Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||
Berigten.
| |||||||||||||||||||
Italien.De Koning van Napels, heeft den Heer Hackert, den post opgedragen, om naar alle de Zeehavens van zyn Koningryk te reizen, en aftekeningen te maken van de fraaiste Gezigten derzelven.
By de Universiteit, te Pavia, zyn onlangs de volgende opmerkelyke Stellingen opentlyk verdedigd: ‘De Hoge Overigheid heeft regt om het Getal der Feestdagen te verminderen, by aldien het al te groot is.’ ‘Het Huwelyk is zo wel een Verdrag als een Bondteken; gevolglyk heeft de Overigheid zo wel regt als de Kerk om daar omtrent verboden in te voeren.’ ‘Men is niet van gedagten, dat de Priesters regt hebben, om het gebruik der Bondzegelen hunnen Leken te dikwyls op te dringen.’ | |||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||
‘De Pynbank is geen wettig middel om de waarheid uit te vorschen.’ ‘De Paus heeft geen regt, om het Eigendom der Kerke te vervreemden, buiten toestemming van de Kardinalen.’ ‘Jezus Kristus gaf aan de Kerk geen magt in burgerlyke en tydelyke zaken.’ ‘Joseph II. heeft zeer verstandig bevolen, dat de burgerlyke Actien der Geestelyken voor den waereldlyken Regter moeten gebragt worden.’ ‘Het is blykbaar wreed en onrechtvaerdig, dat Huisdievery met den dood gestraft worde.’ ‘Ene uitterste Wil, enige goederen tot Godvrugtige einden besprekende, heeft gene waarde, indien daar by niet alle in- en uitwendige Formaliteiten in agt genomen zyn.’ ‘De Redenen, waar mede Gregorius VII. in zyn' Brief aan Herimannus, zyn nieuw en zonderling begrip tragt te onderschragen, als of de Kerk en de Opperpriester regt hadde, om Koningen te onttronen, zyn van allen grond ontbloot.’
De Koningl. Akademie , te Mantua, heeft de volgende Prysvragen voor dit lopend Jaar opgegeven: In de Wysbegeerte: Is het Publiek Crediet beter bewaard in de hand van weinigen, dan van velen? Wiskunde: Bediend men zig thans van de Begroting (Calculatio) in enen al te verregaanden graad? waar aan hebbe men dit toe te schryven: welke nadelen kunnen 'er uit voortvloeyen: en welke regels hebbe men in agt te nemen, om het zelve binnen behoorlyke palen te houden? Fraaye Wetenschappen: Welke zyn de Voor- en Nadelen van de zogenaamde Treurspelen voor 't Gemene Volk, met betrekking tot het Treur- en Blyspel? En welke zyn de vaste Wetten voor dit soort van Toneelspelen, afgeleid uit derzelve onderscheidene Hoedanigheden, volgens welken men kan aantonen, in hoe verre zy tot volkomenheid gebragt kunnen worden? De Antwoorden moeten in 't Latyn of Italiaansch geschreven, en gezonden worden aan M. Marco Borla, aanhoudend Geheimschryver, voor het einde van December. | |||||||||||||||||||
Frankryk.De Heer Langles, te Parys, die de Wetten van Timour vertaald heeft, staat een Woordboek in 't ligt te geven van de Mantchou-Tartarische Tale. Daar alle de Chinesche Boeken van enig belang in die taal overgezet zyn, zal onze kennis aan de Chinesche Letterkunde niet weinig daar door geholpen worden. Boven dien zal het een aanmerkelyk ligt verspreiden over de Gebruiken en Zeden der Tartaren en Chinesen, als mede over de Aardrykskunde en Natuurlyke Historie van derzelver Landen.
