques, No. 122. prys 16 Liv. Prise de Thionville, par le Duc d'Engien, (den groten Condé) 16 Aug. 1643. in 't koper gebragt door Picquenot, naar het originele van Martin, by den Autheur, Rue des Carmes, au College de Presses: prys 6 Liv. {==165==} {>>pagina-aanduiding<<} Amsterdam. In den Boek- en Kunst-Winkel van J.W. Smit, worden thans uitgegeven: Twe Nieuwe Tonelen van den Amsterdamsche Schouwburg: verbeeldende 1. De Romeinsche Hof-Gallery, geschilderd door Andriessen en Human, getekend door J. Buldhuis, en in 't koper gebragt door J. de Wit, waarin vertoond word Titus, Treurspel, met een geheel nieuw gegraveerde Rand, mede door J. de Wit: 2. De Legertenten, geschilderd door P. Barbiers, mede getekend door J. Buldhuis, en in 't koper gebragt door P.H. Jonxis, waarin vertoond word Achilles, Treurspel. De Prys is ƒ1:5:- Proefdr. 1:10:- Proefdr. zonder Letter ƒ1:16:- en zonder den Rand 15 st. Dezelve kunnen, even als de vorigen in 't ligt gegevene, by de Toneelstukken, ingevoegd worden. Schilderyen en beeldhoustukken. Ingevolge het grootsch ontwerp der Heeren Boydells, zyn ettelyke bekwame Meesters, in Engeland, zedert enigen tyd bezig, met het arbeiden aan de voornaamste Tonelen, uit de Schouwspelen van Shakespeare, die, overeenkomstig dit Plan, eerst geschilderd en vervolgens ook in Prent gebragt, opentlyk, ten nutte der Konstkwekelingen, staan ten toon gehangen te worden; en waar voor men te gelyk bezig is, ene fraaye Zaal, in Londen, te bouwen. De Stukken, welken, of reeds geheel, of gedeeltelyk, vervaardigd zyn, vinden wy, als volgd, opgegeven. De Heer Joshua Reynolds heeft byna in gereedheid het vervaarlyk Toneel van den dood des Kardinaals Beaufort, uit het twede Deel van Henry the Sixth. De Heer West heeft een Toneel geschilderd van Lear in the Storm; 't geen de Heer Scharpe begonnen is, in 't koper te brengen. De Heer Barry heeft Lear, met Cornelia dood in zyne armen, afgebeeld. Dit Stuk is insgelyks onder handen van den Plaatsnyder Legat. Voorts is de eerste bezig aan ene twede Schildery van Jachimo, uit het Koffer springende, in het Vertrek van Imogen, uit Cymbeline. De Heren Romney, Gilpin en Hodges, arbeiden te zamen, aan het gemengd Tafereel in het Bosch van Arden, waar Jacques het gewonde Hert beschouwd, uit As you Like it. De Heer Fuseli heeft zyne Stukken voltooid, van Lear verstotende Cornelia, 't geen thans onder het Graveer-yzer van den Heer Earlom is; van Macbeth en Banquo de Toveressen raadplegende, in the Storm; geschikt, zo als uit de voorwaarde blykt, voor den Heer Bartolozzi; van Hamlet, den Geest zyns Vaders volgende; van Hendrik V. de Zamenzwering van Scroop, Cambridge en Grey ontdekkende; en men verneemt, dat die zelfde Konstenaar zig gereed maakt om ook nog het Toneel, uit de Midsummer Night's Dream, van Titania, hare Nymfen naar de Vallei brengende, te vervaardigen. De Heer Opie is gereed met zyn Julia, als dood beweend, uit Romeo and Juliet: en legt de laatste hand aan een Schilderstuk uit de Winter's Tale. De Eerw. Heer Peters heeft een Toneel vervaardigd uit Much Ado about Nothingh, verbeeldende Beatrix in het Priëel, Hero en Ursula iets inluisterende. De Heer Northcote heeft ten einde gebragt de ontmoeting van Eduard I. en diens Broeder, in den Tower; nevens den Moord dier Prinsen, beiden uit Richard III., en de voorstelling van den jongen Prins aan Eduard IV., uit het derde gedeelte van Henry VI. Het twede dezer Stukken word reeds in 't koper gebragt, door den Heer Legat. Van den Heer Hamilton is reeds te zien een vrolyk Toneel uit Love's Labour lost, en van het Huwelyk van Orlando, uit As you Like it: welke beiden Stukken men verneemd dat door Bartolozzi staan in 't koper gebragt te worden. De Heer Rigaud heeft byna zyn Stuk af, uit de Comedy of Errors, het 1ste Ton. van 't 5de Bedryf. De Heer Downman heeft geschilderd, Rosalinde, de Dapperheid van Orlando belonende, uit As you Like it. De Heer Wheatly heeft zig verledigd voor een Toneel uit de Winter's Tale, en voor nog een ander uit de Thaning of the Shrew. Wyders heeft men berigt nopens een Schilderstuk door den Heer Durno, te Romen, verbeeldende Falstaff's Werfvolk voor den Wethouder Shallow: als mede, nopens een Toneel, 't geen, schoon laatst gemeld, egter niet van 't slegtste is, uit Titus Andronicus, door een Konstenaar, wiens naam het geheugen ontslipt is. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De Aksyns-inkomsten in Engeland zyn, zedert de laatste 16 Jaren, op ene ongelofelyke wyze toegenomen. In den Jare 1772 bedroeg het nette provenu van dien tak der publieke Inkomsten, en dus na aftrek van alle onkosten van gadering enz. ene somma van 3,784,643 Pstr. 17 s. 8 ½ d. en dat van het tegenwoordig Jaar, gerekend naar 't geen het laatste vierendeel jaar opbragt, zal weinig minder dan 6 ½ Millioen Pstr. wezen. {==166==} {>>pagina-aanduiding<<} In een Engelsch Nieuwpapier vinden wy de volgende Lyst van jaarlyksche Bankroeten , zedert 1740 tot op voor weinige weken. In 't Jaar 1740 270 41 265 42 247 43 196 44 187 45 207 46 167 47 167 48 208 49 190 50 212 51 183 52 166 53 250 54 232 55 220 56 274 57 284 58 334 59 289 60 231 61 198 62 236 63 259 In 't Jaar 1764 332 65 254 66 283 67 352 68 295 69 333 70 287 71 118 72 173 73 180 74 231 75 381 76 430 77 430 78 565 79 491 80 450 81 435 82 560 83 542 84 531 85 507 86 494 87 507 En in het tegenwoordig Jaar, tot den 25 October, teld men reeds niet minder, dan 587 Bankroeten; weshalven het getal, eer het Jaar om is, veel groter zal wezen, dan immer voorheen plaats hadde. In de eerste 19 Jaren, te weten: van 1740-1758 zal men zien, dat het getal 4250 geweest zy. In de twede 19 Jaren, van 1759-1777, klom het tot 5320. En van dien tyd af tot 25 Octob., schoon nog gene volle 11 Jaren, zal men dit getal 5369 vinden. Te Hull zyn, zedert weinige Jare, ettelyke Molens gebouwd: onder welken een Zaagmolen, die door den wind gedreven word, een Oly- en een Papiermolen, die door een Stoom-Machine werken, en Octrooi hebben. Men is thans bezig met aldaar mede op Octrooi een Meel- of Koornmolen op te regten, ingerigt volgens het model der Albion-Molens, te Londen, die voltooid zynde, gerekend word, met 4 paren Fransche Stenen, 36 Schepels, in één uur, te zullen kunnen malen. Het Britsch Gouvernement heeft, zedert 2 Aug. 1786, tot aan 2 Nov. dezes jaars, voor 3,243,300 Pstr. aan onderscheidene Acties ingekogt, en daar voor betaald ene somma van 2,421,450 Pstr. 3 s. 10 d. Men heeft opgemerkt, dat, zedert het sluiten van het laatste Handelverdrag, tusschen Frankryk en Engeland, de Balans des Handels, tusschen de beiden Ryken, merkelyk voordeliger voor het eerstgemelde geworden is. In den Jare 1784, leverde Frankryk nog gene 2400 Vaten Wyn, aan alle de drie Ryken van Groot-Brittanje, en in 't laatst voorleden Jaar, zyn alleen in Londen, van de maand Mey tot December, 6000 Vaten, ieder van 4 Oxhoofden, ingevoerd, zonder de gesloken Wyn te rekenen, die na genoeg op dezelfde hoeveelheid gerekend word. De afzet van Wyn-Azyn, Brandewyn, Olyen, Zeep, gedroogde en geconfituurde Vrugten, Snuifdozen en andere Galanterie Waren, is naar evenredigheid vermeerderd, en de Verkoop van fyne Lynwaten en Batisten bykans verdubbeld. - Van den Wynbouw leven in Frankryk 4 Mill. Menschen. Enige Jaren door elkanderen gerekend, leverd het Bannaat, jaarlyks 350,000 Centner Wolle op: Hier van 150,000 Cent. fyne, tegen 15 Gl. en 300,000 Cent. gemene, tegen 7 Gl. 3 Kr. gerekend, brengt de gemaakte prys voor het geheel op 3,750,000 Gl. Daar egter in den voorleden jare de Prys der fyne Wolle tot 26 Gl. 40 Kr. en die der gemene tot 13 Gl. 20 Kr. gestegen was, heeft het gehele produkt toen niet minder dan 6,666,666 Gl. 40. Kr. opgebragt. In het vorige Jaar zyn 28 Engelsche Oost-Indische Comp. Schepen, 5 Hollandsche, 3 Fransche, 2 Deensche, 2 Zweedsche, 2 Amerikaansche, 1 Pruissische en 1 uit Livorno, te Canton in China aan en afgevaren. De grote toevoer van Europesche Koopgoederen, hier door aangebragt, hadde den prys daar van niet weinig doen dalen. Het Gewas van Appelen en Peren schynt dit jaar, overal, even ongemeen voordelig geweest te zyn. Als ene byzonderheid daar omtrent word, uit Engeland, gemeld, dat een Heer, in Kent, 14,000 Schepels Appelen geplukt heeft. In een Buitenlandsch Nieuwspapier word de verschillende Staat van bevolking, in enigen der voornaamste Steden, zedert ene Eeuwe, op de volgende wyze opgegeven: Getal der Inwon. in den Jare 1688. en in 1788. Te Londen 606,000 1,100,000 Parys 488,000 800,000 Marseille 200,000 180,000 Lyons 250,000 150,000 Napels 200,000 354,000 Rome 200,000 157,400 Amsterdam 187,000 185,000 {==167==} {>>pagina-aanduiding<<} Venetien 134,000 100,000 Bourdeaux 100,000 200,000 Dublin 69,000 170,000 Rouan 66,000 10,000 Bristol 48,000 50,000 Cork 40,000 90,000 Leverpool 20,000 60,000 Iets wegens Portugal. Portugal, alhoewel een klein Land, is, naargelang van deszelfs grootte, een der ryksten in Europa. De Belastingen egter zyn 'er verre van drukkende: maar integendeel zeer gematigd. De Handel, dien het Ryk met deszelfs bloeyende Volkplantingen in drie Waerelddelen voerd, houd ettelyke duizenden, zo op Zee als ten Lande, bezig, en brengt onnoemelyke Schatten aan; behalven de voordelen, die de Portugesche uit den Handel met de meeste Volken van Europa trekken. Portugal beslaat slegts ene lengte van 300 Mylen, en is niet breder dan van 100 tot 60 Mylen. Des niettegenstaande is deszelfs Schatkist altyd wel voorzien: de Staat der Finantien in goede order, de Handel bloeyend, en het Volk wel te vreden. De jongere Takken der Koningl. Familie strekken de Natie tot geen last; daar elk derzelven rykelyk onderhoud vind, in de onderscheidene Staten, in de Kolonien daar voor geschikt, en de benodigde Geldsommen geregeld ontvangt, met de Vloot van Goa, Brazil, en de overige Bezittingen aan de Goudkust van Afrika. Door dit voorzigtig bestuur blyven de Koningl. Inkomsten onbezwaard, en daar het Hof ene zuinige levenswyze houd, schiet 'er jaarlyks meer dan genoeg over om aan de behoeften van den Staat te voldoen, zonder het Volk te belasten, of Nationale Schulden te maken. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 191: in 's Hage 23: en te Haarlem 15, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. Uit Engeland heeft men, dat, onlangs, het berugte Reuskind van Worcsstershire, te York, waar men het voor Geld liet kyken, Overleden is. Dit Kind was, laatstleden Juny, eerst 5 Jaren oud geweest; zynde een Meisje. Het was 4 voeten lang, en 4 voeten en 2 duimen dik, om de borst, en nog 2 duimen dikker om de heupen, en 18 duimen om de armen. Het woog byna 200 ponden, en was met dit alles zeer wel geproportioneerd, schoon, vlug en bevallig. In een der Herbergen van Londen, waar men, dezer dagen, de Honderdste verjaring der Omwenteling vierde, was een persoon tegenwoordig die nog geheugenis van die gebeurtenis hadde, zynde 112 Jaren oud. Hy hield thans zyn verblyf in het Fransche Hospital, in Oldstreet-road, waar in tegenwoordig 10 personen zyn, op dien tyd geboren, bereikende, met elkanderen, 1000 Jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. Op Vrydag, den 9. Dec. 1788. en de 4 volgende dagen, zal, door den Boekhandelaar P.F. Gosse, in 's Gravenhage, publiek verkogt worden de nagelaten, uitgebreide en kostbare BIBLIOTHEEK, van wylen den Hoog Ed. Geb. Heer Jonkheer Jacob Jan , Grave en Baanderheer van Wassenaar tot Wassenaar en Zuidwyk, Vryheer van Obdam, Hentbroek, Spierdyk, Wogmeer en der Vrye Heerlykheid Lage, Heer van Weldam en Oliedam, in deszelfs Leven, beschreven in de Orden der Ridderschap van de Provintie Holland en West Vriesland &c. &c. Vervattende ene uitgezogte Verzameling van allerleye grotendeels zeer aanzienlyke Werken, in alle Talen, voornamelyk Fransche schryveren, waar onder velen, die zeldzaam voorkomen, allen wel geconditioneerd en de meesten zeer netjes ingebonden. [muntende, onder meer anderen, te veel om op te tellen, in deze Verzameling byzonder uit: in Folio : het Corps Universel Diplomatique du Droit des Gens, par J. Dumont, nevens het Supplement, par Dumont en Rousset, in 15 half roodl. banden, onafgesn. Encyclopedie ou Dictionaire Raisonné des Sciences, des Arts & des Metiers. Prem. Edit. Origin. de Paris, 35 vol. in kalfsled. banden, zynde een keurlyk Exempl. met fraaye Proefdrukplaten. Cabiers de la Descriptions des Arts & Metiers, de l'Academ. Royale des Sciences, de Paris, met koperen platen, 52 stuks, die afzonderlyk of by elkanderen, naar goedvinden der Liefhebberen, zullen geveild worden. Buchoz, 640 Planches, 7 Delen, als mede 50 Plantes van denzelven, heerlyk gesned. Een uitmuntende Herbarius Vivus, zeer zindelyk bewaard en gebonden in 6 Paryssche banden, leggende in een daar toe gemaakt kasje. L'Antiquité Expliquée, par B. de Montfaucon, avec le Supplem. 15 Delen, gr. pap. proefdr. In Quarto , Physiognomie, par Lavater, met ene menigte fraaye platen, 3 Del. Description des Arts & Metiers, par Bertrand, 18 vol. in halve Eng. band. Encyclopedie, d'Yverdon, 58 Delen, in dito banden. Oeuvres Complettes du Comte de Buffon, 28 Del. in gelyke banden, schoon Exempl. Hist. Nat. des Oiseaux, in gelyke banden, schoon Exempl. Hist. Nat. des Oiseaux, par Buffon en d'Aubenton, avec 1008 Planches, keurlyk ingebonden, zynde een Vorstelyk Exempl. Memoires de Brandenbourgh, 3 vol. eerste fraaye druk. Voyages du Capt. Cook, 13 vol. Collection Academique, 18 vol. Dyon en Paris 1754-1779. In Octavo , Recueil Historique, par Rousset, 23 vol. een zindelyk Exempl. Oeuvres Complettes de Buffon, 50 vol. in halve Eng. band. Histoire Naturelle, door denzelfden, 31 vol. in 19 banden. Histoire de la Vie de Henry IV., par de Bury, 4 vol. Dit Exempl. pronkt met de Portraitten der voornaamste Mannen van dien tyd; onder dat des Konings vind men de originele Handtekening van denzelven, gelyk ook die van Sully, onder diens Afbeelding. Vie des Hommes Illustres de France, par Auvigny, 23 vol. &c. &c.] {==168==} {>>pagina-aanduiding<<} Voorts ene Verzameling van MUZYKWERKEN, PRENTWERKEN, TEKENINGEN, LOSSE PLATEN en ZWARTE KONSTPRENTEN, van de beste Meesters, zo uit Italien, als Frankryk, Engeland en de Nederlanden. Zynde de Catalogus, tegen 2 stuiv. voor den Armen, te bekomen by bovengemelden Boekhandelaar, die ook Commissies van buiten aanneemt. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. ***JOH. PLAAT, Boekverkoper op de Kalvermarkt, in 's Hage, geeft uit en heeft alom verzonden, KEMPHER en VAN DORNBACH, of Vertrouwde Briefwisseling van Academische Vrienden. ‘Ene grote verscheidenheid van Charakters, die elk op zig zelven wel uitgewerkt zyn, zet deze Brieven, die natuurlyke Schilderyen zyn van de Hartstochten en de Geestneigingen der onderscheidene Schryvers, zeer veel fraayheid by: Bovenal vervatten deze Brieven voor de Jeugd eene Verzameling van aandacht uitlokkende gevallen, die te gelyk zeer veel leerzaams behelzen.’ de Prys is 14 stuiv. In de voornaamste Boekwinkels van Nederland, gelyk ook by den Uitgever dezes, is te bekomen: DE VERSCHEIDENE TYDPERKEN DES MENSCHELYKEN LEVENS, geschetst in een Zestal Redenvoeringen , over de Geboorte, Kindschheid, Jongelingschap, Mannelyken Ouderdom, Grysheid en Dood, voorgelezen in, en opgedragen aan de Maatschappy der Verdiensten, onder de Zinspreuk: Felix Meritis , vergaderende binnen Amsterdam; door A. FOKKE Simonsz., Medelid derzelver Maatschappye, enz. in 8vo. ƒ1:16:- *** A. LOOSJES, Boekverkoper te Haerlem, geeft uit en heeft alom verzonden J.L. SCHMUCKERS, Heelkundige Mengelschriften, 1e. Deels 2e. Stuk, met plat. a 14 st. Van het 1e. Stukje zyn ook nog Exemplaren a 14 stuiv. te bekomen, als mede van de volgende Werken: J. HUNTER, Natuurlyke Historie der Tanden van den Mensch, gr. 4to. met overheerlyke pl. ƒ2:12:. J. HUNTER, Practikale Verhandeling over de ongemakken der Tanden en van het Tandvleesch, gr. 4to. a 16 st. STOLPERTUS, of de Jonge Artz, by het Ziekbedde, gr. 8vo. a 15 st. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. NB. De Schaal der Barometer is die van Fahrenheit: de Duimen zyn Engelsche. 1788. November. Barometer. Thermometer. Streek der Winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 29.11 53 ½ West betrokken Woensdag 12. 's middags - 54 Zuid-west omtrent helder 's avonds 29.10 53 West betrokken 's morgens 29.11 53 West zeer betrokken Donderdag 13. 's middags 29.7 ½ 52 - regen 's avonds 29.7 50 W. ten N. betrokken 's morgen 29.7 ½ 44 West betrokken Vrydag 14. 's middags 29.8 46 W. ten Z. - 's avonds 29.8 ½ 43 ¾ West regen 's morgens 29.8 41 West betrokken Saturdag 15. 's middags 29.8 ½ 44 W. ten N. omtrent helder 's avonds 30.1 ½ 38 Noord west - 's morgens 30.1 ½ 34 Noord-west helder Zondag 16. 's middags 30.1 40 - - 's avonds - 38 - - 's morgens 29.10 ½ 38 W. ten N. helder Maandag 17. 's middags 29.9 ½ 42 Noord-west - 's avonds 29.8 46 - - 's morgens 29.9 ½ 42 Noord-west betrokken Dingsdag 18. 's middags 29.9 ¾ 44 - regen 's avonds 29.10 40 - - Te Haarlem by A. Loosjes. {==169==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 22. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 28. November. Berigten. Spanje. De Heren Hypolite Rios, Joseph Dabon en Isidore Galves, zyn, in het laatst der maand September, van hunne gedane Reize naar Peru, werwaarts zy, op order des Konings in de maand October van 1777. vertrokken waren, om ontdekkingen voor de Kruidkunde en Natuurl. Historie te doen, met het Fregat Dragon, laatstkomende van Callao, te Kadix, behouden te rug gekomen. Deze Geleerden hebben de uitgestrekte Gewesten van Peru doorkruist, en aldaar enen kostbaren schat verzameld van Natuurlyke voortbrengzels in alle de drie Ryken. Ondertusschen hebben zy het ongeluk gehad, dat ettelyke van hunne Papieren en Kruiden, door een toeval van Brand, gelyk ook nog 53 Kisten, met het verongelukte Schip St. Pierre d'Alcantara, verloren geraakt zyn. Zy hebben verscheiden Kruiden, ene menigte van Afgezette Tekeningen van anderen, nevens de beschryving van meer dan 2000 Planten, mede gebragt. Onder de laatsten bevinden zig ettelyke onbekenden, gelyk mede 70 Heester Gewassen, in vollen groei, en in enen zeer goeden staat overgekomen. Italien. De Heer Advokaat Galanti is thans bezig aan het schryven van ene nieuwe Historische en Aardmeetkundige beschryving van beiden Sicilien, welken te Napels uitkomt, en waar van reeds 2 Delen het ligt zien; zullende door meer anderen agtervolgd worden. In de reeds voor handen zynde geeft hy, onder anderen, een Schets van den Staat der Wetenschappen en Konsten in Napels, waar van het ons niet ongepast voorkomt, onzen Lezeren, een kort begrip mede te delen. ‘Volgens de opgave des Heren Galanti, zyn de Napolitanen, met betrekking tot de Wetenschappen en Konsten meer agterlyk, dan de overige Gewesten van Italien. Hy schryft dit voornamelyk toe aan derzelver Nationalen Tongval. De verbetering der Tale blyft geheel verwaarloosd, bedienende men zich, nog heden ten dage, by de meeste openbare handelingen en in gedrukte Schriften, van een barbaarsch Latyn. De Jesuiten zyn, volgens zyn begrip, de voorname hinderpalen voor de Opklaring geweest. De Akademie der Wetenschappen, zedert den Jare 1780, met een inkomste van 10000 Dukaten, opgerigt, heeft tot nog weinig uitgevoerd. De Akademie van Herculaneum, in den Jare 1753 gestigt, is alrede te niet gegaan, na dat zy slegts een Deel der Beschryving van de 3 ontdekte Steden in 't licht gegeven hadde. De Universiteit in Napels, van Frederik II. gestigt, is nog zeer gebrekkig, schoon 'er van tyd tot tyd nieuwe Leerstoelen bygevoegd zyn. Ondertusschen kost zy jaarlyks niet weiniger dan 12700 Dukaten. In de Hoofdstad bevinden zig ook nog ene menigte Collegien en Seminarien, gelyk in de meeste Pro- {==170==} {>>pagina-aanduiding<<} vinciale Steden Scholen zyn; dog allen onder het opzigt en bestier der Geestelykheid. Zy komen, met elkanderen, jaarlyks ongeveer der Krone op 21000 Dukaten te staan. Schoon de Operastukken in Napels den voorrang van anderen verdienen, en men 'er voortreffelyke Virtuosi heeft, zo in de Muzyk als het Danzen, en voor de Pantomimen, heeft men 'er gene kennis aan goede Treur- en Blyspelen. De Napolitaansche Tongval is nog te zeer onbeschaafd en ruuw daar voor; en het Toneel is verre van ene Oeffenschool der Zeden, der Tale, der Welgemanierdheid en van den goeden smaak te zyn. Tot nog is 'er, in Napels, gene Akademie der Konsten, en men schynt, zedert enige Jaren, te vergeefsch aan ene soortgelyke inrigting te arbeiden: niettegenstaande 'er reeds een voortreffelyk Plan van gemaakt is. Napels heeft thans gene Konstenaars van betekenis, behalven enige vreemde Duitschers, in dienst des Konings. - De grootste Napolitaansche Meester was ongetwyffeld Girolama Licciolante van Sermoneta, een leerling en navolger van Raphaël, schoon in Napels weinig bekend: zynde zyne meeste Stukken in Romen. De 45 Boekdrukkeryen in Napels zynde enigste in het gehele Koningryk; schoon men 'er zig by na geheel met drukken van Pleitgedingen en andere publieke Schriften bezig houd. De meesten en genoegzaam alle Geleerde Werken worden van buiten ingevoerd: en Napels betaald, jaarlyks, voor Boeken, aan Frankryk, Zwitzerland en Holland 15000 Dukaten: aan Venetien ene gelyke Somme, en aan Toskanen 2000 Dukaten.’ Groot-Britannien. De Wel Eerw. Dr. Ogle, Deken van Winchester, heeft, dezer dagen, den eersten Steen gelegd aan een Obelisk, welken men bezig is op te regten, op zekere plaats, Peahill geheten, digt by zyn Huis, te Kirkley, in Northumberland, ter gedagtenis van de Landing van Koning William III. en de roemryke omwenteling, daar op gevolgd. Enige Arbeiders, onlangs aan het uitbaggeren zyn de van een oude vervuilde Sloot, digt by een Put, in het Vlek Derwen, in 't Graafschap Denbich, haalden een Aarden Pot op, waar in enige honderden kleine Zilvren Penningen, zamen ter waarde van 8 Pst. gevonden wierden. Deze Penningen dragen het Opschrift: Edwardus, Rex Angliae, Dominus Hiberniae; en op de tegenzyde: Civitas London. Onder de velerley Legaten, door wylen de Hertogin van Kingston, aan hare Vrienden gemaakt, is een aanzienlyk Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden, 't geen zy aan den Heer Barrington besproken heeft. De Liefhebbers der Natuurl. Historie verheugen zig, dat deze Schat in zulke goede handen geraakt is. Frankryk. De Koningl. Maatschappy der Geneeskunde, te Parys, in den Jare 1787 het Voorstel opgegeven hebbende: om naauwkeurig aan te wyzen, Of 'er, uit de manier, op welke men het Vlas en Hennip laat rotten, ook nadelige gevolgen voortspruiten voor de Gezondheid van Menschen en Beesten? welke deze nadelige gevolgen zyn? en of het water, waar in deze rotting geschied, by dezelve schadelyker hoedanigheden aanneemd, dan door het weeken van andere Plantgewassen; heeft den eersten Prys, voor het zelve geschikt, bestaande in ene Gouden Medaille van 150 Liv. waarde, toegewezen aan ene Verhandeling van den Heer Salva Campillo, van Barcelona, en de twede, zynde insgelyks een Gouden Gedenkpenning aan ene Memorie van den Heer Villermoz, fils, te Lyon. By de Akademie van Amiens, welke den 25 Aug. hare openlyke Zitting hield, heeft de Heer J.B. Fresnoi, de St. Quentin, Professor te Parys, den eersten Prys voor de Welsprekenheid gewonnen, op ene ingeleverde Lofreden op den Grave de Vergennes, Minister en Secretaris van Staat, by het Departement der Buitenlandsche Zaken: Het werktuig van 's Konings wysheid, ter herstelling van den Vrede in de vier Waerelddelen. Deze Prys bestaat in ene Gouden Medaille van 1800 Liv. zynde 1200 Liv. daar toe, door enen onbekenden geschonken, en nog 300 Liv. by de gewone Medaille der Akademie gevoegd, door enen anderen onbekenden, die zig alleen by den naam van een Geneefsch Burger heeft willen kenschetzen. De Twede Prys voor het zelfde Onderwerp van 300 Liv. is den Heer Mayer, Officier by de Cavalerie, te beurt gevallen. De gedane Vrage nopens het Vlas, niet naar genoegen beantwoord zynde, heeft zy dezelve, op nieuws, voor het Jaar 1789, opgegeven, onder toezegging van enen Gouden Eerpenning, ter waarde van 300 Liv. Dezelve is van dezen inhoud: 1. Welken zyn de middelen, om, in Picardyen, de Vlasteelt meer wis en voordelig te maken? 