Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
Berigten.
| |
[pagina 122]
| |
dergade hebben. Robertson was niet zeer bekend in de waereld: zyne zedigheid en zugt naar stilte deed hem meest alleen t'huis zitten, of zyne verkering tot den kring van weinige uitgekozen vrienden bepalen: schoon hy egter niet onbekend was by verscheidene van de eerste Familien. Byzonderlyke leidde hy zig toe op het Schilderen met Water-verw; waar in hy ene ongemene bekwaamheid en behendigheid verkregen hadde, arbeidende, in dien trant, met een spoed en gemak, hem alleen eigen. Zyne Stukken van deze soort doen het zelfde effect als of zy met Oly-verw geschilderd waren. Zyne Beelden en Beesten, dog vooral zyne Bomen, zyn uitstekend.’
‘De Heer Robert Taylor was geboren in 't Jaar 1714. Zyn Vader, een voornaam Metzelaar van zyn tyd, schoon veel gelds winnende, liet hem, wegens zyne ruime levenswyze, gene goederen na. Hy bevond zig te Rome, om zig in de Konsten te oeffenen, toen de oude man overleed: van waar hy zig, op het ontvangen van tyding hier omtrent, terstond naar Engeland te rug begaf: zig van stonde aan met yver toeleggende, om, door het geen hy geleerd hadde, een eerlyk bestaan te krygen. Zyne vrienden hielpen hem aan de benodigde penningen, om zyne Konst voort te zetten, en hy zelve deed al wat hy konde, om zyne verkregene kundigheden en bekwaamheden meer en meer uit te breiden. In korten tyd was hy zo verre gevorderd, dat, toen het Monument van Cornwall stond opgeregt te worden, men algemeen verlangde dat Taylor de maker daar van mogt wezen. Zyn beste werk, als Beeldhouwer, was het Praalgraf van Guest, naast de Noorder deur der Abdy. De Britsche Maagd aan de Bank, en het Basrelief boven het Deurkosyn van het Mansion huis, zyn van zyn maakzel. Zedert liet hy het Beeldhouwen varen; nu en dan slegts, by gelegenheid, zig tot Huisversierzels verledigende; en leidde zig geheel en al toe op de oeffening der Bouwkunde, in welke hy de grootste vorderingen gemaakt hadde. Een groot aantal van fraaye Huizen en Gebouwen zyn, onder zyn opzigt, en naar zyne Bestekken en Tekeningen, gemaakt. Ook bouwde hy voor zig zelven een ongemeen schoon Huis, in Springgarden, 't geen, zo met opzigt der bezuiniging van grond, als wegens vindingryke inrigting en veelvuldige gemakken, alles overtreft, wat Londen opleverd en waardig is, om door Vreemdelingen bezigtigd te worden.’ ‘Voor zyn grootste Werk mogen de bygevoegde Gebouwen aan de Bank gehouden worden: die, toen de Heer Calonne, een man van den eersten smaak, dezelve bezigtigde, door dezen, voor het eerste bouwkundig Werk in Londen, buiten de St. Paulus Kerk, verklaard wierden.’ ‘Buiten het opzigt, 't geen hy voerde over ontelbare Gebouwen en Landgoederen van afzonderlyke Personen, onder welke laatste dat van Pultney, het geen voor het voornaamste Goed in het Ryk gehouden word, boven al uitstak, was hy ook opzigter over het Admiraliteits-en het Vondelinghuis, als mede, zedert den dood van A. Stuart, over het Hospitaal van Greenwich.’ Zo vele voordelige posten, gepaard met ene spaarzame levenswyze, en bezuiniging zo van tyd als geld, (schoon men hem den lak van gierigheid niet mag aanwryven, als levende, byzonderlyk in de laatste Jaren, zeer gastvry, hoe matig en zober ook voor zig zelven, en ongemeen mildadig zynde,) konden niet missen, hem een aanzienlyken schat te doen opleggen: gelyk dan ook zyne Nalatenschap die van enigen zyner Voorgangeren, en Mededingeren, verre overtrof. Kent liet na 10,000 Pstl. Gibbo omtrent 25,000 Pstl. de Heer C. Wien 50,000 Pstl. schoon deze, behalven het grote Paleis, het groot Gasthuis, de Hoofdkerk St. Paulus, het Hospitaal te Greenwich en Hampton-Court, vyf-en vyftig Kerken, het Monument en andere openbare Gebouwen, gemaakt hadde. De Nalatenschap van den Heer Taylor word op niet minder dan 180,000 Pstl. begroot. Deze verbazende opstapeling, van niets begonnen, was inzonderheid de overwinst van de laatste 40 Jaren zyns Levens. - Men verzekerd dat zyne bezitting, in het Jaar 1768 40,000 Pstl. waardig was. Dog hy had reeds van dien tyd af, zo uit de renten van zyne uitstaande Gelden, als uit de winsten van zyn beroeps-bezigheid, een jaarlyks inkomen van 8000 Pstl. Ondertusschen verteerde hy langen tyd niet boven de 800 Pstl. in 't Jaar: en het was niet voor 't Jaar 1773 dat hy Rytuig begon te houden, en ene meer kostbare levenswyze aan te vangen. Zyn Zoon en Erfgenaam, de Heer A. Taylor, die buiten een uitzet van 20,000 Pstl., nevens nog een rente van 2,000 Pstl. jaarlyks, zedert zyne komst in 't Huis der Gemeente, hem door zyn Vader geschonken, veel schats met zyne Vrouw behuwelykt heeft, is tegenwoordig Lid van 't Parlement, wegens Pool, in Dorsetshire.’ | |
Frankryk.De Koningl. Akademie der Wetenschappen, te Parys, heeft den Abt Tesier, nevens de Heeren le Roi en Buache benoemd, om een naauwkeurig onderzoek te doen, nopens den toedragt en alle byzonderheden van den geweldigen Storm en verwoestende Hagelbui, die den 13 July dezes jaars, in een gedeelte van Frankryk, gevallen is: ten einde, uit de ingekomen Berigten en gedane Ontdekkingen, daar omtrent, een verhaal van alles, met ene Kaart der verwoeste Landen, in 't ligt te geven.
