Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||
Berigten.
| |||||||||||||||||||||||
Portugal.Ten blyke, dat ook, in dit Ryk, meer opgeklaarde denkbeelden, met betrekking tot het Godsdienstige en het Kerkelyk Regt, van tyd tot tyd, beginnen door te stralen, dienen de volgende | |||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||
Rechtsgeleerde Stellingen , openlyk verdedigd aan de Universiteit van Coimbra, onder voorzitting van zyne Koninglyke Hoogheid, den Prins van Bresil, in 1787.
| |||||||||||||||||||||||
Spanje.De Oeconomische en Vaderlandsche Genootschappen , van Bilboa en Jaen, hebben verscheidene Medailles en Eerpryzen uitgeloofd voor de beantwoording van ettelyke Vragen, den Landbouw en de Fabrieken betreffende, waar van de onderwerpen allergewigtigst, dog meest plaatselyk, zyn.
Een Lid van het Vaderlandsch Genootschap, te Madrid, Don Francesko, Malo de Medina, Priester, heeft, in zyne Geboorteplaats, Villacagnas, een Weeshuis gestigt, en alle zyne Goederen, die zeer aanzienlyk zyn, tot deszelfs onderhoud geschikt. Het zelve is, door den Koning, insgelyks aanmerkelyk begiftigd.
Nopens de Letterkundige Societeit van Vrouwen, in Madrid opgerigt, (waar van met een kort woord in No. 6. der Algemene Konst- en Letterbode, gewag gemaakt is) kan men thans enig nader en meer nauwkeurig berigt mededelen. Zie hier de aanleidende oorzaak nevens den waren aart van dit Genootschap.
Twee Vrouwen van den eersten rang, namelyk de Hertoginne van Ossuna, Gravinne van Benevente, en Donna M. Isidora Quentana e Lacerda, Marquisinne van Monte Algré, hadden, tot in het laatst van het afgelopen jaar, deel genomen aan de Oeconomische Maatschappy, in die Hoofdstad. Zyne Koninglyke Majesteit, onderrigt zynde, dat vele andere Vrouwen, van het meeste aanzien en den eersten adel van Spanje, in enen dergelyke eer wenschten te delen, gaf aan de Maatschappy kennis, dat 'er gene beletzelen in den weg waren, om aan enen zo prysselyken yver te voldoen: waar op dan de Maatschappy 14 van deze eerst aanzienlyke Vrouwen, behalven de twee eerstgemelden, onder het getal harer Leden heeft aangenomen; terwyl insgelyks de Princesse van Asturien, en de Infantes Donna Marianna Victoria en Donna Maria Josepha, haar de eer aandeden, van zig hier by te voegen. Deze Vrouwen een Gezelschap op zig zelven uitmakende, niet min talryk dan aanzienlyk, zullen weeklyksche Vergaderingen, afzonderlyk van die der Mannen, houden: zynde de Hertoginne van Ossuna tot Voorzitster, en de Marquisinne de Montego tot Geheimschryfster gekozen. - By die gelegenheid, hield Don Joseph Guerara Vasconcellos, Censor der Maatschappy, ene korte en fraaye Redenvoering: over het Nut en Gewigt der onderwerpen, door zyne Majesteit aan de zorg en yver der Maatschappy aanbevolen. Daar een dier voorwerpen bestaat in het bestuur der vier Scholen voor jonge Jufvrouwen, in de vier Kwartieren der Hoofdstad, waar dezelve in die soorten van Arbeid en Handwerken geoeffend worden, welken voor hare | |||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||
Kunne geschikt zyn, zyn 'er agt Vrouwen benoemd geworden, om Twee aan Twee, het opzigt over de School, in elk Kwartier, te hebben. Men beloofd zig, met veel gronds, aanmerkelyke voordelen uit deze aanzienlyke Vergadering. | |||||||||||||||||||||||
Italien.De Koning van Zweden, by zyn laatste verblyf in Romen, door de Arkadische Akademie der Letter- en Dichtkunde, tot Lid aangenomen, of wel voor Arkadisch Herder, onder den naam van Alessandro Chorneo, verklaard zynde, heeft, zedert, ten blyke van deszelfs genoegen hier over, zyn konstig geschildert Portrait aan de Akademie gezonden, 't geen vervolgens plegtig in de Arkadische Zaal ten toon gehangen is.
Vader Jacquier, van de Orde der Minderbroeders, Emeritus Proffess., beroemd Wiskundige en Lid van verscheiden Akademien, geboren in Fransch Vitri, is dezer dagen, te Romen, overleden. Hy wierd, in zyne jeugd, derwaarts gezonden, en bragt 'er meer dan 50 jaren door, tot gene geringe eer voor zyne Natie, zyne Orden, en voor de Konsten en Wetenschappen. Hy trok twee jaarwedden van den Koning van Frankryk, die hy egter, geheel, ten behoeve der Armen besteedde.