2. Welke zou de beste manier zyn, om het Vlas te doen rotten, en voorts te bereiden tot dat het gesponnen kan worden? Wyders zal de Akademie, in hare openbare Vergadering van 1789, een Gouden Eerpenning, ter waarde van 300 L. uitdelen, op de beste Verhandeling: Over den grond van Picardyen, en over de Delfschatten die 'er in opgesloten liggen. De Akademie der Wetenschappen , te Lyons, heeft in hare Vergadering van 26 Aug. uit de ingekomen Antwoorden op de Vraag van het voorleden Jaar: Welke zyn de Insekten in Frankryk, die als vergifting bekend staan? Van hoedanigen aart is derzelver Venyn? Welken zyn de middelen om het uitwerkzel daar van voor te komen? den Prys ener Gouden Medaille, uit het Fonds van den Heer Adamoli, toegewezen aan ene Verhandeling, ten Zinspreuke voerende: Morsu et Punctura, contactu exhalatione et baustu: waarvan de schryver {==171==} {>>pagina-aanduiding<<} is gebleken te zyn, de Heer Amoreux, Jun. M.D. Lid van de Universiteit van Montpelier &c. De Akademie, voorheen ene Verhandeling bekroond hebbende, waar in werd aangetoond: ‘de gevaarlyke gevolgen van het mengen van Aluin in de Wyn,’ hadde voor dit Jaar een voorstel opgegeven: (onder toezegging van twee Gouden Medailles, ieder van 300 Liv. waarde) ‘de eenvoudigste middelen aan de hand te geven ter ontdekking van de Aluin en de hoeveelheid daar van in den Wyn.’ Op welk voorstel verscheidene Antwoorden zyn ingekomen: dan vermits 'er een zo groot aantal proefnemingen vereischt worden, om dezelve te beoordelen, heeft de Commissie haar uitspraak daar over tot de Vergadering van December uitgesteld. Voorts zyn de volgende Prysvragen voor het Jaar 1789 opgegeven: 1. ‘Ene manier uit te vinden, om Leder zodanig te touwen, dat het zelve waterdigt is, zonder dat de sterkte of lenigheid daar van enig nadeel lyde, of ook de prys te veel verzwaard word.’ 2. ‘Zelfstandigheden uit het Ryk der Dieren of der Planten, door middel van Klipmos, byzonder Orseille, zo levendig en verscheiden te verwen, dat zy wegens een goede en vaste koleur uitmunten.’ 3. ‘Was de ontdekking van Amerika voordelig aan het Menschdom? zo ja; welken zyn de middelen, om die voordelen te behouden en te vergroten? zo neen; langs welken weg kan het nadeel best te keer gegaan worden?’ 4. ‘Is de Leer van de indrukking der Aarde, by de Polen, louter Hypothetisch, of kan dezelve gedemonstreerd worden?’ zynde de Prys voor deze Vraag ene Gouden Medaille, ter waarde van 300 Liv. 5. ‘Op te geven, wat men tot dus verre weet nopens de Natuurlyke Historie der Planten, welken door Ray en Linnaeus, onderscheiden worden onder de benaming van Stellatae: Naauwkeurig aan te wyzen de Genera, die in Europa daar van gevonden zyn, en te bepalen, of die, welken door de hedendaagsche Kruidkenners opgegeven worden, natuurlyke of konstmatige zyn. Naauwkeurig te beschryven elke Europische soort, in bewoordingen die by de hedendaagsche kenners verstaanbaar zyn, en overeenkomen met de manier van Linnaeus. De wezenlyke verscheidenheden, byzonderlyk in het Genus Gallium, juist aan te wyzen. Eindelyk by de beschryvingen de Synonima der beste schryveren te voegen, met overwyzingen op de Afbeeldingen, welken zy in 't licht gegeven hebben: en, zo mogelyk, gedroogde Proeven te zenden van de soorten of verscheidenheden, welke aanleiding tot nieuwe waarnemingen kunnen geven.’ De Prys voor de eerste Vrage is ene Gouden Medaille, ter waarde van 300 Liv.: voor de twede, twe Gouden Medailles, ieder van 300 Liv. waarde, voor de Derde 1200 L. uit het Fonds van den Abt Raynal. Voor de Vyfde een Gouden Medaille van 300 Liv. voor de eerste Verhandeling, en twe Zilvren voor het accessit. De Voorwaarden zyn naar gewoonte. De Verhandelingen, in 't Fransch of Latyn geschreven, moeten voor den 1. April 1789, Vragtvry gezonden en geaddresseerd worden aan den Heer de la Touret's Secretaire perpetuel, pour la Classe des Sciences, Rue Boissac, a Lyon. Nederlanden. Leuven . By onze vorige No. het gearresteerde algemeene Reglement, voor de Universiteit alhier, en te Brussel, medegedeeld hebbende, gaan wy heden over, ingevolge onze gedane belofte, met de opgave van den korten inhoud der nieuw ontworpen Plans of Reglementen voor de afzonderlyke Faculteiten. Ziet hier het Hofdzakelyke van het Nieuw Reglement voor de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. De Hoogleeraren van deze Faculteit zullen voortaan 6 in getal zyn: te weten 1. een voor het Recht der Natuur, het algemeen Staatsrecht en het Recht der Volkeren. 2. een voor de Geschiedenis en Instituten van het Roomsche Recht, als mede voor het Crimineel Recht. 3. een voor het Roomsche Recht, volgens de order der Pandekten. 4. een voor het Kanoniek Recht, zo algemeen als afzonderlyk; 5. een voor de Geschiedenis en het Staatsrecht des Roomsche Keizerryks en der Nederlandsche Provintien. 6. eindelyk een voor de Staatkunde en de kennis der Staten. De Cursus der Rechtsgeleerde Lessen zal van vier Jaren wezen; waar van het eerste zal besteed worden in de beoeffening van het Natuurlyk-, het algemeen Staatsrecht en dat der Volkeren, waar by tevens lessen over de Kerkelyke Geschiedenis zullen gevoegd worden: wordende hier by den Hoogleeraar in het Natuurlyk Recht aanbevolen, om zyne Vertogen, door feiten en voorbeelden, uit de Geschiedenis getrokken, op te helderen: als mede, dat hy, in het les geven over het Recht der Volkeren, zig niet enkel bepale tot bewyzen, uit het Natuurlyk Recht ontleend, maar 'er tevens de Verdragen byvoege, zo geschrevene als stilzwygende, welken tusschen de Natien van Europa stand grypen. De Historie en Instituten van het Roomsche Recht, het Crimineel Recht, de Staatkunde en kennis der Staten, zullen de onderwerpen der Studie voor het Twede Jaar opleveren. In de Lessen over de Instituten, zal de Hoogleeraar zig toeleggen, om de overeenkomst van het Roomsch- met het Natuurlyk Recht aan te tonen; en, wanneer hy over louter stellige Wetten gaat handelen, zal hy zorg dragen, om de byzondere omstandigheden van het Romeinsch Gemenebest op te geven, welken daar toe aanleiding gaven, of anders derzelver overeenkomst doen opmerken met de beginzelen van het algemeen Staatsregt. Ten aanzien van het Crimineel Recht, welk de leer der Misdaden en Straffen, nevens den loop der Criminele Procedures vervat, zal de Hoogleeraar zig stipt houden aan de Wetten en Gewoonten by de Landen in gebruik. Deze tak van Wetenschap, die ten doel heeft, uitmuntende Regenten te vormen, en hun de regtmatigste begrippen in te boezemen, zo omtrent het inwendig beheer der Staten, als omtrent de bescherming, welke men aan den Handel {==172==} {>>pagina-aanduiding<<} en Landbouw schuldig is; om den Rykdom, en gevolglyk den welvaart van het algemeen en van elk afzonderlyk te bevorderen; en eindelyk, omtrent de wyze en het heffen en beheren van 's Lands penningen; - deze tak van Geleerde oeffening is geheel nieuw voor de Leuvensche Universiteit: ook is dezelve niet oud voor de rest van Europa. Zonder den Hoogleeraar in dit Vak te verbieden, om zo van zyne eigene begrippen, die hy moge overdagt en uitgewerkt hebben, als van de Werken van onderscheidene Auteurs, die over de Stoffe geschreven hebben, gebruik te maken, worden hem, in 't byzonder, die van den Keizerl. Raad Sonnenfels aangeprezen, als niet slegts by de Oostenryksche, maar ook by alle andere, Akademien in Duitschland, in gebruik zynde. Men voegd by deze Studie, die van de Kennis der Staten, als daar uit van zelve voortvloeyende: waar omtrent de Hoogleeraar, na alvorens zyne Studenten een korte Schets te hebben gegeven van de Geschiedenis, nevens het Staatsrecht der Natien, en der Buitenlandsche Steden, vervolgens breder zal hebben uit te weiden, over derzelver Handel, Inkomsten, Krygsmagt, met een woord, derzelver Staatkundige Gesteldheid, in den uitgebreidsten zin des woords. De Lessen van het Derde Jaar zullen gaan over de Pandekten, de Geschiedenis van het Duitsch Keizerryk en der Oostenryksche Nederlanden. Deze Geschiedenis zal de Hoogleeraar na onderscheidene voorname Tydperken verdelen: elk derzelven beginnende met den voordragt, van 't geen betrekking heeft tot de Geschiedenis, zo der Volkeren, die oorspronkelyk Duitschers zyn, als van het Ryk der Franken, en het eigentlyk gezegd Keizerryk van Duitschland; en vervolgens daar aan dat gedeelte der Nederl. Geschiedenis hegtende, welk op dat Tydperk slaat. Voor al moet hy zig toeleggen op het ontvouwen der Gebeurtenissen, feiten en omwentelingen, welken dienden, om de Staatsgesteldheid der onderscheidene Volkeren, in verschillende Tydperken, te vestigen; zyne Voordragten daar omtrent, zo veel mogelyk is, met bewyzen uit gelyktydige Geschiedschryvers getrokken, of liever met de Diploma's, en andere openbare Bewysstukken, stavende. Gelyken weg zal hy hebben in te slaan, met betrekking tot het Staatsregt, wanneer het stelzel en de Constitutie van het Bondgenootschappelyk Duitsch Keizerryk, nevens de wyze van uitoeffening der Opperste Magt, by het zelve, moet verklaard worden: als mede wanneer hy de Voorregten, Rechten en Vryheden, en eindelyk de fondamentele Wetten der Nederlandsche Provintien gaat aanwyzen en ontvouwen. Belangende de Pandekten, zal de Hoogleeraar slegts met een kort woord gewag maken van de Wetten, thans in onbruik geraakt, maar des te uitvoeriger dezulken verklaren, die als nog in volle kragt en werking zyn: boven al zorg dragende, om, by elken tytel der Pandekten, te voegen het geen tot de algemene Wetten des Lands, en de algemeen aangenomen gebruiken, in de Oostenryksche Nederlanden, is behorende. Eindelyk zal het Vierde en Laatste Jaar van den Cursus besteed worden in het Kanoniek Recht, zo algemeen als afzonderlyk. Zo nogtans, dat het Onderwys van het eerste, dat van het laatste zal voorgaan: moetende het een en ander toegepast worden op 's Lands Wetten en gebruiken. (Het Vervolg in onze eerstkomende.) Vlissingen . Behalven het reeds, van hier, gemelde in No. 20. van de Algem. Kons en Letter-Bode, nopens het verrigte, ter laatste Vergadering van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen alhier, heeft het Genootschap, by deszelfs uitgegeven Programma, van dit Jaar, nog boven dien, deszelfs uitnodiging aan de Geletterden vernieuwd, zonder hen aan enige tydsbepaling te binden, tot het schryven van: ‘Een volledig en beknopt zamenstel van het Staatsrecht der Zeven Vereenigde Nederlanden, met aanwyzing der bronnen, waar uit men nadere en uitvoerige kundigheden, belangende de byzondere punten van dit Recht kan halen.’ - Gelyk ook van ‘Een Tydrekenkundig en naauwkeurig bericht van alle Inlandsche en Uitheemsche Schryveren en Schriften, die ter opheldering der Nederlandsche Geschiedenissen en Oudheden strekken, zedert het begin der Graaflyke Regeringe tot op dezen tyd.’ En te gelyk de drie Vraagstukken erinnerd, die voor den 1sten van Louwmaand des Jaars 1789. moeten beantwoord worden, zynde die Vragen van den volgenden inhoud: 1. ‘Dewyl het gerede gebruik van Penningen de Ziel is van alle Handelingen en bedryven; op welke wyze kunnen eerlyke en naarstige Kooplieden, Commissionarissen of Ondernemers van Fabrieken en Trafieken, (die gene Obligatien of zoortgelyke Effecten bezitten, om tot pand der minne te kunnen overgeven, maar voorzien zyn van vaste Panden, of Pakhuizen, Zolders, Kelders of Winkels, met genoegzamen voorraad van Goederen,) in deze Provincie van Zeeland, gelegenheid bekomen, om Gelden a Deposito, of op Wissel, voor zekeren tyd, magtig te worden, ter voortzetting hunner zaken; zo dat teffens de Geldschieters zekerheid hebben voor de veilige herkryging van Hoofdsom en Interessen?’ 2. ‘Hoedanig is de Staat der Zeden onzer Natie geweest, zedert de oprichting van ons Gemenebest, tot op dezen tyd? Welken waren de oorzaken hunner verbetering of verërgering? En welken zyn de beste middelen ter meer algemene verbetering onzer Nationale Zeden?’ 3. ‘Zyn 'er gene algemene en byzondere gebreken in de inrichting en leerwyze onzer Vaderlandsche Hooge Scholen? Welken zyn de voornaamsten? En wat kan tot verbetering daar van in 't werk gesteld worden tot spoediger voortzetting van allerlei Wetenschappen en ter meerdere beschaving onzer Natie?’ Rotterdam . Den 15 dezer maand November is alhier, in 't 74ste jaar zyns Ouderdoms overleden, de beroemde Konstenaar J. Koppen, die, in zyn leven, voornamelyk heeft uitgemunt in het snyden van fraaye Zeegezigten, en andere Konststukken, van Papier. Haarlem . Maandag avond, den 24 dezer maand Nov. is, alhier, aan ene spoedig toenemende Borstkwale, in den Ouderdom van ruim 30 Jaren, overle- {==173==} {>>pagina-aanduiding<<} den, de Heer Willem Brouwer Bosch, Medic. Doct. Lid van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen, als mede van Teylers eerste Genootschap. De Geneeskonst, in alle welker betrekkelyke Wetenschappen hy zeer aanmerkelyke vorderingen gemaakt hadde, en welke hy zo gelukkig beoeffende, lyd geen gering verlies in dezen jeugdigen en nog zo veel belovenden Arts: wiens reeds verkregen en staag toenemende kundigheden, bekwaamheid en yver, gepaard met een by uitstek minzaam en braaf karakter, hem meer en meer belangryk maakten, zo voor de Geleerde waereld als voor de Burgerlyke Maatschappy, in onderscheidene zeer gewigtige betrekkingen; gelyk het een en ander hem, naar verdienste, ene algemene toegenegenheid en agting by zyne Stadgenoten hadde doen verwerven. Buiten de takken van Wetenschap, van welken hy zyne hoofdbezigheid maakte, hadde hy zig ook byzonder toegelegd op de Proefondervindelyke Natuurkunde, in welke hy, zints enigen tyd, eens ter weke, gedurende de Winteravonden, aan een bepaald Gezelschap van goede Vrienden, afzonderlyke Lessen gaf, met bygevoegde Proefnemingen. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Italien . Nuova Descrizione Storica e Geografica delle Sicilie, &c. Nieuwe Geschied- en Aardmeetkundige Beschryving der Sicilien, door den Adv. Galanti, 1ste en 2de Deel. Napels, 1787 en 88. De Opsteller dezer beschryving der beiden Sicilien, welke buiten twyffel een der voornaamste en belangrykste voortbrengzels is, door Italien, in den tegenwoordigen tyd, opgeleverd, is reeds door vorige gunstig ontvangen Schriften bekend. Op elken Regel ontdekt men den man, die den aart der Staten, de Staatkundige in rigting van derzelver delen, en het huishoudelyke van het geheel, als Wysgeer beschouwd. Liefde voor de waarheid, gepaard met ene edele zugt voor 't Vaderland, bescheidene vrymoedigheid, van alle winderigheid vervreemd, order en klaarheid kenschetzen zyn schryfstyl. Hy kend het ingeworteld gebrek der tegenwoordige inrigting, spoort het zelve in zynen oorsprong op, gaat deszelfs voortgangen na, en toond de noodzakelykheid aan van ene zelfs kragtdadige verbetering. De voorhanden zynde eerste Delen (die nog door 3 anderen staan agtervolgd te worden) handelen van Puglia of het Koningryk Napels alleen; de Schryver, die van begrip is, dat het Eiland Sicilie eertyds aan het vaste Land gehegt was, geeft eerst ene Natuurkundige Beschryving van Napels, vervolgens de Geschiedenis van dat Ryk, en handeld daar na over de Regeringsform, Magistrature en Wetten, de Krygsmagt, Geestelykheid, de Kunsten en Wetenschappen; en eindelyk, over den Huishoudelyken Staat en het Finantiewezen. Grootbritannien . Sermons on Various Subjects. Leerredenen over verschillende onderwerpen, door wylen den Eerw. Heer Th. Leland, D.D. 3 Delen, 8vo. gedrukt te Dublin en te bekomen te Londen, by Longman, 1788. prys [...]5 sch. Van een zo beroemd Schryver, als de Vertaler van Demosthenes en de Geschiedschryver van Ierland, kan ene belangryke Proeve van Welsprekenheid des Predikstoels, in zyne nagelatene Kerkredenen, verwagt worden. En de Lezer zal zig, by het doorbladeren van dit Werk, hier in niet te loor gesteld vinden. Enigen van deze Predikatien handelen over de bewyzen voor den geopenb. Godsdienst; enige weinige, by byzondere gelegenheden gehouden, verschenen reeds, voor heen, in 't licht: de overigen gaan over prakticale en algemeen nuttige Stoffen. Voor af gaat een wel opgesteld berigt aangaande het Leven en de Schriften van den Heer Leland [Month. Rev] A short and plain Exposition of the Old Testament, with devotional and Practical Reflections &c. Korte en duidelyke Verklaring van het Oude Testam. met Godvrugtige en praktikale Bedenkingen, ten dienste van Huisgezinnen; door J. Orton, naar deszelfs Handschriften in 't ligt gegeven, door R. Gentleman, 1ste Deel, 8vo. Londen, by Longman, 1788. 6 s. Dit Werk word by intekening gedrukt, en zal tot 5 of op zyn hoogst 6 Delen uitlopen. Het wordt, in de Month. Rev. als een nuttig en aangenaam Huisboek aangeprezen De Heer Orton die meer goede Schriften uit gaf, was een zeer geagt Predikant onder de Dissenters in Engeland. Tables of the apparent Places of the Comet of 1661. whose Return is expected in 1789. Tafels der schynbare Plaatsen van de Staartster van 1661. die in 1789. wederom verwagt word. Waar by gevoegd is ene Nieuwe manier om het Instrument, door Dr. Bradley uitgevonden ter afmeting der nette grootte van de Eclipsen (Reticule Rhomboid) te gebruiken. Door den Heer Henr. Englefield, 4to. Londen, by Elmsley, 1788. 2 s. 6 d. De Schryvers der Month. Rev. spreken met lof van dit Werk. Het zelve is ondertusschen alleen voor Sterrekundigen geschikt. Military Antiqities, respecting a History of the Engelisch Army: Krygskundige Oudheden, dienende tot ene Geschiedenis der Engelsche Legermagt, van de Verovering tot op den tegenwoordigen tyd; door F. Grose, Esq. F.A.S. 4to. 2 Del. Londen, by Hooper, 1788. 4 L. 4 s. - Een Werk, 't geen met ongemenen vlyt, en tevens zeer veel oordeel en smaak is zamengesteld; schoon grotendeels van het meeste belang voor Engelsche Lezeren. A Defence of the Constitutions of Governement of the United States of Amerika. Verdediging der Regerings-inrigtingen by de Verenigde Staten van Amerika, door John Adams, L.L.D. Lid van de Akademie der Konsten en Wetenschappen, te Boston, 3de D. 8vo. te London, by Dilly, 1788. prys 6 s. By de Recensie van dit Deel, waar in de Schryver voortgaat met de reeds aangevangen beschouwing der Italiaansche Republieken, in de Middel Eeuw, en 'er vervolgens een Stuk byvoegd, onder den Tytel van: De welgestelde inrigting enes Burgerstaats ter toetse gebragt; beklagen zig de Schryvers der Monthly Review over hun te voren geveld min gunstig oordeel omtrent dit Werk, als onkundig geweest zynde, dat hetzelve stond vervolgd te worden. Het evengemelde Stuk, 't geen voornamelyk een toets behelsd, van een in den Jare 1656. {==174==} {>>pagina-aanduiding<<} door M. Nedham, in 't ligt gegevene Verhandeling over ‘de voortreffelykheid van enen vryen Staat, of de regte Constitutie van een Gemenebest;’ schynt voornamelyk genoemde recensenten met den Schryver bevredigd te hebben. Althans zy geven nu van het Werk dit getuigenis: ‘Het is niet zo zeer, gelyk de Tytel inhoud, ene verdediging der Amerikaansche Regeringsvormen; maar een sterk pleit voor die van Grootbrittannien. Het is de beste Anti-Democratische Verhandeling, welke wy zagen; blykende de Heer Adams bedugt te zyn, datzyne Landgenoten tot dit uitterste natuurlyker wyze konden overslaan: en hierom zyn best doende tot voorkoming van dit kwaad. - Het voorhanden zynde Deel eindigt met een Afschrift der nieuwe Regerings-Constitutie voor Amerika, by de meeste Staten reeds aangenomen: In de laatste afdeling wederlegd de Schryyer enige begrippen van Montesquieu, waar in men reeds te lang, zonder onderzoek, berust heeft. 'Er is een breedvoerig Register by alle de drie Delen gevoegd. ‘In 't algemeen, beschouwen wy, dit laatste Deel van het Werk, als een belangryk toevoegzel aan den gedrukten stapel van Staatsschriften. De Schryver geeft hier blyken van uitgestrekte belezenheid: niet van die soort van belezenheid, welke enkel bestaat in het opzamelen van Namen en Dagtekeningen, maar welke onderscheid weet te maken tusschen zyn en schyn, en die voorgevingen, van werkelyke oorzaken, schift. De Geschiedenis is zo schaarsch in dien trant beoeffend, dat, zo Dr. Adams immer tyd mogt vinden, om dit gedeelte van zyn Werk over te zien en daar aan den fynsten schaaf te leggen, het, onzes eragtens een zeer aangenaam geschenk voor het Gemenebest der Letteren zou opleveren, daar het konde dienen, om verscheidene Volksdwalingen te verbeteren, welken reeds te lang by het menschdom in zwang gegaan zyn.’ Nederlanden . Geschiedenis der Verenigde Nederlanden, voor de Vaderlandsche Jeugd, met pl. en pourtr. 11e. deel, te Amsterdam, by Joh. Allart, kl. 8vo. Verzameling van Plakaten, Resolutien en andere authentike Stukken, betrekking hebbende, tot de gewigtige Gebeurtenissen, in de maand Sept. 1787. enz. 7e Deel, te Campen, by Chalmot, gr. 8vo. Nymegen, de oude Hoofdstad der Batavieren, in Dichtmaat geschreven, en met Aantekeningen, de Oudheden van de Stad en die van het Quartier van Nymegen betreffende, opgehelderd door H.K. Arkstée, met Printverbeeldingen. Nieuwe druk, veel vermeerderd en verbeterd, te Nymegen, by I. v. Campen, gr. 8vo. Waarnemingen wegens de Omwenteling van de Lyf- of Baarmoeder, door G. Bodenstaf, Chirurgyn en Amptsvroedmeester des Ampts van Tusschen Maas en Whaal; te Nymegen, by I. v. Campen, gr. 8vo. Carolina van Lichtfield, naar 't Fransch vertaald, 1e. en 2e. Deel, met pl. te Leyden, by A. en J. Honkoop. De Geschiedenis van Joseph, in Leerredenen, door Felix Herder, naar 't Hoogduitsch, te Leyden, by A. en J. Honkoop. Brieven over Egypten, in welken de Zeden van 's Lands Oude en Hedendaagsche Inwooners met elkander vergeleken, en den tegenwoordigen Staat des Lands, zyn Koophandel, Akkerbouw, Regeringswyze en oude Godsdienst, benevens de Landing van Lodewyk den Negenden, Koning van Frankryk, te Damiate, volgens het Verhaal van Joinville, en zommige Arabische Schryvers, beschreven worden, door den Heer Savary, uit 't Fransch in 't Nederduitsch overgebragt, met de Aantekeningen zo van den Hooggeleerden Heer Johan Godl. Schneider, Hoogler. te Frankfort aan den Oder, uit de Hoogduitschen druk ontleend, als van den Nederduitsche Vertaler vermeerderd, 1e. Deel, met pl. en Landk. te Amsterdam, by M. de Bruyn. Redevoering, uitgesproken voor de Maatschappy tot Bevordering van Kennis en Godsdienstigheid, onder den Gemenen Man, binnen Londen, op den 21. van Slagtmaand 1787. door Johan Newton, Predik. aldaar; benevens Gedachten over den Africaanschen Slavenhandel, door denzelven; waar agter gevoegd is, Bericht van den Slavenhandel op de Kust van Afrika, door Alex. Falconbridge, onlangs Heelmeester op de Afrikaansche Vaart. Alles uit het Engelsch vertaald, door M. van Werkhoven, te Amsterdam, by M. de Bruyn. Over het schryven der Geschiedenis, of de wyze hoe dezelve behoorde geschreven te worden; door den Heer Abt de Mably, uit het Fransch vertaald en met enige Aanmerkingen vermeerderd, door Laurens van Limburg, te Amsterdam, by Emenes en de Vries. Anekdoten van Frederik den Groten, Koning van Pruissen, en van enige Personen die gemeenzaam met hem verkeerden; benevens verbetering van zommige reeds gedrukte Anekdoten, uitgegeven door Frederik Nicolai, 1e. Stuk, te Amsterdam, by Emenes en de Vries. Arcanio en Loizetta, eene Vorstelyke Roman, het oorsprongelyke Spaansch vry gevolgd, door G van Antwerpen, eerste Stukje, te Dordrecht, by J. Krap, Az. Salzman, Stichtend en Vermakend Leeraar van Kinderen en Kindervriend, in 8vo. te Leyden, by A. en J. Honkoop. Vervolg op Chomel's Woordenboek, 6e. Deel, by Chalmot en Yntema. La Vie de Frideric Baron de Trenck, Traduite de l'allemand, par M. le Tourneur, avec fig. 2 part. a Amsterdam, Leiden, Rotterdam en Utrecht, chez les Libraires Associés. Nagelaten Schriften van Margaretha Klopstock, uit het Hoogduitsch, te Amsterdam. by W. v. Vliet. Eleonora, geen Roman, ene ware Geschiedenis in Brieven, naar het Hoogduitsch, 2 Delen, in 's Hage, by I. v. Cleef. Immanuel beschouwd, in vier Kerkleerredenen, over Phil. 2. vs. 6-11. door M. de Bleyker, te Amst. by C. de Vries. {==175==} {>>pagina-aanduiding<<} Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. By ene Ordonantie van 9 Sept. 1788. des Konings van Engeland, als Keurvorst van Hannover, zyn enige aanzienlyke Voordelen en Praemien beloofd, ter aanmoediging van den Zeevaart en Handel onder de Onderdanen van dat Keurvorstendom. als: 1. halve Tolvryheid van de nodige Materialen en Waren, tot de bouw- en bevragting van Schepen, aan de Maas: zullende wel den gehelen Tol, op de gewone wyze, moeten worden betaald, dog de helft gerestitueerd by het Handel-Collegie, op behoorlyke vertoonde Documenten van de Rheders en bevragters. 