Met den dood van den onlangs in het 92ste Jaar zyns Ouderdoms Overleden Hertog van Richelieu, heeft de Fransche Akademie een harer Veertigen verloren. | |
[pagina 123]
| |
Duitschland en Naburige Ryken.Om den verdienstelyken Direkteur der Akademie der fraaye Kunsten en werktuiglyke Wetenschappen, te Berlyn, de Heer Rode, in zyne klimmende Jaren te hulp te komen, heeft de Koning goedgevonden den Secretaris Chodowiecky denzelven toe te voegen, en tot Vice-Direkteur aan te stellen; zynde hier op de post van Geheimschryver aan den Heer Predik. Riem, tot hier toe honorair Lid en Assessor, opgedragen. Voorts zyn tot honoraire Leden dier Akademie aangenomen, de Hr. Coadjutor van Maintz, nevens de Heren Geheim Opper-Financie-Raad Gerhard, te Berlyn, de Legations-Raad Bertuch, te Weymar, Justitie-Raad Hirschfeld, te Kiel, en Hofraad Pfeffel, te Colmar.
De Heer Prof. Pott, in Helmstad, is tot gewoon Hoogleraar in de Godgeleerdheid, met ene vermeerdering van 200 Ryksd. zyner jaarwedde, benoemd.
De Heer Amschel, voorheen Hoogl. in de Natuurkunde, te Laibach, is, by een Hofdecreet, tot Hoogleeraar in die zelfde Wetenschap, aan de Universiteit te Wenen beroepen.
De aanzienlyke Boekery, van de opgeheven Abdye Sittich, staat eerlang, nevens ettelyke Handschriften uit de Wener Hof-Bibliotheek, naar Laibach vervoerd, en by de Boekery van het Lyceum, aldaar, ten gebruike der openbare Leerscholen, gevoegd te worden. | |
Nederlanden.Brussel . De Installatie der uit Leuven herwaarts overgebragte drie Faculteiten, namelyk: der Rechtsgeleerdheid, Geneeskunde en Wysbegeerte, heeft, den 2den dezer lopende maand October, plaats gehad. De Rector der Universiteit, nevens de Leden der opgenoemde Faculteiten, begaven zig, na alvorens, in de Parochie-Kerk van Caudenberg, ene plegtige Misse bygewoond te hebben, naar het Theresiaansch Collegie, welks Vertrekken voor dit nieuw gebruik, alvorens, bekwaam gemaakt waren. Terstond daar op begaf zig ook derwaarts Zyne Excellentie de Gevolmagtigde Minister, wordende, by zyne aankomst door den Rector en de Leden ontvangen en begroet. Hy bezag de Zalen, voor het openbaar Onderwys geschikt, en gaf zyn genoegen deswegen te kennen. - Zyne Excellentie vertrokken zynde, wierden de Patenten en Instructies, welken door het Gouvernement ingezonden waren, aan de Faculteiten voorgelezen. - Des anderdaags wierden de eerste Lessen gegeven. De nieuwe Direkteurs en Professoren der overgebragte Faculteiten zyn de volgenden: In die der Beiden Rechten , van der Heiden, Direkt. Goessens, Leplat, Lambrechts en van Cutsem, Profess. In die der Geneeskunde , de Heeren Melli, Direkteur: Jacquelart, van Bouchante, Smidt, Matusca, Jacobs, Brabander en Cokx, Profess. In die der Wysbegeerte , de Heeren Meyer, Direkteur: Hermans, Minkelers en Ferry, Profess. Hahn, adjunct; zynde de Heer Thysbaert, Deken van St. Jakob, te Leuven, tot Opzigter over het Kabinet van Natuurkundige Werktuigen benoemd, en tevens tot de waardigheid van Vice-Kanselier der Universiteit verheven. - Van deze nieuwe inrigting voorspeld men zig het meeste algemeen nut, uit die der Geneeskundige Faculteit: welke, aan de Leuvensche Universiteit, enigermate in verval geraakt was, dog waar aan men thans, zo door het vermeerderen der Leerstoelen, als door het vaststellen van de aanzienlykste Jaarwedden aan de Professoren, een nieuwen en best mogelyken luister heeft getragt by te zetten.
