Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |||||||||||
Berigten.
| |||||||||||
Groot-Britannien.De Heer Thomas Scheridan, Zoon van wylen Dr. Scheridan, Boezemvriend van den Deken Swift, is den 24 Augustus in Murgate, werwaarts hy zig, uit hoofde zyner wankele Gezondheid, en om de Zeelugt te scheppen, begeven hadde, overleden: zynde in het Jaar 1720, in Ierland geboren. Hy studeerde in zyne vroegere Jeugd, en wydde zig vervolgens aan het Toneel. In Dublin, leefde hy als Schouwspeler en Direkteur van een Toneelgezelschap, het geen zeer geagt was. Hy gaf verscheidene Schriften over de Opvoeding uit: en leidde zig byzonder toe op de kennis zyner Moedertale en der Welsprekenheid. Hy had het geluk, zynen Zoon Brindley Scheridan, die nog onlangs in zyn meesterlyk pleit tegen W. Hastingh, zo veel roems behaalde, als den eersten Redenaar, den Cicero der Engelsche Natie, te horen roemen. Zyn voornaamste Werk is een Engelsch Woordenboek, waar in hy de Engelsche Taal, die, ten aanzien van de uitspraak, zo moeylyk is, voor Inboorlingen, zo wel als Vreemdelingen, veel gemakkelyker gemaakt heeft. | |||||||||||
Duitschland en Naburige Ryken.De Koninglyke Akademie der Wetenschappen , te Berlyn, hield, den 25 Sept. laatstleden, ter gelegenheid van 's Konings Geboortefeest, ene openbare Vergadering; by welken de Kroonprins nevens de Prins Lodewyk, en de beiden Zonen van Prins Ferdinand, als mede de Hertog Frederik van Brunswyk, de Erfprins van Oranjen, en de Vryheer van | |||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||
Dählberg, Coadjutor van Maintz, tegenwoordig waren. De Zitting wierd geöpend door den aanhoudenden Secretaris en Geheimraad Formey, met ene gepaste Redenvoering over het Onderwerp van den dag: waar op de Curator, Grave van Hertzberg, ene korte Verhandeling voorlas, over het Buiten- en Binnenlands Ryksbestuur van den voorleden jare, dienende ten vervolge op de voorgelezene bredere Verhandeling van den 23 Aug., en te gelyk kennis gaf, dat de Heer Coadjutor van Maintz, met eenparige Stemmen, tot honorair Lid der Akademie benoemd was: 't geen, door dezen, dankelyk aangenomen werd, ontvangende tevens het deswegen vervaardigde Diploma. Zyne Excellentie van Wöllner, werkelyke Geheime Staats- en Justitie-Minister, las hier op ene Verhandeling, over: ‘het toenemend gebrek aan Eikenbast voor de Verweryen, en op welke wyze deze mangel misschien te verhelpen ware:’ kondigende tevens, op bevel van zyne Majesteit den Koning, een Prys van 100 Dukaten aan, welke den genen staat toegewezen te worden, ‘die, door ergens enige Bergstoffen te ontdekken, dit gebrek aan Eikenbas voor de Verweryen zal weten te gemoet te komen.’ De Heer Direkteur Achard las ene Memorie over de Elektrisiteit, nevens een ander Vertoog: ‘over enen, uit Tangermunde (ene kleine Stad in het Brandenburgsche) ingezonden, en om streeks die plaats, by het opdelven van den grond, gevonden Ader, van ene aardägtige zelfstandigheid, welke week en vettig is, dog, aan de lucht bloot gesteld, ene schone blauwe koleur aanneemd.’ Opgemelde Heer Achard, overreikte insgelyks, aan de aanzienlyke Vergadering, zyne weêrkundige Waarnemingen, van 1 December des vorigen, tot 1 Sept. dezes lopenden jaars, in den form van Tafelen gebragt. De Heer Denina deelde ene Verhandeling mede: ‘over de verdienste van het Huis Brandenburg Hohenzollern, en over den voortgang der Wetenschappen in Duitschland.’ De Heer Prof. Bode las ene Verhandeling voor: ‘over de Natuur van de door Hirchel en andere Sterrekundigen, ontdekte Sterrehopen, Nevel- en Ligtvlekken, als mede over derzelver verdeling in het Ruim:’ Hy lag tevens zyne algemene Hemelkaart voor, waar in hy over de 1100 dezer Lighamen, naar derzelver Classen, met stippen van onderscheidene koleur, aanwyst. Eindelyk besloot de Opper-Consistoriaal Raad Erman deze Zitting, met het voorlezen ener Verhandeling: ‘over den invloed der Taal- en Letterkundige misvattingen op de Mythologie der aloude Volkeren.’
De Heer Möller, voorheen Predikant in Lipstadt, is tot Hoogleeraar in de Godgeleerdheid, te Duisburg, aangesteld: ook is D. Bathe, tot buitengewoon Hoogleeraar in de Rechten, te Halle, benoemd geworden.
De Heer Fr. Aug. Ludw. von Burgtdorf, Koningl. Pruissische werkelyke Geheimraad, is by het Koningl. Keurvorstel. Genootschap van Landbouw, te Celle, onlangs tot Medelid aangenomen.
De beroemde de la Grange, een der voornaamste Buitenlandsche Medeleden van de Akademie, te Berlyn, die reeds in den Jare 1787 die Stad verlaten, en zig mer 'er woon naar Parys begeven hadde, is, kortlings, tot Directeur der Koningl. Akademie, in deze laatste Stad, verheven. Hy was reeds lang een der Buitenlandsche Leden derzelve.