2. Een Praemie van 3 Thl. per Last a 400 pond, op een Schip van 20 tot 100 Lasten. en van 4 Th. per last op een Schip van meer dan 100. Lasten, 't geen in de Keurvorstelyke Landen, voor eigen rekening der Ingezetenen gebouwd word en by aanhoudenheid ter Zee uitgerust. 3. Ene opschieting van 3 prCt. (des verzogt zynde, by het Handel-Collegie) der waarde van het vierde gedeelte der Koopgoederen, 't zy Inlandsch gefabriceerde Waren, of ongewerkte Produkten, die voor rekening der Landzaten, over Zee, naar elders ingescheept worden; de waarde gerekend naar den cours ter plaatse der Inlading. 4. Ene Praemie van 2 Thl. voor ieder Matroos, een Landskind zynde, op zulk een Zeevaarder geplaatst, na het volbrengen der Reize, aan de Rheders te betalen. 5. Eindelyk voor Schepen ter Walvisch- of Robben vangst, of ter Haringvangst, uit de Maas uitgerust, ene Praemie van ½ Thl. voor ieder Vat Traan, welk uit de Vangst gestookt word, en van ¼ Thl. voor elke Ton gezouten Haring. De Staten van Oostenryksch Vlaanderen, hebben by een Provintiaal besluit van 8 Nov. toegestaan, om ten behoeve van zyne Keizerlyke Majesteit, op het Credit der Provintie, ene Geldlening te openen van 3 Millioenen Guldens tegen 4 pCt. interest. By de Engelsche Nieuwspapieren is het volgend Extract, ten behoeve der Zeevarenden bekend gemaakt. London, Trinityhouse. ‘Daar word hier mede bekend gemaakt, dat 'er onlangs een Zandplaat is aangegroeid na het Z.O. van de Zandbank, genaamd Halsborough, liggende met de volgende streken van 't Kompas. De Kerk van Winterton strekt van het Zuid-end van die Zandplaat na W. by Z. van daar loopt het na N.O., tot dat de Kerk van Halsborough zich uit schiet na het W. by N. - De meeste hoogte van die Zand-plaat ligt aan het Zuid-End, heeft met laag water niet meer dan 9 voet water, en gaat trapswyze diep na het N.O. End. Gemelde Zandplaat ligt circa een en een halve Myl van de Zandbank van Halsborough, en is zeer naauw.’ Uit Braband heeft men, dat de Uitvoer van Granen aldaar verboden is. De Staten van Holland hebben, by ene Publicatie van 15 Nov. dezes jaars, een Havengeld gelegd van 1 stuiver per Last, op alle Schepen, zo vreemde als Nationale, ('s Lands Oorlogschepen alleen uitgezonderd) die in Texel en in 't Vlie t'huis komen; als mede van 3 stuivers per Last, op alle uit- en thuiskomende Schepen, die van de Haven in 't Nieuwe Diep gebruik maken, met afkorting egter van de ene stuiver, die reeds in Texel of in 't Vlie mogt betaald wezen; gelyk dezelve, na de betaling van het volle Havengeld in 't Nieuwe Diep, van dat in Texel en in 't Vlie zullen bevryd zyn; terwyl ook, om dezen last te ligter te dragen, de Schippers van de Ontvangers der Ladingen, hier voor zullen mogen vorderen, een penn. van ieder Gulden vragt, wanneer dezelve minder dan 8 Duizend Guldens bedraagt; en van ½ penn. per Gulden, ingevalle de vragt hoger loopt. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 197: in 's Hage 21: en te Haarlem 17, onder welken laatsten 15 beneden de 12 jaren. Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen. De Makelaars Ph. van der Schley, C. Ploos van Amstel, Jac. Cornz., H. de Winter en J. Yver, zullen, op Maandag den 8. December 1788. en volgende dagen, in het O. Heeren Logement, te Amsterdam, Verkopen: ene fraaye Collektie SCHILDERYEN, TEKENINGEN en KAPITALE ZWARTEKONST- en andere PRENTEN, allen door beroemde Nederl. en andere Meesters; zindelyk gebonden, en Losse Prentwerken, Plans van Steden, Land- en Wapen Kaarten, koperen gegraveerde Platen en Pakketten, met deszelfs Afdrukken: alles nagelaten, by wylen den Heer F.W. Greebe, Konsthandelaar: waar van de Catalogus, vroegtydig, by gemelde Makelaars zal te bekomen zyn. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. De Nederlandsche Geleerden, welke begerig zyn naar de Uitgave van den Codex Boernerianus, door den Hoogleraar {==176==} {>>pagina-aanduiding<<} Matthei, te Neissen, gelieven hunne naamen voor den eersten January 1789, aan den Heere Mutzenbecher, Predikant te Amsterdam, of wel aan den Drukker van dit Weekblad, op te geven. De prys der Intekening, voor een Exemplaar daar van, is een halve Louis d'Or; het geen, met de transportkosten, omtrent 5 Guldens Hollandsch zal bedragen Men kan ter gemelder plaatse nog enige gedrukte Aankondigingen bekomen, welke een breder Bericht van de inrichting dezes Werks behelzen. De Heer F.C. Schmidt , in Gotha, heeft onlangs een Werk aangekondigd, bestaande in Ontwerpen en Aanwyzingen tot een fraaye en gemaklyke burgerlyke Bouwkunde. Het zelve zal ten Tytel voeren: De burgerlyke Bouwmeester; of Betoog dat men overäl op een bekwaame wyze kan bouwen. Het Werk zal 32 Bladen in 8vo. beslaan, versierd met 110 Platen in folio, gegraveerd door dezelfde hand, waar aan men de fraaye Prentverbeeldingen in Hirschfelds, Theorie der Tuinkunst, te danken heeft. De prys der Intekening is een en een halve Louis d'Or (ruim 14 Guldens Hollands) Men kan, by den Uitgever van dezen Konst en Letter-bode daar op intekenen; by wien ook een breedvoeriger Bericht van het Werk zelve Gratis wordt uitgegeven. *** P. PLUIGERS, Boekverkoper, te Leyden, zal in het Nederduitsch doen Vertalen en Uitgeven: UEBER DEN UMGANG MIT MENSCHEN, 2 Th. 8vo. 1788. Van welk Werkje in No. 20. van dit Weekblad gesproken is. Gemelde Boekverkoper heeft thans alom verzonden; ADOLPH en JOHANNA, in Brieven, door den Heer Johan Thiard, naar het Hoogduitsch, proper gedrukt en in Carton gebond. a 18 st. - aan Eerlykheid en Liefde tot de Waarheid zyn deze Brieven hun bestaan verschuldigd. - Om bedorven harten te recht te brengen, door onvervalschte Voorbeelden, zo als de Tonelen des Levens die opleveren, in derzelver eenvoudige gedaante aan te voeren, was het doelwit des Schryvers, en kan zyns oordeels, de beste overtuiging worden te weeg gebragt. †‡† Het geen in de Alg. Konst- en Letterbode, No. 20. aangaande de Vertalingen der Levens Geschiedenis van den Baron van der Trenck gezegd is, moet alleen verstaan worden van de Fransche, Engelsche, en andere Overzettingen, die buiten ons Vaderland vervaardigd zyn, en in genendele worden toegepast op de Nederduitsche Overzetting, die woordelyk naar den Hoogduitsche Tekst gemaakt is, en van welke de Baron van der Trenck zelf, in een' Brief aan den Vertaler, een allerloflykst getuigenis gegeven heeft. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. NB. De Schaal der Thermometer is die van Fahrenheit: de Duimen der Barometer zyn Engelsche. 1788. November. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 29. 11 41 Noord west betrokken Woensdag 19. 's middags 29. 10 ½ 48 - omtrent helder 's avonds 29. 12 47 N ten W. - 's morgens 29. 10 48 N. ten O. omtrent helder Donderdag 20. 's middags 29. 11 45 N.N.O. betrokken 's avonds 30. 0 43 Zuid-west omtrent helder 's morgens 30. ½ 44 Zuid-west betrokken Vrydag 21. 's middags 30. 1 50 - - 's avonds - 49 Z.Z.W. omtrent helder 's morgens 30. 1 47 West betrokken Saturdag 22. 's middags - 48 ½ Zuid-west - 's avonds - 47 West - 's morgens 30. ½ 45 ½ Zuid west omtrent helder Zondag 23. 's middags - 47 W.Z.W. betrokken 's avonds 30. 0 44 ½ Noord-oost - 's morgens 30. ½ 37 ¾ Oost helder Maandag 24. 's middags 30. 0 39 Noord - 's avonds - 33 - betrokken 's morgens 30. 1 29 ½ N.N.O. helder Dingsdag 25. 's middags 30. 2 ½ 32 Oost - 's avonds 30. 2 30 Noord-oost - Te Haarlem by A. Loosjes. {==177==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 23. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 5. December. Berigten. Italien. Men is thans te Subaico bezig, met een Triomfboog, van gehouwen Steen, op te regten, ter eere van den tegenwoordigen Paus, zullende met de daar aan passende Zinnebeelden en Opschriften versierd wezen. Men begroot de kosten daar van op omtrent 100,000 schudi. By de Universiteit, te Napels, is een Collegie ingevoerd, waar by Lessen over den Landbouw zullen gegeven worden, volgens de manier van bearbeiding by de Engelschen en Franschen in gebruik. Frankryk. De Koningl. Akademie der Opschriften en fraaye Letteren, te Parys, heeft, in hare Vergadering van 12 Aug. den Heer Ameilhon, Pensionaire dier Akademie, verkoren ter vervulling van de open gevallen plaats, door den dood des Heren de Rochefort, by het Comité, door den Koning ingevoerd, om te arbeiden over de Handschriften zyner Boekery. Duitschland en naburige Ryken. Onder alle Verzamelingen, zo van Natuurlyke als andere Zeldzaamheden, die, in enige Landen, by afzonderlyke Liefhebbers gevonden worden, is 'er misschien gene, welke zo veel opmerking verdiend, en welke met zo veel oordeel en smaak by een gebragt is, dan het Kabinet van den Baron van Hupsch, beroemd wegens zyne veelvuldige ontdekkingen en geleerde Werken. Dit Kabinet, in deszelfs Huis, te Keulen, geplaatst, bevat ene menigte van ongemene Stukken, te veel om allen op te tellen; dog waar van enigen ene byzondere melding overwaardig zyn. By voorb. vind men 'er, in de talryke Verzameling van Oude Handschriften, uit alle Landen, een Chineesch Geestelyk Boek, van ene byzondere Zeldzaamheid, daar zulk slag van Boeken nauwlyks in Chïna te krygen zyn. Het zelve bestaat uit een rol Papier van Zyde gemaakt, geschreven met Chineesche Letters, en ettelyke Spreuken uit de Leer van Confucius behelzende. Wyders een Hebreeuwsch Handschrift, 't geen inzonderheid uitmunt, door deszelfs fraayheid van Letter, antieke afgezette Figuren en andere versierzels, waar mede het opgeschikt is. Dit Handschrift vervat Joodsche Gebeden, zynde van de 13de Eeuw. Onder de Romeinsche Oudheden verdienen de volgende Stukken bovenal opgemerkt te worden: Een metalen Afdrukzel van een Stuk Gelds, door Keizer Augustus gemunt: Enige namaakzels van Romeinsche Penningen, uit ene onbekende Compositie, van welke waarschynlyk de valsche Munters zig, ten tyde der Romeinen, bedienden; wyders glazen Paerlen van den tyd der Romeinen. Men vind ook in dit Kabinet ene Verzameling van stukjes of lappen van Oude geweven Zyden Stoffen, {==178==} {>>pagina-aanduiding<<} in de Middel-eeuwen gefabriceerd, en waar van enigen al zeer oud zyn; zommigen hebben een Gouden en Zilvren inslag, en van deze soort ziet men 'er die tusschen de 6de en 9de Eeuw gewerkt zyn; dezelve overtreffen in fraayheid van tekening, en keurige bewerking, schoon een weinig styver zynde, het geweefzel van de 13de en 14de Eeuw. Voorts ene Verzameling van Oostersche en Westersche Klederstukken: welke, over enigen tyd, vry aanzienlyk vermeerderd is, door een geschenk van de Maatschappy der Wetenschappen, te Batavia, aan den Baron, in verscheidene soorten van Chinesche Dragten bestaande. Ene vergelyking van deze onderscheiden Klederen heeft den Baron van Hupsch op de niet onwaarschynlyke onderstelling gebragt: dat de Chinezen of andere Asiatische Volkeren, misschien reeds veel vroeger gemeenschap met de Amerikanen gehad hebben, dan de Europeanen, aangezien men in deze Verzameling zekere Sieraadjen vind, die de Iroquoisen, Brasilianen, enz. aan hunne Wapens en Pluimen voegen, en die, naar alle waarschynlykheid, van de Asiatischen ontleend zyn. Ettelyke Jaren geleden, gaf de Baron ene Verhandeling in 't licht, in welke hy den waren oorspronk van het Keulsche Omber aanwees, en langs dien weg aanleiding gaf tot enen vry voordeligen Handel naar buiten, met dit produkt van het Keurvorstendom Keulen en de Hertogdommen Gulik en Berg. Hy toond, in die Verhandeling, op ene overtuigelyke wyze aan, dat deze Aardverw ontstaan is, uit verteerd hout, van gehele bosschen, die in de Aarde begraven liggen. Uit zyne verzameling is op te maken, dat de Bomen een soort van Noten moeten geweest zyn, die veel overeenkomst hebben met de Juglans nigra der Amerikanen. Het ontbreekt ons niet aan verscheiden Werken, die over de Mythologie der oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen handelen; dan 'er zyn weinige Schryvers, die de Mythologie der Landen van den Levant, en andere Gewesten, naar eisch beschreven hebben. In verscheidene Reisbeschryvingen ontmoet men, wel is waar, een groot aantal Beschryvingen van de Afgoden en Godsdienst-leer der Indianen; maar dezelve zyn niet dan Fragmenten. - Om een nieuw licht over de Historie van den Godsdienst der Asiatische Volkeren te verspreiden, heeft de Baron van Hupsch ene Verzameling beginnen te maken van Oostersche Afgoden en Godheden, onder welke byzonderlyk uitmunt de vermaarde Chinesche Godes Fulda, in brons afgebeeld. Van dit zeldzaam stuk vind men ene beschryving in het 2. Cap. van het 3de. Deel, van 't verhaal, 't geen Vader Kircher, in China, heeft laten drukken (*). Zy word aldaar verbeeld op een Plank, in de gedaante ener zittende Vrouw, met 18 armen. Wyders ziet men 'er een Burchan, of God der Kalmukken, Dschak Dschimmuni: die gehouden word den Godsdienst van Lama te hebben ingevoerd, en die in 't algemeen by alle de Kalmukken aangebeden word; gelyk de Heer Pallas, in zyne beschryving der zuidelyke delen van het Russisch Keizerryk, heeft aangemerkt. Hier op volgd ene niet min zeldzame Verzameling van Kerkplegtige Oudheden, onder welken een klein Huis Altaar, van den tyd van Charlemagne: Reis-Altaren der vroegere Kristenen (Arae Viatoriae, Altaria portatilia) en zoortgelyke Stukken in menigte, welke tot opheldering der Kerkelyke Geschiedenis en van het Kerkplegtige der oude Kristenen kunnen dienen. Onder de Verzamelingen van Edelgesteenten, vind men een grote Oostersche Topaas, van byna 2 ½ duim lengte, omtrent 2 duimen breedte, en byna 1 ½ duim dikte. Dezelve overtreft in schoonheid, gloed, polyst en waarde, die, welke aan het Graf der drie Koningen, te Keulen, gezien word. Eindelyk word, in de Verzameling van Delfstoffen, de byzondere oplettenheid bepaald by een Endje Kaars, als een dier aanmerkelyke verschynzels opleverende, welken meermalen in den boezem der Aarde zig voordoen. Dit Stukje Kaars is gevonden in een diep hol, onder een Berg, in Bergsland, alwaar het, waarschynlyk, Eeuwen geleden, door Myngravers agter gelaten is. - Het zelve naauwkeurig beschouwende, bespeurd men, dat enige grovere delen, krings wyze, door onderaardsche Dampen ontbonden zyn, en anderen droger en harder geworden, zulks men kan opmaken, dat dit Stukje smeer tot ene soort van verstening begon over te gaan: hoe onbegrypelyk het ook voorkome, dat een vettig lighaam kan verstenen. De Baron van Hupsch zal van dit zonderling verschynzel, in het Ryk der Delfstoffen, ene beschryving geven, in zyne Histoire Naturelle de la Basse-Allemagne, waar van het 1ste Deel over enigen tyd is uitgekomen. Hamburg . De Heer van Archenholz, te Brunswyk, ontfangt nog by aanhoudenheid Vorstelyke geschenken, voor zyne Geschiedenis van den Zevenjarigen Oorlog; hebbende hem de Hertog van Courland ene Gouden Medaille gezonden, en daar by alle zyne Schriften van hem gevraagd; gelyk ook de regerende Vorst van Waldeck hem een pragtige Gouden Doos geschonken heeft. Nederlanden. Vervolg van het Nieuw Reglement voor de Rechtsgeleerde Faculteit, te Leuven. ‘By Art. 6. is bepaald, dat ieder Hoogl. alle dagen twe {==179==} {>>pagina-aanduiding<<} Lessen zal houden, elk van een uur, uitgezonderd Donderdags en Woensdag na den middag. Deze laatste halve dag zal dienen voor de inaugurate Disputen en de scherpe Examens. ‘Alle de Lessen zullen, des voormiddags, van 8 tot 10 uren, en des namiddags van 3 tot 5 uren, gehouden worden: kunnende de tyd van 10 tot 12 uren, nevens het overige van den dag, na 5 uren, mede besteed worden aan het houden der gem. Disputen en Examens; by aldien de namidd. van Woensdag daar aan niet mogte toereiken. Van den tyd der Leshouding zal nimmer mogen afgesnipperd worden. ‘Geen Student, een Oostenryks Onderdaan zynde, mag toegelaten worden tot de Studie der Rechten, ten zy voor zien van een Getuigschrift, dat hy den wysgerigen Cursus vol uit gehouden heeft; desgelyks zal hy gene Lessen mogen nemen in de Instituten en het Crimineel Recht, voor en al eer hy het Natuurlyk Recht, nevens het algemeen Staatsrecht en dat der Volkeren gehouden heeft, ook moet hy den Cursus van de Instituten en het Crimineel Recht door lopen hebben, eer hy Lessen over de Pandekten mag houden. - Het zal aan alle Studenten vrystaan, om de beoeffening der Staatkunde, der Kennis van de Staten, der Geschiedkunde en van het Staatsrecht, in 't afzonderlyke, tot het 5de of 6de Jaar uit te stellen. Men zal egter geen Les kunnen nemen in het laatste Vak, voor dat men de Collegien over de Geschiedenis des Duitschen Keizerryks en der Nederlanden zal bygewoond hebben: op gelyke wyze zal men, om tot de Lessen over het Kerkelyk recht toegelaten te worden, vooraf die over de Kerk-Geschiedenis, het Natuur-Recht, het algemeen Staatsrecht, en dat der Volkeren moeten horen. - Vreemdelingen zullen volkomen vryheid hebben, om de Lessen by te wonen, in die order, in welke zy zullen verkiezen. ‘Elke Hoogleeraar zal, met den aanvang van 't Jaar, een Lyst maken van alle zyne Toehoorderen, die ten minsten van vier Kolommen moet zyn, waar van de eerste de Naam en Toenaam, de twede het Vaderland van den Student, en de derde ene aantekening van zyne vordering bevat, zullende de vierde dienen, om 'er op te zien hoe hy het over 't geheel gemaakt hebbe. - Om van de vordering der Kwekelingen des te meer verzekerd te zyn, zal de Hoogl. dagelyks een gedeelte van zyn Les uren besteden, in nu den een, dan den anderen, zonder onderscheid, of zonder order of rang in agt te nemen, te ondervragen over de Stukken, die hy zo even ontvouwd heeft. Die afwezig zyn, of zig van het antwoord onttrekken, zullen, als afwezig, aangetekend worden; en die genen, welken zig, gedurende 2 volle maanden, afwezig gehouden hebben, zullen van de Lyst der Toehoorderen uitgeschrapt worden, ten minsten, zo zy gene voldoende reden van het afwezen weten by te brengen. ‘Behalven de daaglyksche Examens, zullen 'er twe algemene, op het einde van elk half jaar, gehouden worden, in tegenwoordigheid van den Directeur der Faculteit, over alle de Stukken, die, tot dien tyd, zullen ontvouwd wezen. - De Directeur zal den dag dezer Examens bepalen, waar van de Hoogl. zyne Toehoorders kennis zal geven. Ten bepaalden dage en ure, zal deze den Directeur een dubbeld overhandigen, van zyne Aantekeningen nopens de vordering zyner Studenten; en vervolgens tot het Examen overgaan: zullende de Directeur ook altyd de magt hebben, om de gedane Vragen van den Hoogl. verder aan te dringen, en 'er nieuwe by te voegen. - Die genen der Kwekelingen, die zig het meeste ten voordeligste zullen onderscheiden hebben, zo in de dagelyksche Examens, als in het groot Examen, zullen aangeschreven worden voor de eerst Klasse. Op het einde van elk half Jaar, of ten minsten van elk gedeelte der Rechtsgeleerde Studien, zal het, aan een of twee Studenten, die uitgemunt hebben, vrystaan, om ene Stelling in het openbaar te verdedigen, over de Stoffen, welken het gegeven onderwys inhielden. Alle andere gewone publieke Akten zullen afgeschaft zyn. Van gelyken worden afgeschaft de graden van Bachelaurus en Licentiaat; behoudende men alleen dien van Meester. Om dezen te verwerven, moet men vooraf drie scherpe Examens ondergaan; waar voor allen, zonder onderscheid, zullen toegelaten worden, die de vereischte Collegien, 't zy aan deze Universiteit, of aan ene andere, zullen gehouden hebben. Het Natuurregt, het algemeen Staats- en Volkenregt, het algemeen Kanoniek recht, zal de Stoffe van het eerste Examen voor het Meesterschap opleveren. Het twede zal over het burgerlyk Roomsch-Recht, de algemene Lands Wetten en het Crimineel Recht gaan. Eindelyk, zal het derde de Geschiedenis en het afzonderlyk Staatsrecht, de Staatkunde en kennis der Staten, ten voorwerpe hebben. De Candidaat, die in het eerste Examen zal ontvangen zyn, mag zich ook voor het twede aanbieden. By aldien hy afgewezen word, moet hy zig ten twedenmale aanbieden, zonder een later Examen te kunnen ondergaan, wanneer hy het voorgaande niet doorgestaan heeft. Zy die alle de drie Examens doorgestaan hebben, zullen toegelaten worden tot het opstellen van ene inaugurale Dissertatie, waar van het onderwerp aan de vrye keuze van ieder gelaten word. By aldien deze Dissertatie goedgekeurd word, zal de Candidaat een inauguraal Dispuut mogen houden, 't geen hy, zonder behulp van een Voorzitter, zal moeten verdedigen. Na het aflopen van deze Formaliteiten, zal het den Candidaat vergund worden, den graad, de waardigheid en rechten van Meester te ontvangen. Deze Plegtigheid zal in het Gebouw der Universiteit verrigt worden, alwaar de Directeur, de Kanselier, de Direkteur der Rechtsgel. Faculteit, de Dekens van de Faculteiten der Rechtsgeleerdheid, Geneeskunde en Wysbegeerte, nevens de Secretaris der Rechtsgeleerde Faculteit, by die gelegenheid zullen moeten tegenwoordig zyn. Men kan ook afzonderlyk den graad van Meester in het Kanoniek Recht bekomen, waar voor men slegts twee Examens zal behoeven te ondergaan; namel. een over het Natuurlyk het Staatsrecht en dat der Volkeren; en het ander over het Kanoniek Recht, zo algemeen als afzonderlyk. Men zal voortaan de Faculteit kunnen bekomen, om Repetitor in de Rechten te wezen. Utrecht . De Wel Ed. Heren A. Harlingh, en L. Kuiper, Med. Dokts., neffens de Heren B. van Senus en J. de Wids, Chirurgyns, als mede J. van de Water, Leerling by gem. B. van Senus, alhier, op den 29 Aug. laatstleden, het Agtjarig Zoontje, {==180==} {>>pagina-aanduiding<<} van zekeren Gruttersknegt H. le Pondre, welk voor dood uit het water gehaald was, gered en in 't leven te rug gebragt hebbende; is hun daar voor, en tot aansporing van hunnen yver, op gepass. Woensdag, door de Maatschappy, tot Redding der Drenkelingen, te Amsterdam, in den Jare 1767 opgericht, elk ene Zilveren Medaille geschonken geworden. De ene zyde van deze Gedenkpenning verbeeld een Drenkeling, liggende op den Oever enes Grafs uitgestrekt. De dood, die zich vleidde hem te doen sneuvelen, word door de Menschlievenheid te rug gehouden, die met haar linkerhand zyne Zeis weerhoud, en met haar regter het hart van den ongelukkigen bedekt, en zig gereed maakt, om alle middelen, tot behoud van 't leven, in 't werk te stellen. Naast haar ziet men een Flesje, met geestryke Dranken, een Tabaks-Clysteer, een gewone Tabakspyp, en de schede van een Mes. In 't verschiet vertoond zig een Huis, om den Drenkeling te ontfangen. Het omschrift bestaat in een Latynsch Vaers, van den beroemden Hoogleraar Pieter Burman den tweden, luidende: Redditur hic enectus aquis Patriaeque Suisque. dat is: Deze, in de Wateren gesmoord, word het Vaderland en den zynen wedergegeven. Op de tegenzyde ziet men een groene Eykenkrans of Kroon, welken de Romeinen verleenden aan elk die een Burger behouden had. Binnen dezen Krans staat den naam gegraveerd van hem, wien de Praemie is toegewezen, met het Jaargetal, wanneer hy dezelve verdiend heeft. Rondom den Krans leest men dit Opschrift: Ob servatum civem, ex dono Societ. Amstelaed. CIƆIƆCCLXVII. dat is: Wegens het redden van een Burger, tot een Geschenk van de Maatschappy, te Amsterdam opgericht in den Jare MDCCLXVII. De Medaille is getekend, volgens een opgegeven ontwerp, door den Plaatsnyder Vinkeles, en de stempel door den Medailleur Holtshey vervaardigd. Amsterdam . De Maatschappy, tot Nut van 't algemeen heeft, uit de ingekomen Stukken, op de Vraag, aangaande een verbeterd Rekenboek, waar op zy een dubbele Gouden Medaille gesteld hadde, drie derzelver in aanmerking genomen, welke, schoon niet in allen deele, aan de vereischten der Vraag beantwoordende, egter ene behoorlyke beloning zyn waardig gekeurd. Zy heeft dus aan den Schryver der Verhandeling ter Zinspreuke voerende: Iets volmaakter te maaken, word door het vermogen van een Sterveling niet volbragt, den gewonen Gouden, - en aan de Schryvers onder de Zinspreuken: In numero est omnis Operatio ejus. en Die Kunst waardeert, door yver leert. Elk een Zilvren Eerpenning toegewezen, onder de Voorwaarde, dat de gemelde drie Schryvers zich onderwerpen aan zodanige Voorstellen, als hen, wegens de Maatschappy, zullen worden gedaan. Zy worden derhalven verzogt, hun naam te openbaren, of gelegenheid te geven, aan den ondergetekenden, om met hun te Correspondeeren, uitterlyk voor het einde dezes Jaars; zullende anders zodanige schikkingen daar omtrent gemaakt worden, als men nodig zal oordelen. M. Nieuwenhuizen , Med. Dokt. Secretaris der Maatschappy. Haerlem. Teyler's Godgeleerd Genootschap heeft, in deszelfs laatste Byeenkomst, goedgevonden, het volgende Voorstel op te geven: ‘Hoe zal men den Grondregel der Protestanten, dat ieder Christen, zynes verstands magtig, geregtigd, en naar zyne bekwaamheid, verpligt is, om in zaken van den Godsdienst voor zig zelven te oordelen, duiduidelykst verklaren, en deszelfs aannemelykheid ten bondigste bewyzen?’ De Prys, aan het bestgekeurde Antwoord op deze Vraag toegelegd, is ene Gouden Medaille, ter waarde van 400 Hollandsche Guldens, buiten den Stempel. Die naar dezen Prys willen dingen, moeten hunne Antwoorden addresseren, aan het Fundatiehuis van wylen den Heer Pieter Teyler van der Hulst, by het Slepershoofd, te Haarlem, voor den Eersten December 1789. om beoordeeld te kunnen worden voor den Agtsten April 1790. De Antwoorden moeten in goed leesbaar Nederduitsch, Latyn, Fransch of Engelsch, geschreven zyn, verzegeld met een Cachet, en alleen ondertekend met ene Spreuk, waar by een insgelyks gecachetteerd Briefje; dezelfde Spreuk ten opschrift hebbende, en van binnen des schryvers Naam en Adres bevattende. Voorts houdt zig het Genootschap aan de Voorwaarden van deszelfs Bericht, in de Hedendaagsche Vaderlandsche Letteroeffeningen, in de Boekzaal, in de Gazette Litteraire, en in het Monthly Review te vinden; gelyk ook in een afzonderlyk Blad, in het Najaar van 1778. by de Boekverkopers Enschedé en van Walré, te bekomen. {==181==} {>>pagina-aanduiding<<} Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Frankryk . Lettres de Theotime le Philantrope a Mad la Comtesse de B*** &c. Brieven van Theotimus den Menschenvriend, aan de Gravinne van B***. over enige Letter- en Zedekundige onderwerpen. Paris, 8vo. 1788. Deze Brieven wil men dat door den Burggrave de Toustain-Richebourg, aan de Gravinne Beauharnois geschreven zyn. De Fransche Journalisten spreken 'er hoog van. Dezelver doel is edel: strekkende om de overeenstemming te betogen van den Godsdienst, de liefde voor 't Vaderland, en de Wysbegeerte. Encyclopedie par ordre des Matieres. Parys 1788. Zeven en twintigste Aflevering; bestaande in het I. Deels 1. Stuk der fraaye Konsten, of het Woordboek der Schilders, door Watelet en l'Evesque; I. Deel 1. Stuk der Bouwkunde, door de Quiney; III. Dl. 1. St. der Politike Huishoudkunde, door Demeunier; en I. Dl. 2. St. der Godgeleerdheid, eindigende met Ezechiel. De prys dezer vier Stukken is 24. Liv. Eclaircissemens Historiques sur les Causes de la Revocation de l'Edict de Nantes &c. Geschiedkundige ophelderingen omtrent de oorzaken der herroeping van het Edict van Nantes, en over den Staat der Hervormden in Frankryk, zedert den aanvang der Regering van Lodewyk XIV. tot aan onzen tyd, 2 Delen, 8vo. Een der beste Schriften, waar toe het laatste Edict in Frankryk, betreffende de Protestanten, aanleiding gegeven heeft. Plan d'une Restauration Générale des Finances, &c. Plan ener algemene herstelling der Finantien, of ener belasting op de Landeryen: overeenkomstig de bestieringsgronden van Sully en Colbert, toegepast op den tegenwoordigen toestand van Frankryk: door den Grave de la Merville, 4to. Straatsburg, 1788. Uit de Opdragt van dit Werk, aan den Koning, en uit de Voorrede, verneemd men, dat het zelve uit de nagelatene Papieren des Overledenen Dauphins, Vader des tegenw. Konings, gesproten is; zynde de Schryver gelast geweest, om die Papieren in order te brengen. Men vind in dezelve de begrippen van dezen Prins, over een in te voeren stelzel van Finantieel bestier, ontvouwd; welken hier op neer kwamen, om het merendeel der belastingen op de Landeryen te leggen, alle indirekte Schattingen op te heffen, en den binnensten Handel in 't gehele Ryk vry te stellen. Het Plan, waar in de Schryver deze begrippen by een gevoegd hadde, stond by ene Commissie van den Staatsraad onderzogt te worden, toen de dood des Marschalks de Muy, die de zaak voornamelyk doordreef, en de Amerikaansche Oorlog tusschen beiden kwam. Zes jaren geleden wierd het den Koning voorgelegd, die het met genoegen ontving; dan de Nayver der Ministers wist het onderzoek aan een kant te doen zetten, en de Schryver ene Ballingschap te bezorgen. By ene volgende verandering van het Ministerie, ontving de Controlleur Generaal op nieuw last, om het Plan ter toets te brengen, en deze scheen geneigd om deswegen op ene gunstige wyze aan de Commissie der Finantie te berigten, wanneer hy van zyn Post ontzet wierd. - Het tegenwoordig Finantieel Systhema, in Frankryk, is gelyk de Schryver zig uitdrukt, een oud Gebouw, 't geen van tyd tot tyd opgetrokken is, en dikwyls verbeteringen ondergaan heeft, zonder dat enig Bouwmeester het Plan daar van ontwierp, of de uitvoering, onder zyn opzigt, tot stand deed brengen. - Hy merkt onder anderen aan, hoe het tegenwoordig verderflyk Systhema van Geldleningen de waarde der Landeryen in Frankryk staag meer en meer verminderd, zulks 'er thans 4000 Adelyke Landgoederen te koop waren, die geen koper vinden, nog naar behoren bebouwd kunnen worden, overmits het aan Geld en aan Lieden, die verkiezen op Landeryen geld te schieten, mangeld. - Het hier by voorgeslagen Plan komt zo zeer over een met de wenschen en de denkbeelden der Natie, dat men slegts de voordragten harer opperste Gerechtshoven, die de Schryver, na de Jaren in welken zy ingeleverd wierden, bybrengt, behoefd in te zien, om overtuigd te worden, dat dezelven, ten aanzien van hare voornaamste delen, in zeker opzigt, uit deze voorslagen zelve ontleend waren. Dit nieuw Systhema verenigd de grondregels van Sully met die van Colbert: deszelfs invoering dreigd het Ryk met gene de minste geweldige verandering, blyvende de Rechten van alle deszelfs afzonderlyke Leden en Standen geheel ongekrenkt. Het zal slegts op de uitvoering van deszelfs grootsch denkbeeld aankomen, te weten, 's Konings Schatkist meer te verryken, terwyl de Natie minder betaald, de Binnenlandsche Industry te verlevendigen; terwyl men de drukkende lasten voor dezelve weet weg te nemen; en voornamenlyk om het publiek Crediet, door ene trapswyze aanhoudende aflossing der byster groote Nationale Schuld, op enen vasten voet te brengen; ondertusschen geeft het Plan de vereischte middelen voor het een en ander aan de hand. Duitschland . Epochen der vorzuglichsten Philosophischen Begriffen, nebst den nothigen Beylagen &c. Tydperken der voornaamste wysgerige begrippen, nevens de nodige Bylagen Eerste Deel: Tydperken der denkbeelden, aangaande enen Geest, aangaande God en de Menschelyke Ziel, door Christoph. Gottfr. Bardili, Mr. der Wysbeg. &c. in gr. 8vo. Halle, by J.J. Gebauer, 12 gr. Ene ongemeen verdienstelyke Proeve van enen nog jongen Wysgeer, wiens manier van denken, yver en kundigheid, nog vele verdere ophelderingen in de Geschiedenis der Wysbegeerte beloofd, strekkende om den oorspronk der denkbeelden aangaande enen Geest, aangaande God en de menschelyke Ziel in 't algemeen, derzelver voortgang en verdere ontwikkeling, uit de bronnen der wysgerige Geschiedenis natesporen; alles met zo veel onvermoeiden arbeid, met zulk enen wysgerigen Geest, geschreven, en zo wel gestaafd, dat het Werkje tot een model van soortgelyken kan dienen. De Tydperken brengt de Schryver tot 4, waar over hy in zo vele Afdelingen handeld, te weten, het versierings Tydperk, dat des redekavelenden Verstands, dat der Kristelyke Openbaring; en eindelyk, dat der Kartesiaansche Wysbegeerte: voorts volgen enige fraaye algemene aanmerkingen over den invloed van een zuiver begrip der Godheid op het hart, en over de dwaasheid der Twyfelary. Ueber die Europaische Republik. Over het Europeesch Gemenebest, 1ste en 2de Deel, 8vo. Frankfort aan den Main, by Varrentrap en Wenner, 1787 en 1788. De Heer Profess. N. Vogt, in Mainz, die de Schryver van dit Werk is, handeld in het eerste Deel over het Staatkundig, en in het 2de over het Huishoudelyk Systhema, der Europeesche Republiek; {==182==} {>>pagina-aanduiding<<} zullende nog een derde over de Europeesche Geleerde Republiek volgen. Volgens de beoordeling en bredere opgave, in de Alg. Litt. Zeitung, verdiend dit Werk gelezen te worden. Beytrage zur Naturgeschichte des Herzogthums Wirtemberg. Bydragen voor de Natuurlyke Historie des Hertogdoms Wirtemberg, volgens de rangschikking en oorden der aldaar doorstromende Rivieren, door G. Fr. Rösler, 1ste stuk, 8vo. Tubingen, met een platte grond der Gebouwen &c. tot de Hertoglyke Zout-Fabriek te Sulz, aan den Necker, behorende. De Schryvers der Göttingschen Anzeigen agten, dat dit Werkje, niet alleen by Duitsche Inboorlingen, maar ook by Buitenlanders, die de Natuurl. Historie beoeffenen, welkom zyn moet. De Schryver van het zelve bepaald zig niet zo zeer tot byzondere, ten zy tevens blykbaar nuttige, dan wel tot algemene Natuur voortbrengzels, gelyk mede tot de Inwoners, derzelver Landbouw en verdere Handteringen, Zeden en Klederdragten. Vooraf gaat een Bericht nopens de algemene en byzondere Kaarten en Afbeeldingen, die ter opheldering der Wirtembergsche Nat. Historie dienen kunnen, als mede iets over de verdelingen van dat Hertog dom. Nederlanden . Grafzang by het Overlyden van den Wel Ed. Gestr. Heer en Mr. A. Paludanus, overleden den 23. van Wynmaand 1788. te Alkmaar, by H. Hartemink, gr. 8vo. Zelie in de Wildernis, uit het Fransch vertaald, 2 Delen, te Leyden, by Meerburg en Pluigers, kl. 8vo. Fragmenten, door J.E. de Witte, 2e. Stuk, in 's Hage, by J. van Gemert, gr. 8vo. Oude Joodsche Brieven, Zamenspraken van zommige Tydgenoten des Zaligmakers, gevolgd naar het Hoogduitsch van Pfenninger, 4e. Deel, te Leyden, by L. Herdingh, gr. 8vo. Reizen door Duitschland, in 't Hoogduitsch beschreven door den Baron Riesbeck, in de vorm ener Vertalinge der Brieven van enen Franschen Reiziger aan zynen Broeder te Parys, naar de twede Hoogduitsche uitgave in 't Nederduitsch overgezet, 1e. Deel, te Leyden, by L. Herdingh, gr. 8vo. Elliot ou le Genereux Americain: traduit de l'Anglois, 2 part. a Amsterdam, Leyden, Rotterdam, et Utrecht, chez les Libraires Associés, kl. 8vo. Fanny Wilkes, zo goed als uit het Engelsch vertaald, 1e. Deel, te Amsterdam, by J. Allart, gr. 8vo. Aangenaam Kinderschool, twede vermeerderde en verbeterde uitgave, te Amsterdam, by de Wed. J. Doll, kl. 8vo. Zes Muziekstukjes, gecompon. voor de Proeve van kleine Gedichten voor Kinderen, van Mr. Hieronymus van Alphen, gecomponeerd door een eerst Liefhebber der Muziekkunst en fraay in 't koper gebragt, door C.H. Koning, No. 1. te Amst. by J. Roos en Zoon, kl. 8vo. Hartense, een Fragment, door J.E. de Witte Junior, te Amst. by de Wed. J. Doll, 12mo. Etude de la Nature, par Jacques Henri, Bernardin de Saint Pierre, Troisieme Edition revue, corrîgée et augmentée, 4 vol. 12 fig. Bruxelles, chez B. le Francq, 12mo. Les Imprudences de la Jeunesse, par l'Auteur de Cécilia, trad. de l'Anglois, par Mad. la Baronne de Vasse, 4 vol. 12mo. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. De belastings-Inkomsten van het Koningryk Napels, worden, jaarlyks, op ruim 9 Millioenen Dukaten gerekend. Hier van brengt het Haardstede geld (waar van egter de Geestelykheid, de Adel, Staatsbeampten, de geletterde Klasse, pieüse Gestigten, en enige andere bevoorregten, vry zyn) enne somme op van 2 Mill. 527,891 Duk. De Aksynsen en Tollen bedragen ongeveer 1,434,569 Dukat. De Belastingen op de Oly, Zyde, Saffraan, &c. op het verkopen van Zout, Buchkruid enz. nevens andere Regalien, en Inkomsten uit de Posteryen, de Jagt, het Lottospel, Eyken van Maten en Gewigten, Zee-Assurantie, Speelkaarten, Gezegeld Papier, Kermissen, Jaarmarkten, enz. brengen omtrent 3,665,450 Duk. op. - Ieder pond Zyde betaald 38 Grainen, en men rekend de jaarlyksche teeld, het ene jaar door het ander gerekend, op 1 Mill. en 100,000 ponden, waar van egter slegts 800,000 aangegeven worden. Op de Saffraan, die meestal in de beiden Abbruzzo gekweekt word, is een zware belasting gelegd; alhoewel die belasting een merkelyk verval in de teeld gebragt heeft, wordende thans slegts by de 5000 pond gewonnen, daar voor heen het produkt ruim viermalen zo veel was. Het Zout is niet verpagt, en brengt der Krone jaarlyks een inkomen van 1,800,000 Dukaten aan. 'Er zyn 3 Zoutwerken in 't gehele Ryk. Te Barletta en Auetrana maakt men Zee-zout: in Kalabrie word het Delfzout gevonden. Het Lotto heeft een zuiver inkomen van 271,000 Dukaten. - De afzonderlyke pagten in de Stad Napels bedragen 895,245 Duk. De vermaarde Schaap-weiden, des Zomers, in het Gebergte van Abbruzzo, en des Wintes, in de grazige Vlakten van Puglia, brengen jaarlyks 499,255 Duk. op. Eindelyk bedragen de Wegtollen, die op 245 plaatsen geheven worden, ene somme van 73,500 Duk. Deze Tollen behoren meestal aan Particulieren, die ze gekogt hebben. Ondertusschen heeft de tegenwoordigen Koning ene afzonderlyke Schatting ingevoerd, tot onderhoud der wegen, welke 240,924 Duk. jaarlyks opbrengt, en waar toe ook de Adel en Geestelykheid 10 prCent. betaald. De Handel balans was in den Jare 1771 meer ten voordele van het Ryk, dan vroeger of later. Frankryk deelde wel voornaamlyk in den Handel, vervolgens Engeland en Holland: Duitschland, Zweden en Rusland hadden 'er weinig van; dog de Italiaansche Staten en de Levant des te meer. De waarde der in- en uitgevoerde Goederen be- {==183==} {>>pagina-aanduiding<<} droeg circa 18 Mill. Duk., waar van een half Mill. op de balans, ten nadele van Napels, stond. De Koning van Denemarken heeft onlangs, in Genua, ene Geldlening van 10 Millioenen Genuesche Eivres, tegen 5 prCt. laten negotieren. Op de laatste Leipsiger Michiels Misse, zyn maar weinige Russische Kooplieden geweest. De Poolsche Joden kwamen eerst in de twede Week. Dit maakte vry goed vertier, byzonderlyk in de Zyde Stoffen. Men zegt, dat 'er uit Rusland omtrent 130,000 Dld aan Remises, wegens de hoge cours, agtergebleven zyn. Ondertusschen zyn 'er meer dan 200 Wagens met Pakgoederen derwaarts afgezonden. Turksleder was 'er weinig of niet. Daar tegen is 'er veel Peltwerk ter Markt gebragt. Hazevellen waren zeer duur en de meesten zyn naar Hamburg gegaan. De gehele Massa van circulerend Geld, in Polen, bedraagt, volgens de berekening der Bankiers le Blanc en Tepper, die het meeste omzetten, omtrent 40 Mill. Poolsche Guldens. Hier van nogthans bepaald zig 2/3, of ten minsten de helft, tot Warschouw of den omtrek dier Stad. Gedurende de Regering des tegenwoordigen Konings, zyn, van 1764 tot 1779 48 Mill. Poolsche Guldens gemunt geworden, waar onder 7 Mill. Koper, 1,296,000 Goud- en 39,704,000 Zilvergeld. De omloop gaat tragelyk voort, wegens de geringe industrie in dat Ryk, bepalende zig de meeste handteringen tot Houtkloven, Potaschbranden, enz. als mede ter oorzake van het gebrekkige in het Poolsche Muntwezen. Prys der in- en uitlandsche Effecten. Inlandsche . Holland. Recipiss. 25ste Penn. ordin. 2 ½ prCts. 78 ½ a 79. Dito 30 jar. Rent. 5 prCts. 78 a 78 ½. Dito Lotery 1782. 2 ½ prCts. 77 a 77 ½. Oblig. op naam en met Pap. 2 ½ prCts. 72 a 77. Zeeland. 4 prCts. 90 a 92. Dito 3 prCts. 75 a 77. Dito 2 ½ prCts. 62 a 64. Friesland. 2 prCts. 60 a 62. Utrecht. 2 ½ prCts. 73 a 75. Generaliteit. 3 prCts. 82 a 85. Z Doorl. Hoogh. 3 prCts. 88 a 90. Dito 2 ½ prCts. 78 a 80. O.I.C. Lot. 3 prCts. 78 a 80. Engelsche . Bank-Act. - O. Ind. - Z. Zee. - O.Z.Z. Ann. - Dito nieuwe - 3 prCts. Gecons. 74 ¾ a 7/8. Dito gerd. 73 7/8. Dito 1751. - 4 prCts. Gecons. 93 ½ a 5/8. 5 prCts. dito - Lange dito - 30 jarige dito 1770. - Loten, 16 Pstr. 9 s. 6 d. Fransche . O.I.C. Act. van L. 2500. L. 1800. Dito van L. 1000. L. 990. Disc. Kas L. 4000. Lotery April 1783. L. - Dito Octob. L. 478. Dito Empr. 200 Mill. 80 prCt. Dito 125 Mill. 84 pCt. Dito 80 Mill. a 87 a 88 prCt. Dito zonder Bullet 83 prCt. Dito 120 Mill. L. 679. [Par. 28 Nov.] Diverse Buitenlandsche . Amerika. 5 prCts. 96 a 97 ½. Dito 4 pCts. 96 a 97. Kwik en Wenerbank 4 ½ prCts. 100 a 100 ½. Dito 4 prCts. 96 a 98. Spanje, 5 prCts. 100 a 101. Dito 3 ½ prCts. 84 a 85. Frankr. Gener. Gnar. 4 prCts. 96 a 97. Rusland. 5. prCts. 100. Dito 4 ½ prCts. 98 a 98 ½. Dito 4 prCts. 95 a 96. Zweden. 5 prCts. 100 a 101. Dito 4 ½ prCts. 99 a 99 ½. Dito 4 prCts. 96 a 97. Denemarken. Toll. 4 prCts. 96 ½ a 97 ½. Dito Holst. 4 prCts. 96 ½ a 97 ½. Dito Leen. en Wiss. B. 4 prCts. 95 a 96. Dito Kroon. 4 prCts. 95 a 96. Polen. 5 prCts. 99 a 100. Saxen. Onverwiss. Steuer 3 pCts. 34 a 34 ½ stv. Dito Ordin. 3 pCts. 35 ½ a 36 stv. Dito Kamerst. 3 prCts. 34 ½ a 35 stv. Dito 2 prCts. 31 ½ a 32 stv. NB. Deze Lyst zal voortaan, by elke eerste No. van de Maand, agtervolgd worden. Letterkundige anekdoten. Gedurende den tyd, waar op zig Voltaire, voor de laatste maal, te Parys bevond, ontving hy dagelyks bezoeken van allerley slag van lieden. Een jong Auteur, van slegts middelmatige bekwaamheden, dog te gelyk van verregaande verwaandheid, begreep, dat hy insgelyks verpligt ware, om aan den Nestor der Letterkunde een compliment te gaan maken. Hy liet zig des, op zekeren dag, by Voltaire aandienen: en in het Kabinet des Wysgeers gelaten zynde, sprak hy dezen volgender wyze aan: Grote Man! het mag my thans gebeuren, om myne opwagting by Homerus te maken: ik zal morgen Sophocles en overmorgen Plato bezoeken .... Hy ging nog voort, toen Voltaire hem in de rede viel en te gemoet voerde: Klein mannetje! Ik ben al oud, zoud gy alle uwe bezoeken niet op een en denzelfden dag kunnen afleggen? Het is bekend, dat de Digter Milton, in den bloei zyner Jeugd, en terwyl hy te Cambridge studeerde, ongemeen schoon was. Op zekeren Zomerschen dag, verre buiten het gebied der Universiteit, op het veld wandelende, wierd hy zo verhit en vermoeyd, dat hy zig aan den voet van een Boom nederleidde en weldra in slaap viel. Eer hy wakker wierd, kwamen twee vreemde Jufvrouwen, in een Rytuig, dien weg henen. Verrukt door het beminlyk uitzigt des Jongelings, stapten zy af, begluurden hem een poos, zonder door iemand, zo zy meenden, gezien te worden; eindelyk nam een der Jufvrouwen, de schoonste van de twee, een stukje Papier, schreef met Potloot enige regels daar op, en stopte het vervolgens, met een trillende hand. in die des slapenden. Zy gingen vervolgens heen. Enige Makkers van Milton, van verre dit bedryf beschouwd hebbende; schoon zy, door den afstand, den slapenden niet hadden kunnen onderkennen; vertelden hem, by het ontwaken, wat 'er gebeurd ware. Milton opende hier op het Briefje, en las met verbazing de volgende Vaersen van Guarini: {==184==} {>>pagina-aanduiding<<} Occhi, Stelle Mortale! Ministri de mici mali: Se chiuse m'accidete, Apparen desarere? Dat is: ‘Ogen! sterflyke Sterren! bewerkers myner verrukking! indien gy, gesloten zynde my dus weet te treffen, wat zou 'er van my geworden zyn waart gy geopend geweest:’ Van dit ogenblik reikhalzende, om de Schone onbekende te ontdekken, doorreisde Milton, te vergeefsch, alle oorden van Italien. Zyn Dichterlyk vuur ontvlamde meer en meer door het denkbeeld, het geen hy zig van zyne Verwonderaarster gevormd hadde. En het was aan haar, dat wy grootdeels, de vurigste en verrukkelykste trekken, in zyn Paradys verloren, te danken hebben. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: in 's Hage 22: en te Haarlem 22 onder welken laatsten 14 beneden de 12 jaren. De opgave van dat te Amsterdam hebben wy heden niet ontvangen. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. Door het herdrukken van enige mankerende Nrs, is 'er thans wederom een aantal van 150 compl. Exemplaren voor handen, van het WEEKBLAD VOOR NEDERLANDSCH JONGELINGSCHAP, bestaande in 4 Delen, groot 8vo. en behelzende 208 oordeelkundige en leerzame Vertogen, byzonderlyk voor de Jeugd, zo tot Nieuwjaars geschenken, als Pryzen van Naarstigheid, geschikt, als dienende, om haar, op ene aangename wyze, ter deugd op te leiden, en tot nuttige en gelukkige Leden der Maatschappy te vormen: voor weinige Jaren in enen vloeyenden en bevalligen styl geschreven, door den Wel Eerw. Heer A. Sterk , thans Predikant by de Luthersche Gemeente te Amsterdam. Dezelven worden nogmaals, tot den voorheen verminderden Prys van ƒ7:0 0- het Exemplaar ingenaait, aangeboden, en gedurende dit Jaar, afgeleverd Deze Aflevering geschied, te Haarlem, in den Boekwinkel van A. Loosjes, en by de meeste Boekverkopers in ons Vaderland; waar een breder Bericht Gratis te bekomen is, en by welken de Exemplaren kunnen besteld worden: dewyl het gering aantal niet toelaat, om dezelven in Commissie te verzenden. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. November. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 30. 1 27 ½ Noord helder Woensdag 26. 's middags 30. ½ 32 O.N.O. betrokken 's avonds 30. 1 26 Noord - 's morgens 30. 0 25 ½ Oost helder Donderdag 27. 's middags 29. 10 ½ 27 O.N.O. betrokken 's avonds 29. 10 26 Noord-oost - 's morgens 29. 9 ½ 25 ½ Noord-oost betrokken Vrydag 28. 's middags 29. 9 ¾ 28 Oost sneeuw 's avonds 29. 9 26 ½ - betrokken 's morgens 29. 10 28 Noord-oost betrokken Saturdag 29. 's middags - 29 - sneeuw 's avonds 29. 9 ½ 27 O. ten N. betrokken 's morgens 30. 0 28 Noord-oost betrokken Zondag 30. 's middags - 30 N. ten O. - 's avonds - 30 O. ten N. - December. 's morgens 29. 11 ½ 30 ½ N.N.O. sneeuw Maandag 1. 's middags - 29 Oost helder 's avonds 29. 9 ½ 26 ½ Noord-oost sneeuw 's morgens 29. 8 20 O. ten N. sneeuw Dingsdag 2. 's middags 29. 7 ½ 24 Oost betrokken 's avonds 29. 7 21 N.N.O. - Te Haarlem by A. Loosjes. {==185==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 24. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 12. December. Berigten. Italien. De Heer Passeroni, te Pavia, die zig reeds op het voordeligst heeft doen kennen door zyn Dichtstuk Il Cicerone, en door zyne Fabelen, waar van reeds 6 Stukken in 't ligt zyn, heeft, onlangs, een 7de Deel der laatsten uitgegeven. Men kan dezen Dichter enen anderen Gellert noemen, en zyne Werken verdienen ook aan de Buitenlanders bekend te worden. De Heer Spallanzani blyft nog by aanhoudenheid in Sicilien Reizen, ten einde de verborgene Natuurschatten van dat Eiland, van welke men, tot nog, slegts ene gebrekkige kennis heeft, na te vorschen. De Heer Partoccini, Hoogl. der Proefondervindelyke Natuurkunde, te Mantua, doet insgelyks een Reize in het Koningryk Napels; terwyl de Ridder Landuani zig op enen togt door Europa bevind, en zig, in October, te Londen ophield. Het ontbreekt dezen 3 Geleerden van Oostenryks Lombardye, die in dienst des Keizers zyn, aan gene bekwaam- en gelegenheid, om ten nutte der Wetenschappen te arbeiden; en men ziet de verhalen en vrugten hunner Reizen, als een schat van kundigheden en zeldzame Waarnemingen, met verlangen te gemoet. De verdienstelyke Aarts-Bisschop Airoldi, die, in zynen gehelen Letterkundigen arbeid, enen edelen yver voor zyn Vaderland, en de bevordering van ware Geleerdheid doet uitblinken, heeft onlangs ene Verzameling van Landkaarten uitgegeven, die van ongemeen belang voor de Geschiedenis zyn. Deze Kaarten zyn Aardmeetkundige vergelykingen van Sicilien, in onderscheidene tydperken, met de uitterste naauwkeurigheid, en in de beste order, vervaardigd. Sub Sicanis et Siculis, sub Graecis & Carthageniensibus, sub Romanis, sub Byzantinis, sub Saracenis, sub Northmannis. Men kan ligt naargaan, welke uitgestrekte naarvorschingen voor dusdanig een Werk vereischt wierden; inzonderheid wegens de wanorde, waar in zig de Geschiedkundige Gedenkstukken van een Land bevinden, 't welk zo vele verwisselingen ondergaan heeft. Ondertusschen straalt overal, in deze Kaarten, de grootste naauwkeurigheid door. In de onderaardsche overblyfzels van Pompeja, te Napels, zyn, onlangs, ettelyke Kamers of Vertrekken ontdekt, die blyken opleveren van een uitgestrekt Gebouw. Dezelve zyn met verscheidene Konststukken versierd. Men heeft in een derzelve een Vrouwenbeeld gevonden, met Gouden Armringen opgeschikt; en het zelve in het Museum van Portici ter bewaring gebragt. Nederlanden. Brussel . Het Gouvernement heeft, by ene aanschryving van 12 Nov. aan de Geneeskundige Faculteit der Leuvensche Universiteit, ten behoeve der Studenten in de Heelkunde, welken geen Latyn verstaan, en ten einde dezen intusschen tyd te geven, {==186==} {>>pagina-aanduiding<<} om zig in deze Tale te oeffenen, toegestaan, dat 'er, gedurende 3 agtereenvolgende Jaren, dog ook niet langer, door vier Hoogleeraren, in het Hospitaal van St. Pieter, weeklyks, enige afzonderlyke Lessen, buiten de gewone, in het Fransch en Vlaamsch, zullen gegeven worden, zo in de Kruid-, Schei- en Heelkunde, als in de verdere daar toe betrekkelyke Wetenschappen. Haarlem . In onze No. 21. onder Zwitzerland, gewag gemaakt hebbende van des Heren de Saussure's vertoef, gedurende ettelyke dagen, op een der hoogste Alpen, menen wy thans onzen Lezeren geen ondienst te zullen doen, met het breder verhaal van den togt derwaarts, en de byzonderheden van dit verblyf, door hem zelven aan de Schryvers van het Journal de Physique opgegeven, mede te delen. Ziet hier den inhoud van dit verhaal, zo als het door ons uit het opgemeld Journal is overgenomen. Beschryving ener Reize naar de Alpen. Wanneer de Natuurkundigen en Natuuronderzoekers den top van dezen of genen hogen Berg gaan bezoeken, schikken zy het doorgaans in dier voegen, dat zy dien op het midden van den dag bereiken; en haasten zig vervolgens met het doen van hunne Waarnemingen, om voor den avond weder naar beneden te kunnen komen. Zy bevinden zig des op de grote hoogten, altyd, op gelyke uren, gedurende slegts weinige ogenblikken; en kunnen, gevolglyk, geen regt denkbeeld bekomen aangaande de luchtgesteldheid, op andere gedeelten van den dag, en nog veel weiniger nopens die van den nagt. Het kwam my van belang voor, deze gaping in de order onzer Kundigheden nopens den Dampkring, indien mogelyk, aan te vullen, met op enen verheven top zo lang te vertoeven, als genoegzaam ware, om den dagelykschen loop van onderscheidene lugtmeetkundige Werktuigen, als: van Barometer, Thermometer, Hygrometer en Electrometer &c. te kunnen opmaken, en om aldaar den oorsprong der onderscheidene Lugtverschynzels, gelyk den Regen, de Winden en Onweders waar te nemen. De begeerte hier na was niet weinig by my toegenomen, zedert ik getragt hadde, om ettelyke Proeven op Mont blanc te nemen, dan, in welker uitvoering ik, door de kortheid des tyds, en het ongemak, door de ylheid der lucht veroorzaakt, verhinderd geworden was. De zwarigheid was alleen, hoe best een gevoeglyke plaats te vinden; liefst hadde ik dezelve op omtrent de hoogte van 1800 Toises; (*)ook diende dezelve rondom open te wezen, zo dat de Winden en alle Luchtverschynzels 'er vry door spelen konden. Men kon wel, zonder veel moeyte, een besneeuwden top vinden, aan welken alle deze hoedanigheden eigen waren; maar op de sneeuw was het niet mogelyk een verblyf van enigen duur te houden, zo uit hoofde van het niet genoeg vast staan der Werktuigen, die 'er moesten geplaatst worden, als ter oorzake van de koude en vogtigheid: ook was het moeylyk op onze Alpen, ter zodanige hoogte, een Rots te vinden, die van sneeuw ontbloot, en te gelyk beklimbaar was, als mede breed genoeg, om 'er een soort van Huisje op te zetten. Ondertusschen verzekerde my de Heer Exchaquet, dien ik over het ontwerp raadpleegde, dat ik, op den nieuwlings ontdekten weg, van Chamouni naar Courmayeur, over de Tacul gaande, zulke Rotsen, als ik verlangde, zoude vinden. My op zyn woord verlatende, maakte ik, in het laatste Voorjaar, de nodige toebereidzels voor dezen togt; en ging in het begin van de maand Juny, met myn Zoon, naar Chamouni, om aldaar goed Weder af te wagten, en 'er my, op deszelfs komst, van te bedienen. Ik nam twee kleine linnen Tenten mede, dan ik wilde nog, boven dien, gaarne een Stenen huisje hebben. Ik hadde meer dan ene schuilplaats, of afgescheidene verblyven, nodig, niet slegts voor onze personen en voor onze Gidsen, maar ook om dat de Magnetometer en het Kompas voor de verandering der afwykingen van elkanderen dienden verwyderd te zyn, om geen invloed op derzelver onderlinge afwykingen te hebben. Ik zond derhalven vooraf Werklieden, om zodanig een Huisje te bouwen. Dit gereed zynde, vertrokken wy, zo dra het schoon Weder my bestendig voorkwam, van Chamouni. Den eersten dag, zynde den 2. July, bereikten wy Tacul, en sliepen aldaar des nagts, onder onze Tenten. Men geeft dezen naam aan ene grazige Vallei, welke aan den oever ligt van een klein Meir, tusschen het einde der Ysbeddingen van Bois, en den voet ener Rotse, welke den naam draagt van Montagne du Tacul. Des anderdaags 's morgens, om half 6 uren, vertrokken wy van daar, en kwamen tegen half één by ons Huisje. Ik hebbe deze plaats den naam van Col du Geant (Reuzenhals) gegeven, om dat dezelve werkelyk gelegen is aan den ingang van ene Engte, door welke men naar Courmayeur afdaald, en om dat de Berg, daar aan zig digtst naby vertonende, en die deze Engte bestrykt, de Geant (Reus) is, ene hoge spitzige Rots, die men zeer duidelyk van den oever van ons Meir kan zien. Van Tacul naar Col du Geant gaande, konden wy niet over de Ysvelden van Trelaporte trekken, gelyk onze Voorlopers het jaar te voren gedaan hadden; de spleten dezer Ysbeddingen waren open en met geen sneeuw bedekt, zulks dezelve volstrekt ontoeganglyk waren. Wy waren des genoodzaakt beneden een hogen top, la Noire geheten, en langs sterk afhellende sneeuw-hopen, die met diepe spleten doorboord waren, om te lopen. Onze Gidsen verzekerden ons, dat deze weg veel gevaarlyker is, dan dien zy voorleden jaar genomen hadden; schoon ik egter niet veel op hebbe met hunne verzekeringen; deels om dat een tegenwoordig gevaar altyd groter schynt, dan het geen voorby is; deels daar deze luiden geloven, dat zy den Reizigers dienst doen met hun te zeggen, dat zy grote gevaren te boven gekomen zyn. Met dit alles, is het waar, dat deze weg van la Noire met 'er daad gevaarlyk is. Zelfs zou het, daar het 's nagts gevrozen hadde, onmogelyk geweest zyn, over de harde sneeuw hopen te komen, zo niet ons Volkje, daags te voren, terwyl de sneeuw week door de Zon gemaakt was, een pad gebaand hadde. Daar na liepen wy nog gevaar, gelyk op Mont blanc, van de spleten, die onder een dun dekzel van sneeuw verborgen lagen. Deze Kloven worden enger en weiniger in getal by den top des Bergs, en wy vleyden ons, dezelve na genoeg {==187==} {>>pagina-aanduiding<<} over te zyn, toen wy op het onverwagtst hoorden schreeuwen: Koorden! Koorden! Men riep om deze Koorden, ten einde een der Dragers van ons Reistuig, Alexis Balmar, die ons omtrent 100 passen voor uit, en eensklaps van tusschen zyne makkers, in enen Ysspleet, van ongeveer 60 voeten diepte, verzonken was, weder naar boven te halen. Gelukkig was hy, ter halver diepte, door een klomp sneeuw, in de engte vastgeklemd, opgehouden: en daar op gevallen, waar door hy 'er met slegts enige schrammen in 't aangezigt afkwam. Terstond liet zig zyn Vriend P.J. Favret aan het touw binden, en naar beneden zakken, om hem des te beter vast te maken. Men haalde eerst zyn pak, en vervolgens de twee mannen, een voor een, na boven, Balmar, schoon een weinig verbleekt, scheen geheel niet ontsteld; hy nam onze Matras, waar in zyn last bestond, wederom op zyn nek, en hervatte den togt, zo gerust als voorheen. Het ogenblik onzer komste aan het einde van onzen weg was voor ons niet zo genoeglyk, als het doorgaans is. Ik zag terstond, en met leedwezen, de gelegenheid van ons Huisje met andere my bekende hoogten vergelykende, dat zy geen 1800 Toises bereikte, zo als men ons hadde doen hopen: wyders bevond ik ons Hutje zeer klein; het was niet meer dan slegts zes voeten in 't vierkant, en zo laag, dat men 'er niet regt over einde in staan konde; terwyl boven dien de stenen zo slegt gemetzeld waren, dat 'er de sneeuw was ingedrongen, en het byna half gevuld hadde. De rand der Rotsen, waar op onze Tenten gespannen moesten worden, en aan welks uitstekenden hoek ons Huisje stond, was besloten tusschen twee zeer smalle, ongelyke, Ys-beddingen, die rondom omzoomd waren met hellingen van sneeuw, en zulke steile Rotsen, dat men ze bykans afgronden mogt heten. Voor een verblyf van ettelyke dagen gaf deze stand juist geen aangenaam vooruitzigt; dan dezelve was, voor een fraayen uitkyk, met 'er daad heerlyk. Van den kant van Italien hadden wy een Gezichteinder van onmeetlyke uitgestrektheid, bestaande uit een dubbele keten van Bergen, gedeeltelyk met sneeuw bedekt, tusschen welken men egter enige Bosschen, en enige vrolyke en bebouwde Valleyen, ontdekte. Aan de zyde van Savoyen leverden Mont-blank, de Geant, en de tusschen beiden komende toppen, een ongemeen groots, verscheiden en aantrekkelyk, Schouwtoneel op. De dragers van het Reistuig en der Werktuigen vertrokken terstond naar Chamouni; doch ik hield, behalven myn Knegt, vier van de beste Gidsen by my, om, beurtlings, Kolen en Leeftogt van Courmayeur te halen. Na wat uitgerust en zich verfrischt te hebben, wilde ik dat zy de nodige toebereidzels voor ons verblyf zouden maken; dan ene nog overgebleven vermoeijenis, gepaard met het vooruitzigt van de ongemakken, welken zy uit dit verblyf te wagten hadden, maakte hen slap en moedeloos. Toen ondertuschen de koelte van den avond zig begon te laten gevoelen, begrepen zy nodig te hebben, om aan ene verschuiling voor den nagt te denken Zy begonnen daar op de grote losse Stukken Granitsteen, die den grond van onze Standplaats uitmaakten, een weinig in order te schikken, en 'er de Tenten op te spannen, om daar in den nagt door te brengen; want in het Huisje was het niet uit te staan, voor en al eer men het ontruimd hadde van een bed hard Ys, 't geen beneden de sneeuw lag, waar mede het opgevuld was. Wat my betreft, ik hadde terstond een begin gemaakt, met het nazien van myne Werktuigen, en die genen ter Proefneming te stellen, welken niet vooraf behoefden gereed gemaakt te worden. Tot myn spyt, vond ik myne twee Barometers ontsteld; de grote droogte, zedert ons vertrek uit Chamouni, hadde ze beiden van den gang geholpen. Ondertusschen was 'er nog geen lucht ingedrongen, en het gelukte my, een derzelver te herstellen, door het aanwenden van een middel, 't geen de oorzaak van dezen ramp my van zelve aan de hand moest geven. Wy sliepen dien nagt, schoon op een gebrekkig leger, egter tamelyk wel; waar door wy nieuwe kragten en moed verkregen. Des morgens begaven wy ons met yver aan het ys uit ons Huisje te halen, en het zo hoog op te trekken, dat men 'er regt over einde in staan konde: voorts maakten wy Voetstukken voor de Magnetometer, het Kompas, ter waarneming van de verandering der Miswyzingen, en het vlak om den Meridiaan te trekken, en namen zelfs enige Waarnemingen. Onze Gidsen, die ene verandering van Weder te gemoet zagen, deeden inzonderheid hun best, om onze Tenten ter dege vast te zetten, 't geen niet gemakkelyk op onze Standplaats te doen was, als smaller zynde, dan de Tenten zelve, ongelyk, en uit grote losse brokken bestaande. Gelukkig voor ons, dat wy deze voorzorg genomen hadden; want, in den volgende nagt, zynde die van 4 tot 5 July, wierden wy door den verschrikkelyksten Storm overvallen, waar van ik ooit getuige was. Tegen 1 uur, na middernagt, stak de wind zo geweldig, uit het Zuid-oost, op, dat ik ieder ogenblik dagt, dat dezelve het Stenen Huisje, waar in ik met myn Zoon te slapen lag, zoude wegvoeren. Deze wind was des te meer zonderling, daar dezelve telkens door doodstille tusschenpozen vervangen wierd; gedurende welke tusschenpozingen, wy den wind, beneden ons in de Vallei van de witte Allée, hoorden loeyen; terwyl het geheel stil was rondom ons Huisje. Dan op deze stilten volgden rukwinden van onbeschryflyk geweld; men hoorde dubbele vlagen, even als of 'er ettelyke Stukken Geschut losbrandden. Wy voelden den Berg zelven, onder onze Matrassen, bewegen; de wind gierde door de reten der Stenen van ons Huisje; ligtte zelfs het dek, waar onder ik lag, op, en deed my, van 't hoofd tot de voeten, verstyven Met het krieken van den dag, begon de wind een weinig te gaan leggen; dog wakkerde weldra weder, en stak op nieuw op, verzeld van een Sneeuwjagt, die aan alle kanten in ons Huisje doordrong. Dit deed ons naar een der Tenten den wyk nemen, om 'er een betere verschuiling te vinden. Ondertusschen moesten onze Gidsen de staken gestadig vast houden, uit vreze dat de wind dezelve zou om verre rukken, en met de Tent wegvoeren. Tegen 7 uren, des morgens, kwam by den Storm ook een Hagel- en Donderbui, volgende de slagen elkanderen onophoudelyk. Een der blixemstralen viel zo naby ons, dat wy onderscheidenlyk een vonk zagen, die langs het Linnen, over de Tent gespannen, heen ziste, vlak agter de plaats, waar myn Zoon zig bevond. De lugt was zo vol van Elektriek vuur, dat zo als ik maar het puntje van den Geleider van myn Elektrometer, uit de Tent slak, de bolletjes zo verre van elkanderen verwyderden als de draden konden reiken; en de Elektrometer wierd, by {==188==} {>>pagina-aanduiding<<} na by elken Donderslag, negatif van positif, of omgekeerd. Om zig een denkbeeld te vormen van de hevigheid des winds, zal ik alleen melden, dat onze Gidsen, tot twemalen, levensmiddelen uit de andere Tent willende halen, en hier voor een enigzins stiller bui afwagtende, ten halver wege, schoon de afstand der ene Tent van de andere niet boven de 16 of 17 treden was, zig door zulk een geweldige vlaag winds belopen vonden, dat zy, om niet van boven neder geworpen te worden, verpligt waren, zig aan een Rots, die gelukkig op de helft van den weg stond, vast te houden, en aldaar 2 of 3 minuten te blyven staan; terwyl de wind hunne klederen om hunne hoofden geslagen hield, en hunne lighamen niet weinig door den hagel geteisterd wierden, eer zy het durfden wagen weder voort te stappen. Tegen den middag klaarde het Weder op, en de Heer Exchaquet, die, daags te voren met vier Gidsen ons een bezoek was komen geven, en het ongeluk hadde, met ons te delen in dezen kwaden nagt, en stormenden morgenstond, maakte gebruik van het bedaard Weder, om te rug te keren; hy verliet ons en klom af over Courmayeur. Ons aangaande, wy waren ongemeen in onzen schik, te bespeuren, dat wy, met onze Schuilplaatsen, hoe elendig zy ook waren, de zamengespannen Elementen konden wederstaan; en, ons verzekerd houdende, dat het bykans onmogelyk ware, om door slegter Weder belopen te worden, agtten wy ons veilig voor de meest gevaarlyke onweersbuyen, die men ons op deze hoogten gespeld hadde. Wy gingen des yverig voort, met de nodige schikkingen voor onze waarnemingen te maken. Wy begonnen 'er mede, des anderen daags, op ene regelmatige en onafgebroken wyze. Het Weder niet al te slegt zynde, stond myn Zoon des morgens ten 4 uren op, om een begin te maken met de Weerkundige Waarnemingen: ik zelve rees niet voor 7 uren, dog bleef, in vergoeding hier van, tot midden nagt op, terwyl myn Zoon tegen 10 uren te bedde ging. Op den dag, hadden wy elk onze afzonderlyke bezigheden. Deze gestadige bezigheid deed den tyd spoedig voor ons omgaan. Ondertusschen hadden wy niet weinig te lyden van de koude, in het slegte Weder, en op de meeste avonden, zelfs van de schoonste dagen. Bykans alle avonden, tegen 5 uren, stak de wind op van den kant der besneeuwde Afhellingen, die boven ons, ten Noorden en Oosten, uit staken. Deze wind, dikwyls van sneeuw en hagel verzeld, was ongemeen koud en hinderlyk. De warmste klederen, zelfs peltwerken, konden ons voor de koude niet beschutten. In onze linnen Tenten, konden wy geen vuur stoken, en onze elendige Hut, zo doorluchtig, dat 'er de dag doorspeelde, was niet warm te krygen, met onze kleine Komforen. Zelfs de Kolen brandden niet dan slegts flaauw, in deze yle lucht. Men hadde gestadig nodig, om ze aan te blazen; zo dat, wanneer wy al eens onze benen en voetzolen verwarmd kregen, ons lighaam voor 't overige altyd verstyfd van koude bleef, door den wind, die in onze Hut gierde. Zulke ogenblikken deedden ons minder berouw hebben, dat wy ons slegts op de hoogte van 1703 toises, boven de oppervlakte van het Meir bevonden: door dien, op ene grotere hoogte, de koude ons des te meer ongemaks zou veroorzaakt hebben. Boven dien troosten wy ons hier over met de gedagten, dat wy ons nog 180 Toises hoger bevonden, dan de top van Buet, die, voor enige jaren voor den hoogsten beklimbaren kruin der Alpen gehouden wierd. Tegen 10 uren 's avonds ging de wind leggen: tegen welk uur ik myn Zoon, in ons Huisje, zig ter ruste liet begeven; terwyl ik my terstond naar de Tent, waar het Kompas voor de verandering der Afwykingen stond, begaf, en my, in myn Pels gewonden, en met een heten steen onder myn voeten, aan het in het net schryven zette, van de aantekeningen, die wy des daags gemaakt hadden. Nu en dan liep ik eens naar buiten om myne Werktuigen waar te nemen, en de lucht te beschouwen, die, vervolgens, byna altyd ongemeen helder was. By uitstek aangenaam waren my deze twee uuren van afzondering en bespiegeling: na verloop van welken ik my, in ons Huisje, op een kleine Matras, naast die van myn Zoon op den grond liggende, ging nedervleyen, slapende aldaar ruim zo goed als op myn beste gespreid bed. De 16de en laatste avond, dien wy op Col du Geant door-bragten, was verrukkelyk schoon. Het scheen of ons deze hoge toppen niet zonder smert wilden laten vertrekken. De gure wind, die ons, de meeste avonden, zo hinderlyk geweest was, waaide thans niet. De Bergkruinen, die boven ons uit staken, en de sneeuw hopen, die dezelven van elkanderen scheidden, stonden in de fraaiste schakeringen, van rozen en karmyn koleur geverwd. De gantsche Italiaansche Gezichteinder vertoonde zig met een purpren zoom omgeven; en de volle Maan verhief zig van agter dezen zoom, met de Majesteit ener Koninginne, en met het schoonste vermiljoen beschilderd. De lucht, rondom ons, was zo volmaakt zuiver en helder, als Homerus die van den Olympus schetst: terwyl de Valleyen, met nedergevallen dampen vervuld, zig als een duister en schaduwagtig verblyf opdeden. Hoe zal ik egter den Nagt best afschilderen, die op dezen schonen Avond volgde, wanneer, op de schemering, de Maan, alleen aan den Hemel schitterende, de stralen van haar zilver licht over den uitgestrekten kring van sneeuwtoppen en Rotsen, die onze Hut omringden, uitschoot? welk een verbazend en verrukkelyk Schouwtoneel leverden de sneeuw- en ystoppen op, wier glans by het licht der Zonne niet te dragen valt, onder dit flauwer schynzel van den Nagtfakkel! Hoe luisterryk staken thans de Rotsen, van gebruineerd Granit, en zo net en stout afgesneden, te midden van deze schitterende besneeuwde kruinen af! Welke gunstige ogenblikken voor de bespiegeling! Voor hoe veel moeyte en gemis van soortgelyke ogenblikken, strekken zy in vergoeding! De Geest verheft zig, deszelfs beschouwingen schynen zig te verwyden, en men verbeeld zig, te midden dezer majestieuse stilzwygenheid, de stem der Nature te horen, en een vertrouweling te worden van hare geheimste verrigtingen! Des anderen daags, den 19 July, de Waarnemingen en Proeven, die wy ons voorgenomen hadden, volbragt hebbende, verlieten wy onze verblyfplaats en gingen af naar Courmayeur. Het eerste gedeelte van den weg, benedenwaarts over losse Rotsen gaande, loopt zeer steil af en is dus moeylyk, schoon egter geheel niet gevaarlyk, en dus, ten dezen aanzien, in gene vergelyking komende, met dien van Aiguille-du-Gouté, waar mede men dezelve gelyk gesteld hadde. Aan den voet dezer Rotsen, komt men in Weiden, beneden welken men Boschaadje vind, en eindelyk bebouwde Velden, langs welken men te Courmayeur komt: Alhoewel nu deze gehele weg zeer gemakkelyk is, hadden wy daar op ondertusschen niet weinig ongemaks uit te staan, zo wegens de hitte die ons, uit ene zo koude luchtstreek komende, in den be- {==189==} {>>pagina-aanduiding<<} ginne ondragelyk viel, als ook en wel inzonderheid wegens den honger. Wy hadden enige levensmiddelen voor dezen korten togt bewaard, dan dezelven waren 's nagts te voren verdwenen Wy hadden een sterk vermoeden, dat enigen onzer Leidslieden dezelven ons ontvreemd hadden, niet zo zeer om 'er zelven gebruik van te maken, dan wel ten einde ons in de volstrekte noodzakelykheid te brengen, om te vertrekken. Het verveelde hen dodelyk op Col du Geant, en onze verrukking van 's avonds te voren, nevens het hartzeer 't geen myn Zoon hadde laten blyken, hadde hen doen vrezen, dat wy ons verblyf zouden hebben willen verlengen. De hitte en gebrek aan voedzel deeden myne kragten bezwyken; ik kreeg zelfs beginzels van flaauwte en begon ligt in 't hoofd te worden, zo dat ik gene woorden meer wist uit te brengen, om myne gedagten mede te delen. Myn Zoon en myn Huisknegt hadden het insgelyks kwaad, dog op verre na zo erg niet als ik. Myne zwakheid deed onzen gang vertragen, en onthield ons, zelfs hier door, des te langer, het hulpmiddel. Wy bereikten, niet voor 7 uren des avonds, het Dorp Entreve, waar de eerste huizen waren, in welken wy iets te eten konden krygen. Een dag uitrustens egter te Courmayeur herstelde my volkomen. Van daar kwamen wy, over Col Ferret, te Martigny, en vervolgens te Chamouni, alwaar wy nog drie dagen doorbragten, om enige waarnemingen te doen, welken wy konden vergelyken met die, welken wy op Col-du Geant gemaakt hadden. Van daar kwamen wy, tegen het einde van July, te Geneve te rug. In een der eerstvolgende Journalen, zal ik enige onzer waarnemingen breder opgeven en beschryven. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Spanjen . Historia del Luxo y de las Leyes Sumptuarias de Espagne &c. Geschiedenis der weelde en der verkwistings-wetten in Spanjen, door den Advok. Giovanni Sempere, 8vo. 2 Del. Madrid, 1788. De Staat- en Huishoudkundigen van Europa zullen, zelfs na het lezen van Montesquieu, Melon en Hume, met nut en vermaak, dit Werk over de weelde der Spaansche Natie kunnen doorbladeren. De Heer G. Sempere, reeds bekend, by het Gemenebest der Letteren, door zyne vorige Schriften, heeft deze Stof met zeer veel oordeel weten te behandelen. Hy toond een zo diep denkend Wysgeer als getrouw Geschiedboeker te zyn. Zyn Styl is fraai, en overal geeft hy blyken van ongemene belezenheid en een fyn oordeel. De Geschiedenis begint van den tyd der Kar thagers, en loopt tot aan de gelukkige Regering van Karel de III. Italien . Dell' arte Ostetricia &c. Over de Verloskunde: een Tydschrift, met afgezette Platen. Eerste vierendeeljaars Stukje. 