Twede Vervolg der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. | |
Handwerken en fabrieken.Aan hun, welke aan een of meer Godshuizen binnen deze Republiek, van welke Gezindheid zy mogen wezen, Inlandsche Carsaayen, tot kleding der Kinderen, zullen hebben geleverd, na den eersten Juny 1788. zal de Oeconomische Tak ene vergoeding geven van een halve stuiver per El, en daar en boven nog een halve stuiver aan het Godshuis, ten behoeve van het welke de Carsaayen zyn geleverd. Deze Praemie zal worden betaald van de Carsaayen, welken tot primo Maart 1789. Zullen afgeleverd zyn. De Verhandelingen, benevens onwedersprekelyke Bewyzen, dat de geleverde Carsaayen binnen deze Republiek gesabriceert zyn, en dat de Godshuizen declareren gezien te hebben, dat aan de Carsaayen, by hen gekogt, het Lood op de Stads Halle was geslagen, moeten ingeleverd worden voor of op den laatsten Maart 1789. by dat Departement, alwaar de Levering geschied is. Deze Praemie zal voor eerst gegeven worden tot de somma van 10000 Guldens.
Aan den genen, die de Aarde, uit de Beddingen onzer Rivieren gebaggerd, zo weet te bereiden, dat daar van Pannen kunnen gebakken worden, die in deugd en prys gelyk zyn aan zulken, die thans van Aarde, uit het vaste Land gegraven, worden gemaakt; een Gouden Medaille of 50 Ducaten. En, zo tevens het Geheim, en de manier van behandeling, voldoende word opgegeven, zo, dat daar van een genoegzame Quantiteit voor handen is, om in de Pannebakkeryen met voordeel te kunnen worden gebruikt, noch daar en hoven 50 Ducaten. De Monsters van ten minsten 50 stuks Pannen, | |
[pagina 124]
| |
met de Rewyzen en Getuigschriften in te leveren voor ultimo Sept 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die de Aarde voor Grof Aardewerk, zodanig kan bereiden, dat de daar van gemaakte Stukken bekwaam zyn, om in dezelve scherpe Vochten en andere Scheikundige Ontbindingen te doen uitdampen en te zuiveren, zonder enig nadeel aan gemelde Vochten en Ontbindingen te veroorzaken, en vervolgens van zulk Aardewerk, tot een' billyken prys, allerleye Potten, Pannen, Schalen enz. van zodanig Fatsoen als begeert word, kan maken; ene Praemie van 50 Ducaten: mits dat hy, na dat deze uitvinding bekend is gemaakt, van voornoemde Aardewerk een getal van 500 Stukken geleverd zal hebben, en aanneemt ten minsten een getal van 1500, des gerequireerd wordende, te bezorgen. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. en strekt zig uit tot Sept. 1792.
Aan den genen, die de Aarde tot Grof Aardewerk, zodanig, kan bereiden, dat de daar van gemaakte Smelt-Kroezen een genoegzaam sterk Vuur, zonder spoedig te barsten, kunnen doorstaan, en in het gebruik niet minder als de Buitenlandsche bevonden worden; ene Praemie van 50 Ducaten; mits dat hy, na dat zyn uitvinding bekend is gemaakt, van deze Kroezen 500 zal geleverd hebben, en aanneemt een aantal van ten minsten 1000 stuks, voor een' billyken Prys, des gerequireerd wordende, te leveren. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. en strekt zig uit tot ult. Sept. 1792.
Aan den genen, die in de Republiek bekwaame Aarde, en ter genoegzame hoeveelheid, zal ontdekt hebben, om daar uit een Fabriek van Aardewerk, egaal in deugd prys aan het beste Engelsche, Witte of Geele, tot Tafel en Theeserviesen, of beste Rode of Zwarte tot Ornamenten, te formeeren; de Gouden Medaille en 50 Ducaten of 75 Ducaten. De Bewyzen rakende de ontdekte Aarde, met de Monsters, in te leveren voor of op den laatsten Sept. 1798. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen de Republiek Drinkglazen fabriceert, of doet fabriceren, gelyk in prys en deugd aan de Buitenlandsche, en in staat is, om daar van binnen het Jaar, na de vertoning van het Monster, ten minsten 6000 Stuks te leveren, 100 Ducaten; mits zich verbindende, om met zyne Fabriek binnen de Republiek te blyven, ten minste voor zes Jaren. De Getuigschriften met de Monsters te vertonen voor of op ultimo Sept. 1789 Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den eersten, die den Inlandschen Tabak, binnen de Republiek kan bereiden tot Carotten, in qualiteit, prys en deugd, egaal aan de Duinkerksche, en de behandeling daar van bekent maakt, een Praemie van 50 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den eersten, die binnen deze Republiek het Koper, door middel van Plet rollen, tot zodanig ene dunheid weet te brengen, zo goed als het beste Buitenlandsche, zo als het vereischt word tot het bekleden van den huid der Schepen; een Praemie van 100 Ducaten. Een Bericht met Proeven gestaafd in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die met Proeven, voldoende Bewyzen en Berekening, de beste behandeling en het voordeligste gebruik aantoont, dat men van de Inlandsche, en wel byzonder de Noordhollandsche Wol, in de Fabrieken zou kunnen maken, van dat dezelve onder handen genomen word, tot de volle bereiding, en het dagelyks gebruik ingesloten, een Praemie van 50 Ducaten. In te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die het beste binnen deze Republiek het Incarnaat Rood, op Garen, van Katoen of Vlas gesponnen, zo vast en duurzaam kan Verwen, dat het in het wasschen en gebruik niet van koleur verandere, en zich verbinde, tot een gelyken prys met het