Te Magdenburg is, den 6 April dezes jaars, aan een verval van kragten, overleden, de Heer Johan Friedr. Schröter, Koningl. Pruissische Regerings- en Consistoriaal-Secretaris, hebbende den Ouderdom van 79 jaren bereikt, en gedurende den tyd van 52 jaren deszelfs post met alle getrouwheid waargenomen. Hy was een ongemeen braaf, menschlievend en arbeidzaam mensch. De voornaamste Schriften, door hem nagelaten, zyn de volgende: 1. Algemene Geschiedenis der Landen en Volkeren van Amerika, met ene Voorrede van Dr. Baumgarten, in 2 Delen, gr. 4to. welke 1757, te Halle, in 't ligt kwam, en deels ene Vertaling, deels eigen opstel van den Autheur, behelsd: 2. Ferreras, Geschiedenis van Spanje, in 6 Stukken, uit het Fransch overgezet: 3. Leven en Lotgevallen van Joseph Thompsons, 2 Delen, uit het Engelsch: 4. Vrouwelyke Vermakelykheden, 4 Del. 8vo. uit verscheidene Talen overgezet.
De eertyds zo bloeyende, doch zedert in verval geraakte, Roomsch-katholyke Scholen, te Emmerik, op goedvinden des Konings, aan het Bestuur der Canonie van de Kruisheeren aldaar overgedragen zynde, beginnen thans het hoofd weder op te beuren. 'Er zyn niet alleen de nodige Leermeesters van alle de lagere Classen reeds by aangesteld; maar ook een bekwaam Hoogleeraar gekoren, die, tegen het einde dezer maand October, Lessen in de Wysgeerte, de Wis- en Aardrykskunde zal geven: terwyl ook, nog dit Jaar, openbare Lessen in het Kerkel. Regt staan gehouden te worden.
Zaturdag den 27 September, heeft de Heer Blanchard, te Berlyn, in het aanschouwen van zyne Pruissische Majesteit, het gehele Hof, en ene ontelbare menigte uit allerleye Standen, zyne 33ste Luchtreis ondernomen en gelukkig volbragt. Des namiddags, 40 minuten na 3 uren, steeg de onverschrokken Reiziger, met zyn gevulde Bol, naar de hoogte: wordende door den wind, die uit het Zuidwesten kwam, Noordwaarts over de Spree ge- | |||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||
dreven. Omtrent 7 minuten na zyne opvaart, liet hy 2 Hondjes, aan ene Parachute vastgemaakt, van ene hoogte van ongeveer 3000 voet neder, die langzaam dalende, onbeschadigd beneden kwamen. Kwartier over 5 uren kwam de Hr. Blanchard zelve, tusschen de Dorpen Buch en Carow, omtrent 2 mylen van de plaats, waar hy opsteeg, weder op de Aarde. De Koning, die derwaarts enige Jagers te Paard gezonden hadde, liet hem vervolgens, met een Wagen uit deszelfs eigene Stal, te rug halen, en beschonk hem met een Gouden Snuifdoos, gevuld met 400 Gouden Frederiks Willemsz, gelyk mede de Prinsen en Prinsessen van 't Koninglyk Huis hem aanzienlyk presenten deedden. | |||||||||||
Nederlanden.Haarlem . Het Utrechtsch Provintiaal, als mede het Bataafsch Genootschap, te Rotterdam, hebben den Heer Hofraad Gruner, Hoogler. in de Geneeskunde, te Jena, tot Medelid aangenomen.
Wy hebben gemeend onzen Lezeren geen ondienst te zullen doen met de mededeling van de volgende korte | |||||||||||
Levensbyzonderheden van wylen den Zwitzerschen Geleerden Abraham Trembley.(Getrokken uit de gedrukte Memoire Historique, van deszelfs Leven en Schriften, zedert, in 't Fransch, te Neuchatel, in 't ligt gekomen.)
Deeze groote Natuurkundige was geboren te Geneve, en had zich, van zyn eerste jeugd af aan, met een gelukkig gevolg, op de Mathematische Wetenschappen toegelegd. Calandrini was zyn voornaamste Leermeester. Zyn geluk in andere Gewesten willende beproeven, geraakte hy naar Holland, en wierd aldaar Onderwyzer van den jongen Grave van Bentink. Zedert den Jare 1736 hield hy zich inzonderheid bezig met de Natuurlyke Historie, waar toe hy, door de Schriften van Reaumur, inzonderheid was aangelokt. Reeds in den Jare 1740 kwam hy op de ontdekking der Polypen; welke onderzoekingen hy zedert, onafgebroken, voortzette: ook zag hy dezelven met den gelukkigsten uitslag bekroond. De Heer Reaumur, dien hy zyn waarnemingen had medegedeeld, schatte ze op hare waarde, en moedigde hem aan daar mede bestendig voort te vaaren. Nu vertrok hy naar Engeland, waar men hem een pensioen van 300 Pstl. bezorgde; en in Frankryk ontmoette hy by de Heeren Reaumur en Jussien alle de achting, die hy zo billyk verdiende. Zyn omgang was zonder eenige gemaaktheid of hoogmoed, eenvoudig, edel, dienstvaardig, en vol gevoel voor al wat schoon, goed en nuttig was. Naderhand bevond hy zich in het gevolg van den Hertog van Richmond, op deszelfs Reize in Duitschland en Italie. Eindelyk huwde hy in zyn Geboortestad, en wierd, zo wel in het Physieke als Moreele vak, een uitmuntend Opvoeder zyner Kinderen. Getuigen daar van strekken zyn Instructions d'un Pere a ses Enfans, sur la Nature & la Religion; in 2 Delen. De oneenigheden, welke in de laatste dagen zyn Geboortestad verdeelden, en tot welker bevrediging hy onophoudelyk, hoewel vruchteloos, de ernstigste pogingen aanwende, bragten hem, eindelyk, den 12 May des jaars 1784, in een Ouderdom van 74 Jaren, ten Grave; terwyl 's Mans nagedachtenis nog lang in zegening zal blyven.