Uit kragt van ene Koninglyke Keure, gedagtekend 30 Mey laatstleden, zal Het Genootschap van Landbouw, by een Raadsbesluit van 1. Maart 1761, opgerigt, voortaan den naam dragen van Het Koninglyk Genootschap des Landbouws , en deszelfs Vergadering houden in de Kamers van het Stadhuis, te Parys, die daar toe staan geschikt te worden. Dit Genootschap zal uit 40 gewone Leden bestaan, uit hoofde van hunne Woonplaats in staat zynde, om zig, geregeld, op de Vergaderingen te vervoegen, welke des Donderdags in elke weke, uitgezonderd de Vacantien, zullen gehouden worden; als mede uit 40 Uitlandsche Leden, buiten het Koningryk gekozen. De tegenwoordige gewone Leden behouden derzelver rang en plaats, dog mogen gene anderen kiezen, voor en al eer hun getal beneden de 40 komt. Het Genootschap mag, boven dien, buiten de verbintenissen, reeds met verscheidene Provintiale Genootschappen van Landbouw aangegaan, 120 Inlandsche Correspondenten, en zo vele Uitlandsche kiezen, als het dienstig zal oordelen. Niemand egter kan naar dezen laatsten tytel dingen, ten zy hy zig, door ten minsten twee Vertogen, tot den Landbouw of de Land-Huishoudkunde betrekkelyk, heeft doen kennen. Tot aanmoediging der Bouwlieden, die aan de oogmerken des Genootschaps zullen beantwoorden, als mede, om den Landeigenaren, die op ene onderscheiden wyze den Landbouw zullen begunstigd hebben, een blyk van hunne verdiensten te verlenen, zal hun, in de openbare Vergaderingen, een Gouden Eerpenning toegewezen worden. De Naam des genen, aan wien zodanig een Eerpenning gegeven word, zal om den rand dier Medaille gegraveerd worden. Alle drie Maanden staat 'er een Boekdeel in 't ligt te komen, vervattende de Geschiedenis des Genootschaps, de waarnemingen en afzonderlyke verrigtingen, in de Vergaderingen opgetekend, de Verhandelingen der Leden en Correspondenten, benevens die der Buitenlanderen, met byvoeginge, agter dezelven, van den naam des Schryvers, en van den genen der Leden, die dezelve zal medegedeeld hebben.
De Fransche Akademie , heeft in hare laatste openbare Zitting, den 25 Aug. onder anderen, den Prys der Dichtkunde, voor het aanstaande jaar, verdubbeld: en tot een onderwerp gekoren: Het Edict van Novemb. 1787, ten voordeele van de Onroomschen.
De Abt Raynal, een Prys op den duur, voor een Letterkundig Werk, gestigt hebbende, geeft da Aka- | |||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||
demie, voor den loop van 't volgende jaar 1789, ten onderwerp op: ene Historische Redenvoering over het Karakter en de Staatkunde van Lodewyk XI.
De Akademie der Bloemenspelen, te Tolouse, zal, naar gewoonte, op den 3 Mai 1789, op het Stadhuis, de uitdeling harer pryzen doen. Deze pryzen zyn: een gouden Amaranth, ter waarde van 400 Liv. voor ene Ode: een gouden Eglantier, ter waarde van 450 Liv. voor ene Redenvoering: tot Lof van den Grave van Buffon. Genen der ingekomen Redenvoeringen, gedurende dit jaar aan het oogmerk der Akademie beantwoord hebbende, is de Prys ingehouden. Dan heeft de Abt Carré, Hoogl. in de welsprekenheid by het Koningl Kollegie, als Schryver van een Brief, onder den Tytel: A.M. l'a.. D.. sur son Voyage dans la Grece, den prys weggedragen van een Zilveren Violier, ter waarde van 250 Liv. die gesteld was op een Dichtstuk van bepaalde regels, of een Brief in Vaersen: gelyk mede aan den Heer Blanchard is toegewezen de prys van een Zilveren Goudsbloem, ter waarde van 200 Liv. op een Herderszang, ten tytel voerende: L'Heroisme de l'Amour. | |||||||||||||||||||
Duitschland en Naburige Ryken.De Koningl. Pruissische Akademie der Konsten en Werktuiglyke Wetenschappen, heeft, den 5 July laatstleden, den Heer Frederik Doll, Hoogleeraar en Hofbeeldhouwer des Hertogs van Saxen-Gotha, tot haar Medelid benoemd.