tegenwoordige, de Fabriekeurs en Kooplieden, des begerende, daar van ter goeder trouw te bedienen; een Praemie van 50 Ducaten, voor die naast daar by komt 25 Ducaten, en die daar op volgt 12 Ducaten. Ene Proeve van deze koleur op Katoen of Garen, van ieder 6 pond, moet met de nodige Bewyzen worden ingeleverd voor ultimo Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, welke binnen de Republiek op Garen, uit Vlas en Katoen gesponnen, de schoonste blaauwe Koleur, en teffens zo vast, dat in het werken, door de gewone behandeling der scheering, 't zy deze koleur alleen, of met witte en andere Garens vermengd, zy, niets van het blaauw of gele afgeven, verwen kan tot de gewone pryzen, naar rato de verscheidenheid van ligt en donker; en zulks vervolgens, ten minsten voor den tyd van 6 Jaren, zonder enige vermindering van deugd, ten dienste der Fabrieken, continueren; en daar van tot ene Proeve van het Katoene Garen, in de hoogste koleur 6 pond, en van het Vlassen Garen in het ligt, helder en donkerste koleur ieder 2 pond, met de genoegzame bewyzen, vertoont voor of op ultimo Sept. 1789. een Praemie van 150 Ducaten, zullende 50 Ducaten aanstonds; en na expiratie van de 6 Jaren de andere 100 Ducaten betaald worden. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen het Territoir van deze Republiek, of van de Colonien van den Staat, Vollers Aarde, gelyk in deugd en prys aan die, welke in onze Fabrieken gebruikt word, ter quantiteit ten minsten van 10 Vaten, ieder een Aam houdende, zal ontdekt hebben, en in staat is te leveren, 50 Ducaten. Het Monster en de Getuigschriften in te leveren voor of op den laatsten Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die aanwyst zodanige Aarde, binnen de Republiek, of in de Colonien van dezen Staat vallende, welke, in Eigenschappen en gebruik, met de Doorniksche Aarde, dewelke als een Inmengzel in de Fabrieken van Aardewerk word gebruikt, in zo verre overeen kwame, dat die, in plaats van dezelve, met voordeel kan worden geëmployeerd, en daar door de Fabriek, even goed en deugdzaam als thans geschied, geheel met Inlandsche Aarde kon worden geëxerceerd; mits dat de Aarde van die plaats, daar dezelve gevonden word, in zodanige quantiteit kan worden bekomen, dat de Aarde- | |
[pagina 125]
| |
werks-Fabrieken daar van genoegzaam konden worden voorzien; een Praemie van 100 Ducaten. Het Monster en de vereischte Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen de Republiek het beste Wit of Geel Aardewerk fabriceert, egaal aan het Engelsche in Deugd, Fatsoen en Glans, en voldoende Bewyzen geeft, dat zyne Fabriek in prys niet hoger zal wezen dan de Engelsche, mits zich verbindende, ten minsten daar van het eerste Jaar 10 Tafelserviesen, ieder van 250 stukken, het tweede Jaar 25, en voorts Jaarlyks 50 dito Serviesen, des gerequireerd, ten voor schreven pryze te leveren; voor het eerste Jaar de Gouden Medaille en 200 Ducaten, en voor de negen volgende Jaren 100 Ducaten voor elk Jaar. De Monsters en Bewyzen in te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
(Het vervolg hier na.) | |
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.Frankryk . Nouveau Systeme &c. Nieuw Stelzel van Mythologie, door P.A. Girardet, Kanunnik van Nozeroy, 4to. Te Dyon, 1788. Het begin van een groot Werk, het geen de Schryver voornemens is geheel uit te geven, by aldien het tegenwoordig Stuk wel ontvangen word. Het voorname onderwerp van dit Deel is Bethelismus, welk woord de Heer G. van her Hebreeuwsche Bethel afleid. Hy vind ook zulk ene overeenkomst in den Griekschen eigennaam Homeros, en het Hebreeuwsche zelfstandig woord Homeroz, welk woorden betekend, ene benaming gewoonlyk aan Dichterlyke verhalen gegeven, dat hy 'er gelegenheid uit neemd, om in ene Aantekening zyn twyfel, nopens het bestaan van den ouden Griekschen Dichter, aan den dag te leggen. De Schryvers van het Journal Encyclopedique ondertusschen beschouwen het als een zeer geleerd en fraai Werk.
Memoires sur les Hospitaux de Paris. Verhandelingen van de Hospitalen van Parys, door den Heer Tenon, 4to. 546 bladz. en 15 plat. Parys 1788. De Heer Tenon was een der Commissarissen, door de Akademie, ingevolge 's Konings onder, belast, om de Memorie, door den Heer Cogneau, in 1785 in 't ligt gegeven, met een daar by gevoegd Plan van den Bouwmeester Poyct, over het verplaatsen en op nieuw opbouwen van het Hotel Dieu, te onderzoeken, ten einde zyne Majesteit van den besten raad daar omtrent te dienen. Hy beschouwde en onderzogt ten dien einde alle de Godshuizen, zo van Parys, als in de Provincien: won de vereischte narichten in, nopens die van andere Ryken en Landen, van Schotland af tot Italie: en stak in persoon over na Engeland, om aldaar de Hospitalen te bezigtigen, en zig van alles, daar toe betrekkelyk, naauwkeurig te onderrigten. De voor handen zynde Memories vervatten een verslag van alles, 't geen door de Commissie allereerst aan de Akademie is overhandigd, en vervolgens, op haar goedvinden, door den druk gemeen gemaakt. Tot dus verre bepaald zig de Heer Tenon tot de Hospitalen van Parys: in een volgend Stuk zal hy over de Buitenlandschen handelen. Het Werk is oorsprongelyk in zyn soort: ongemeen klaar en bondig geschreven, en van algemeen belang voor alle Natien.