Eerste Vervolg der PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. | |||||||||||
Handwerken en fabrieken.Aan den genen, die binnen deze Republiek fabriceert de beste zogenaamde Schotse, als mede de beste Yslandsche Koussen, ten gebruike van den gemenen Man geschikt, in deugd en prys ten minsten egaal aan de bovengemelden, en in staat is om daar van binnen een Jaar, na dat hem de Praemie is geadjudiceerd, te leveren honderd douzynen, ten pryze bovengemeld; aan elk van de twee soorten ene Praemie van 50 Ducaten. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die hier te Lande fabriceert Witte Zyde Koussen, egaal in prys en deugd aan de Buitenlansche, en waar toe de Zyde hier te Lande bereid is, en daar van, na de bekroning van zyn Werk, binnen een Jaar in staat is, zes douzynen Paaren af te leveren; ene Praemie van de Zilveren Medaille en 25 Ducaten: en vervolgens deze Fabriek op voorschrevene wyze continuerende, zodanig, dat aanneemt, des gerequireerd, twaalf douzynen Paaren van dezelfde Qualiteit en Prys ieder Jaar te leveren, nog 10 Ducaten jaarlyks gedarende de eerste drie Jaren. NB. Dit voorstel bedoelt voornamentlyk ene verbetering in het zuiveren en bereiden der Zyde. De Monsters van ten minsten drie Paaren met de Getuigschriften in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die de beste Originele Patronen maakt voor Zyde Wevers, in een geheel nieuwe smaak, tot gebrocheerde Stoffen op geruit Papier van 400 Koorden, op 8, 10, 5 en 6 Spoelen stekens; een Praemie van de Zilveren Medaille en 20 Ducaten. In te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zich uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen deze Republiek de beste Velverets fabriceert, in deugd en Prys gelyk aan de beste Buitenlandsche, een Praemie van 40 Ducaten voor het eerste Jaar, en | |||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||
nog voor de drie eerstvolgende Jaren dat de Fabriek in dier-voegen continueert, en in staat is 50 Stukken jaarlyks te leveren, voor ieder Jaar nog 15 Ducaten. De Proeven hier van in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die de beste Gekeperde Boezels, van 1 ½ El breedte, levert, welke in plaats van Kroon-Saayen voor Gordynen kunnen gebruikt worden, en na rato der qualiteit, niet hoger dan de Kroon-Saayen in prys uitkomen; ene Praemie van 20 Ducaten: en, indien deze Fabriek gedurende drie Jaren continueert, zodanig, dat 50 Stukken, van gewone breedte en lengte, ieder Jaar aanneemt te leveren, nog 10 Ducaten jaarlyks. De Monsters en bewyzen in te leveren voor uit. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen de Republiek, van zo veel mogelyk Inlandsche Materialen, Harde Seep zal maken, en in staat is, om daar van 6000 Pond in een Jaar te leveren, egaal in deugd en prys aan de Buitenlandsche; 50 Ducaten: en nog drie Jaren continuerende, voor ieder Jaar 15 Ducaten. Een Monster van 20 Ponden, en de Getuigschriften, rakende de Materialen en de menigte Ponden, welken in dusdanige Fabriek gemaakt zyn, gelyk ook de Prys, waar voor dezelve by de 100 Pond gebiteerd word, in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die binnen de Republiek een Fabriek opricht van Vylen en Raspen, gelyk in prys en deugd aan de Buitenlandsche, en daar van in het eerste Jaar, na de vertoning van het Monster, van ten minsten 100 stuks in soorten, aanneemt 3000 stuks of meerder te leveren; een Praemie van 100 Ducaten: en daar en boven gedurende ieder van de vyf volgende Jaren, 40 Ducaten. De Monsters met gepaste Getuigschiften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot uit. Sept. 1791.
Aan den Eersten, die aan den enen of anderen Fabrikeur volledige ontdekking zal doen van de wyze, op welke het Yzer op de Yzergietery, te Carron, in Schotland, gebezigd word, zo met opzicht tot de Specie van het Yzer, als tot deszelfs Vermenging en Smelting; als mede welke Stoffagien aldaar tot het maken van onderscheidene Vormen gebruikt worden, en zulks met dat effect, dat op deszelfs Yzergieteryen, binnen deze Republiek, daar van zodanig gebruik gemaakt word, dat dezelve daar door in staat geraken, om het Yzerwerk zo zuiver, zagt en dun te gieten, als op de gemelde Carron-Fabriek geschied, en dat het zelve teffens tegen sterke Vuuren, zo goed en zonder te barsten, bestand zy; ene Praemie van 300 Ducaten, of de Gouden Medaille en 250 Ducaten. In te leveren op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die aan ene Commissie uit H.H.D.D. na met dezelve over de waarde dezer ontdekkingen overeen gekomen te zyn, openbaart het Geheim om Blik te fabriceren, in prys en deugd egaal aan het beste Buitenlandsche; ene Praemie van 150 Ducaten: zullende daar en boven aan een Vreemdeling voor Reiskosten nog 100 Ducaten worden goedgedaan, blyvende H.H.D.D. gequalificeerd, om van dit Geheim ten nutte van het Vaderland behoorlyk gebruik te maken. De Proeven in dezen te doen, zullen in tegewoordigheid van ene Commissie uit H.H.D.D. met assumptie van des kundigen moeten geschieden voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791. Indien zig twee of meer ter ontdekkinge van dit Geheim te gelyk in persoon aanboden, zal de Praemie aan den genen, die het best aan zyne Proeven voldoet, toegewezen worden.