De Heer D. Gottlieb Huseland, tot dus verre afzonderlyk Leeraar aan de Universiteit, te Jena, is tot openbaar buitengewoon Lektor in de Regten, aldaar benoemd geworden.
By de Universiteit te Lemberg, is de Geneeskundige Faculteit geheel opgeheven; hebbende de Hoog leeraaren in dien tak reeds hunne Brieven van ontslag ontvangen. De Heer Prof Capuano behoud ene jaarwedde van 400 Flor. De Heer Marherr krygt ene schavergoeding van 1200 Fl. jaarlyks. De Heer Sedei gaat naar Wenen. De Hoogleeraars in de Scheikunde en Natuurlyke Historie Schivrek en Hacquet - welke laatste eerst kortlings van Laibach derwaarts beroepen was, - blyven nog een jaar in derzelver Posten. De Hoogleeraar in de Vee-Artzenykunst, die der Heelkunde, nevens den Prolektor, hebben insgelyks eerst over een jaar deze verandering te wagten.
Het Genootschap van Landbouw en nuttige Konsten, te Krain, is, by een Hof-Decreet, van een openbaar in een afzonderlyk Genootschap veranderd geworden. Deszelfs bezitting, by de 12000 Fl. belopende, word, met uitzondering der Bouw Gereedschappen, en een stuk gronds, 't geen het tegenwoordig afzonderlyk Genootschap, tot proefneming omtrent nuttige verbeteringen in de cultuur, nog in eigendom zal behouden, aan het Fonds der Normaal School overgegeven. Omtrent de Natuur- en Scheikundige Werktuigen, gelyk ook een Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden, is nog gene beschikking gemaakt. Denkelyk zullen dezelven aan het Gymnasium komen, daar de Philosophische Faculteit, te Laibach, welke in den jare 1785 was opgeheven, ingevolge ene Keizerl. Ordonnantie van 17 Mey, tegen de aanstaande Herfstmaand weder geopend staat te worden.
Het opgeheven Franciskaner Klooster, in Laibach, zal voortaan voor een Schoolgebouw dienen: hebbende Zyne Keiz. Majesteit, tot de nodige verbeteringen daar aan, den Stenden ene Som van 12000 Fl. toegestaan.
In de Vergadering der Koningl. Societeit der Wetenschappen, te Göttingen, den 21 Juny, laatstled, las de Hofraad Heyne een Latynsch opstel van hem voor: de Spartanorum Republica Judicium, sine cupiditate et ira factum: behelzende de 1ste Afdel. en voornamelyk ingerigt, zo tegen de uitbundige Lofspraken, als tegen de veragtelyke schetzen, die men aangaande de Lacedemoniers, zo in vroegere als latere schriften, aantreft. De Hoogl. Tychen leverde, by die gelegenheid, ene twede Verhandeling over de Oostersche Penningen, by de Boekery, in: tot opheldering dienende van de zogenaamde Dynastie-penningen. Deze Afdeling is ongelyk groter dan de vorige, daar dezelve een aantal van meer dan 70 Penningen vervat. Derzelver Verklaring egter is tevens aan groter zwarigheden onderworpen, deels overmits de meeste Penningen zeer beschadigd zyn, en zommigen enkele brokken opleveren, deels daar vele niets byzonders hebben, of van kleine onbekende Vorsten afkomstig zyn, waar omtrent gene Geschiedkundige Opheldering kan gegeven worden: om van het onleesbaar schrift geen gewag te maken.