Le Francois a Constantinople. De Franschman in Konstantinopolen; een Werkje dienende om een klaar en naauwkeurig denkbeeld aan de hand te geven, nopens de Turksche Natie, hare Zeden, Gewoontens en Manieren, de Konsten, Godsdienst, Wetten, Form van Regtspleging, Land- en Zeemagt, Koophandel, Ryks-inkomsten, Aardryksbeschryving zo oude als hedendaagsche, met een woord, alles wat het Ottomannisch Ryk betreft, in 8vo. Parys, by Buisson 1788. prys 1 Liv. 4 f. De tegenwoordige omstandigheden, maken dit Stukje, welk spoedig en met vermaak kan doorbladerd worden, belangryk.
Duitschland . Disputatio de Quaestione: quae fuerit Artium Magicarum Origo? Quomodo illae ab Asiae Populis ad Graecos atque Romanos, et ab his ad Ceteras Gentes sint Propagatae, quibusque rationibus adducti fuerunt ii, qui ad nostra usque tempora easdem vel defenderent vel oppugnarent? Ene bekroonde Prysverhandeling by de Societeit der Wetenschappen, te Göttingen, ab D. Tielemanno, Philos. in Acad. Marp. Proff. 4to. 158 bladz. te Marburg, in de nieuwe Akadem. Boekwinkel, 1788. Prys 1 Rthl. Deze voortreffelyke Verhandeling, waar in het bygeloof van vroegere en latere tyden zo mannelyk te keer gegaan word, en welken dus byzonderlyk in oorden, waar nog vele menschen met dit euvel besmet zyn, met vrugt kan gelezen worden, is onderscheiden in 3 Afdelingen. De Eerste handeld over de Natuur der Toverkonst; de Tweede vervat het voornaamste van derzelver Geschiedenis; en in de Derde worden de bewyzen getoetst, welke voor en tegen de mogelykheid, het bestaan en de waardy dezer Konst ter bane gebragt worden.
Algemeine Geschichte der Christlichen Kirche &c. Algemene Geschiedenis der Kristl. Kerke, naar tydvervolg. Een Akademische Handleiding van Dr. H. Ph. Canr. Henke, Hoogl. in de Godgeleerdheid te Helmstad, 1ste Dl. 1788. 8vo. 290 bladz. Brunswyck. De Schryvers der Göttische Gel. Anzeigen maken met lof van dit Werk gewag.
Neue vermischte Schriften &c. Nieuwe Mengelschriften van Joh. Aug. Eberhard, Hoogl. in de Wysbeg. te Halle, 8vo. 402 bladz. te Halle, by J.J. Gebaner 1788. prys 1 Rthl. De meesten der hier voorkomende Stukken, zyn reeds uit het Berliner Monatschrift bekend: onder de tot nog onuitgegevene behoren: 1 Over het Melodrama. II. Over waarheid en doling. III. Over de Sterrekunde van Thales en Pythagoras. IV. Onderscheidene Vertogen over de Vryheid van den Wil, door Mendelsohn, Klewitz, en den Schryver. V. Over den zedelyken Zin, of het zedelyk Gevoel. De Heer Eberbard is bekend voor een zo geleerd en schrander als waarheidlievend Schryver.
Geographie der Griechen und Römer &c. Aardrykskunde der Grieken en Romeinen, uit derzelver Schriften opgemaakt, van Mr. Konrad Mannert, Lektor aan de St. Sebaldusschool te Neurenberg, gr. 8vo. 413 bladz. te Neurenberg, by Grattenauer, 1788. Een lang gewenscht en nuttig Werk of liever een begin van het zelve: behelzende slegts ene proeve, | |
[pagina 126]
| |
van een bredere Verhandeling. Dit eerste Deel bepaald zig, na ene voorafgaande Inleiding tot de Aardrykskunde der Ouden, en de opgave van derzelver voornaamste stelzels, alleen tot Spanje, als het eerste Land in Europa. Het vervolg, 't geen met verlangen te gemoet gezien word, staat flukswyze uit te komen: zullende de Autheur in het naast komende over Gallie en Britannien, voorts over Duitschland en de overige Noordlyke Landen van Europa handelen.
Der Zustand des Staats &c. in Grootbritannien &c. Gesteldheid van den Staat, Godsdienst, en der Geleerdheid en Konsten in Grootbritannien, op het einde der 18de Eeuwe, door Dr. Gerh. Fr. Aug. Wendeborns, Pred. te Londen, 4de en laatste Stuk, met een volledig Register over het gehele Werk, 8vo. 554 bladz. Berlyn, by C. Spener 1788. Prys 1 Rthl. 12 gr. Dit Werk, waar van de drie eerste Stukken, gene geringe toejuiching in Duitschland ontmoetten, is de vrugt van een 16 jarig vertoef in Engeland; gedurende welk de Schryver, al het merkwaardige, de drie Ryken en de Britsche Natie betreffende, met zeer veel oplettendheid en yver verzameld, en vervolgens in enen geregelde order op het papier gebragt heeft. Ene Engelsche Overzetting, door den Schryver zelven, staat eerstdaags in 't ligt te komen.