De Akademie der Arkadiërs hield, den 5 Juny, hare openbare Vergadering, welke zeer luisterryk was. De Geleerde Vader Jacquier. oudste Lid van dit loflyk Genoot schap, opende de Zitting met ene Redenvoering over de Pyramiden en Obelisken der Ouden, waar in alle de duidelykheid en juistheid uitblonk, die men van een zo beroemd Wiskundigen kon verwagtten. Over de Obelisken redenerende, en bepaaldelyk over die der Zonne, die zig te Rome bevind, wees hy, zeer wysgerig, het Sterrekundig gebruik aan, welk de ouden daar van maakten, en nam wyders daar uit gelegenheid, om den tegenwoordigen Paus Pius VI. den verdienden lof toe te zwaaien, als die, op zulk ene luisterryke wyze, de fraaye Konsten in deze Hoofdstad, begunstigd. Vervolgens wierden, door de Leden, verscheidene Klinkdichten gelezen, tot lof van den Geleerden Redenaar, en betrekkelyk op de genoemde Verhandeling, als mede andere fraaye Dichtstukken gelezen: wordende de Vergadering besloten, door den Grave Giovanni Fantoni, met het voorlezen van ene voortreffelyke Ode, van zyn eigen maakzel.
Den 12 Juny, daar aan volgenden, hield de Akademie, op nieuws, ene buitengewone en openbare Vergadering, ten gevallen van enige Letterkundigen uit het Departement van Parmesani, die zig te Romen, bevonden: welke byeenkomst de Kardinaal Valenti Gonzaga met deszelfs tegenwoordigheid verëerde, en welke door verscheidene andere lieden van aanzien, zo buitenlandsche als Nationale, wierd bygewoond. Deze Zitting wierd geopend door den Grave Antonio Cerati, Voorzitter by de Klasse der Wysbegeerte, aan de Universiteit te Parma, met ene doorwrogte Verhandeling over de Vraag: ‘Of de Geest der Wysbegeerte van deze Eeuwe, voor dan nadelig aan de Dichtkunde en fraaye Konsten was?’ Hy behandelde dit Stuk met zeer veel oordeel en welsprekenheid, en toonde aan, dat alleen het misbruik der Wysbegeerte der Dichtkunde hinderlyk kan wezen. De Redenaar wierd algemeen toegejuicht, en men las een aantal Klinkdichten ten zynen Lof. Verscheidenen vreemde Arkadiërs lazen vervolgens allerhande schone Dichtstukken, wordende daar in vervangen door derzelver Medebroeders van Romen. De Zitting wierd besloten, door den Abt Luigi Godard, met het voorlezen van enige losse Vaersen, vol vinding, over den oorsprong der Italiaansche Tale, van de Latynsche afkomstig. | |||||||||||||||||||||||
Frankryk.Den 26 July laatstl. overleed, te Parys, de Heer Guilleaume de Rochefort, Medelid van de Akademie der Opschriften en fraaye Wetenschappen, geboren te Lyon, 1731. Men heeft van hem een Fransche Overzetting der Iliade en Odyssea, in Vaersen; ene wederlegging van het Systeme de la Nature; ene Verhandeling over de begrippen der Ouden, nopens het Geluk; ettelyke Toneelstukken; ene overzetting van Sophocles, in Vaersen, nevens verscheidene Verhandelingen in de Schriften der Akademie der Opschriften.