De Koningl. Akademie der Wetenschappen en fraaye Letteren, te Berlyn, hield, den 21 August laatstleden, hare openbare Vergadering, ter viering van den jaardag van 's Konings komst ten Troon. De aanhoudende Geheimschryver, de Heer Formey, opende de zitting met het houden ener Redenvoering over: Den eerbied, die men den Overbeden schuldig is. Zyne Excell. de Grave van Hertzberg, Curator der Akademie, las vervolgens de namen op der nieuw verkoren honoraire Leden; zynde de Heeren P. Kamper, beroemd Natuuren Ontleedkundige, in Holland, een der agt buitenlandsche Leden van de Akademie der Wetenschappen, te Parys; Hirchel, vermaard Sterrekundige, te Londen; Georgi, Hoogleeraar te Petersburg; Schwab, Hoogleeraar in de Wysbegeerte, te Stuttgard; en Muller, Predikant te Schwelm, in 't Graafschap Mark, die zig met lof heeft doen kennen, door zyne | |||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||
schriften, byzonderlyk door zyne Aardryks- en Sterrekundige Werken. De Classe der Fraaye Letteren, die, ten onderwerp ener Prysvrage, in het vorige jaar, hadde opgegeven: ‘In hoe verre de navolging der buitenlandsche Letterkundige Werken, zo oude, als hedendaagsche, den Nationalen smaak konne ontwikkelen en volmaken?’ heeft, met eenparige Stemmen, den prys aan ene Hoogduitsche Verhandeling toegewezen, welke ten Zinspreuke voerde Miraturque novos fructus et non sua poma. Waar van de schryver, by het openen van 't Billet, bleek te zyn, de Heer Jan Christophorus Schwab, dezelfde, die door de Akademie, onder hare honoraire Leden is aangenomen, en reeds voorheen by dezelve zyne Verhandeling, over de Algemeenheid der Fransche Tale, bekroond zag. Het accessit wierd toegekend aan ene andere Hoogduitsche Verhandeling, onder de Spreuk: Imitatione optimorum similia inveniendi facultas paratur. Vervolgens las zyne Excell. de Grave van Hertzberg, ene Verhandeling over ene denkbeeldige schets van ene goede Geschiedbeschryving: waar in de vereischtens en gronden aan den dag gelegd werden, om in een Werk van dien aart wel te slagen: gevende voorts naar gewoonte een kort verslag van al 't geen aanmerkelyks, zo binnen- als buitenlands, was voorgevallen, gedurende het twede jaar der Regeringe van Frederik Willem II. De Zitting wierd besloten door den Raad en Rektor Mecrotto, die een beredeneerd uittrekzel voorlas van het bekroond Stuk, met bygevoegde oordeelkundige aanmerkingen en bedenkingen. | |||||||||||||||||||
Nederlanden.Rotterdam. Het Bataafsch Genootschap adverteert, dat het dit Jaar gene Algemene Vergadering gehouden heeft; zo dat de tyd van de Prysvragen, die voor den eersten Maart dezes Jaars moesten beantwoord zyn, verschoven is tot den eersten Maart 1789 - Intusschen heeft men by de lectuur der ingekomen Verhandelingen geoordeeld: Dat de Schryver van het Antwoord op de Vrage over het nuttig gebruik van het Roet: ondertekend met de Zinspreuk: Tantum novimus quantum experiendo didicimus; wel nader mogt onderzoeken, of de Bestanddelen in alle de soorten van Roet wel dezelfde, ten minste in dezelfde evenredigheid zyn; ten einde te kunnen opmaken, uit welk soort het meeste Ammoniaec Zout te halen zy, en verder met Proeven meer in 't groot bepalen de doorgaande hoeveelheid welke men van dat Zout uit ieder soort van Roet verkrygt. Dat de Schryver van het Antwoord op de Vraag betrekkelyk de Reede van Helvoetsluis, met de Zinspreuk: Tot nut van Hellevoets Reede; hier naar vereisch aantoont, dat het Gat der Goedereede, door zyne voorgeslagen middelen gene Verlamming ondergaan, maar veeleer verbeteren zou. Weshalven die Schryvers nog tyd gegeven word om hunne Antwoorden te verbeteren en vollediger te maken; terwyl andere die zelfde en andere Vragen kunnen beantwoorden tegen dien tyd, welke in het laatste Programma bepaald is, dat voor het overige zodanig dit Jaar blyft als het is opgegeven in de Rotterdamsche Courant den 23 Aug. 1787. L. BICKER, Secretaris. Haarlem . By den Oeconomischen Tak is gebleken, dat de Schryver der Verhandelingen, over het Kankeren der Boomen, en over de manier om op de voordeligste en zekerste wyze de Hooge Zand- en Geestgronden te beplanten met Hout, was, Kier Deeleman, 's Lands Collecteur &c. te Oegstgeest, by Leyden, aan