Neues Geographisches Magazin &c. Nieuw Aardrykskundig Magazyn, van J. Ernst Faber, 1,2, 3de Deel, nevens 1 en 2de Stuk van het Vierde, 1785-1788. te Halle, in het Wees huis, de prys van ieder Stukje is 9 gr. De beste Duitsche Journalisten spreken met lof van dit Werkje; 't geen ene Verzameling behelsd van eigenhandige berigten, beoordelingen van Boeken, Kaarten Gezigten, platte Gronden en korte gemengde Aantekeningen; welke laatsten veelal van belang zyn.
Ueber den Thierischen Magnetismus, van C. Meiners, 8vo. 340 bladz. te Lemgo, by Meyer, prys 16 gr. ‘Zelfs het gematigd Magnetismus, zo als het in zommige oorden van Duitschland in praktyk gebragt is, ontdekt reeds terstond zeer veel, 't geen aan de gewone manier van denken by alle verstandige en geoeffende lieden, noodwendig, zeer veel aanstoots moet geven: en ik houde my verzekerd, dat, schoon ook de geheimvolle nevel, welke over het Magnetismus verspreid ligd; nimmer opklaren mogte, deze nieuwe Geneeswyze egter zeer bezwaarlyk op den duur, by dat deel der Natie, welk gewoon is op haar zelve te denken, ingang zou verwerven. Alle Tovermiddelen, waar van men onder woeste en onbeschaafde Volkeren droomde, zouden, by aldien ze gelyktydig by de hand genomen konden worden, naauwlyks aan zo veel misbruiks onder hevig zyn, en zulke verwarringen in de gehele menschelyke Maatschappy, en in alle zaken, het gemene Leven betreffende, aanregten, als de Magnetische Stoffe, zo als zy van hare Voorstanders beschreven word.’ Op deze wyze denkt de Schryver over het Magnetismus; en de gronden zyner meninge zyn vervat in het voor handen zynde Werk, waar in men den van alle dweepery vervreemden, den door ondervinding en uitgebreide belezenheid geholpen Natuurkenner, op elke bladzyde aantreft. [Algem. Litter. Zeitung.]
Nederlanden . Handboek voor Hoefsmits, Koetziers, Landlieden, en voor alle Liefhebbers van Paarden en Veehouders, of Verzameling van de voornaamste Genees- en Heelmiddelen in de Vee-Artzenykunde, getrokken uit de Werken van de Heer Bourguelat, Stalmeester des Konings van Frankryk en bestierder van deszelfs Academie te Lyon, &c. &c. Te Deventer, by G. Brouwer. Verhandeling over de voornaamste Kwetzuren die den Heelmeesteren in de Legers, in Belegerde Steden, en op Schepen van Oorlog en elders kunnen voorkomen, door gevallen dien aangaanden gesterkt; mitsgaders over het niet of al nodig afzetten der Leden, door G. ten Haaf, 2de en vermeerderde druk, te Rotterdam, by G.A. Arrenberg. Werken van het Dicht- en Letterlievende Genootschap, onder de Spreuk: Studium Scientiarum Genitrix, in Prysvaersen, 1ste Deel, 1ste Stuk, te Rotterdam, hy A.G. Arrenberg. J.D. Michaelis, N. Overzetting des O. Testam. met Aanmerkingen voor Ongeleerden, in 't Nederduitsch overgebragt, door W.F. de Perponcher, 8ste Deel, behelzende 't Boek van Ruth en der Richteren; te Utrecht, by de Wed. van Schoonboven. Placaat der Negotiatie, by wyze van de vyf en twintigste Penning, van Hun Ed. Groot Mog. 4to. 's Hage, by J. Scheltus. | |
Land- en zeekaarten.Atlas Historique et Geographique &c. Historische en Geographische, zo oude als hedendaagsche Atlas, door een Genootschap van Geleerden: 5 Delen, in folio, bevattende 332 Kaarten, door den Heer Bay de Mornas. Parys, by Desnos. Rue de St. Jaques, du Globe, No. 254. De Prys is 250 Liv. afgezet op gr. pap., 200 Liv. op Mediaan en 160 Liv. op klein papier, postvry te zenden. | |
Tekeningen en prenten. | |
Parys.La Visite au Grand-Pere: Konstplaat in de manier der Engelschen, naar Smith, door le Coeur, 3 Liv. met koleuren 6 Liv.
Erigone & Ariane, abandonnée par Thérsée: Twee Platen, in de manier der Engelschen, getekend door le Roy, en in 't koper gebragt door le Grand, 6 Liv. 't stuk.