In Parys, is een grote Horologie-Fabriek aangelegd, die de beste voordelen beloofd. Niet te vrede zynde met den gewonen arbeid, maar de Konst tot den hoogsten trap van volkomenheid willende brengen, zal men daar by jaarlyks pryzen uitdelen, aan zulke Leerlingen van het Handwerk, die, 1. in het Horlogiemaken, 2. in de Wiskunde, 3. in de Tekenkonst, 4. het Orneren, of 5. de Schryfkunde, boven anderen uitmunten. Men zal 'er thans ook Vrouwspersonen by aankweken, als hebbende deze van Nature ene betere geschiktheid voor deze Konst, dan de Manspersonen, ontfangen. | |||||||||||||||||||||||
Over den brandenden Berg der Mane.(Van den Heer de la Lande.) ‘Den 13 Maart, van 7 tot 9 uren, wierd door den Heer Nouet, een der Sterrekundige van het Koninglyk Observatorium, in het onverligte deel der Mane, zodanig iets waargenomen, als Hirchel den brandenden Berg der Mane genoemd heeft, gelykende naar een Ster van de zesde grootte, of van ene kleine Nevelster, welker ligt allengskens toenam, als by flikkering. Hy toonde dezelve ook | |||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||
aan andere Sterrekundigen, door ettelyke Verrekykers: ook hadde de Heer de Villaneuve haar reeds den 22 May 1787, waargenomen. Men kan derhalven het bestaan van zodanig een Vuurberg in de Maan geenzins in twyffel trekken. De Heer Hirchel heeft denzelven, zedert 4 May 1783, en inzonderheid den 17 April 1787, waargenomen; gelyk men zien kan in de Philosophische Transacties van het laatste jaar. Reeds in de Eclips van 24 Juny 1778, hadde de Heer d'Ulloa, een zeer bekend Spaansch Sterrekundige, op de zwarte Schyf der Mane, een ligtende stip gezien: en in de volkomene verduistering van 1715, zag men 'er, als 't ware, flikkeringen op. Ondertusschen is 'er geen Dampkring aan de Maan te bespeuren. - De Scheikundigen mogen twisten over de benaming van Vuurberg, maar de naam doet hier niets af. - De Vuurberg der Mane is gelegen in het Noord-Oostelyk deel, op drie Minuten van den Rand der Mane, omtrent de vlak, Helikon genoemd, en gemerkt No. 12. op de Maans-Afbeelding, welke in myne Sterrekunde te vinden is.’ | |||||||||||||||||||||||
Duitschland en Naburige Ryken.De Heer J.N. Bisschoff, tot dus verre Geheimschryver by den Geheimraad van Hardenberg-Reventlow, te Brunswyk, is tot buitengewoon Hoogleeraar in de Rechten, te Helmstad benoemd geworden.
De Heer Hofraad Zimmerman is, in het laatst der vorige maand Augustus, van zyne tweejarige Geleerde Reize te rug gekomen.
Naar men verneemd, is het Pruissische Religie-Edict van 9 July, door een Koninglyk Rescript aan den Staatsraad, zo al niet weder ingetrokken, ten minsten, in de strafste Artykelen buiten kragt gesteld; gelyk dan ook, tot nog toe, gene Predikanten, die hun ontslag verzogt hadden, hetzelve bekomen hebben, nog ook zedert ergens enige werking daar van bespeurd is. Men schryft zulks ten groten dele toe aan de Vertogen van een beroemd en verligt Minister.
De Regerende Hertog van Mekelenburg Schwerin, heeft den Heer Dr. Koppe, tegenwoordigen Universiteits-Secretaris te Rostock, tot Bibliothecarius by de Boekery van Rostock en Butzow, welken by de hereniging, by een gevoegd staan te worden, onder ene jaarwedde van 250 Ryksd. benoemd. Opgemelde Hr. Koppe is, by het Hertoglyk Duitsch Genootschap, te Helmstadt, tot Medelid aangenomen.
Aan de Universiteit, te Halle, zyn de Doktoren in de Geneeskunde F.A. Richter, J.C. Wilh. Junker en A.G. Weben, tot buitengewone Hoogleeraren in die Wetenschap bevorderd: ook staat de tegenwoordige Rektor, te Buckenburg, F.S. Gunther Wahl, als buitengewoon Hoogleeraar in de Wysbegeerte en Translateur der Oostersche Talen, aan die Universiteit te komen.
In een onzer beste Letterkundige Dagschriften, vind men de volgende uittrekzels uit de Brieven van twee Reizende Natuuronderzoekeren.
‘Myne Reize tot aan Valencia is zeer voorspoedig geweest. Den 1 en 2 Jan. trokken wy over 't Pyraneesch Gebergte, 't geen, aan dezen kant, meer langzaam opgaande dan steil is, dog daar en tegen een brederen rug schynt te hebben, als aan de zyde van Bayonne, waar het meer steil oploopt. Van de Spaansche Grenzen tot hier toe, is de Landstreek doorgaans bergachtig. De Bergen zyn meestal kaal, met geen aarde in 't geheel bedekt, en gevolglyk zeer onvrugtbaar, 't geen den gehelen oord een zeer woest aanzien geeft. De Dalen zyn wel bebouwd, maar steenachtig, door de afgerolde of by watervloeden afgescheurde brokken der Bergen: en zy zyn dus niet zo vrugtbaar, als zy, volgens de natuur en het gunstig klimaat konden zyn. De soorten van Bergen, in dezen oord, tot aan Barcelona, bestaan meestal uit Granith: beneden deze Stad treft men doorgaans overstroomde Bergen aan, nu eens uit verharde Kley, dan uit Pleisterkalk en Mergel, zo verre ik bespeurren konde, bestaande. Spanje ligt onder een gelukkige Luchtstreek. Wy gevoelden op onze gehele Reize gene koude, en troffen doorgaans zulke warme dagen aan, als men, in Duitschland, tegen het einde van Mey heeft. De Peulvrugten zyn hier reeds ryp, en de Persik, Abricoos, Kers en Pruim staat in vollen bloey.’ Valencia, den 18 Jan. 1788.