8vo. Bologne, ter Drukkery van S. Tommaso d'Aquino. De Schryvers dezer bladen zyn de Heren Cettani en Nerozzi, die voornemens zyn, in het Italiaansch, ene volledige Verhandeling over de Verloskunde uit te geven. Het voorhanden zynde 1ste Stukje behelsd de beschryving der Vrouwelyke uit- en inwendige delen; nevens die der Borst en Buikspieren Uit de manier, waar op dit Werk begint, mag men verwagten, dat het niet min belangryk voor lieden van de Konst, dan vermakelyk en lezenswaardig voor anderen staat te worden. Prospetto delle Malattice &c. Beschouwing der uitwendige Ziekten van 't Hoornvee, met derzelver onderscheidene behandelingen, getrokken uit een aantal van beroemde Schryveren, door M. Francesco Bousi de Rimini, 2de druk, 12mo. Florence, by Moucke 1788. De Schryver teld 30 uitterlyke Ziekten by het Hoornvee; zullende mogelyk ook de inwendige kwalen opgeven. De beschryving van elk ongemak, nevens de afzonderlyke behandeling daar van, word in weinige regels, en voor elk verstaanbaar, opgeven. De Autheur staat bekend voor een der eerste Vee-Artsen van Italie, en tevens voor een zeer bekwaam Schryver. De waarde van dit zyn Werkje, hoe klein ook, als slegts 48 bladzyden beslaande, overtreft, zonder tegenspraak, die van een menigte uitgebreider Schriften over deze Stoffe. Te Turin, is dit jaar, het 3de Deel uitgekomen, der Verhandelingen van de Koningl. Akademie der Wetenschappen, voor de jaren 1786 en 1787. in 4to. van omtrent 700 bladz. met platen; behelzende, buiten het Voorberigt, een aantal van 30 belangryke Verhandelingen, Proeven en Waarnemingen. Duitschland . Geschichte des Holländischen Händels &c. Geschiedenis des Hollandschen Koophandels, na Luzac's Hollandsch Rykdom bearbeid, door A.F. Luder, gewoon Hoogl. der Geschiedenis enz aan het Karolinum, te Brunswyk, gr. 8vo. Leipzig, by Crusius, 2 Rthl. De Hoogl. L. heeft in dezen enen arbeid ondernomen, die niet weinig danks verdiend, als ten minsten hier ene Geschiedkundige Proeve gevende over den zo aanzienlyken Hollandschen Handel, welke niet te ontkennen is, dat hem veel moeite moet gekost hebben en blyken opleverd van 's mans ongemene kundigheden. Hy heeft zig, zonder een enkel uittrekzel te maken, van de beiden Werken des Heren Luzac, Hollands Rykdom, en la Richesse de Hollande, 't geen reeds te voren uitgegeven en in den jare 1778. te Leipzig, in 't Hoogduitsch vertaald, was, bediend, waar hy zulks met vrugt konde doen, en de daar uit ontleende Berigten deels beknopt byeen getrokken, deels verbeterd en aangevuld: veel egter geheel zelve bearbeid, met een woord een nieuw, beter ingerigt, minder omslagtig, en, by ene meerdere beknoptheid, veel volkomener Werk over deze Geschiedenis, van zyn eigen maakzel geleverd; schoon by tevens erkend, hoe veel hy nog, by mangel aan betere hulpmiddelen, te kort geschoten is, en deze Geschiedenis slegts enige schreden nader aan de volkomenheid heeft weten te brengen. Uit drie Boeken bestaat dit Levenswaardig Werk, waar van het Eerste, in 3 Afdelingen, de Geschiedenis behelsd van de Scheepvaart der Hollanderen; derzelver Visseryen, Manufakturen en Handel, van de vroegste tyden af tot op den Munsterschen Vrede. Het Twede vervat deze Geschiedenis tot op den tegenwoordigen tyd; terwyl het Derde over de oorzaken van den bloey en het verval des Hollandschen Handels gaat, met aanwyzing, alhoewel slegts in 't algemeen, van de middelen, om dien op nieuw te herstellen. Hoe veel moeite zig de Heer L. gegeven heeft, alleen in het nasporen der hulpmiddelen voor zyn Werk, en tot staving zyner opgaven, blykt uit de overal aangewezene bronnen, de veelvuldige tuschen beiden ingevlogte Lysten van in- en uitgevoerde waren, en uit de by- {==190==} {>>pagina-aanduiding<<} gevoegde Tafels, die dusdanige of soortgelyke opgaven in houden. [Hallische Gelehrte Zeitungen.] Fassliche Beschreibung der gemeinnutzlichste Künste und Hand wercke. Bevattelyke Beschryving der algemeen nuttige Konsten en Handwerken, of onder enen anderen Tytel: Zweyte Theil der Unterhaltungen fur junge Leute. (Twede Deel der onder rigtingen voor de Jeugd,) 8vo. met 48 kopre platen, door Voigt. Archidiaken en Profess. te Schweinfurt: Neurenberg, by Weiger en Sneider, prys 2 Rthl. De Heer V. bepaald zig in dit Deel alleen tot die Konsten en Handwerken, waar van in het eerste nog niet gehandeld was; gevende daar omtrent zo duidelyke onderrigtingen, als buiten ogenschouw, kan verlangd worden. De bygevoegde Afbeeldingen, voor welker nauwkeurigheid de Schryver zig alle moeyte gegeven heeft, dienen in dezen tot verdere opheldering. De beknoptheid en klaarheid doet dit Werkje alle anderen van dien aart overtreffen. Nederlanden . Wy zyn, door de vriendelyke bezorging van enen onzer Begunstigers, in staat gesteld, om onze Lezers te berigten, dat, in dit lopende Jaar, de navolgende Geneeskundige Verhandelingen, onder meer anderen, aan de Hoge School, te Leyden, ter verkryging der Doctorale waardigheid, verdedigd zyn. Te weten: ABRAHAMI van STIPRIAAN, M.D. Observationes Chemicae de quil usdam Salibus essentialibus Vegetabilium, publice defensae. (Scheikundige Waarnemingen over enige wezenlyke zouten der Planten.) PETRI JACOBI GROEN van PRINSTERER, Dissertatio Med inaugur. publice defensa, sistens nonnulla Calculorum Genesin, naturam & cum topbis podagricis con enientiam spectantia Quibus accedit singularis Icteri periodici, depositione materiae Calculosae ad cutim soluti, Historia. (Enige byzonderheden over de groeying en de natuur der Stenen in 't menschelyk lighaam, en derzelver overeenkomst met de jigtige Kalkbui len. Waarby gevoegd is ene beschryving van ene zonderlinge periodieke Geelzugt, die, door het neerzetten van ene steenagtige Stof onder de huid, genezen wierd.) CORNELII van GALEN, Diss. med. inaug. de Urinarum Statu & Significatione in morbis. (Over de gesteldheid der Urine, en derzelver betekenis in de ziektens.) THOMAE TOMSON, Diss. med. chem. inaugur. de Alkali volatili (Over het vlugge Loogzout.) Schoon de natuur van ons Blad ons niet toelaat, een uittrekzel van deze lezenswaardige Akademische Verhandelingen mede te delen, mogen wy egter onze Lezers niet geheel onkundig laten, van het zeer zonderling geval der periodieke Geeluw, door den beroemden Leydschen Hoogleraar F.J. Voltelen waargenomen, en aan den Heer van Prinsterer zelven ter hand gesteld. ‘Ene gezonde, sterke, 29 jarige aanzienlyke Vrouw, die zedert haar Huwelyk, in het Jaar 1778 een en andermaal zwanger geweest was, en, behalven de Pokjes, Mazelen en andere zware Ziektens, in 1782 ene anderdaagsche Koorts kreeg, waar van zy door den Koortsbast genezen wierd hield daar uit ene zwaarte en pynelykheid in de regterzyde van den Buik, die twe Jaren daarna, door een schrik, zeer toenamen, en van ene ligte en kortstondige geelagtigheid der huid gevolgd wierden. In December 1784, kreeg zy ene hardnekkige Geeluw, met de gewone toevallen, die in February 1785 byna verdween; doch in Maart, daarna in Juny, en vervolgens van tyd tot tyd, altoos met geweldige verheffing van pyn in de regter zyde, in den rug, en in den regter schouder, vernieuwde. Alle aangewende middelen waren vrugteloos. De Heer Voltelen wierd, tegen het einde van September des laatstgemelden Jaars, over deze verzwakte Lyderes geraadpleegd. Schoon de omstandigheden enen Steen in de Galblaas deeden vermoeden, scheen 'er gene hoop te zyn, om dezen vyand, door de gebruikelyke middelen, in een uitgeput lighaam, te overwinnen. Ten einde derhalven de spysvertering te bevorderen, en den Buikloop, die zeder enige weken plaats had, te keer te gaan, gaf de Heer Voltelen eerst ene matige gift Rhabarber, en vervolgens een drankje met een halve once Extractum Cort Salicis Albae, waar mede de afgang geregeld, en alle de omstandigheden wat gunstiger wierden; hoewel de voorname ziekte op denzelfden voet aanhield. Deze middelen liet de Heer Voltelen, vooraf gaan, met oogmerk om van de Aether en Ol Still. Terebinthinae, tot gelyke delen gemengd, in naarvolging van Percival, Durande, en anderen, gebruik te maken, zo als de Lyderes, den 19 November, een Thelepel daags daar van begon te nemen, met een Glas vol van het Decoctum Gramin. Taraxac &c. terwyl men tegen het geweld der toevallen het Opium gebruikte. Het gevolg was, dat, onder het naarstig gebruik dezer middelen, de verheffing der ziekte langer uitbleef, en de toevallen verminderden. Omtrent de maand April 1786, ontstonden 'er hevige pynen in verscheidene delen van 't ligchaam, inzonderheid in de toppen van de vingers, de muizen van de handen, en in de onder armen, met ene zekere styfte, die, na 't verloop van enige weken, door een zonderlinge uitslag, op de wyze als steenagtige Gierst, zynde scherp, geelagtig, onder de opperhuid zigtbaar en beweeglyk, vervangen wierden. Op dit verschynzel deed men haar in het gebruik van het middel, ter helfte vermeerderd, met wat Spaansche Wyn, in de plaats van het afkookzel, voortgaan. Om de onaangename gevolgen van het Opium, dat reeds tot 18 Grein in het etmaal genomen wierd, voor te komen, gaf de Heer Voltelen het Laudanum met wat Ipecacuanna en Salpeter, op de wyze van het Poeder van Dover, 't welk de uitwaaszeming bevorderde. Omtrent het einde van September, van 't zelve jaar, waren de aanvallen der Geeluw, en vooral de voorafgaande en verzellende toevallen, veel verminderd. De uitslag was toen in grootte en uitgebreidheid aanmerkelyk toegenomen, voornamelyk aan de vingers en derzelver gewrigtjes, aan de onderarmen, aan de overige gewrigten, aan de beide grote ooghoeken, en aan de kraakbeenderen der lugtpyp, zo dat dezelve, op zommige plaatzen in een lopende, als een steenagtig dekzel, elders verhevene, rondagtige, en enigzins beweeglyke lighaamtjes, ter grootte van ene erwt, enkeld of troswyze, zich vertoonde, waar van zommigen, door ene gemaakte opening ontlast, kuiltjes nalieten. Een naauwkeurige waarneming ontdekte, dat 'er, na elken nieuwen aanval der Geeluw, zodanig ene neerzetting gebeurde; en dat 'er, na ene voorafgaande jeukte, een zeer klein geelagtig puistje ontstond, dat schielyk in grootte en hardheid toe- {==191==} {>>pagina-aanduiding<<} nam, doch 't welk, in den beginne, geopend zynde, een taai, kleverig geelagtig, scherp, wegëtend vogt ontlastte. De Urine was in dien tyd altoos rykelyk met een zandagtig geel bezinkzel voorzien. Gedurende het gehele Jaar 1787 wierd met het middel, om het gunstig gevolg, bestendig aan gehouden, zynde de aanvallen, die eerst naauwlyks drie of vier weken uitbleven, toen op een tusschenpozing van 8, 9 tot 11 weken gebragt, en ongelyk minder hevig, schoon met denzelfden uitslag aan den huid. Zedert het Voorjaar scheen de aanval door het te Paard ryden nu en dan voor gekomen te worden, hoewel de uitbotting op de huid ook dan egter volgde, en 'er veel dikke scherpe stof met de Urine weg ging. In den afgang is nimmer een Steen ontdekt. - Dewyl men eindelyk omtrent de maand April 1788. door de vermeerdering der kragten, de gezonde kleur, het niet vernieuwen van den uitslag, het afslyten der steenagtige delen van de handen, en andere gunstige omstandigheden, ene volkomene genezing te gemoet zag, en de Lyderes reeds zes maanden van een nieuwen aanval der Geeluw vry was gebleven, raadde de Hooggeleerde Heer Voltelen het Geneesmiddel nog enigen tyd, om den anderen dag voort te gebruiken, en eindelyk geheel na te laten.’ Tekeningen en prenten. Parys. De Plaatsnyder Morthey heeft, by een afzonderlyk gedrukt berigt, een aantal in 't koper gesneden Konstplaten aangekondigd, over De Geschiedenis van het Duitsche Keizerryk: in denzelfden smaak als de reeds in 't licht gekomene over de Romeinsche en Fransche Geschiedenis zyn. Aan den voet van elke Plaat, zal de korte inhoud, mede op koper gegraveerd, en uit la Barre ontleend, te lezen zyn. Men is reeds zo verre met dezen arbeid gevorderd, dat men ieder maand ene Aflevering van 4 bladen, die op 4 Liv. te staan komen, doen kan. Men laat de rand zo breed dat het Formaat, by het inbinden, deszelfs volkomen grootte behouden kan. Schilderyen en beeldhoustukken. Parys. De Heer Hue, Schilder des Konings, en Lid van de Kon. Akademie der Schilder- en Beeldhoukonst, op order van zyne Majesteit, ene Afbeelding vervaardigd hebbende van den Zeeslag, op den 6. July 1779. tusschen 's Konings Vloot, onder het bevel van den Vice-Admiraal, Grave d'Estaing, en de Engelsche, gecommandeerd door den Admir. Byron, geleverd, en waar van de verovering van het Eiland Grenada een gevolg was, heeft, onlangs, dit Schilderstuk aan den Koning gepresenteerd. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Uit Amerika heeft men, dat de byzondere Staten van het nieuw Gemenebest aldaar zig zo zeer beijveren, om, elk in den haren, den Landbouw, Handwerken en Manufakturen aan te moedigen, dat men waarschynlyk, binnen weinige Jaren, alle buitenlandsche Produkten en Maakzels, aldaar, geheel zal kunnen missen. - Niet minder was men 'er bedagt om het National crediet op enen vasten voet te brengen: hebbende het Congres, tot de betaling der kosten van de civile Lyst, en van de Interessen der Kapitalen, by de Buitenlanders opgenomen, van de afzonderlyke Staten, een somme van 5 Mill. Dollars geëischt, waar van reeds 2 Mill. waren opgebragt: wyders had men elks quota bepaald voor de betaling der Binnenlandsche Schuld, of zogenaamde Domestic Debt, die een somme van 28 Mill. Doll. bedragen heeft, dog waar van reeds, door het verkopen van enige gronden, in het westelyk deel der Verenigde Staten gelegen, die, by den Vrede, door Groot-Brittannien waren afgestaan, 7 Mill. afgelost zyn. In den Jare 1764 was de gehele Landschuld van Saxen tot op ene somme van 42,742,009 Thl. geklommen. Dezelven bestond, aan Hofschulden in Thl. 6,000,000 Aksyns schulden 6,000,000 Acterstallen der Armée, die in 1767 betaald zyn 1,457,584, 9,11 En in eigenlyke Steuer Cap. sch. 29,284,421,18, 6 ¾ Van de laatsten zyn, zedert het jaar 1764 tot op 1786 afgelost geworden, Thl. 7,643,303,5,11 ¼ zulks dezelven toen nog beliepen ene somme van 21,385,121,12,7 ½ gaande de aflossing tog jaarlyks op 2 Termynen van Paschen en St. Michiel onafgebroken voort, uit een daar toe expres opgerigt Fonds, onder den naam van Steuer-Credit Cassa bekend. - Op gelyke wyze is 'er, met den jare 1763, een twede Fonds van 300,000 Thl. groot, spruitende uit de inkomsten der Keurv. Domainen en Regalien, en onder den naam van Cammer-Credit Cassa bekend, opgerigt, tot aflossing der Kamer- en Aksynsschulden. Het een en ander heeft het Lands Crediet dermate hersteld, dat de zogenaamde Steuerscheine, de Lands-Obligatien en overige Staats-schuldbrieven van 60 pCt. en daar beneden, niet slegts, weinige gevallen uitgezonderd, tot het volle Kapitaal gerezen zyn, maar zelfs 1 a 2 pCt. opgeld doen, niettegenstaande zy slegts 3 pCt. jaarlyksche Interessen geven. De Handel in Boter, op Spanje, is dit Jaar voor Ierland zo slegt uitgevallen, dat 'er, volgens kortlings {==192==} {>>pagina-aanduiding<<} ontvangen Berigten uit Cadix, nog wel 8 Ladingen in die Haven, onverkogt, lagen: waar uit men ene merkelyke daling in den prys van dat Produkt, in Ierland, te gemoet zag. Bekend is het, hoe yverig men, zints enigen tyd, in Engeland, in den weer is, om de afschaffing van den Slavenhandel, in de West-Indische Volkplantingen, te bewerken. Een groot aantal van gedrukte Vertogen hier toe zien reeds het licht, en komen nog dagelyks uit: om de kosten hier voor, als mede voor het inwinnen van de nodige Getuigschriften, en het overleveren der Remonstrancies by het Parlement, ter bereiking van dat oogmerk, goed te maken, was 'er reeds, over enigen tyd, ene inschryving geopend, welke, volgens een gemaakte Balans, op 12 Aug. dezes jaars, ene somme van 628 Pstr. 9 s. 6 d. in handen van het Comité der opgerigte Maatschappy voor deze Afschaffing gebragt hadde. Zedert is deze Inschryving, door ettelyke bykomende Fournissementen, zo van particulieren als byzondere Commissies, nog aanmerkelyk vermeerderd, zulks zy met het ontvangene tot 12 Aug. op den 18 Nov. laatstl. reeds een somme van 1028 Pstr. 4 s. 3 d. bedroeg. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene weck, is geweest: te Amsterdam 227, en dat der voorgaande aldaar 173: en te Haarlem 24, onder welken laatsten 10 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. De Boekhandelaar Treusell, te Staatsburg, is door inkoop meester geworden van den gehelen opleg der pragtige 4to. of liever klein Folio druk van HORATIUS, die, onlangs, uit de nieuwe Boekdruk- en Lettergietery der Heren Rolland en Jacob, in 't licht gekomen is. Liefhebbers derhalven, die hunne Boekverzameling met dit ongemeen fraai Gedenkstuk van Typographische schoonheid versieren willen kunnen zig by opgemelden Boekhandelaar vervoegen. - Het Exemplaar kost 30 Liv. ingenaaid. In onze laatsvorige No. Bladz. 178. 2de Kol. reg. 12 a 13. staat: Ariae Viatoriae, Altariae portatiliae. moet zyn: Arae Viatoriae, Altaria portatilia. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. December. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 29. 5 ½ 20 ½ Z.Z.O. helder Woensdag 3. 's middags 29. 5 23 ½ Zuid sneeuw 's avonds 29. 4 22 Z.Z.O. betrokken 's morgens 29. 4 17 Z.Z.O. betrokken Donderdag 4. 's middags 29. 4 ½ 24 Zuid-oost - 's avonds 29. 5 29 Z.Z.O. - 's morgens 29. 7 27 ½ Noord oost omtrent helder Vrydag 5. 's middags 29. 8 28 - helder 's avonds 29. 8 ½ 24 Noord betrokken 's morgens 29. 8 23 N. ten O. omtrent helder Saturdag 6. 's middags 29. 8 ½ 25 N.N.O. helder 's avonds - 22 ½ Noord - 's morgens 29. 8 16 ½ N. ten O. helder Zondag 7. 's middags 29. 9 ½ 22 - - 's avonds 29. 10 24 - - 's morgens 29. 10 24 N. ten O. betrokken Maandag 8. 's middags - 28 - - 's avonds - 21 Noord - 's morgens 29. 9 ½ 27 Zuid betrokken Dingsdag 9. 's middags 29. 9 32 Noord-west helder 's avonds 29. 8 ½ 27 West betrokken Te Haarlem by A. Loosjes. {==193==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 25. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 19. December. Berigten. Rusland. De Heer Bacmeister, Bibliothekaris en Opzigter over het Kabinet van Natuurl. Zeldzaamheden, als mede over de Konstkamer, by de Akademie der Wetenschappen, te Petersburg, is den 18 Septemb. O.S. aldaar overleden. Hy word opgevolgd door den Heer Busse, tot dus verre Conrector by het Akademisch Gymnasium, welken post hy tevens nog blyft bekleden. Men wagt met reden, van een zo Geleerd man, als de Heer Busse is, het yverigste gebruik van den Letter-schat der Boekery, ten nutte van 't Algemeen. De Keizerl. Akademie der Wetenschappen, heeft in hare Vergadering van 3 Novemb. dezes Jaars 1788 de volgende bekendmaking gearresteerd. Prys-voorstel Van zyne Doorl. den Grave en Russ. Keizerl. Kamerheer Apollos Moussin Puschkin, voor den jare 1790. Hoe vele en schrandere proeven men ook reeds, omtrent de Elektrisiteit, genomen heeft, en hoe zeer het langs dien weg gelukt moge wezen, de gewigtigste ontdekkingen, aangaande de algemene en bestendige Wetten der Elektrieke kragt, te doen, is men egter, niettegenstaande dit alles, nog niet zeer verre gevorderd in het onderzoek der eigenlyke grondstoffe van deze verwonderlyke verschynzels, en heeft men slegts weinige voldoende kennis, aangaande de Natuur en Eigenschappen van dat Wezen, welk men Elektrische Stoffe gewoon is te noemen. De Franklinsche Theorie der Elektriciteit, bekend onder dezen naam hares beroemden uitvinders, ondersteld niet meer dan het aanwezen van slegts ene enkele Elektrieke Stoffe. Hoe verwonderlyk nu ook deze schone en eenvoudige Theorie met de ondervinding overeenstemme, kan men haar egter nog als gene volkomen bewezene Waarheid beschouwen, zo lang nog enige Elektrieke geval en het aanwezen van twederlei Elekrieke Stoffe, van onderscheiden aart, schynen aanteduiden, en men van alle proeven, die, door middel van ene enkele dusdanige stoffe, te verklaren zyn, gene kan bybrengen, welke niet even gemakkelyk, op de onderstelling van twederlei, kan opgelost worden. Zelfs ondersteld zynde, dat de Franklinsche Theorie voor ene ontwyffelbare Wet der Nature te houden ware, zoude zy tog van hare onderstelde Elektrieke Stoffe gene andere Eigenschappen aan de hand geven, dan dat de deeltjes van deze in alle lighamen opgesloten vloey stoffe, uit kragt van enen hogen graad van Elasticiteit, elkanderen afstoten, en, uit hoofde ener Chemysche affiniteit tot de stoffe van alle andere Lighamen, door dezen aangetrokken worden, en zig daar in, met mindere of meerdere snelheid, bewegen. Dan is deze Elektrieke stoffe ene byzondere Hoofdstoffe? ene vloeystof van enen geheel onderscheiden aart? of heeft zy enige overeenkomst met de vuur- of lichtstoffe? of zyn misschien Elektriciteit en vuur slegts verschillende modificatien van ene en dezelfde grondstoffe? En, wanneer 'er in de natuur twee verschillende soorten van Elektrieke stoffen bestaan, hebbe men dan ook de ene voor de brandbare zelfstandigheid, of het zogenaamde Phlogiston der Scheikundigen, en de andere voor een soort van Zuur te houden, gelyk enige proeven schynen aantedui- {==194==} {>>pagina-aanduiding<<} den? Deze allen zyn vragen, welker beantwoording nog veel onderzoeks vereischt, en ene zeer grondige Scheikundige ontleding ondersteld, dog welke tegelyk voor de Natuurkunde in 't algemeen van het grootste belang zou wezen, en, in meer dan enen opzigte, tot een nuttig gebruik aanleiding kunnen geven. De voornaamste proeve welke te bewyzen schynt, dat de Elektrieke stoffe, by aldien zy niet zelve het Phlogiston uitmake, het zelve egter in zich bevatte, is de revificatie der Metaalkalken, welke, door de Elektriciteit, even als door middel van een bygevoegd Phlogiston, volgens de gewone Scheikundige manier, kan te weeg gebragt worden. Deze proeve, zou, zonder twyffel, beslissend wezen, en over de natuur der Elektrieke stoffe een aanmerkelyk licht verspreiden, wanneer men slegts konde bewyzen, dat het Phlogiston, aan welks bewerking men de revificatie van het Metaalkalk, in ene Elektrieke proeve, toeschryft, niet enigermate uit het lighaam, waar in de kalk opgesloten was, of uit de Geleiders, die, gelyk bekend is, de Elektriciteit des te beter overbrengen, naar mate zy meer Phlogiston in zig bevatten, nog uit enige andere zig ergens in de lucht bevindende stoffe, door den Elektrieken slag ontwikkeld geworden zy. Zouden niet de nieuwe ontdekkingen, aangaande de Eigenschappen der zogenaamde konstlucht-soorten, een tot nog onbekend middel aan de hand geven, om deze gewigtige vraag, door nieuwe proeven, optelosschen? Het is bekend, dat zulken van deze luchtsoorten, die men zuivre of gedephlogisteerde lucht noemd, by de verkalking der Metalen en de revificatie van deze kalk, om zo te zeggen, mede in 't spel komen, daar zy, middelerwyl zy gebeure, derzelver bewerking bevorderen en wederom uit de kalk ontwikkeld worden, wanneer deze, zonder byvoeging van brandstoffe, in besloten vaten, door sterk vuur gerevificeerd word: ook is het bekend, dat de Elektriciteit een middel zy, om de verschillende lucht-soorten te phlogisteren, of dezelven in gelyken staat te brengen, in welken zy, door byvoeging van het brandbaar beginzel, overgaan. Deze overweging en het gegrond vermoeden, dat scheikundige proeven, met dat oogmerk ingerigt, gewigtige ophelderingen hier omtrent zouden geven, hebben den Heer Grave Moussin Puschkin, die den voortgang der Wetenschappen met gelyken yver bevorderd, als hy zelve zig met zo gelukkig gevolg daar op toelegt, bewogen, om, by de Keizerl. Akademie der Wetenschappen, te St. Petersburg, met goedkeuring van het Doorlugtig Hoofd derzelve, de Vorstin Daschkaw, ene somma van 50 Hollandsche Dukaten te bestemmen, welke den genen der Uit- of Inlandsche Geleerden (de Medeleden der Akademie zelve niet uitgezonderd) zal toegewezen worden, die, naar het oordeel van enen by de Akademie te benoemen Regter, het beste Antwoord op het volgend Voorstel zal geven: ‘Door Proeven te bepalen, in hoe verre de Konstlucht-soorten, of de Elektrisiteit, of deze in zamenvoeging met genen, in de Mineralisatie medewerken; en door deze proeven te beslissen, of de Elektrisiteit met 'er daad een Phlogiston dan niet in zig bevatte.’ De Verhandelingen moeten, in de Hoogduitsche, Russische of Fransche Tale geschreven, voor den 1. Juny 1790, aan de Keizerl. Akademie der Wetenschappen, te St. Petersburg, gezonden worden; zullende de later inkomende, onder generhande voorwendzel, aangenomen worden. Voorts moeten de Verhandelingen niet met den naam des Schryvers, maar slegts met ene Zinspreuk of Devies, ondertekend zyn: gelyk mede de Schryvers verzogt worden om 'er een verzegeld Briefje by te voegen, 't geen, nevens hun Devies, hun Naam, Karakter en Woonplaats bevat. Dit Briefje word niet geopend, ten zy de Verhandeling den Prys behale. De Akademie zal haar uitspraak, in het begin van de maand December deszelven Jaars, bekend maken. Portugal. Men heeft, kortlings, in het Dorp van St. Michael de Caldas, omtrent een myl van het Steedje Guimaranes, in de Provincie Entre Douro y Minho gelegen, ettelyke oude Baden ontdekt, die van vroeger tyd dan de Romeinsche Werken schynen te zyn. Dezelven zyn 10 of 11 in getal, en van verschillende gedaante en grootte. Een daar van is groot genoeg om 25 personen te bevatten; dezelven gaan af met trappen, en zyn met witte en blauwe Stenen opgehaald. Men heeft ook enige toegangen gevonden, om van het ene Bad naar 't andere te gaan: zommigen schynen byzonderlyk ten dienste van ziekelyke personen ingerigt te zyn. Groot-Britannien. De tegenwoordige Eeuw schynt zich byzonderlyk te kenmerken door de oprigting van Letterkundige Maatschappyen. De verhandelingen der Amerikaansche en Schotsche Akademien hebben wy onlangs in het licht zien verschynen: en wy bespeuren met genoegen, dat de liefde voor de Letteren niet minder sterk in Ierland begint door te breken. Het Deel der Verhandelingen, 't geen, over enigen tyd, door de Koningl. Iersche Maatschappy gemeen gemaakt is, bevat een aantal van lezenswaardige Stukken, die het Vernuft, der Geleerdheid, en den smaak der Ieren niet weinig eers aan doen. Men schynt 'er eindelyk in dat Gewest het verwyt moede geworden te zyn, 't geen het zelve zo lang, over het stilzwygen, heeft moeten verdragen. De Wel Eerw. Robert Burrowes onderrigt ons, in de Voorreden van dat Deel, nopens verscheidene mislukte pogingen, die, van tyd tot tyd, ter opregting ener Maatschappy aldaar zyn aangewend geworden. ‘In den Jare 1683. bragt William Molyneux de instand brenging van ene Maatschappy, van gelyken aart als de Koningl. Maatschappy, te Londen, waar {==195==} {>>pagina-aanduiding<<} van hy een voortreffelyk Lid was, in Dublin te weeg: en 'er zou zeer veel van ene Stigting te wagten geweest zyn, van welke de Heer William Petty Voorzitter, en Molyneux Geheimschryver was, zo niet de beroerde Staat van het Koningryk haar reeds in het Jaar 1688. den bodem ingeslagen hadde. Vrugteloos schynt het ontwerp hervat geweest te zyn, in den aanvang dezer Eeuw, toen de Graaf van Pembroke, op dien tyd, Onderkoning, den post van Voorzitter bekleedde by een wysgerig Genootschap, in het Dublin's Collegie opgerigt. In den Jare 1740 wierd de Natuur- en Geschiedkundige Maatschappy opgericht: van welker Aantekeningen nog 2 Delen voor handen zyn, en onder welker opzigt Smith zyne Geschiedenis van Waterford uitgaf. En in 't Jaar 1772. wanneer de aandagt dezer Maatschappy op den vroegeren staat van Ierland zich vestigde, wierd by haar ene afzonderlyke Commissie ingevoerd, met het bepaald oogmerk om 's Lands Oudheden te onderzoeken. De gunstige wyze, op welke hare gemeen gemaakte Voorstellen, buiten 's Lands, ontvangen wierden, wyst de genegendheid aan by vreemde Natien, om dezen tak van Letterkunde te helpen aankweken: waar van de Koninglyke Iersche Akademie dankelyk erkend, reeds de belangrykste blyken ontvangen te hebben. De byeenkomsten van deze Oudheidkundige Commissie hielden, na verloop van 2 Jaren, op: doch de yver van enige weinige Leden, steeds aanhoudende, heeft het publiek ettelyke Vertogen geleverd, die zedert in 4 Delen by elkanderen verzameld en uitgegeven zyn, onder den Tytel van: Collectanea de Rebus Hibernicis. Omtrent den Jare 1782, nam de Maatschappy, waar uit naderhand de Akademie ontstond, een aanvang: dezelve bestond uit een onbepaald getal van Leden, meestal tot de Universiteit behorende: die, in hunne weeklyksche Vergaderingen, beurtswyze, Verhandelingen voorlezen. Zig beyverende om hunnen arbeid tot eer en voordeel van hun Land te doen gedyen, vormden zy een uitgestrekter Plan, en deze en gene nieuwe buitenleden by zig kiezende, wier namen hunne nieuwe Stigting des te meer luister konden byzetten, of wier uitgegeven schriften grond gaven om enig nut van hunnen arbeid te hopen, wierden zy de grondleggers der Koningl. Akademie. Frankryk. De Heer Messer, welke zig reeds beroemd gemaakt heeft, door zyne ontdekking van een groot aantal Kometen, heeft op nieuws des morgens van den 26. der laatstverlopen Maand, een Staartster ontdekt by den agterklaauw van den Groten Beer. Dezelve heeft ene staart van bykans 3 graden: en is voor het blote oog niet zigtbaar. Des morgens ten 3 uren was hare regte ascensie 167 graden, en hare afwyking 48 graden. De Heer Gin, Raadsheer in den groten Raad, heeft het 3de Deel zyner Vertaling van Homerus, waarop de Koning wel hadde gelieven in te schryven, aan zyne Majesteit en de Koningl. Familie voorgedragen. De Koningl. Akademie der Wetenschappen en fraaye Letteren, te Angers, heeft tot een onderwerp van den prys, die by dezelve, in de openbare Vergadering van 19 Juny 1789. staat uitgedeeld te worden, bepaald: Ene Lofrede op Charles de Cossé, den eersten van dien naam, en bekend onder den naam van den Marschalk de Brissac, in den Jare 1563 overleden: moetende de Stukken voor het einde van Febr. aan den Heer de Narcé, aanhoudend Geheimschryver der Akademie, te Angers, vragtvry, gezonden worden. By de Akademie der fraaye Letteren, te Montauban, is, voor het volgend Jaar 1789. een prys der Welsprekenheid van 250 Livres, uit het Fonds van den Heer de Latour, Deken der Kerke van Montauban, en Medelid der Akademie, beloofd op ene Lofrede over Jean de la Valette-Parisot, Grootmeester der Maltheser orde. Als mede een Prys der Dichtkunde, van gelyke waarde, op ene Redenvoering in Versen, over het onderscheiden Karakter en de overeenkomsten der Welsprekenheid en Dichtkunde: welken beide pryzen, den 25 Aug. eerstkomenden, staan uitgedeeld te worden. Het Letterkundig Genootschap van Grenoble, heeft de volgende Prysvragen, voor het Jaar 1789 opgegeven. 1. Ene Geschiedkundige Lofreden op den Konnestabel Lesdiguieres. 2. Ene soortgelyke op den Ridder Bayard 3. Welke zyn de beste middelen, om de Bedelaars uit te rooyen, en zo aan oude als jonge Noodlydenden enen kragtdadigen onderstand te verschaffen, in de Provincie van Dauphiné? zynde ten 4. de Vrage des vorigen Jaars, betreffende de Zyde-windery, en het voor- of nadelig gebruik van Steenkolen by dit Handwerk, voor dit Jaar gecontinueerd. Elk der Pryzen is een Gouden Medaille van 300 Liv. moetende de Antwoorden voor 1 Mey 1789. ingezonden worden aan den Intendant der Generaliteit te Grenoble. Duitschland en naburige Ryken. Men heeft, te Novi (een Stad in Bosnie, aan de Rivier Unna) een Turks Handschrift gevonden, behelzende ene Geschiedenis van den Oorlog tusschen Oostenryk en de Porte, beschreven door enen Turkschen Pacha, in den Jare 1730. Dit Handschrift word, op order van den Generaal Laudon, in het Hoogd. overgezet, door den Baron van Uhsky; en men verzekerd, dat deze Vertaling gedrukt, en openlyk gemeen gemaakt, zal worden. {==196==} {>>pagina-aanduiding<<} Het fraaye Stuk van Corregio, 't geen, zo als voor heen gemeld is, met nog twee andere Stukken, uit het Keurvorstelyk Kabinet, te Dresden, zedert weder te rug gezonden, gestolen was, is ook, onlangs, wederom te regt gekomen. In den nagt, tusschen den 28 en 29 Sept. is te Altorf overleden, de Heer J.A.M. Nagel, Hoogl. in de Oostersche Talen, enz. die zig, door verscheidene Akademische en andere kleine Schriften, met lof hadde doen kennen, en vele voorname Mannen tot Leerlingen gehad heeft. Hy was geboren in den Jare 1710. Ook is, den 18 October, in den Ouderdom van 76 Jaren, de Heer S. Uriot, Hoogl. in de Fransche Tale, by de Kaarls Hoge School, te Wurtemberg overleden. Hy was een beroemde Letterkundige en Geschiedkenner, een zeer bekwaam Redenaar, en in zyn jeugd een voortreffelyk Schouwspeler. Reeds in den Jare 1737 wierd hy, door Koning Stanisslaus, tot Hoogl. in de Geschiedenis en Aardmeetkunde, by de Ridder-Akademie te Luneville, benoemd. Zedert begaf hy zig aan het reizen, en wierd vervolgens aan het Bareutsche Hof tot Onderwyzer der Prinsessen aangesteld. Van daar trad hy, in den Jare 1759, in dienst des Hertogs van Wurtemberg. 'Er zyn ettelyke gedrukte Redenvoeringen, Brieven, Gedichten en Toneelschriften van hem voorhanden. Nederlanden. Haarlem . In ons laatst voorgaand Blad, gaven wy enig berigt aangaande de drie Geleerden van Oostenryks Italien, die thans, in dienst des Keizers, ten nutte der Wetenschappen reizen. Zedert vernemen wy, dat een derzelven, de beroemde Ridder Landriani, in het laatst van October, in Holland gekomen is, en zig ook eenigen tyd alhier, by den Heer Dokt. van Marum, heeft opgehouden: dat wyders deze Ridder, den 24 Novemb van Amsterdam, herwaarts te rug gekomen is, om met gem. Dokt. enige nieuwe Physische Proefnemingen, door de sterke kragt van Teylers Electriseer Machine, te doen; van welke Proefnemingen Dokter van Marum, in het Twede vervolg der Elektrische proeven, met Teyler's Elektriseer-Machine in 't werk gesteld, 't geen hy voornemens is, in het aanstaande Voorjaar op de Pers te geven, verslag zal doen. De Ridder Landriani is, den 4den dezer, van Amsterdam vertrokken, naar Utrecht; voornemens zynde, van daar deszelfs Reize te nemen, over Munster, naar Kassel en Gottingen, vervolgens naar Saxen en Bohemen, om in January 1789 te Wenen te zyn, en tegen May weder te Milan te rug te komen, om als dan ten spoedigste zyne nieuwe en gewigtige Proefnemingen, omtrent het vuur en de warmte, in het licht te geven, welken, door de Natuurkundigen, met verlangen te gemoet gezien worden. Tot nog toe zag men, by onze Bloemisten, slegts enige weinige soorten van Afrikaansche Bloemen, die, in de nabyheid onzer Volkplanting aan de Kaap de Goede Hoop, gevonden worden, en van daar herwaarts, van tyd tot tyd, gezonden waren. Dan, in den Nazomer van dit Jaar, heeft een Uitlandsch liefhebber ons ene talryke Verzameling van Bloemen, uit dat waerelddeel, en, als 't ware, een geheelen Kaapschen Bloemhof vertoond. - Het is een Fransch Officier, die, gedurende 6 Jaren, aan de Kaap de Goede Hoop, verblyf hield, en, een liefhebber der Plantkunde zynde, zig de moeyte gegeven, en de gevaren getroost heeft, om ene menigte van wilde Bloemgewassen, diep landwaarts in, op te zoeken, en ze vervolgens, aan den gezegden uithoek, zorgvuldig te kweken. Den 18 February dezes jaars van daar vertrokken, en, den 24 Juny, te Amsterdam aangekomen zynde, begaf hy zig, met zyne keurige Verzameling, uit meer dan 2000 Bloembollen, van onderscheidene soorten, bestaande, herwaarts, om, in de nabuurschap dezer Stad, als de beroemde Kweekhof van Bloemen, voor geheel Europa, een proef te nemen, hoe verre onze grond en luchtstreek geschikt waren voor de kweking zyner medegebragte uitheemsche Plantgewassen. Niettegenstaande de mede gebragte Bollen reeds in Maart hadden moeten in den grond gelegd worden, waren zy nogthans allen in goeden staat gebleven, en zommigen zelfs. hoe digt ook in Kasjes gesloten, en met papier omwikkeld, aanmerkelyk uitgelopen. Ondertusschen was men niet zonder reden bedugt, of zy, daar het Saisoen reeds zo verre verlopen was, hier in Holland, nog dit jaar wel zouden bloeyen, en vooral nieuwe Bollen, van genoegzame rypheid, voortbrengen. Zonder welk laatste, de gehele schat verloren zou gegaan zyn: daar de Bollen slegts voor een jaar goed zyn en ene jaarlyksche verjonging nodig hebben. Met dit alles egter slaagde de Planting volkomen naar wensch. De vroegere soorten bloeyden in de eerste dagen van Augustus, de overigen volgden elkanderen trapswyze, en allen konden, met het begin van November, of verplant of opgenomen worden: zelfs de meest agterlyken, en die nog niet in bloey waren, hadden jonge Bollen van genoegzame grootte en rypheid voortgebragt; terwyl ook die genen, welken, by de aankomst der koude en herhaalde nagtvorst, nog in bloey stonden, niets van deze voor haar ongewone strenge lucht geleden hadden. In der daad, dit vreemd Plantsoen, gedeeltelyk in een besloten Hof, gedeeltelyk op het open Veld staande, leverde een zo fraai als ongewoon Schouw- {==197==} {>>pagina-aanduiding<<} spel op. Men zag de schoonste schakeringen in de koleuren, zo wel als de treffenste verscheidenheid in de formen en gedaanten, der Bloemen. By velen waren de Bloembladen gedubbeld, op dezen lag een ongemene fluwelen gloed, genen vertoonden zig als pluimen. 'Er waren onder de verschillende soorten, die, volgens de verzekering des Planters, 6 maanden lang bloeyen, en dus in den vollen bloey opgenomen moesten worden. Deze soorten groeyen laag by den grond, spreidden zig wyd uit, en bedekten dus de Aarde met een digt groen tapyt, waar uit men, allerwegen, ene verscheidenheid van de keurigste, zo witte als gele, Violet-rozen, zwavel- en roodkoleurige Bloemtjes zag opgaan. Na de opneming, heeft de Eigenaar zyne nieuwgekweekte Bollen in bakjes gerangschikt, en, in een warm gestookte Kamer, om voor de vorst bewaard te wezen, geplaatst. Hy is voornemens dezelve met het Voorjaar, op nieuws te planten, 't zy hier of in Frankryk, naar dat hem best gelegen zal komen. Meergemelde Officier, die ene manier aan de hand weet te geven, om zommigen zyner Bloemen, altyd, zelfs gedurende den Winter, in bloey te hebben, heeft ook Bollen medegebragt, die goed zyn, om te eten, smakende enigermate als Kastanjes. Nog bezit hy 'er, die zeer zonderling zyn, in gedaante naar het Popje van een Zyworm gelykende, schoon egter rond, en een soort van Wol of Zyde, van Nanquin koleur, voortbrengende, waar mede hy zig voorsteld dat Proeven zouden kunnen genomen worden, voor de Manufakturiers in Wolle en Zyde Stoffen. Wyders heeft hy nog mede gebragt op zyn minst 200 verschillende soorten van Zaden, zo van Bloemplanten, als bloem- en vrugtdragende Heester en andere Plantgewassen, allen wel bewaard en in den besten staat. Eindelyk een party opgezette Afrikaansche Vogelen, keurig gevuld, en zo wel bewaard, dat dezelve niets van de levendigheid hunner koleuren, of iets van de Vederen verloren hebben. Volgens het oordeel van kenneren, zyn deze zyne Vogelen niet minder, dan die, waar van de Heer Levaillant, over 3 of 4 Jaren, ene zo fraaye verzameling, uit dat Waerelddeel, naar Frankryk heeft overgebragt. Programma van Teylers Tweede Genootschap, Voor den Jaare 1789. Teyler's Tweede Genootschap, de uitbreiding der Proefondervindelyke Natuurkunde wel willende, zo veel in deszelfs vermogen is, bevorderen, zoude gaarn zien, dat men van de veelvuldige nuttigheid deezer Weetenschap meer algemeen overtuigd waare, ten einde men des te yveriger pogingen mooge aanwenden, tot voortzetting van dezelve Het Genootschap belooft derhalven, (dit jaar, door den wil des Stichters, tot het uitschryven eener Vraage, betrekkelyk de Natuurkunde, verplicht zynde) de gewoone Eerepenning van ƒ400: innerlyke waarde aan den genen, ‘die, op de meest bevatbaare en overtuigendste wyze, zal hebben aangetoond; - welke uitgebreide Nuttigheid de Proefondervindelyke Natuurkunde hebbe, zo voor het huishoudelyk leven, in 't algemen, als voor elken beoeffenaar van dezelve in 't byzonder? - welk licht zy over andere nuttige Wetenschappen verspreide? - op welke wyzen men eene meer algemeene beoeffening, byzonderlyk in deeze Landen, het best zoude kunnen bevorderen? - En laatstelyk, wat men ter uitbreiding onzer Natuurkennis zoude kunnen in 't werk stellen, met gegronde redenen van verwachting van dezelve met nieuwe en belangryke ontdekkingen te zullen verryken?’ De Antwoorden verlangt men, het zy in de Latynsche of Fransche, doch liefst in de Nederduitsche Taal, goed leesbaar geschreven, verzegeld met een Cachet, en alleen ondertekend met een Spreuk: waar by een Briefje, dezelfde Spreuk tot Opschrift hebbende, met het zelfde Cachet verzegeld, en van binnen des Schryvers Naam en Woonplaats bevattende. Dezelven moeten gezonden worden aan Teylers Fondatiehuis, te Haarlem, voor of uiterlyk op den 1. April 1790, om beoordeeld te worden, voor den 1. November van het zelfde Jaar. De schryvers gelieven zich te wachten, hunne Verhandelingen met hunne eigen hand geschreven toe te zenden, of daar in hunne hand, hier en daar, te laaten zien, voor al de geenen, die weeten, dat hunne handen by Leden der Fondatie bekend zyn; alzoo elk stuk, waar in de hand des Schryvers ontdekt wordt, tot het mededingen naa den Prys niet zal toegelaaten worden, even als of het met des schryvers eigen naam ondertekend waare: ook gelieven de schryvers verdacht te zyn, Copien van hunne Verhandelingen te houden, vermits het Genootschap geene ontfangene Verhandelingen of Copien van dezelve ter revisie zal afgeeven, onder welke Voorwaarden dezelven ook mogen gevraagd worden. Wyders herinnert het Genootschap, by deeze, den algemeenen regel: dat de Schryvers, by het afzenden hunner Verhandelingen, zich verplichten, die Verhandelingen, op welken zy den Eereprys mogen behaalen, of waar van het Genootschap eenig ander gebruik verkiest te maaken, niet te mogen laaten drukken, het zy geheel of gedeeltelyk, dan met toestemming van het Genootschap, noch van dezelven eenig ander gebruik te maaken, voor dat zy, door het Genootschap, zullen zyn uitgegeven. {==198==} {>>pagina-aanduiding<<} Iets over de eerst verwagt wordende komeet. (Uit het Hoogduitsch.) Zedert men kennis gekregen heeft aan de eigentlyke Wetten, naar welken de Kometen zig bewegen, hebben de Sterrekundigen het gewaagt, om den tyd van derzelver wederkeringe te bepalen. De manier, van welken zy zich, ten dien einde, bedienen, bestaat hier in, dat men de Omlopen van alle waargenomen Kometen, volgens een parabolysche kromme Lyn, berekend. Wanneer men nu, by vergelyking, bevind, dat de Reken-beginzels, hier voor ten gronde gelegd, byna dezelfde zyn, dan heeft men reden, dusdanige overeenkomstige loopkringen aan een en dezelfde, meermalen zig vertoond hebbende, Staartster toe te eigenen. Op die wyze heeft de beroemde Edmund Halley ontdekt, dat de Komeet van 1682 van die van 1607 en 1531 niet onderscheiden ware, dat de tyd van haar omloop 75 a 76 Jaaren beslaat, en dat zy, in den jare 1758, of in het begin van 1759 wederom te verschynen stond; ene voorspelling, door de uitkomst, ten vollen bewaarheid. Volgens dezelfde manier is opgemelde Halley ook tot de gissing gekomen, dat de Komeet van 1661 gene andere dan die van 1532 zy, dat hare gemiddelde Loopkring 128 a 129 Jaren beslaat, en dat zy tegen het jaar 1789 of 90 zich weder staat te vertonen. Eindelyk zyn, ook langs dienzelfden weg, de Heren Dunthorne en de Abt Pingré, op het vermoeden gebragt, dat de Komeet van 1556 dezelfde is, welke in den jare 1264 verscheen, dat zy een omloopstyd van ongeveer 292 Jaren hebbe, en omtrent het jaar 1848 weder staat te verschynen. De Komeet, welke tegenwoordig de aandagt van 't Algemeen byzonderlyk tot zig trekt, is die, welke door Hevel, in den jare 1661, en mogelyk ook 1532. door Apianus, is waargenomen, en welker wederkering tegen het einde des tegenwoordigen, of met het begin des volgenden jaars 1789, te gemoet gezien word. Het ontbreekt aan gene Sterrekundigen, die, even zeer, aan de terugkomst dezer Komeet twyffelen, als anderen desaangaande de stelligste verzekeringen aan het Publiek geven: zy hebben, ten minste gene ongegronde redenen voor dezen twyffel, en het is niet ondienstig, om het Publiek van de verschillende meningen te onderrigten nopens een onderwerp, waar op thans deszelfs gehele oplettenheid zig gevestigd houd. Toen Halley, in den jare 1705, een kort begrip zyner Kometographie uitgaf, en deszelfs gedagten omtrent de wederkomst der Komeet van 1682, welke hem dezelfde met die van 1531 en 1607 voorkwam te wezen, voordroeg, gaf hy te kennen, niet ongenegen te zyn om te geloven, dat de Komeet van 1532 dezelfde ware, welke 1661, door Hevel was waargenomen. Ondertusschen zyn de waarnemingen van Apianus te onvolkomen, om iets stelligs omtrent een zo netelig stuk te bepalen. - In ene nieuwe uitgave dezer Kometographie kondigde Halley, met meer zekerheid, de terugkomst der Komeet van 1682, tegen het jaar 1758 of 59, aan: dan hy laat zig daar by niet verder uit over de gelykwezenheid der Kometen van 1532 en 1661. Ondertusschen waren de Sterrekundigen, uit hoofde van de overeenkomst der Loopkringen van deze beiden Kometen, volgens Halley's Tafel, nog altyd in het vermoeden gebleven, dat men deze beiden voor één en dezelfde te houden hebbe, welker omlooptyd van 128 a 129 Jaren is, en dat zy in den jare 1789 of 90 stond te rug te keren. Zulks bewoog ook de Koningl. Akademie der Wetenschappen te Parys, om voor den jare 1782, het volgende Prys voorstel op te geven: ‘De verscheidene vroegere omloop tyden zulker Kometen, waar van de Geschiedschryvers gewag gemaakt hadden, zo veel mogelyk, te bepalen, en met bewyzen te staven.’ De bekroonde Verhandeling was ene van den Heer Mechain: welke bekwame Sterrekundige, na 14 Komeet verschyningen van tusschen tyden, die na genoeg met den verlopen tyd van 1532 tot 1661 gelyk stonden, onderzogt te hebben, hadde bevonden, dat ettelyke derzelven met 'er daad op de Komeet van 1661 toepasselyk waren, dan dat wederom anderen zodanige toepassing niet toelieten. Het eindelyk besluit van alles was, dat'er gene bewyzen genoeg voor handen waren, om de Komeet van 1532 en die van 1661 voor een en dezelfde te houden. Het verschil, 't geen hy tusschen de berekening en de waarnemingen der Komeet van 1532 vond, hield hem nog meer te rug. Hy geeft wel toe, dat de Waarnemingen van Apianus niet zeer naauwkeurig zyn, doch het verschil komt hem te aanmerkelyk voor, om het zelve alleen aan deze Waarnemingen toe te schryven. De Waarnemingen van Fra Castor slaan 'er nog minder op. 't Geen egter wel van de meeste kragt is om het gevoelen, als of de Komeet van 1532 dezelfde met die van 1661 zou kunnen zyn, te wederleggen is, het verschil van de Reken-beginzels der omlopen van deze beide Kometen, door den Heer Mechain ontdekt. Het gelukte hem, wel is waar, de Waarnemingen van Apianus, door Rekenbeginzels, welke van die van Halley niet weinig verschillen, in een voordeliger licht te stellen, dan dusdanig een overeenkomst bevond hy niet voor die der Komeet van den jare 1532. Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften. Nederlanden . Proeve geschikt voor jonge getrouwde Vrouwen, door Juffrouw Griffith, te Amsterdam by Woertman. {==199==} {>>pagina-aanduiding<<} Iets over Koning Frederik den Groten, en myne gesprekken met hem, kort voor zyn dood. Door den Ridder van Zimmermann, Koninglyke Grootbrittannische Lyf-Artz en Hofraad, te Amsterdam by M. de Bruin en A.B. Saakes. Verhandeling over het gebed, naar de Lering der Openbaaring, en der rede, van J. A Cramer Kanzelier van de Hoogeschool te Kiel uit het Hoogduitsch, te Utrecht by A. v. Paddenburgh. Voorreden voor Bonnet's Leerreden 3de Deel. Jesus Menschen Kennis of Overdenkingen over de Gelykenissen van onzen Heiland, door J.L. Ewald, Generaal Superintendant en Predikant te Detmold, een Leesboek voor belyders van Christus uit het Hoogduitsch te Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon. Verhandelingen over de Fortuin, ter betooginge dat de ouden onder dien naam, gelyk onder den naam van Fortuin, of noodlot niets dan de Goddelyke Voorzienigheid verstaan hebben, in 2 Afdelingen, voorgelezen in, en opgedragen aan de Maatschappyë der verdiensten onder de zinfpreuk Felix Meritis door Arend Fokke Simonsz. Medelid derzelver Maatschappyë, Hoofdlid van het Amsteldamsch Dicht- en Letter-oefenend Genoodschap, enz. te Amsterdam by Arend Fokke Simonsz. Over het groote en schoone in de Natuur door Hendrik Sander, Professor aan de Illustre School te Karelsruhe, Medelid van het Genootschap van Natuur onderzoekers te Berlyn, en Honorair Lid van het Vorstelyk Sinhaltisch Duitsche Gezelschap Beerenburg, 2de Deel. Uit het Hoogduitsch vertaald door J.V.M., A.Z. te Utrecht by G.T. v. Paddenburgh en Zoon. Geographische Historie van den Mensch en der alom verbreide viervoetige Dieren, in het Hoogduitsch beschreven door den Hoogg. Heer E.A.W. Zimmerman, Hoogl. in het Carolinisch Collegie te Brunswyk, vertaald en met aanmerkingen vermeerderd, 1e. Deel, te Utrecht, by G.T. van Paddenburg en Zoon. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 255, in 's Hage 54: en dat der voorgaande Week aldaar 29: en te Haarlem 13, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. By Alex Hogg, te Londen, en alle andere Boekverkopers in en buiten die Stad, word thans uitgegeven: Alle de Werken van den vermaarden Latynschen Dichter Virgilius, uit het oorsprongelyke vertaald, en met keurlyke Platen versierd, en verrykt met aantekeningen en ophelderingen, als mede ene Levensbeschryving van Virgilius, en Vertogen over de onderscheidene soorten van Dichtkunde, door W.H. Melmoth, uitgever van den nieuwen 4to. Druk van Homerus Werken, en van den Telemachus, No. 1. zullende weeklyks met één No. tot 30 in getal, agtervolgd worden. Dit eerste No. pronkt 1. met het Afbeeldzel van Virgilius. 