wien dus de twee Zilvere Medailles zyn afgegeven: Het strekt dezen arbeidzamen en kundingen Man tot genen geringen lof, en aansporinge om met zyne bevindingen en waarnemingen het Vaderland van dienst te wezen, terwyl hy, dien alle hulpmiddelen, om in Konsten en Wetenschappen vorderingen te maken, steeds ontbroken hebben, alleen door aanhoudende beoeffeningen, onvermoeiden vlyt, het zo verre heeft gebragt, dat hy het voor de eerstemaal zyns levens wagende om met zyne gedagten in het openbaar te verschynen, het geluk had van in een en het zelfde jaar eene zyner Verhandelingen, aan de Maatschappye van den Landbouw, te Amsterdam gezonden, met ene Goude, en de voornoemde Twee, aan den Oeconom. Tak gecommuniceerd, ieder met een Zilvere Medaille bekroond te zien. | |||||||||||||||||||
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.Frankryk . Moyse consideré comme Legislateur &c. Moses als Wetgever en Zedeleeraar beschouwd, door de Pastoret, Lid van verscheiden Akademien Parys, by Buisson 1788. prys 5 Liv. 10 s. [De Schryver overweegd, na een voorgaand kort berigt aangaande het leven van Moses, en de onderscheidene gevoelens nopens diens afkomst, de Wetten en Leer van dezen Goddelyken Gezant: dezelven verdedigende tegen de vitteryen en tegenwerpingen van Voltaire en soortgelyke bestryders der Openbaringe. De Schryvers van het Journal Encyclopedique vinden veel overeenkomst in de denkwyze en begrippen van den Heer de Pastoret, met die van den Abt Guerin du Rocher, en den Abt Guenêe, Schryver der bekende Joodsche Brieven; en spreken met veel lofs, zo van de belezenheid en gezonde Wysbegeerte des Heren de Pastoret, als van de order, inrigting en bevattelyken styl, in dit Werk doorstralende.] Histoire Naturelle &c. Natuurlyke Historie der viervoetige Dieren, die uit Eyeren gebroeid worden (Quadrupedes Ovipares) en der Slangen, door den Grave de la Cépede, opzigter van 't Kabinet des Konings, Lid van verscheiden Akademien, Tom. I. Parys, 1788. 650 bladz. in 4to. met 41 Afbeeld. [Het was op verzoek van den Heer de Buffon, die, in den laatsten tyd zyns levens, zyne eigene kragten niet toereikende oordeelde om deszelfs uitgestrekt Werk over de Natuurlyke Historie te voltooyen, dat de Graaf de la Cépede, den taak op zig nam, om dat gedeelte daar van te beschryven, waar mede hy in dit Eerste Deel een aanvang maakt: en waar in hy tot dus verre, volgens het eenparig getuigenis der beste Fransche Journalisten, zich by uitstek wel gekweten heeft; zulks. Hy, volgens derzelver oordeel, na genoeg den Heer de Buffon evenare, vooral indien enige aangewezen gebreken in den styl en wyze van voordragt, in 't vervolg konden verbeterd worden. Onder de merkwaardige en nieuwe voorwerpen, die dit werk met 'er daad van veel belang maken, is een bericht, aangaande een tweevoetig Dier, 't geen tot nog toe door genen Natuurkenner is beschreven, en waar van geen Reiziger gewag gemaakt heeft. De A geeft het den naam van Cannelé: zynde het zelve gevonden te Mexico, | |||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||
door den Heer Vélosquet, een Spaansch Geleerden, die het naar St Domingo aan den kundigen Geneesheer Polony, aldaar zond; van waar het vervolgens, door de vriendelyke zorge van den Burggrave de Fontanges, Bevelhebber van dat Eiland, naar Frankryk is overgevoerd geworden.] Fragmens des Lettres Originales &c. Fragmenten van oorsprongelyke Brieven, door Mev. Charlotta Elizabeth van Beyeren, Weduwe van Monsieur, enigsten Broeder van Lodewyk XIV. geschreven aan den Hertog Ant. Ulrich, van B.... W.... en aan de Princesse van Walles, Carolina, geboren Princesse van Anspach, van den jare 1715 tot 1720. 2 Dl. in 12mo. Parys, by Maradan, 1788. Prys 3 Liv. 12 s. (De grote opgang, dien zeker Werk, onder den Tytel van Galerie de l'Ancienne cour, in 't ligt gekomen, gemaakt heeft, voorspeld een gelyken met opzigt toe het voorhanden zynde. Het zelve vervat ene met 'er daad vermakelyke verzameling van Anekdoten, nopens het Hof van Lodewyk XIV. en de minderjarigheid van Lodewyk XV. Het is noodzakelyk om de Geschiedenis der laatste Eeuwe wel te lezen, en de bronnen te leren kennen, waar uit verscheiden wigtige voor vallen ontstaan zyn. Journal Encyclop.)