‘Sedert den 24 April, de dag, waar op ik de Corunna verliet, is dit de eerste plek vasten gronds, dien ik weder betrede. - Dit Eiland is rondom met Bergen omgeven, en zo verre ik, in den korten tyd, waar op wy aan Land gegaan zyn, alleen om versch Water en Levensmiddelen in te nemen, kan waarnemen, bestaan deze Bergen uit Toetssteen, Kalk en rode Biksteen, die, onder elkanderen gemengd, op een gepakt, een vervaarlyk hoog Gebergte vormen. De Piek, aan welker voet deze Stad ligt, is bekend wegens hare hoogte, leverende ook een duidelyk blyk hier van op, daar zy. met haar blanken top, die met altoosdurend sneeuw bedekt is, zig zeer verre in Zee laat beschouwen. Alle Bergen zyn hier kaal, steil opgaande en met gene aarde bedekt; zulks de Landbouw hier zeer gering is, en het weinige, 't geen men daar van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||
in deze Stad bespeurd, is bovendien, in enen slegten staat. Puerto de Sancta Cruz, op het Eiland Teneriffe, den 8 Mey 1788.’ | |||||||||||||||||||||||
Nederlanden.Rotterdam . Het Dicht- en Letterlievend Genootschap : Studium Scientiarum Genitrix, heeft, den 25 der Maand September, in den Stads Doele, alhier, des zelfs algemene Vergadering gehouden. Na het openen van dezelve, door den Voorzitter A.H. Hagedoorn, met ene Dichtmatige Schets van 's Menschen voortreffelykheid, deed de Heer eerste Secretaris verslag van de voornaamste handelingen des Genootschaps, op en zedert de algemene Vergadering van 1786 voorgevallen: waar op, door den Voorzitter, de uitdeling van de Gouden Eerpenning aan den Heer Lambertus van Ooyen, Az. te Rotterdam, en die van den Zilveren, aan den Heer Jacob van Dyk, te Nieuwerkerk, aan den Yssel, werd gedaan, wegens hunne bekroonde Dichtstukken; behelzende Henrik van Brederode, Hoofd der zaamverbondene Edelen, enz. Voorts werd berigt, dat het Genootschap, op deszelfs Prysstof: Het Karakter van Jesus Christus ons ten voorbeelde, drie Dichtstukken hadde ontvangen, getekend met de volgende Spreuken, als: Het Eerste. Die zegt, dat hy in Hem blyft, die moet ook zelve alzo wandelen, gelyk Hy gewandeld heeft. Het Twede. Hoort Hem, den Zoon van God gegeven, En het Derde. Die zegt, dat hy in Hem blyft, moet alzo wandelen, gelyk Hy gewandeld heeft. Dat de gemelde Dichtstukken, naauwkeurig onderzogt en overwogen zynde, met algemene Stemmen, was geoordeeld, dat onder dezelven slegts een Vers werd gevonden, dat enige aandagt zoude verdienen, dewyl 'er verscheidene Dichterlyke trekken in voorkomen, en de Dichter, hier en daar, zyne denkbeelden met vuur heeft uitgedrukt; doch dat het onderwerp te oppervlakkig, te los en te onnaauwkeurig behandeld is, en 'er, boven dien, vele prosaïke bewoordingen en menigvuldige Feilen in gevonden worden: waarom zelfs dit Vaers niet bekroond konde worden. En zyn, hier op, de drie Briefjes, tot de gemelde Dichtstukken behorende, ongeöpend verbrand. Voorts heeft het Genootschap besloten, de voorn. Pryfstof: Het Karakter van Jesus Kristus, ons ten voorbeelde, andermaal, ter beantwoordinge voor het volgende Jaar op te geven: en bied, op den voet van vorige jaren, ene Gouden Eerpenning, ter waarde van 25 Dukaten, aan den Dichter van het beste Nederduitsche Dichtstuk, dat dezelfde stof voldoende beantwoord, en ene Zilveren Eerpenning, van denzelfden stempel, aan den zamensteller van het Vaers, dat het best naast by komen zal. De Dichtstukken moeten leesbaar geschreven; en voor, of op den laatsten van Bloeimaand 1789, aan den Eersten Secretaris dezes Genootschaps, Abr. Wynants, vracht vry, gezonden worden, vergezeld met een gezegeld Briefje, waar in de Namen en Woonplaatsen der Opstelleren uitgedrukt staan, en ten opschrift hebbende ene Spreuk, waar mede ook de Dichtstukken getekend zyn. Voorts werd den aanwezenden Leden het uitgegeven Stuk der Dicht- en Letterlievende Werken dezes Genootschaps ter hand gesteld; en zyn de verdere verrigtingen dezer Maatschappye met enen vriendelyken Maaltyd besloten.