De Heer Helman, Plaatsnyder van Madame, Rue St. Honoré, tegen over het Hotel de Noailles, geeft thans uit vier nieuwe Chineesche Konstplaten, tegen 12 Liv. verbeeldende, ‘de eerste: Een Festein, door den Keizer Kien Long aan alle Grysaarts van zyn Ryk gegeven; de Tweede: Het Vertrek van dien zelfden Keizer om de Graftomben zyner Voorvaderen te bezigtigen; de Derde: Deszelfs plegtige verrigtingen voor die Graftomben; en de Vierde: | |
[pagina 127]
| |
Denzelfden Keizer, Lofdigten ter eere van deze zyne Voorvaderen opzeggende.’ Aan den Voet van deze Platen, vind men ene korte en nette aanwyzing ter Verklaring van de daar in voorkomende onderwerpen. | |
Nieuw uitgevonden werktuigen en konstgevaarten.De Heer Lenz, Hoogl. der Wysbegeerte, aan het Lyceum, te Klagenfurt, heeft een Snaphaan uitgevonden, en met eigen handen vervaardigd, waar mede 6 a 7 malen kan geschoten worden, zonder meer dan eens te laden. - In zyn Hof heeft hy, door middel van een door hem zelven gemaakt Werktuig, twee gemetzelde Kolommen, van de ene plaats op de andere verzet. | |
Toneel- en ander konstvermaak
| |
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.'Er zyn in Parys 48 Hospitalen of Godshuizen, waar van 22 voor Zieken, 20 tot andere Liefdadige einden: en 6 voor ongelukkigen van onderscheidene soort. Het getal der noodlydenden, in die allen, word gerekend op ongeveer 6,236 Zieken, 14,105 andere ongelukkige Voorwerpen, en 15,000 Vondelingen. Dus verlenen de Gasthuizen in Parys een dagelykschen onderstand aan 35,341: een getal 't welk tot het geheel der Stads Ingezetenen staat, als 1 tot 18 2/5. De Vondelingen daar van af gerekend, is de evenredigheid als 1 tot 33 ½: en de Zieken alleen geteld is dezelve als 1 tot 105 4/5. Het getal van deze laatsten, welken in het Hotel-Dieu, opgepast worden, met dat der andere Gasthuizen vergeleken, is als 5 tot 12.
In Henegouwen en het Doorniksche, rouleren thans Valsche Fransche Kronen, die, zo 't schynt, afgevormt zyn, op de Kronen, in 1774 te Pau geslagen. - Dezelven zyn ligt kenbaar, zo aan den omtrek als het Gewigt, welk omtrent ¼ van ene once ligter is, dan dat der goede Kronen; ook hebben dezelven een gestippelde grond, en gene Letters om den rand. | |
Vervolg en Slot der Huishoudelyke Narichten, nopens het Koningryk van Napels.Visschryen.De Zee, welke dit Ryk omringt, levert gene byzondere soort van Visch in overvloed op, waar van men enen Tak van Handel zou kunnen maken, zo als by voorbeeld, Haring of Kabeljaauw. De soorten, welke de Zee hier oplevert, zyn naauwlyk genoegzaam voor het dagelyks gebruik der Natie. Ik weet niet of de oorzaak hier van gelegen is in de geringe Vischrykheid der Zee of in gebrek aan Visschers. Daar zyn gene anderen dan de Napolitanen en de Tarentynen. Men heeft dus, op andere plaatsen, geen goede Visch, dan wanneer deeze Lieden aldaar komen Visschen. Mooglyk is gebrek aan vryheid om te Visschen, gevoegd by bezwarende lasten, daar van ene oorzaak. Op zommige plaatsen moet men die vryheid kopen. De betaling daar van neemt een gedeelte van den ontvangst der Visschers weg. De Knevelaryen der opzichters en invorderaars, en de Impositien, ter plaatse daar de Vis verkogt wordt, verslinden byna al het overige. Het geringe, dat 'er overschiet, na zo veel aftreks, is niet genoegzaam, om by zodanig ene handtering te bestaan, en kan dus niet vele menschen aanlokken, om zich daar mede bezig te houden. De elendige staat zelf van die genen, die 'er zich op toeleggen, is ene voorname oorzaak van de bovengemelde schaarsheid. Om de Visschery ter hand te nemen, zyn 'er vooraf uitgaven nodig, voor Schuiten, Netten, enz. en zeer weinig zyn in staat om die uitgaven te doen. En al ware het bewezen door de ondervinding, welke tot nog toe daar omtrent niet geraadpleegd is, dat de Visschery in dit Ryk geen aanmerkelyken tak van Koophandel zou kunnen opleveren, dezelve zou nogthans, tot meerder volkomenheid gebragt zynde, aan de behoeften der Natie kunnen voldoen, en dus niet alleen haar gemak en genoegen, maar ook hare Rykdommen vermeerderen. De ondervinding bewyst, dat | |
[pagina 128]
| |
zo 'er al genen zo grote overvloed van Visch is om aazienlyken uitvoer aan het Ryk te bezorgen, 'er nogthans veel kleine takken zyn, die niet behoorden verwaarloosd te worden. Van dien aart zyn de Tonynen (il tonna,) de Sardynen, de Anchovis, nog eene soort van Visch, Castardella genaamd, naar Paling gelykende, die op zommige plaatsen zo talryk is, als de Haring in den Oceaan, en die, gezouten zynde, den Handel van zeer veel voordeel zou kunnen zyn. Doch de Visscheryen, in plaats van voorwaards te gaan, raken meer en meer ten agteren. De Vischrykste Meeren zyn die van Lesina, van Varano, en van Versentino, allen in Apulie. Het drogen en zouten van Visch was weleer een voorname tak van bestaan voor deze Provincie, doch thans is die kunst aldaar byna gantsch in verval. | |