Duitschland . Annalen der aeltern Deutschen Litteratur &c. Jaarboeken der oude Duitsche Letterkunde, of Berigt en Beschryving van Boeken, in 't Hoogduitsch gedrukt zedert de uitvinding der Drukkonst tot op den jare 1520. door Panzer, Predik. in de Hoofdkerk van St. Sebaldi, te Neurenberg: aldaar by Gruttenauer, 1788. gr. 4to 484 bladz [De beoordelingen van dit Werk, in de Hoogd. en andere Journalen, zyn zeer gunstig.] Vom Papier &c. Over het Papier en de middelen waar van men zig om te schryven bediend heeft, voor dezelfs uitvinding, door G.F. Wehrs, 1ste Dl. te Hanover, 1788. in 8vo. 524 bladz. [De Schets van dit Werk in 1779 uitgekomen, is thans merkelyk uitgebreid door de aangebragte Bouwstoffen, zedert dien tyd, van de Heren Breitkopf, de Murr, Astle en Beckman, nevens de naauwkeurige navorschingen, door den Schryver zelven, nopens het onderwerp gedaan. Het Parkement, Papier van Katoen en andere Planten, als mede van Zyde, worden daar by onderzocht. Schoon de Schryver den tyd der uitvinding van het Lìnnen Papier niet net bepale, houd hy zich verzekerd dat het reeds in 1308 gemaakt wierd. In het 8ste Hoofdst. word gehandeld over het verval der Papier Fabrieken en de middelen van herstel.] Lucianus von Samosate Sämtliche Werke &c. Alle de Werken van L. van Samosaten, uit het Grieksch overgezet, en met aanmerkingen en ophelderingen verrykt, door C.M. Wieland. 1 en 2de Deel. gr. 8vo. Leipzig, by de Erven van Weidmann. [De Göttische Anzeigen maken met lof gewag van deze Vertaling, als welke niet zo zeer voor Taalkundigen, dan wel voor den gemenen man, en om dezen een regt inzien in de denk- en schryfwyze des Dichters te doen verwerven, geschikt is. Een 3de Deel van dit Werk staat nog te volgen]
Nederlanden . Nieuwe Proeven omtrent ene ware kennis der Gal, door Sebastiaan Goldwitz, Doktor in de Wysbegeerte en Geneeskunde. Uit het Hoogduitsch vertaald, te Utrecht, by A van Paddenburg, 1788. In gr. 8vo. prys ƒ1:4:. Na ene korte Inleiding, waar in de A. de volgens zyn inzien voornaamste middelen opgeeft, welke ter bereiking van ene meerdere volkomenheid in de Geneeskunde, over 't algemeen beschouwd, dienen moeten, en waar onder hy natuurlyk de Scheikunde, als de bron, waar uit hy in deze zyne Verhandeling tot dat oogmerk geput heeft, geenzints in de laatste plaats geteld wil hebben, wordt in de 2de §. dat gene opgegeven, 't geen de Geleerde Goldwitz tot de Historie der Gal betrekkelyk, uit de Schriften der oude, en enige nieuwere, heeft opgespeurd. - Voorts handeld de Schryver, in de Eerste Afdeling als 't ware, ter loops, (wyl hy zich byzonder tot het Chemiesch onderzoek schynt bepaald te hebben) over 't geen, zo over de bereidingsplaats der Gal, de Gal zelve, en haare afscheiding, als over de bestaandelen derzelve, by onderscheidene Schryvers voorkomt; omtrent welke laatsten hy dan ook, overeenkomstig zyn oogmerk, meer uitvoerig te werk gaat; en in welk gedeelte hy uit zyne gedane proefnemingen meent te mogen besluiten, dat noch loogzout, noch olie, noch lucht, noch yzer, gelyk die daar onder