Amsterdam. De Maatschappy tot bevordering van den Landbouw alhier, ingevolge haar Programma van January laatstleden, voorgesteld hebbende het uitdenken van een middel, ter voorkoming en genezing van een niet zeer bekend ongemak onder de Schapen, 't welk zig aan de klaauwen dier Dieren openbaard, en dezelven vervolgens zodanig aantast, dat ze eerlang genoodzaakt zyn op de knien te moeten loopen, en eindelyk sterven, heeft hier over te dier tyd geen voldoend Bericht ontvangen. - Dewyl ondertusschen die kwaal thans wederom vry aanmerkelyk (vooral in Noord-Holland) toegenomen is; zo beloofd de Maatschappy aan den genen, die, voor primo January 1789, een door proeven gestaafd Geneesmiddel, of wel een behoedmiddel, om deze kwaal voor te komen, gevonden zal hebben, ene Praemie van Tien Dukaten, benevens ene Zilveren Medaille, op den Stempel der Maatschappy geslagen. - De Berichten en Getuigschriften moeten voor of op den eersten February 1789, franco worden toegezonden aan de Heren J. de Bosch Jeronimusz., op de Keizersgragt, over de Groenlandsche Pakhuizen, en Mr. H. Calkoen, op de Keizersgragt, by de Beerestraat, Secretarissen derzelver Maatschappy. Voorts heeft zig by de Maatschappy, ingevolge haar laatste Programma, over het afwisselen der Wei- tot Bouwlanden, als Schryver van de Verhandeling onder de Zinspreuk: Werk terwyl het Dag is, bekend gemaakt de Wel Eerwaarde Heer Leendert Calff, Predikant te Haringhuizen, onder Alkmaar, aan wien dan ook de Gratificatie van Tien Dukaten, of een Stuk Zilver van gelyke waarde, is toegekend.
Wy zyn verzogt, het volgend Bericht ene plaats, in ons Weekblad, te geven.
††† Buiten myne kennis, en gevolglyk ook zonder myne toestemming, is 'er, in den Nieuwen Europischen Staats-Secretaris , voor de maand Augustus 1788 pag. 175. een zogenaamd volledig verslag, wegens de onenigheden in de Luthersche Kerk te Amsterdam, geplaatst. Ik kan, wel is waar, niet duidelyk genoeg zien, hoe over 't geheel het verhaal van enen Kerkelyken twist, in enen Nieuwen Europischen Staats-Secretaris, te passe kome; maar dit weet ik zeker, dat myn in 't Duitsch Museum, voor Maart dezes jaars, geplaatste Brief, die met opzet geen volledig, maar alleen voor zo ver, berigt van 't voorgevallene stond te geven, als tot wederlegging van geheel valsche Verhalen, die men na | |||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||
Duitschland gezonden had, volstrekt nodig ware, in genen dele de aandacht van 't Hollandsch Publiek; vooral tegenswoordig in Aug. daar, Gode zy dank! de storm schynt bedaart te wezen; verdiende. Immers behelsd dezelve niets, dan 't geen men in Holland reeds beter en vollediger weten kon. Voor Duitschland kan iets nieuw en belangryk zyn, 't geen het juist voor Holland niet is; en even zo omgekeerd. Ook zie ik dit ten klaarsten, schoon ik al geen geboren Nederlander ben, dat, althans, die man of die vrouw (waarlyk, ik weet niet, met wien ik hier eigenlyk te doen heb) mynen brief niet had behoren te vertalen; want hy of zy verstaat my blykbaar niet. Zie hier enige proeven: ex ungue Leonem! pag. 178. ‘Er mag nun eine kritische Conjectur wagen:’ dit heet by onzen Vertaler: ‘hy mag nu ene kritieke omstandigheid opgeven,’ - ‘ein Philolog,’ - ‘een redekundige,’ - ‘Er hat von Pr. Rhunken einen Codex der vier Euangelien zum conferiren erhalten,’ ‘hy heeft van Prof. R. een boek over de vier Euangelien ter onderhandeling verkregen.’ ‘Ich könnte ihm wol eine kritische conjectur hier uber mittheilen, aber ich will seinen kritischen Genius nicht vorgreifen.’ ‘Ik zou hem hier wel ene oordeelkundige omstandigheid over kunnen mede delen, maar ik wil zynen oordeelkundige geest niet vooruitlopen.’ Al dezen onzin leverd slegts ene enkele bladzyde op! - Hier uit oordele men over 't geheel, waar in meer feilen zyn, als onreinigheid in de Stal van Augias. En om dien te zuiveren, bezit ik te weinig van den moed van Hercules. Slechts ene enkele belagchlyke feil moet ik nog aanstippen, om myn oordeel over de jammerlyke houding der Vertaling te rechtvaardigen. In 't oorspronglyke staat, door een drukfout, man bat gewählt, und wählet noch, en al wie maar een weinig Hoogduitsch verstaat, ziet uit den zamenhang, dat 'er staan moest: man hat gewühlt, und wühlt noch. Dan, wat doet onze Vertaler? - Met ene bewonderingwaardige, onnavolglyke, getrouwheid vertaald hy. (p. 101) Men heeft verkoren, en verkiest nog, om die onrusten te vereeuwigen! O sancta Simplicitas!!! Hoe zeer beklaag ik ieder myner Duitsche Landgenoten, die 't onuitspreeklyk ongeluk heeft, om in de handen van zulk enen Vertaler te vallen; en hoe zeer dien goeden in 't Hoogduitsch onkundigen Nederlander, die tot zulk enen vertaler zyne toevlugt neemt. Dan, het is te hopen, dat 'er niet meer dan ene enkele Genie van die grootte, gelyktydig, zig in onze Zeven Verenigde Provincien op doe. Om intusschen alle onaangenaame en verkeerde gevolgen voor te komen; en tevens 't gerugt te keer te gaan, als of ik van dit fraaye stuk, 't welk men zelfs in de Couranten zorgvuldig onder myn' naam aangekondigt heeft, de maker of handlanger ware, zo verklaar ik hier mede, voor de ogen van 't Nederlandsch Publiek, dat ik 't gemelde opstel, 't geen men in den Europischen Staats-Secretaris vindt, niet voor 't myne erkenne, maar 't zelve, met al deszelfs zin en onzin, late voor rekening van den Vertaler. Het schynt my toe, dat die man juist tot dat zelfde soort van ontydig dienstvaardige Lieden behoort, waar over ik in mynen Brief in 't Duitsch Museum geklaagd heb; terwyl een derzelven oorzaak was, dat ik, tot verdediging van myne vrienden en van my zelven, ten minsten in Duitschland, iets over ene zaak zeggen moest, die my zulk een treurig jaar veroorzaakte. Dan, dank zy der Voorzienigheid, zy is voorby! Mogt zy in eeuwige vergetelheid geraken; en, ten minsten, niet, tot schande van onze tyden, ooit te rug keren!
E.H. Mutzenbecher . Amsterdam, september 1788. PRYSVRAGEN, vastgesteld by de Algemene Vergaderinge des Oeconomischen Taks , van de Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen, gehouden in 1787 en 1788. De Algemene Voorwaarden zyn dezelfde zo als in de voorgaande Prysvragen te zien is. | |||||||||||||||||||||||
Landbouw.Aan den genen, die door ene ondervinding van zes jaren met voldoende Proeven zal hebben aangetoond, dat ene Gulikse of andere Ploeg, tot nog toe in de Republiek niet bekend, beter geschikt is tot bevordering van den Landbouw in Kley- of Zandgronden, de Praemie van 100 Dukaten. Berichten en Getuigschriften in te leveren met ult. Sept. 1794. Zullende ingeval meer dan ene Proeve mogt genomen zyn, de volgende naar waarde worden beloond.
Aan enen Nederlandsche Jongeling, der Fransche Tale machtig, die, na in Frankryk in de Ecole Veterinaire, (zynde het School opgericht tot onderzoeking en genezing der Ziekten van het Vee) ten minsten twee jaren lang gestudeerd te hebben, t'huis gekomen, voldoende blyken van bekwaamheid geeft; een Praemie van 200 Ducaten. - Doch zal deze praemie niet worden betaald, dan na dat dezelve zyne Konst drie jaren lang, hier ten Lande, zal geoeffend hebben.
Voor het beste verslag van Proeven, gedaan met enig Instrument tot hier toe by ons in den Landbouw niet gebruikt wordende; mits daar door enig meerder voordeel in den Landbouw verkregen worde, dan men nu heeft door de maniere tegenwoordig in gebruik; ene Praemie van de Gouden Medaille. Het Bericht met het nodig bewys der genomene Proeven, in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1792.
Aan den genen, die voldoende opgeeft, met Proeven van drie jaren bevestigt, en met nodige Getuigschriften staaft, het beste Voedzel en Drank voor het nog gezonde Hoornvee, wanneer de besmettelyke Ziekten zig op een Stal heeft geopenbaard, om daar door, ware het mogelyk, de Ziekte, zo niet geheel voor te komen, althans min gevaarlyk te maken; een Praemie van 100 Ducaten. De Berichten en bewyzen in te leveren voor ult. Sept. 1792.