Aan een ieder, welke by Certificatie van een Fabriekeur binnen de Republiek, aan de Commissie van Directie, in zyn of een naastby gelegen Departement voldoende vertoont enige Quinette Garens, van de beste soorten, onder zyn opzicht gesponnen, en in allen dele egaal aan zeker Monster, waar mede de Secretaris van het Departement, des gerequireerd, door Heren Directeuren zal worden voorzien, aan enen Fabriekeur geleverd te hebben; voor ieder Pond 1 ½ Stuiver. - Deze Praemie zal uitgedeeld worden tot ult. Sept. 1789. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
(Het vervolg hier na.) | |||||||||||
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.Zweden . Kongl. Vetenskaps Academens Nya Handlingar &c. Nieuwe Verhandelingen der Koningl. Akademie der Wetenschappen, voor de Maanden July, Augustus, Sept. 1787. met 3 koperen Platen. - Voor de Maanden Octob., Novemb. Decemb. - Deel IX. voor de Maanden Jan. Febr. Maart 1788. 79 bladz 8vo. met 2 koperen Platen. Stockholm, by J.G. de Lange. In het eerste Vierendeeljaarsstuk vind men de volgende Verhandelingen. 1. Gezigt. Natuurkundige Proeve over de warmte van enkele Zonnestralen, nevens andere daar toe behorende navorschingen, door Prof. Nordmark. 2. Beschryving van drieërlei Schildpadden, zynde de Tistitudo Japanica, Rostrata en Arenata. 3. Een nieuw Geslagt en 50 nieuwe soorten van Insekten, beschreven door Nils. S. Suederus. 4. Enige Proeven en Aanmerkingen omtrent den Berghaan, zo wel in deszelfs wilden als tammen staat, door E.G. Adlerberg. 5. Aanmerkingen over het water in de Stad Karlskrona, en de daar uit ontstaande Ziekten, door A. Faxe. 6. Over de hoogte van het Land van Noorwegen, boven de Zee, van J. Tornsteen, de grootste hoogte is 3326 ellen. 7. Berigt nopens een Slangenbeet, door ene zwangere Vrouw ontvangen, en het uitwerkzel daar van op haar Vrugt. 8. Berigt wegens een bruine verw van zekere Boomluizen. 9. Middel om de Muggen, in den Zomer, uit de Huizen te verdryven. Het roken met Kamfer word hier als nuttig aangeprezen. Met het 2de vierendeeljaars Stuk word het 8ste Deel der Akademische Verhandelingen besloten. Het zelve vervat, onder anderen, 1. Aanmerkingen tot de kennis der Zweedsche Plant-gewasschen, 1ste Stuk van A. Afzelius. 2. Vervolg der Beschryving van 50 nieuwe soorten van Insekten, door N.S. Suederus. 3. Solandra, een nieuw Plantensoort in de West-Indien, van O. Zuartz. 4. Beschryving ener nieuwe Slang van Java, door C.F. Hornstedt. 5. Beschryving der Levenswyze en Huishouding van zeker soort van Kraayen, Caraciae Garrulae, door C.N. Hellenius. In het eerste vierendeeljaars Stuk dezes jaars 1788. treft men | |||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||
de volgende Stukken aan: 1. Over twee, aan de Zweedsche Zeestranden waargenomen, verschynzels, door N.J. Wetterling. 2. Over zeker Zout uit sap van Kerssen, door P.J. Hielm. 3. Over een ongemeen kleine Vloo (Pulex penetrans proboscide Corporis Magnitudene), in de warme streken van Amerika, die in de Huid dringt, en daar hare Eyeren legt, 't geen de pynlykste gevolgen verwekt, indien zy niet by tyds daar uit geligd worden, van Swarz. 4. Trigla Rubicunda, ene onbekende en zonderlinge Visch, van C.E. Hornstedt, met ene Aftekening. 5. Beschryving van 3 Visschen, door B.A. Euphrasen. 6 tot 10. Bedekking van Jupiter door de Maan, den 14 Maart 1788. te Stockholm, Upsula, Abo, Lund en Skara waargenomen. 11. Over het flikkeren der Bloemen, van L.C. Haggren. 12. Tafelen over de dagelyksche afwykingen der Kompasnaald, op Ysland, van P. de Löweaörn.
Denemarken . Fragmenta Patrum Graecorum, edidit et illustravit Fr. Munter, A.M. Fasciculus I. te Koppenhagen, by Prost, 1788. gr. 8vo. van 146 bladz. Deze Fragmenten zyn van Papias, Ireneus, Eusebius en Theodorus van Mopsuesta. Het Werkje munt uit in fraayheid van Letter en Papier, en doet der Deensche Drukpers niet weinig eers aan.