2. nevens een fraaye Plaat, door Lowrey, in 't koper gebragt, verbeeldende de Trojaansche Vorsten AEneas en Turnus, Koning der Rutiliers, de Goden aanroepende voor het aangaan van hun Tweegevegt. De prys is een Sixpence. Aan het Nederlandsch publiek. Het mangelt onzer Natie geenzins aan Tydschriften, die, of oorsprongelyk, of uit andere Talen overgezet, ter verlichting des verstands, of beschaving van het hart dienen. Geen derzelven egter bepaalt zig tot de beschouwing van den Mensch, ten aanzien van zyne eigenschappen, bekwaamheden, betrekkingen en handelingen, door alle de tydperken van zyn leven. Geen derzelven houdt zig opzetlyk bezig met het Stuk der Opvoeding, het gewigtigst onderwerp in de daad voor 's Menschen beoefening! - De uitgebreidheid. of duisterheid van afzonderlyke Verhandelingen, over deze onderwerpen reeds uitgegeven, heeft veroorzaakt, dat zy niet algemeen zyn ter harte genomen. Het is de vervulling van dit gebrek, welke een Gezelschap van Menschen-vrienden heeft doen besluiten, om een nieuw Tydschrift aan Neerlandsch Publiek aan te bieden, onder den naam van: BYDRAGEN tot het MENSCHELYK GELUK, welke zal dienen, om ene egte kennis van den Mensch, in zyne vatbaarheden, betrekkingen en betrachtingen, volgens het beloop des Menschelyken levens, te verspreiden; onze Land-genoten, langs de onzydigste, treffenste en bondigste redeneringen, tot de edelste beginzelen en handelingen op te leiden; de beste inrichtingen voor te dragen, door welke het ware Geluk der Menschen, in den kring der Maatschappye, zou kunnen bevorderd worden; en byzonderlyk, om de zuiverste Voorschriften mede te delen, betreffende de Lighaamlyke en Zedelyke Opvoeding der Jeugd, van hare eerste kindsheid, tot in dien ouderdom, in welken zy zig gewoonlyk aan de Maatschappy verbindt, welk alles zodanig zal behandeld worden, dat het zo wel vermaken, als stichten zal. De schryvers van dit Tydschrift zullen zig tot dit einde bedienen, zo van Uitheemsche werken, die over deze onderwerpen reeds in 't ligt zyn, als van hunne eigen opstellen, of oorsprongelyke verhandelingen, met welke Nederlandsche Geleerden hen zullen gelieven te verëeren, gelyk zy alle ware Menschen Vrienden by dezen zeer vriendelyk uitnodigen, hun daar toe de behulpzamen hand te bieden, als houdende zy zig verzekerd, dat zulk een Tydschrift, door de edelmoedige hulp van Geleerden ondersteund, en door een gunstig Debiet aangemoedigd niet missen zal, enen voordeligen invloed op het Algemeen te maken. Op de helft van ieder Maand zal'er een Stukje verschynen, ter grootte van 6 a 7 Drukbladen, in een geschikt Octavo formaat en netjes uitgevoerd, waar van de prys matig zal worden berekend, zullende het 1ste Stuk met half January van 1789 worden uitgegeven. Te Utrecht, by G.T. van Paddenburg en Zoon, en te Amsterdam, by M. Schalenkamp. {==200==} {>>pagina-aanduiding<<} Te Haarlem, by den Boekverkoper F. Bohn , wordt thans uitgegeven: J.D. MICHAELIS, Inleiding in de Boeken des Ouden Verbonds, 1ste Deels 2de Afdeling, (bevattende de Vyf Boeken van Moses,) in gr. 8vo. ƒ2:6 Van het 1ste Stuk, (behelzende 't Boek van Job,) zyn nog te bekomen ƒ1:12 Dit gevoegd by 's Mans Inleiding in 't N. Testament, maken de Inleiding voor alle de Bybelboeken tot een kompleet Werk. - Volgens 't Plan van den Autheur, zal dit Werk niet meer dan in 2 Delen 4 Stukken bestaan, dewelke elkaar zo spoedig doenlyk volgen zullen. Van het alom geagte Werkje: De VRIEND der KINDEREN, 8 Delen, zyn van den 2de Druk weinig compl. Exempl. meer voor handen ƒ5:14 Van denzelfden Auteur is gedrukt, BRIEFWISSELING tusschen de Familie en Bekenden van den Vriend der Kinderen, 4 stukken ƒ3:6 Den gem. Uitgever, F. Bohn , door aankoop Eigenaar geworden zynde van een Werk, voor alle Christenen zonder onderscheid allernuttigst, te weten: HET EERSTE CHRISTENDOM, of DE GODSDIENST der OUDE CHRISTENEN, in de eerste Eeuwen des Euangeliums, door W. Cave, vertaald door S. Bor, Pred. te Zeist, vyfde druk. van nieuws overzien en in styl en taal verbeterd, met ene aanpryzende Voorreden van den Profess. H. Witzius en H.S. van Alphen, en met XVI nieuwe Kunstplat. 2 Delen in gr. 8vo; levert het zelve een bepaalden tyd, of zo lang de weinige Exemplaren strekken, af, voor den ongemeen goed kopen prys van ƒ2:10- in plaats van ƒ5:10- in den voortreflyken inhoud van dit Werk hebben alle Christenen van alle Gezindheden belang. Het beschryft in 3 Boeken, 1. Hoe de oude Christenen zig tegen de lasteringen der Heidenen verdedigen: hunnen Godsdienst, Godsdienstige Vergaderplaatsen, vieren van 's Heren dag, Leeraars en Ledematen, openbare en huislyke Godsdienstoeffeningen, bedienen van Doop en Avondmaal: 2. Hunne Nedrigheid, Hemelsgezindheid, Zedigheid, Matigheid, Kuisheid, Volvaardigheid en Standvastigheid in hunne Geloofsbelydenis, en, 't geen alle verwondering te boven gaat, hunne Lydzaamheid onder het Lyden En 3. Hunne Rechtvaardigheid, Liefde, Weldaadigheid, Eendragt, Vreedzaamheid en Gehoorzaamheid aan de Burgerlyke Overheden, en Strengheid hunner Kerkelyke Tucht. Van alle welke wetenswaardige dingen, in dit Boek, Voorbeelden en Historien voorkomen, die in waarheid zeldzaam zyn. Ook is alles met zonderlinge Geleerdheid, juistheid, klaarheid en beknoptheid uitgewerkt. Behalven dien, zyn vyf Drukken, en de Voorreden van H. Witsius en H.S. van Alphen, aanpryzings genoeg. Een uitvoeriger Bericht is van dit Werk alom gratis by de Boekverkopers te bekomen. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. December. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid. 's morgens 29. 9 32 Noord betrokken Woensdag 10. 's middags - 34 N. ten O. - 's avonds 29. 10 22 Zuid-west helder 's morgens 29. 10 21 ½ Zuid betrokken Donderdag 11. 's middags 29. 9 ½ 31 - - 's avonds - 30 Noord - 's morgens 29. 10 31 West betrokken Vrydag 12. 's middags 29. 9 ½ 35 Zuid-west - 's avonds 29. 9 33 Noord sneeuw 's morgens 29. 9 ½ 21 Oost betrokken Saturdag 13. 's middags 29. 9 25 Zuid-west omtrent helder 's avonds 29. 7 20 Oost betrokken 's morgens 29. 7 13 Oost helder Zondag 14. 's middags 29. 6 14 N. ten O. - 's avonds - 11 ½ - - 's morgens 29. 7 10 ½ N. ten O. helder Maandag 15. 's middags - 12 ½ - - 's avonds - 13 Noord - 's morgens 29. 7 7 ½ N. ten O. helder Dingsdag 16. 's middags 29. 6 13 - - 's avonds 29. 7 14 - - Te Haarlem by A. Loosjes. {==201==} {>>pagina-aanduiding<<} 1788. No. 26. Algemene Konst- en Letter-bode, voor meer- en min-geoeffenden. Vrydag den 26. December. Deze Nr. word, met de beiden Registers, en het Omslagblad, voor denzelfden Prys uitgegeven. Berigten. Amerika. 'Er bevind zig thans, in Maryland een Neger-Slaaf, Thomas Fuller geheten, en toebehorende aan zekere Juffr. Coxe, die ene verbazende bekwaamheid bezit, om uit het hoofd te rekenen. De volgende byzonderheid kan hier omtrent tot een staal dienen. Enige Heren van Philadelphia, door Maryland reizende, lieten gemelden Slaaf by zig komen, ten einde zig van de waarheid te verzekeren, van 't geen het gerugt nopens hem verspreid hadde. Een van 't Gezelschap vroeg hem hoe menige Seconden iemand, van 70 Jaren en enige maanden, weken en dagen oud, geleefd hadde? Binnen anderhalf minuut gaf hy het Getal op. De vrager als toen dit getal op het Papier narekenende, zeide hem, dat het zelve te groot was. Dan de Slaaf bragt hem terstond onder 't oog, dat hy de Schrikkeljaren vergeten hadde; wanneer het bleek dat zyne berekening juist was. Opgemelde Slaaf is een Afrikaan van geboorte, en kan lezen nog schryven, ondertusschen multipliceerd hy, met groot gemak, en ene ongelovelyke vaardigheid, Negen-tallen met elkanderen. Groot-Britannien. De Koningl. Maatschappy hield, den 1sten December, hare gewone Jaarlyksche Vergadering: wanneer de Leden van den Raad voor het aanstaande Jaar gekozen, en tevens de Posten van Voorzitter, Thesaurier en Geheimschryver, begeven wierden. Ter dezer gelegenheid overhandigde de Voorzitter J. Banks Bart, uit naam der Maatschappy, de Gouden Medaille (die van den Heer Godfrey Copley geheten,) aan Charles Bagden, M.D. Sec, R.S. voor zyne twee Geschriften: ‘Over de bevriezing,’ en hield de gebruikelyke Redenvoering over de onderwerpen, in deze Geschriften vervat. De beroemde Geschiedschryver Gibbon is tot Lid der Maatschappy verkozen. De Geneeskundige Maatschappy, te Edenburg, welke reeds in den Jare 1771 was opgerigt, wierd by een Charter van zyne Majesteit, van 5 Mey dezes jaars, tot ene Koningl. Maatschappy, en geoctroyeerde incorporatie, verheven. Dezelve bestaat thans uit ettelyke Edellieden, en verscheiden bekwame Geleerde Mannen: en heeft alrede een aantal treffelyke Verhandelingen, zo in het Latyn als Engelsch, in 't licht gegeven. Men beloofd zig dus niet weinig nuts van deze Geleerde Stigting. Men verzekerd, dat het Akademie Gebouw, te Edenburg, eerlang, aanmerkelyk vergroot en verbeterd staat te worden. Duitschland en naburige Ryken. De Heer Prof. Lichtenberg, te Göttingen, heeft ene byzondere manier uitgevonden, om op Glas te etsen, en is daar by tevens op den gelukkigen inval gekomen, om deze uitvinding ten nutte der werkdadige Sterrekunde aan te wenden. Het Glas word, aan weerskanten, met het gewoon Graveer Vernis, {==202==} {>>pagina-aanduiding<<} bestreken, en het Beeld op de éne zyde geëtst. - Men houd vervolgens dien kant over een op gloeyende Asch gezette Pot, waar in zich, uit vergruisde Vloeyspath, en daar op gegoten geconcentreerd Vitriool-zuur, het Vloey-spath Zuur, als ene luchtaartige Vloeystoffe, door de hitte, ontwikkeld. Deze Spathzuure Lucht klimt op in de groefjes van het geschetste Beeld, en in weinig minuten heeft men het fraayste Glasgraveerzel. Opgemelde Hoogl. is van mening, dat de Micrometer van Meyer, op die wyze, veel gemakkelyker en zeer naauwkeurig nagemaakt zal kunnen worden. NB. Het Graveren op Glas is reeds in 't Jaar 1786, door zekeren Graaf de G..... en vervolgens, op ene nog betere manier, door den Heer Puymaurin, te Thoulouze, in het voorleden Jaar 1787 uitgevonden. De laatste bestrykt alleen het Stuk glas, waarop de Figuur in Was of Vernis geschetst is, met Zuur van vloeying, en zet het dus aan de Zon, enige weinige uren, bloot. Het Latynsch Genootschap, te Jena, heeft den Heer Mr. Laurens van Santen, Dokter in de Rechten, te Leyden, uit hoofde van deszelfs getoonde kunde in het zuiver Latyn, met eenparige Stemmen, tot Honorair Medelid verkozen. Men spreekt thans weder druk over het opregten van ene Universiteit, te Luik, alwaar, in vroegere tyden, gene onvermaarde Akademie geweest is, en men wil, dat de goederen der Ex-Jesuiten, voor deze Stichting gedestineerd zyn: terwyl inmiddelyks, en zo lang de Pensioenen, aan de Leden dier gewezen Societeit, welke egter dagelyks verminderen, nog betaald moeten worden, de Lands-stenden, nevens de Geestelykheid, het jaarlyks te kort komende, tot goedmaking der kosten, zouden vervullen. Den 11 December, is te Kiel overleden, in den Ouderdom van ruim 70 Jaren, de Heer Will. Christ. Justus Chrysander, Konsistoriaal Raad, Doktor in de Theologie, en eerste Hoogl. in dezelve, gelyk ook Professor in de Oostersche Talen, aan deze Koningl. Universiteit. Zyne Hooggel. die door zyne Schriften, inzonderheid van den Jare 1740 tot 1770, algemeen bekend is, wierd in den Jare 1722 van Helmstad, alwaar hy Doktor in de Philosophie was, als Professor in de Theologie naar Rintelen, en in den Jare 1768 door hare Majesteit, de Keizerin van Rusland, herwaards beroepen; hebbende de laatste 20 Jaren zynes levens zyn Akademisch Leeraar-ampt met alle getrouwheid waargenomen. Nederlanden. Haarlem . Zo men op de berigten der Engelsche Nieuwsschryvers staat konne maken, zoude de verwagt wordende Komeet in Engeland, 's nagts tusschen den 11den en 12den dezer maand, in het Zuidervak des Hemels, reeds ontdekt zyn. Wy agten onzen Lezeren geen ondienst te zullen doen met de mededeling der volgende zo keurige als belangryke Waarneming en aanmerkingen op de Koude dezer Maand, ons uit Harderwyk toegezonden. Het nypen der Winterkoude voelt men ook doorgaans by uitnemenheid in deze Stad, die, aan het vlakke zuivere Strand, onmidlyk bloot legt aan de ruime Zuiderzee, daar zy de Noordzyde onzer Veluwe bespoelt. Onder de hevige koude van vorige jaren, waren de laatste dagen van 1783, en eenige eersten van 1784, zeer opmerklyk; zynde toen de Quik van een goede Thermometer van Fahrenheit, gehangen in de vrye lucht der Academietuin, die aan het Zuidereind der Stad aan deszelfs muur ligt, meermaalen beneden 0 gedaald geweest, ja, in den nagt tuschen 30 en 31 Dec. van dat jaar, tot 8 gr. onder 0. 'Er was toen een zeer heete en droge Zomer voorafgegaan, welke dien fellen geessel van Persloop na zich sleepte, elders beschreeven, doch welke ziekte toen deeze Stad geheel vry gelaten had. Tegenwoordig heeft geen minder strenge koude, maar veel vroeger dan andere Jaaren, ook hier zich ingesteld. Er is ook dit Jaar weer een by uitstek warme Zomer voorafgegaan; die wel geene Epidemie van Persloop (ofschoon, doch wel een enkel mensch hier en daar door die ziekte getroffen is) gebroeid; maar die doch, en nu byzonderlyk in deeze Stad, eene vry algemeene Keelziekte verzeld met Scharlaken uitslag heeft met zich gevoerd, welke van July af, tot voor eenige weeken toe, byna gestadig hier heerschte; schoon, na gelang van 't groot aantal zieken, niet doodlyk; gelyk trouwens in onze gezonde Stad de Epidemien zeldsaam zo sterk of verderflyk uitvallen, als wel elders Doch met de opgekomen vorst schynt nu ook die Epidemie geheel en al geweeken te zyn. 't Is dan van deeze vroege en ongewone koude dat ik nu een kort verslag wilde geeven, op dat men ook onze waarneemingen met die van andere plaatsen, door de Nieuwspapieren aangekondigd, zoude kunnen vergelyken, waar toe dit nuttig Weekblad een gevoeglyk middel schynt aan de hand te geeven. Het begin der tegenswoordige Vorst nam men hier waar, twee of drie dagen voor de laatste Nieuwe Maan van den 27 November. Op deezen zelfden dag dreef de doorzettende Vorst reeds de Veerschepen van onze Rede. Dien avond begon ook Sneeuw te vallen. Deze hield met het vriezen een paar dagen aan, met weinig Wind, zo dat het Aardryk zeer welbedekt wierd. Het vriezen duurde al verder voort tot in December, ook viel 'er nog sneeuw De stand der Thermometer, op den beschrevenen kouden oord in de Academie tuin, was doorgaans beneden 32o, dikwyls 24o en daaromtrent. Tegens het Eerste Quartier der Mane, zynde den 5 Dec., werd de vorst veel scherper; de Therm. twee dagen daar voor reeds gedaald zynde op 10o, en twee dagen daar na op 8o. Tot nog toe waren onze Waarnemingen niet zo geregeld genomen en aangeteekend, als toen naderhand het nog {==203==} {>>pagina-aanduiding<<} meer buitengewoone, gelyk het doorgaans gaat, daar toe aandreef. Zo dat Ik van de nu eerst volgende dagen slegts berigten kan, dat het voort voer te vriezen, doch allengs minder sterk, naar mate de Maan meer vol werd; de Therm. soms 30o, 32o, en daar omtrent, ja daags voor volle Maan scheen de Vorst te ontlaaten. Dan, den 13 Dec., Volle Maan, begon het weer te nypen. Een dikke vogtige Mist van daags te vooren, die 's avonds opgetrokken was, maakte plaats voor meer Vorst, met O.N.O. Wind; zo dat op gezegden 13 Dec. de Therm. 's morgens weer gedaald was tot 24o, tegens den avond tot 13o, laater tot 7o, nog laater tot 5o. De Wind als voren. Den 14 Dec. Zondags, de Therm. 's morg. 4o, 's midd. 7o, 's avonds 3o. Wind als voren. Den 15 Dec. Maandags, de Therm. 's morg. 1o, 's midd. 6o, 's avonds 1o ben. 0. Wind als gister, maar sterker, Daar nu de vorst zo ongemeen heftig werd, begonnen wy uitvoeriger en meer geregelde Waarnemingen te doen. Ten dien einde, werden driemalen daags, 's morgens ten 8, 's middags ten 1, en 's avonds ten 9 uren, de standen aangetekend van drie beproefde Quik-Thermometers; de ene op de gemelde koude expositie in den Hortus; de twede, aan een staak, midden op de zeer ruime plaats agter myn huis op het Oosten; de derde, aan de Noordzyde, aan de muur van het Huis, 18 voeten boven den grond. Van deze expositien was de Therm. in den Hortus doorgaans eerst en sterkst aangedaan, daarna die agter myn Huis, en hierna die aan den bovenmuur. Om nu niet te vervelen met de byzondere opgaven der standen van elk dezer Thermometers, zal ik dezelve telkens tot een midden getal brengen, uit deze drie standen opgemaakt. En zo was, op de gemelde uuren, de gemiddelde Therm. stand verder als volgt. Den 16 Dec. Dingsdag, 's morg. 7o ben. 0, 's midd. 8o daar boven, 's av. 13o. Aanmerkelyk was het op dezen vreeslyk kouden morgen, dat de Thermometer voorm. ten 10 uren nog stond op 7o beneden 0, terwyl hy 's morgens ten 6 uren nog maar op 2o beneden 0 gestaan had. Zo dat de koude, gelyk meermalen, met en na Zonnen opgang strenger geworden was. De Barometer, die doorgaans vry hoog gestaan had, stond gister en heden op 29 11/12 en 29 10/12 Eng. duimen. De wind O.N.O. gister sterk, heden stil, meest heldere lucht. 17 Dec. Therm. 's morg. 5o boven 0, 's midd. 15o, 's av. 2o. Barom. gerezen tot 30 4/12. Wind O.N.O. Helder. 18 Dec. Therm. 's morg. 4o boven 0, 's midd. 18o, 's av. 25o. Barom. allengs gezakt tot 29 11/12. Wind Z.W. Sneeuw. 19 Dec. Laatste Quart. Maan. Th 's m. 26o, 's m. 32o, 's av. 25o. Barom. allengs gerezen tot 30. Wind W.Z.W. stil. Betrokken lugt. 20 Dec. Therm. 's morg. 23o, 's midd. 33o, 's avonds 27o. Barom. 30 en lager. Wind W.Z.W. stil. Betrokken. 21 Dec. Therm. 's morg 33o, 's m. 37o. Sneeuw en dooi. W. Barom. gedaald tot 29 6/12, op den middag, terwyl ik dit schryve. Hier by nu merk ik kortlyk het volgende aan: I. Deze Vorst schynt een merkelyken invloed by de wisselingen der Maan gehad te hebben. Immers was zy in 't laatst van Nov. met de Nieuwe Maan opgekomen, voorts met het Eerste Quartier seller geworden, na Volle Maan allerfelst terwyl zy thans met het Laatste Quartier in Dooi schynt over te gaan; moetende de tyd het verder gevolg leeren. II. De Barometer is in al dien tyd doorgaans vry hoog blyven staan, om en by de 30 duimen, niet meer dan 4 lyn daar boven en 3 daar onder, zonder vasten invloed op de koude De wind was doorgaans uit den N. en O. terwyl het koudst was. III. De scherpheid der koude, in vergelyking tot vorige Winters, is my nog uit het volgende gebleken. 1o. Een goede veelheid gedestilleerde, en in den Winter van 1783 en 1784, in de open lugt, door herhaalde uitvriezing, gerectificeerde, en naderhand niet verder bevriesbaar gevondene Azyn, is thans den 15 en 16 Dec. weder uitgezet zynde, geheel tot Ys gestold. 2o. Binnen myn Praeparaat Kabinet, staande in een grote Kamer, daar geen vuur gestookt was, tegens de oostelyke muur, welke van buiten de ruime koude lucht heeft, is in verscheidene Flessen de Spir. frumenti bevrozen, en de praeparaten in 't ys verdonkerd, zynde alzo, nog een etmaal na dien strengen vriesdag, door my gevonden. Iets dat my nooit te voren wedervaren is. Wat zou het dan geweest zyn, zo men Spiritus in de open lucht gezet had! IV. Eindelyk, om den verbazend onderscheidenen trap van warmte en koude, in ons climaat, in 't zelfde Jaar, en wel in een afstand van 5 Maanden, nog op te merken, en teffens de beweeglykheid en deugd myner Thermometers te bevestigen, voeg ik hier by: dat dezelfde Thermometer, die thans agter myn Huis zo laag getekend heeft, in de grote hitte der laatste maand July, meermalen by de 90o heeft aangewezen, ja, op dien heten Saturdag van 12 July, 's middags, in de schaduw, 92o, waarop hy, in de Zonnestralen geplaatst zynde, na een uur verloops, tot boven de 128o klom. Dit moge den Natuur- en Geneeskundigen aanleiding geven tot verdere beschouwingen! Harderwyk 21 Dec. 1788. Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk. Volgens een naauwkeurig opgemaakte Lyst van 18 Juny 1787. waren 'er in de Stad Krakau, de Voorsteden, waar van zommigen vry uitgestrekt zyn, uitgezonderd, 36 Kerken, 74 Adelyke, 87 Geestelyke Gebouwen, en 387 Burgerhuizen. Men telde aldaar 170 Kooplieden, die 42 Comptoirbedienden hadden: 816 Bazen, in onderscheidene Handwerken, en 524 Leerlingen, het getal der gepriviliegeerde Bedelaren bedroeg 409. De Koning van Polen trekt een jaarlyks inkomen uit de Stad van 33,758 Poolsche Guldens. Hare gehele jaarlyksche Uitgave word op 58,294 van deze Guld. gerekend. {==204==} {>>pagina-aanduiding<<} By een Koningl. Patent van 28 Oct. 1788. is, te Berlyn, ene Geldlening geopend, by wege van opklimmende Lyfrenten, voor het maken en onderhouden der wegen in het Hertogdom Magdenburg en 't Vorstendom Halberstad. De Renten, in 4 onderscheiden Klassen, met het 25ste jaar tot 40, 35, 30 en 20 prCt. opgeklommen, zullen uit een daar voor aangewezen Fonds in de Hoofdbank, te Berlyn, betaald worden. De Keizerin van Rusland heeft, onlangs, te Amsterdam, ten Compt. Hope en Comp. 3 Millioenen tegen 5 prCt. laten negotieeren. Ook heeft de Deensche Asiatische Comp. ten Compt. Dull en Zoonen; ene Geldlening van 1 Millioen mede tegen 5 prCt. doen openen; - gelyk mede de Bewindhebbers der West-Ind. Comp. hier ten Lande, door H. Hoogm. geauthoriseerd zyn, om, onder Guarantie der Generaliteit, ene somma van 500,000 te Negotieeren. De Linnen-Reders in Schotland klagen thans zeer over den Invoer van Iersche Linnens, zo in dat Ryk als in Engeland: waar door hunne Weveryen niet weinig in verval geraakt zyn. De Ieren schynen ettelyke prCenten beter koop te kunnen werken. De ingeschreven Penningen, by de Maatschappy tot afschaffing van den Slavenhandel, te Londen, waar van wy onlangs gewag maakten, hebben, zo als wy zedert vernamen, reeds ene somma van 2700 Pstr. bedragen: en men laat thans voor nog 3000 Pstr. intekenen; die men bereken verder nodig te zullen hebben. Geboorte- trouw- en sterflysten. Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 251: in 's Hage 49: en te Haarlem 22, onder welken laatsten 11 beneden de 12 jaren. Te Antwerpen is, den 12den dezer maand Overleden, in den Ouderdom van 103 Jaren, en omtrent 8 Maanden, zekere Philippus Coets, uit Bohemen geboortig. 10 Kindskinderen uit zyn eerste Huwelyk, en 30 uit zyn twede, 't geen hy in zyn 60ste Jaar aanging, verwerkt, zyn van hem overgebleven: ook laat hy ene Weduwe van 50 Jaren na, aan welke hy, in den Ouderdom van 92 Jaren, gehuwd was. Weerkundige waarnemingen, te Haarlem. 1788. December. Barometer. Thermometer. Streek der winden. Luchtsgesteldheid 's morgens 29. 10 ½ 13 N. ten O. helder Woensdag 17. 's middags 29. 10 16 - - 's avonds 30. 0 13 Oost - 's morgens 29. 11 ½ 12 ½ Zuid-west betrokken Donderdag 18. 's middags 29. 8 32 - sneeuw 's avonds 29. 7 33 - betrokken 's morgens 29. 8 36 Noord-oost betrokken Vrydag 19. 's middags 29. 9 ½ 32 - - 's avonds 29. 10 ½ 29 Zuid-oost - 's morgens 29. 11 27 Zuid betrokken Saturdag 20. 's middags 29. 7 ½ 36 West - 's avonds 29. 5 ¾ 35 - helder 's morgens 29. 5 ½ 34 West betrokken Zondag 21. 's middags 29. 3 ½ 35 - - 's avonds 29. 5 ½ 32 ½ - omtrent helder 's morgens 29. 7 27 Zuid-west betrokken Maandag 22. 's middags - 28 Oost - 's avonds 29. 10 ½ 23 - - 's morgens 30. 1 16 Z. ten O. omtrent helder Dingsdag 23. 's middags 30. 2 ½ 1 Zuid betrokken 's avonds 30. 0 23 West - {==205==} {>>pagina-aanduiding<<} Eerste deels, eerste register. Berigten en byzonderheden. Van July - December 1788. De Letters a en b. duiden de eerste en twede Kolom aan. A. ADLER wordt Hoogl. in de Godgel. te Koppenhagen. bl. 113. a Africa, (Te London een Maatsch. opgericht om ontdekking. te doen omtrent) 18. a AIROLDI geeft een Verzameling van Landkaarten uit. 185. a Akademie (De Koningl.) der Byschriften te Parys, schryft een Vraag uit tegen 1790. 2. a Akademie (Keizerlyke) der Wetenschappen, te Petersburg, geeft een Vraag op tegen 1789. 9. b Akademie, (Twe Zittingen der Arkadische) 107. a Akademie (Zitt. der Kon.) der Heelk. te Parys van 3 Ap. 1788. 18. b Akademie, te Dyon geeft Prysvragen op. 43. a Akademie (Kon.) der fr. Lett. en konsten te Marseille doet 't zelfde. ib. Akademie, te Nimes geeft Prysvragen op. 43. b Akademie, der Opschriften, fraaye Wetenschappen enz. te Stokholm, deeld Premien uit en geeft nieuwe Prysvrag. op, kiest 2 nieuwe Leden. 57. a 81. b Akademie, der Wet te Par., ontvangt Waarn. uit Ispahan, benoemd 3 Led. tot het onderz der byz. van den storm in Ju y. 59. a 122. b Akademie (Fransche) deeld de pryzen der Nuttigheid uit, aan de Hrn Necker en Noël, ib. geeft nieuwe prys onderwerpen op. 82. b ALBUQUERQUE (A.) stelt voor om het Romeinsch Amphitheater, te Karthagena op te delven. 98. b ALLAMAND, ('t Kabinet van Natuurl. Zeldzaamheden van wylen Prof. J.N.S. door zyne Wed. aan de Akademie afgestaan. 13. a AMALIA (Prinses van Pruiss.) besp. hare Boek. aan de Joachems Sch. 60. b AMEILHON wordt Pens. van de Akademie der Ops. te Parys. 177. a Americanen, (Uitbr. van den Handel en van de Fabr. der) 24. a America, (Vaart der Engelschen op Noord.) 95. a Amerika. (Industrie van) 191. b Amiens, (Zitting der Akademie te) 25 Aug. 170. b AMSCHEL wordt Hoogleeraar in de Natuurkunde te Wenen. 123. a Amsterdam (Maatschappy van den Landbouw te) beloofd een Premie omtrent zeker ongemak der Schapen. 109. b ANCHAR (P.K.) sterft. 73. a Angers (De Kon. Akademie der Wetensch. te) stelt een onderwerp tot een Lofrede voor 1789 vast. 195. b Appelen en Peeren. (Ongemene Vrugtbaarheid van) 166. b ARCHENHOLZ begiftigd voor zyne Schrifte. 178. b ARGAND vindt een nieuwe manier van Brandew. stoken uit. 162. a ARNTZENIUS (H.J.) aanvaart zyn Hoogl. ampt, te Utrecht. 101. a AURIVILLIUS (Levensbyzonderheden van) 1. a B. BACHIENE (P.J.) wordt Hoogl. der Godgeleerdh. te Utrecht. Doet zyn Intrede. 34. b 138. b BACMEISTER sterft. 193. a Baden (Oude) ontdekt te St. Michael de Caldas. 194. b BALLOT (C.H.D.) wordt Hoogl. in de Proefonderv. Natuurk. aan 't Illustre School, te Middelburg. 2. b Bannaat. (Producten van het) 166. b Barcelona (te) een Teken- en Schilder Akademie opgericht. 69. b Barcelona. (Gevolgen van den Konstyver en Werkzaamh. te) 41. b BARKEY (N.) sterft. 4. a BATHE (D.) wordt buiteng. Hoogl. in de Rechten, te Halle. 114. b BAUMER (J.W.) sterft. 90. a BEAUCHAMP, (DE) Sterrek. Waarnemingen, te Bagdad. 66. b Berberisse. (Proef van Dr. SMITH op de) 10. b Berlin, (Vergadering van de Kon. Akademie der Wetenschappen te) 1788. 21 Aug. en 't verrichte aldaar. Zitting dier Akad. den 25 Sept. 1788. en 't verhandelde aldaar. 83. b, 113. b Bevolking (Staat der) van vers