Aan den genen, die de grootste hoeveelheid van Witte Geerst, (dewelke ook Oostersche Manna genaamd word) op niet minder dan een quart Morgen Lands, zal hebben gezaaid, als mede van de inzameling voldoende Monsters, gelyk ook de manier van bebouwing en inzameling aangetoond zal hebben; een Praemie van 25 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren, voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Dewyl de ondervinding leert, dat de Koeyen, zo wel in de Weiden als op de Stallen, zeer dikwils hare Kalveren verleggen of afzetten, en de Landman daar door zeer veel schade lyd, zo is de vraag uit welke oorzaken zulks ontstaat, en welke middelen daar tegen gebruikt zouden kunnen worden, waar | |||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||
van de Landman zich gemaklyk zou kunnen bedienen, zo dra hy bemerkt dat de Koe Kalf draagt, of het Afzetten zou kunnen voorkomen, zo dra men bespeurt, dat de Koe daar mede bezig is. Aan den genen, die deze Vraag best beantwoord, en een, door behoorlyke Proeven gestaafd, middel aan de hand geest, zal een Praemie van de twede Gouden Medaille en 25 Ducaten, of 50 Ducaten worden gegeven. Het Bericht en de Getuigschriften in te leveren, voor of op ult. Sept. 1789. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Die het gemakkelykste, onkostbaarste en zekerste middel, buiten de genen, waar mede men zich tot hier toe behelpt, tot het weren van de nadelen der Boom of Plantluizen, uit de ondervindingen met Proeven gestaafd, zal opgeven, mits de Planten daar door niet benadeeld worden, een Praemie van 30 Ducaten. De Berichten in te leveren voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Aan den genen, die het beste middel, door Proeven gestaafd, aanwyst, om het Land van zeker onkruid, Rossement genaamd, te zuiveren, mits de Koorn- of Weilanden daar door niet benadeeld worden, en de kosten het nut niet overtreffen, een Praemie van 50 Ducaten. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
Voor den genen, die de beste wyze uitvindt, om goeden Hennip op de minst kostbare wyze te teelen, en in staat is, om ze tot die zagt-, zuiver- en fynheid te brengen, dat ze, zonder geklopt te worden, kan worden gebruikt om Touw van te slaan, met Proeven gestaafd: ene Praemie van 25 Duc. De Berichten en Bewyzen in te leveren voor of op ult. Sept. 1789. strekt zig uit tot ult. Sept. 1792.
Welke zyn de gebreken van best zwaar Kleyland, 't zy het zelve als Bouwland, of als Weiland worde gebruikt? welken van die gebreken ontstaan, uit den aart dier gronden, en welken komen uit de behandeling voort? en welken zyn de beste middelen om die gebreken weg te nemen? Voor het beste antwoord uit ieder der Zeven Provintien van de Republiek, en voor het beste dat uit het ressort der Generaliteit zal inkomen, en met Proeven gestaafd, voor of op den laatsten Sept. 1790. de Gouden Medaille of 50 Ducaten. Strekt zig uit tot ult. Sept. 1792.
Aan den genen, welke het meest voldoende door Proeven zal bepalen, of tot bemestinge der Koornlanden, even zo goed Koe-, Paarden- of Schapenmest met Zand kan toegemaakt worden, als met heide plaggen? en zo ja, welk Zand daar toe voldoende, en welk het beste zy? een Praemie van 50 Duc. De Berichten en Getuigschriften in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. strekt zig uit tot ult. Sept. 1792.
Aan den genen, die Bouw, Weide- of Hooyland, het welk ten minsten in de drie laatste Jaren niet bemest of toegemaakt is geweest, met onvermengde Haard-Assche; het zy dan zuivere Turf- of Hout-Assche, het zy die beiden door elkanderen; zal hebben toegemaakt, met dat gevolg, dat het enen even goeden of beteren Oogst oplevere, als of het met ene soort van Mestinge van meerderen prys toegemaakt ware, en tevens opgeeft ene berekening der gemaakte onkosten, in tegenoverstellinge van andere bemestingen, en de wyze, op welke hy die bemesting heeft gedaan.
Voor de grootste Quantiteit, ten minsten van zes morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland, of vice versa van zes morgen Weyde of Hooyland en twee morgen Bouwland; de twede Gouden Medaille en 5 Ducaten, of 30 Ducaten.
Voor de tweede Quantiteit, ten minsten van vier morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland, of vice versa van vier morgen Weyde of Hooyland en twee morgen Bouwland; de Zilveren Medaille en 14 Ducaten.
Voor de derde Quantiteit niet minder dan twee morgen Bouw- en twee morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 10 Duc. en de Zilveren Medaille.