Regii instituti Veterinarii Hafniensis brevem Historiam scripsit P.C. Abilgaard, M.D. artis Veterinariae Professor. Koppenhag. by Kracgen, 1788 8vo. Ene verdediging tegen zeker Schot schrift van enen Riegel, met ene korte aanwyzing van den tegenwoordigen staat dezer Leerschole, aan welker hoofd zig de Hoogleeraar bevind, en welke ook door Buitenlanderen schynt bezogt te worden.
Italien . Filippo Strozzi, Tragedia, enz. Philippus Strozzi, Treurspel, van den C..... te Florenzen, in 8vo. 84 blz. De dood van Phil. Strozzi viel op een tyd voor, wanneer de vryheid der Republiek van Florence den laatste snik gaf, en heeft zeer veel overëenkomst met dien van Cato. Het onwaarschynlyke, 't geen hier en daar in de inmengzels van dit Toneelstuk voorkomt, ter zyde gesteld zynde, is het met oordeel en smaak opgesteld. De Gesprekken zyn zeer natuurlyk en belangryk, en de Vaerzen vloeyend en welluidend.
Duitschland . Predigtbuch fur Christliche Landleute &c. Bundel van Leerredenen voor Kristelyke Landlieden, dienende om in Huis of in de Kerk voorgelezen te worden: op alle Zon en Feestdagen des gehelen jaars, volgens de Euangeliëen: uitgegeven door R. Dapp, Predikant te klein Schonebeck, by Berlyn. Te Berlyn en Stettyn, by Nicolai, 1788. 4to. 791 bladz. prys 1 Rthl. 16 gr. Deze Leerredenen worden door de Schryvers der Alg. Litt. Zeitung aangeprezen, besluitende dezen hunne bredere opgave daar van met deze Lofspraak op den Opsteller. ‘Van hem kunnen aankomende Predikanten leren, populair, zonder tot straattaal te vervallen, bondig, zonder geleerde talen en ophelderingen, stigtelyk, zonder slegts de Hartstogten te roeren, en zedenkundig, zonder droog, te prediken.’
Predigten, by besonderen Gelegenheiten. Leerredenen, by byzondere gelegenheden, gehouden door Dr. Joh. Georg. Rosenmuller. Leipzig, by de Wed. Haugs, 1788. 8vo. 284 bladz. prys 12 gr. [Twaalf Predikatien, in enen, niet enkel woordryken en windrigen, ook niet in den veel al gewonen slordigen, maar in enen populairen mannelyken styl, opgesteld, zo als billyker wyze alle Kerkredenen behoorden ingerigt te zyn.]
Anatomisches Handbuch &c. Ontleedkundig Handboek, door Dr. J. Chr. Loders, Hofraad en Hoogl. te Jena; eerste stuk, behelzende Osteologie, Syndesmologie en Myologie, met platen, 8vo. 709 blz. te Jena, in den Akademischen Boekwinkel, 1788. prys 1 Rthlr. 8 gr. Indien beknoptheid, klaarheid, verzameling der nieuwste en uitkiezing der beste Schryveren, betrekkelyk elke Afdeling, zaken zyn, waar door ene Handleiding, welke inzonderheid ten grondslage van Akademische Lessen moet dienen, zig voornamenlyk moet aanpryzen, heeft de Schryver van het voor handen zynde Werk deze allen, in het zyne, verenigd. Algem. Litt. Zeitung.]
Ueber Aüfklärung &c. Over de Verlichting; - of zy den Staat, den Godsdienst, of in 't algemeen gevaarlyk zy en wezen konne. Een woord tot nadenkinge voor Regenten, Staatspersonen en Kerkelyken. Een Fragment, 8vo. 72 bladz. Berlyn, te bekomen in de Koningl. Pruissische Akademische Konst- en Boekwinkel. Dit Stukje, 't geen, by gelegenheid van het bekende Religie Edict van July dezes jaars, opgesteld en met veel vuurs geschreven is, wordt in het bovengemelde Letterk. Dagschrift geprezen. - De Schryver heeft zedert, in antwoord op een Tegenschrift, een Twede Fragment, als een uitlegging van het eerste in 't ligt gegeven, onder enige verandering van Tytel; doch heeft zig, onder het opstellen daar van, te zeer door zynen yver laten weg voeren, en is zelfs daar in van onvoorzigtigheid en onbescheidenheid niet vry te pleiten. Ongelyk veel meer gematigheids, zeggen de Schryvers van het opgenoemd Blad, koelzinnigheid en geregeldheid van voordragt legt de Schryver van het volgende, by hen hoog geroemd, Geschrift aan den dag:
Freymuthige Betrachtungen &c. Vrymoedige Bedenkingen over het Edict van 9 July 1788. nopens de inrigting van den Godsdienst in de Pruissische Staten; 8vo. 64 bladz. te Frankfurt en Leipzig. Waar in de Autheur, zo bondig als bescheiden, niet alleen de nutteloosheid en het gevaar, maar ook de onuitvoerlykheid van allen onredelyk bedwang omtrent Godsdienstige begrippen, aantoond, en zyne aanmerkingen hier omtrent, schoon met ene byzondere toepassing op de aanleidende oorzaak van zyn schryven, nochtans in dier voegen inrigt, dat zy overal, en by alle gelegenheden, der overweging waardig zyn: en zyne kunde en oordeel, zo wel als zyn hart, niet weinig eers aandoen.