Zeevaart, Koophandel, Wetten, enz.Het is door geheel Europa bekend, met hoe veel yver de Koning van Napels zyne Zeemagt verbetert. Men is dit verschuldigd aan het beleid van den schranderen Staatsminister Ridder Acton. Daar de bevolking toeneemt, naar mate de middelen van bestaan vermeerderen, kan de Zeevaart niet anders dan de zelve bevorderen: iets, dat op reden gegrond is, en door de ondervinding bevestigd wordt. Molfetta, Giovenazze en Mola, kleine Plaatsjes in de Provincie van Bari, konnen hare bewoners binnen de Muren niet meer bevatten, uit hoofde van derzelver vermeerderd aantal, door middel van de Zeevaart, en dus heeft men Voorsteden aangelegd, uitgestrekter dan de Steden zelve. Over 't algemeen, heeft men ten dezen opzichte de heuglykste vooruitzichten in het toekomende. Het opheffen der belasting te Villafranca, gedeeltelyke vryheid tot uitvoer van Graan, volkomene vryheid van andere Waren, zyn zo vele blyken van de wyze en weldadige oogmerken der Regering, die ene verderen bloei aan de Zeevaart beloven. Het vermeerderd aantal Oorlogschepen belooft haar veiligheid en bescherming: ook is 'er geen twyffel aan of de verdere beletzelen, die den Handel te Land stremmen, de onbruikbare en onveilige wegen, de belastingen, de onregtmatige en geweldige afperssingen van dezelven enz. zullen insgelyks worden uit den weg geruimd. | |
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 199: in 's Hage 21, en aldaar de naastvoorgaande Week 16: en te Haarlem 9, onder welken laatsten 6 beneden de 12 jaren. | |
Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften.*** Het Letterlievend gedeelte onzer Natie kan zig thans voorzien van een Werk, waarin de eerste beginzelen van den gehele kring der Algemene Geleerdheid, beknoptelyk en op een zeer aangename en onderhoudende wyze, in Samenspraken, vervat zyn; waarom dit Werk den naam draagt van: Catechismus der Weetenschappen, schoone Kunsten en fraaye Letteren . Het gehele Werk is, volgens het uitmuntend Plan van den doorgeleerden Baron van Bielfeld, bewerkt, en wel, na deszelfs Schets, die hy daar van in zeker Fransch Werk, betyteld: Premiers traits de l'Erudition Complette, ontworpen heeft. 'Er zyn thans reeds 3 Delen van in 't ligt, welke de Wetenschappen van den Geest en des Vernufts bevatten, onder welke eersten die der Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, Geneeskunde en Wysbegeerte, gerangschikt zyn; daar de schoone Kunsten, als alleenlyk in de Werkzaamheid des Vernufts bestaande, den tweeden rang beslaan. Het derde Deel, dat nu reeds op de Pers is, zal de Wetenschappen des Geheugens bevatten, onder welke men de fraaye Letteren, Oudheid-, Penning- en Geschiedkunde, begrepen heeft, met alle de Hulpwetenschappen, die tot de Historiekunde betrekking hebben. Het Werk is doorgaans voorzien van de nodige ophelderende Afbeeldingen, onder welke een fraaye Ordinantie van den grooten Picard, dienende om het schoone in het ordineeren in de Schilderkunst aan te wyzen; en ene uitmuntende Kunstplaat van J. de Witt en J. Punt, dienstig om de uitdrukking van het teder verhevene in de Dichtkunst zinnelyk te doen gevoelen, uitmunten. - Voorts is dit Werk nog voorzien van Anatomische, Physiologische en andere Platen, tot deszelfs opheldering dienende: Onder andere van een fraaye nieuw geïnventeerde en geïllumineerde Mathematisch Geographische Waereldkaart, en een insgelyks fraay afgezet Hemelsplein, waarop de nieuw ontdekte Sterrebeelden op derzelver plaats aangewezen zyn. De prys des gehelen Werks is ƒ10: 10: - in drie nette halve Engelsche banden ƒ12: - Men kan het by den Uitgever dezes in voorraad vinden: gelyk ook te Amsterdam, by A Fokke Sz. 's Hage Wynands en Thierry, Utrecht A. v. Paddenburg, Otterloo enz., Rotterdam van den Dries, D. Vis, Leyden Onnekink, Delft de Groot, Zwol Hoogop, Breda Oukoop, 's Hertogenbosch Palier, Middelburg Abrahams, Gillissen, Keel, Dordrecht Blussé, van Braam en de Haas, Harlingen van der Plaats, en Vlissingen Corbelyn.
De ondergetekende, van verscheiden kanten gehoort hebbende, dat zommige luiden hem houden voor enen der Schryveren of Handlangeren van het bekende Werk, de Recensent genoemd, heeft zeer gewigtige redenen, om het Nederlandsch Publiek, met opzigt op dit ongegrond vermoeden, te desäbuseeren; en verklaart hier mede openlyk, op zyne eer, welke hem zo dierbaar als zyn leven is, dat hy geen deel ter waereld aan het gemelde Geschrift heeft, en nimmer, het zy directelyk, het zy indirectelyk, zyne Pen daar aan geleend, of iets, hoe genaamd, daar toe bygedragen heeft.
PAULUS van HEMERT. Utrecht, 11 October 1788.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|