Voor de vierde Quantiteit, ten minsten van een morgen Bouwen een morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 6 Duc. en de Zilveren Medaille.
En voor de vyfde Quantiteit, niet minder dan een half morgen Bouw- en een half morgen Weyde of Hooyland; een Praemie van 2 Ducaten en de Zilveren Medaille.
Indien meerdere Mededingers zich in gelyken graad bevinden, zullen de voorgestelde Vyf Praemien, in geld, naar evenredigheid tusschen dezelven gedeeld worden, De Berichten en Bewyzen van een en ander op te geven voor of op ultimo Sept. 1789. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1791.
De helft der voorgestelde Praemien zal naar evenredigheid verdiend worden, voor die genen, welken hunnen Proeven alleen op Bouw- ofte wel op Weiland gedaan mogten hebben.
Aan den genen, die de meeste hoeveelheid, ten minsten een morgen Klei- Bouwland, 't geen noodzaaklyk bemest moet worden, alleen met ongebluschte Kalk zal bemest hebben, een Praemie van 6 Ducaten. Het Bericht, nopens het succes van het daar op gezaaide Graan, en de manier, welke by de bemesting in agt genomen is, met ene berekening en vergelyking tegen de gewone bemesting, benevens de Getuigschriften moeten ingeleverd worden voor of op den laatsten Sept. 1790 Deze Praemie strekt zig uit tot Sept. 1792. | |||||||||||||||||||||||
Koophandel en Colonien.Aan den genen, die de beste middelen aan de hand geeft, om den onderlingen Koophandel met Noord-America op enen goeden voet en in bloey te brengen, zodanig, dat daar uit een wezentlyk voordeel voor ons Vaderland voortspruite: De Gouden Medaille, te beantwoorden voor ult. Sept. 1789. en strekt zich uit tot ult. Sept. 1792.
Aan hem of hun, die in 't Vaderland leveren twe duizend pond Tabak, in onze Colonien gegroeid, welke zo goed is, | |||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||
als de beste Tabak van de Rivier d'Oronoque, en welken tot denzelfden prys kan geleverd worden; een Praemie van 100 Duc. De Monsters en Getuigschriften in te leveren voor ult. Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793.
Aan den genen, die de meeste Quantiteit van de Radix Julappae, die Resinens is, in de Colonien van den Staat aankweekt, de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algemene Vergadering in te leveren voor of op ult. Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793.
Aan den genen, die de meeste Quantiteit van de Gutta Gamba Bomen aankweekt in de Colonien van den Staat; de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algem. Vergadering in te leveren voor ultimo Sept. 1790. Deze Praemie strekt zig uit tot ult. Sept. 1793.
Aan den genen, die de meeste Quantiteit van het Semen Amomi of Ammi, gelyk aan die van Jamaica, in de West-Indische Colonien van den Staat teelt, de Gouden Medaille. De Berichten en Bewyzen aan de Algemene Vergadering in te leveren voor ult. Sept. 1790. En strekt zig uit tot ult. Sept. 1793. | |||||||||||||||||||||||
Tekeningen en prenten.In de Boekwinkels van Gartman, Vermandel, en Smith, te Amsterdam, word thans uitgegeven: Het vyfde Stel Vaderlandsche Gezigten , of Afbeeldingen, behorende tot den tegenwoordigen Staat der Verenigde Nederlanden, 5de Deel, naar het leven getekend, door J. Bolthuis, en in 't koper gebragt, door K.F. Bendorp: Dit Stel bestaat uit 20 Gezigten; behelzende Amsterdam, Gouda en Rotterdam, de prys is ƒ1:18:- Proefdr. ƒ2:10:- en gr. Pap. ƒ2:10:- | |||||||||||||||||||||||
Toneel- en ander konstvermaak
| |||||||||||||||||||||||
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.Het Kanaal van Faënza, tot aan Primaro, in den Kerkelyken Staat lopende, welk de Ridder Scipio Fanelli, thans bezig is te laten graven, is byna voltooid. Het zelve geeft niet alleen, aan een gedeelte van het Binnenland van Romagna, ene communicatie met enen Landweg naast het Apenynsche Gebergte, maar is tevens dienende, om de Vaart uit de Adriatische Golf naar de Middelandsche Zee gemakkelyker te maken. 'Er zal een ligte Tol op de Goederen, langs dit Kanaal vervoerd wordende, gelegd worden, waar van de inkomsten aan opgemelden Ridder en deszelfs Erven vergund zyn. | |||||||||||||||||||||||
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 216: in 's Hage 17, en aldaar de naastvoorgaande Week 16: en te Haarlem 4, welken laatsten alle beneden de 12 jaren.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|