Nederlanden . Waarnemingen over de Aardrykskunde, de Natuurkunde, den aart en de zeden der Menschen, door Johan Reinold Förster , Hoogleraar in de Natuurkunde te Halle, Lid van verscheidene Geleerde Genootschappen: naar de Hoogd. vertaling, en met de aanmerkingen van zynen Zoon, en Reisgenoot Georg Förster, Hoogleraar aan het Carolinum te Cassel. Eerste stuk, gr. 8vo. te Haarlem, by A. Loosjes, 1788. De Naam en Verdienste van Förster zyn by allen, die gene volslagene Vreemdelingen in het Gemenebest der Letteren zyn, te wel bekend, om den Nederduitschen Vertaler van deze oordeelkundige en lezenswaardige waarnemingen genen dank te weten, voor zyne aangewende moeyte, om dezelve, daar zy reeds in drie onderscheidene talen het ligt zagen, ook ten | |||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||
nutte zyner Landgenoten, in een Hollandsch gewaad te steken. Dezelve zyn, op des Heren Försters bekende Reize om de Waereld, in den jare 1772 en enige volgenden, door hem verzameld, en hebben dus veelal, zo niet byna geheel, betrekking tot de Oorden en Plaatsen, door hem bezogt: byzonderlyk tot het zuiderlyk deel des Aardbodems. Men kan dezelve dus beschouwen als ene volledige Historie der Nature, in hare onderscheidene Ryken, zo als deze zig in de bezogte Wateren, Lugtstreken en Eilanden, welken voornamelyk die der Zuidzee zyn, voor den opmerkzamen beschouwer opdoet. Dit eerste Stukje, 't geen van nog twee anderen van soortgelyke grootte, met doorlopende Talletters der bladzyden, om die allen eindelyk zamen in een Deel te kunnen voegen; staat gevolgd te worden, handeld I. Over den Aardbodem en het Land, deszelfs verhevenheden, Laagen en Grondstoffen. II. Over het Water en den Oceaan. III. Over den Dampkring, deszelfs veranderingen en verschynzelen. IV. Over de veranderingen van den Aardbol, zo regelmatige als toevallige. en V. Over de Bewerk- of bezintuigde (organische) Lighamen. Zullende de Waarnemingen, in de twee volgende Stukken, zig tot het Menschelyk Geslagt bepalen: en gevolglyk de Geschiedenis opleveren der onderscheidene Bewoneren van de Zuidzeesche Eilanden, derzelver afkomst, gedaante, geaartheid, zeden en gebruiken, Godsdienstige begrippen en Plegtigheden, beschaving en vordering in de Konsten en Wetenschappen, enz. Daar dus het volgend deel van dit Werk wel het belangrykste is, hoe zeer het reeds voor handen zynde, dezer Vertaling, ook de aandagt van elken weetgierigen verdiene, mag men hopen, dat de verdienstelyke Overzetter ruimte van tyds genoeg zal vinden, om het geheel, binnen kort, aan zyne Landgenoten te kunnen schenken. Men kan 'er nog byvoegen, dat deze Nederd. Overzetting een voorregt heeft boven het oorsprongelyk Werk, 't geen door den Heer Förster in 't Engelsch geschreven was, als naar de Hoogd. Vertaling gevolgd, en met Aanmerkingen van deszelfs Zoon en Reisgenoot, gelyk mede met ettelyke ophelderende aantekeningen van den Nederduitsche Vertaler zelven, verrykt zynde.
Stichtelyke Dichtstukjes van Mr. H. van Alphen, op Muziek gebragt door F. Nieuwenhuizen, Organist te Utrecht; te Utrecht, by de Wed. Jan van Terveen en Zoon en G. van den Brink Jansz. lang 4to. Staats- en Charakterkundige Byzonderheden, betreffende Frederik de IIde, Koning van Pruissen, uit 't Hoogduitsch, naar den 3de druk, 4de Deel, 8vo. te 's Hage, by l. van Cleef. Description Physique de la contrée de la Tauride Relativement aux trois regnes de la Nature, Traduite du Russe et enrichie de Notes, a la Haye, chez I. v. Cleef, gr. 8vo. Het Schouwtoneel voor jonge Lieden, door Mevrouw de Genlis, uit 't Fransch vertaald, door E. Bekker, Wed Ds. Wolff, 4de Deel, 's Hage, by I. v. Cleef. Leopoldus van Mansveld, eene Geschiedenis in Brieven, te Rotterdam, by Jan Meyer. Almanach der Natuur, voor November en December, Amst. by J. de Jongb, kl. 8vo. Adolph en Johanna, in Brieven, door Johan Thiard, naar 't Hoogduitsch; te Leyden, by Pluigers. De Beroerten in de Verenigde Nederlanden, van den Jare 1300, tot op den Tegenswoordigen tyd, 9de Deel. Amsterdam in zyne Geschiedenissen, Voorregten, Koophandel, Gebouwen, Kerkenstaat, Schoolen, Schutteryen, Gilden en Regeringen, beschreven om te dienen ten vervolge op het Werk van Jan Wagenaar, Historieschryver der Stad, 14de stuk. Te Amsterdam en Harlingen, by P. Conradi en V. van der Plaats 1788. als bezitters der uitgegevene 13 stukk. in 8vo. G. de Haas, Akademische Verhandelingen, uit het Latyn vertaald door J. Amersvoordt, te Amst. by Wessing en Allart. Merkwaardige Levensgeschiedenis van Frederik, Vryheer van der Trenck, beschreven door hem zelven, naar de nieuwe vermeerderde en verbeterde uitgave, die te Berlyn, met Privilegie van den Koning gedrukt is, uit het Hoogduitsch vertaald, en door enige aantekeningen opgeheldert, met platen, 2de Deel, te Amst. by de Bruin. | |||||||||||
Tekeningen en prenten.Gezigt van de Heimans Wetering en Smolenaarsbrug, by Alphen, vertoond als een Avond-Gezigt, by het schynen der Volle Maan, in een bewolkten Hemel: Ene zwarte Konstplaat, vervaardigd door H. Kobell en R. Breokshaw. De prys is van de ord. Letterdr. 25 stuiv. en van de Proefdr. 36 st. van de laatsten zyn niet meer dan 20 Exemplaren. Dezelve zyn te bekomen, te Amsterdam, by G. Bom, J. Roos en Zoon, J. en W. Vermandel, J.W. Smit, W. van Vliet en W. Wynands. | |||||||||||
Gouden en zilveren gedenkpenningen.In Engeland word thans, op order des Koningl. Ceremonie-Meesters, een Gedenkpenning, ter grootte van een Kroon, gemunt op het laatst verblyf zyner Majesteit te Cheltenham. Dezelve voerd aan de ene zyde dit Opschrift: Georgi III. Principi Optimo: zynde op den tegenkant de Gezondheidsbron verbeeld, met het volgend Randschrift: Ob salutem restauratam S. Moreau Arbit. Elegant. Cheltenham, excud. cur, 1788. | |||||||||||
Toneel- en ander konstvermaak
| |||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||
Maandag, 13 dito. | |||||||||||
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de Huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.Door een vreeslyken Storm, welke in de maand Augustus, in Maryland en Virginie heeft plaats gehad, zyn de Veldvrugten, inzonderheid de Tabak, neffens de Goederen in de Magazynen, aanmerkelyk beschadigd geworden; onder anderen heeft deze Storm te Baltimore, alleen aan Tabak, ene schade van niet minder, dan 60000 Pstl. veroorzaakt: te Dumfries en Alexandria, waren over de 4000 Vaten bedorven geworden, en men vreesde nog voor droeviger Berigten uit andere plaatsen.
Zyne Keizerlyke Majesteit heeft bevolen, dat de Boeknegotie en Boekdrukkery, in de Keiz. Koningl. Erflanden, als vrye Ambagten en Konsten, voortaan zullen aangemerkt en beschouwd worden, en alleen aan de openbaare Politieke- en Censuur-Wetten onderworpen wezen.
In de Provintie Limburg worden thans 7500 Werklieden geteld, die zig bezig houden met Linnen te Weeven voor de buitenlanders, en, maandelyks voor 60000 Guldens verwerken.
Men rekend, dat het zesde deel der Engelsche Natie zig in behoeftige omstandigheden bevind, tot welker onderhoud de overigen een som van by de 3 Mill. Pstl. jaarlyks opbrengen. | |||||||||||
Huishoudelyke Narichten, nopens het Koningryk van Napels.(Getrokken uit een Italiaansch Werk, getyteld: Reflessione, del Sign. Marchese Palmeiri, Consigliere delle Reali Finanze di Napoli, sulla publica Felicita, relativamente al Regno di Napoli: in 't jaar 1787. in 8vo. aldaar in 't ligt gekomen.)
‘De volkrykheid van het Koningryk Napels zou veel groter zyn, by aldien het bederf der Zeden en de Weelde in de Stad, nevens de zwaarheid der belastingen, gevoegd by de nadelige wyze van inzameling op het Land, de geneigtheid tot den Echt niet tegen gingen en verhinderden. Des niet te min zou de bevolking, zo als dezelve thans is, een genoegzaam aantal van menschen opleveren, ter vermeerdering en verbetering van den Landbouw, de Zeevaart, en alle andere nuttige Kunsten. Indien zulks geen plaats heeft, zo is de oorzaak niet gelegen in volkomen gebrek aan Volk, maar aan gebreken in het gebruik dat daar van gemaakt, en de Classen, waar in het verdeeld wordt. Al vermeerderde het getal des Volks tot het dubbel, zou, by de onevenredige verdeling der bezigheden, waartoe het gebruikt wordt, de staat der Natie dezelfde blyven. En zo de vermeerdering alleen plaats had in de onnutte Classen, zouden dezen het overschot, dat tot onderhoud der Natie diend, en haar rykdom uitmaakt, nog verteeren, en dus was elende en ondergang onvermydelyk en blykbaar. Het is derhalven voor het welzyn der Natien noodzakelyk, dat het Volk toeneeme in de nuttige Classen, of door vermeerdering in het geheel, of door verbetering in de evenredigheid der verdeeling. Om dit einde te bereiken, moesten daar toe Wetten, Instellingen en Zeden ingericht zyn. Gene Natie bezit zo vele liefdadige Gestichten als de onze, die gedenktekenen zyn van de menschlievenheid en Godsvrucht, maar geenszins van het doorzicht onzer Voorvaderen: zulke inrichtingen strekken alleen om het getal der nutteloze en lediglopende Classe te vermeerderen. Zo de rykdom ener Natie afhangt van de vrugt aanbrengende Classen, zo haar geluk bestaat in de bezigheid van elk Individu, dan is het klaar, dat die afzonderlyke Gestichten armoede, en elende, moeten baaren. Men heeft wyslyk Instellingen gemaakt voor het onderhoud der Vondelingen. Men had de zorg moeten uitstrekken tot derzelver opvoeding, en de middelen, om ze nuttig te maken voor zich zelven en de Maatschappy. Onze Zeden strekken nog ter vermeerdering van deze onheilen. De Adelyken en de Burgers, weten geen weg met hunne Zonen, dan dien, waar door of de wanorde, die uit het onmatig groot aantal van menschen in zommige Classen ontstaat, nog vermeerd word, of die hen doet kwynen in ledigheid, ten nadeele der openbare veiligheid. Ondertusschen ontbreekt het den Koophandel aan handen, en de Kunsten aan bestier en onderneming. Het voordeel en vreemde voorbeelden nodigen ons te vergeefsch uit, om zo vele ledige posten te vervullen: en slegts weinige bieden zich daar toe aan. Het lager gemeen, waar aan de Handwerken en de Landbouw gebrek hebben, bevindt zich in overtollige menigte in Livery of Kloostergewaad: het behoort tot schande en last der Natie in groten getale tot de bende der Bedelaren. Het bevindt zich tot groot nadeel en overmaat, in menigte onder de Classe der mindere bedienden, die | |||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||
in de zo zeer vermenigvuldigde onderscheidene takken van publiek bestier geplaatst zyn, en eindelyk, maakt eer groot gedeelte daar van door het gansche Land ene hoop Lediglopers uit, die de openlyke rust en veiligheid storen.’ | |||||||||||
Over de Veehoedery in Napels.Niet alleen leveren de Provincien van Apulie en Abruzzo voedzel op voor talryke kudden van groot en klein Vee; maar 'er is gene Provincie van het gehele Ryk, waar men niet in het een of ander gedeelte kudden Vee aantreft; ondertusschen is het groot Vee niet talryk genoeg, om de behoeften der Natie te vervullen, ter oorzaak van het gebrek aan kunstig toebereide Weiden, van de zware belastingen, en van het verbod tegen den uitvoer van Rundvee uit het Ryk, zonder byzonder verlof. Men heeft, door naauwkeurige telling, ondervonden, dat de vryheid, om uit zekere districten jaarlyks 2000 stuks Vee uit te voeren, het getal van Rundvee niet verminderd, maar aanmerkelyk vermeerderd hadde.’ ‘De Marquis Alexander Quinzi, te Aquila, heeft Proeven genomen met Rundvee, dat byna het gehele jaar in wel verzorgde, naar de onderscheidene Saisoenen geschikte, Stallen gehouden, en met Hooi gevoed werd. Dezelve zyn, de evenredigheid van het voedsel en van de voordelen van Boter, Kaas, Mest, enz., in acht genomen zynde, zeer wel geslaagd.’ | |||||||||||
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 216: en te Haarlem 8, onder welken laatsten 4 beneden de 12 jaren.
Onlangs is in Ierland, in de Kerk van Ferns, een man begraven, Kirwan geheten, die den Ouderdom van 127 Jaren bereikt hadde. - Nog is, kort geleden, zekere Ann. Mallison, te Midhop, by Scheffield, in haar 109de Jaar Overleden; hebbende, tot aan haar dood, het volkomen gebruik van haar geheugen en uitterlyke Zinnen behouden. | |||||||||||
Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften.Upsal . Daar het schatbaar, dog uitgebreid Werk over de Insekten van den Zweedschen Baron de Geer, zo schaars thans te bekomen is, hebben de Heeren Adam Afzelius en Nic. Sam. Swederus, ondernomen om daar uit een Kort begrip, in de Latynsche taal, met verscheidene verbeteringen, te trekken; waar aan Profess. Thunberg zyne hulpe beloofd heeft te zullen verlenen. Dit Werk zal in 4to. in 24 Nommers uitgegeven worden: inhoudende 238 Platen, en omtrent 90 Vellen Letterdruk, waar van 3 of 4 gedurende den loop van dit Jaar staan uit te komen, en het geheel voor het einde van 1790 zal geleverd worden. De prys voor de Intekenaren is 5 Hollandsche Dukaten, en de Intekening staat tot het laatst van October open. *** Het voor alle Kristenen zo belangryk, en byzonderlyk voor Kristen Leeraars, en die tot den Predikdienst zig bekwaam maken, zo ongemeen nuttig, ja volstrekt onontbeerlyk Werk: Inleiding in de Goddelyke Schriften des N. Verbonds , door den Geleerden en verdienstelyken Ridder, en Göttingschen Hoogleeraar J.D. Michaëlis , uit het oorspronglyk Hoog- in het Nederduitsch, met overleg van den Schryver, en onder het opzigt van een zyner Vrienden, den Wel Eerw. zeer Gel. Here Rutz, Luthersch Predikant, in 's Hage, vertaald, en bestaande in 5 Stukken, gr. 8vo. die, behalven het Voorwerk en de Registers, ruim 2500 bladz. beslaan, word thans, by gelegenheid der uitgave van het 1ste Stuk der Inleiding tot de Schriften des Ouden Verbonds, van denzelfden beroemden Schryver, door de Eigenaars, aan den Liefhebberen der Gewyde Letterkunde, voor de verminderde Prys van ƒ8:10:- in plaats van ƒ13:10:- onder de volgende Voorwaarden aangeboden:
Verbindende zig de Uitgevers wyders ten plegtigsten, om buiten de aangegevene of besprokene Exemplaren, geen, aan iemand, af te leveren, dan tot den gewonen prys van ƒ13:10:-
De Aflevering geschied, te Haarlem, in den Boekwinkel van A. Loosjes: en de Exemplaren kunnen besproken worden, by de voornaamste Boekhandelaars, in alle de Steden van ons Vaderland: alwaar een gedrukt breder Berigt, Gratis, te bekomen is.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|