anders begreepen worden, als wezenlyke bestaandelen derzelve in de Gal enigzints aanwezig zyn; terwyl hy het, door Cadet, in de Gal erkende, naar Melkzuiker gelykend zout, ook slegts als toevallig daar in aanwezig bevonden meent te hebben: en dat onder de ware bestaandelen der Gal, benevens het water, gene andere, dan het vuur, en de aarde, kunnen gerekend worden. - Eindelyk besluit hy deze Afdeling met noch kortelyk iets van de afscheiding der Gal, volgens zyne gelegde gronden, te zeggen. - De 2de Afdeling loopt, in de eerste plaats, over de werking der Gal, in 't algemeen, vervolgens over de uiterlyke eigenschappen der Gal, als geenzints met dien ener Zeep overeenkomende; - over de werking der Gal op de Oliën, die de Schryver by zyne gedaane Proeven ook niets van enigen zeepachtigen aart deedt blyken: - over de werking der Gal op Balzems en Harsten: schynende de hier by genomene proeven den A. in zyne opgegeven gevoelen omtrent de niet zeepachtigen aart der Gal te bevestigen. Vervolgens gaat hy over om de ware werking der Gal, volgens zyn inzien, op te geven; en zulks door de uitdryving der Oliën uit haar zamenmengzel, door enige proeven, aan te tonen, waar door dezelve dan der Zeepe regt tegen over staat, - als mede door de verandering der oliën aan te tonen in enen Room, welke de A. op zyne wyze door eenige proeven opheldert; en van welk vermogen der Gal, hy vervolgens de Grenspalen wederom uit enige proeven afleidt. Voorts handelt deze Afdeeling over het beletten der zuure gisting door de Gal, het verstompen der zouten door dezelve, en eindigt met de wezentlyke bereiding van het melkvogt, en de wyze waar op de Gal daartoe volgens des A gevoelen medewerkt. - De 3de en laatste Afdeling levert enige vragen op, welke de Schryver dan volgens den Tytel dezer Afdeling opheldert, en met zodanige zaken verrykt, als, volgens zyn inzien, ten merkelyken nutte voor de beöeffenaars der Geneeskunst strekken kunnen: - zy zyn voornaamlyk deze; Belet de Gal het stremmen der Melk? - kan zy de lucht in de darmen verminderen? - kan zy in 't bloed terug keren? - ontbind zy het zelve? - is zy een uitwerpzel? - ondergaat zy, by de bereiding van het Melkvogt, zelve verandering &c. alle welke, de een van meer, de andere van minder, gewigt bevonden worden. - Daar, onaangezien vele gebreken, waar van men den inhoud dezes ook niet vry kan spreeken, de Proeven, hier voor handen, volgens mede toestemming van de beroemdste onzer tegenswoordige Recensenten, de treffelykste blyken opleveren van des Heren Goldwitz onvermoeide werkzaamheid, uitgestrekt geduld en welwikkend oor- | |||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||
deel, geloven wy, door deze Vertaling, onaangezien den aart derzelve, den Nederduitsche Lezer geheel genen ondienst geschied te zyn; en 't is deze reden, welke ons genoopt heeft om van dezelve enigzints breedvoeriger te gewagen.
Volney, Gedachten over den Turkschen Oorlog; te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon, 8vo. Verzameling van Placaten en Resolutien, enz. 6 Delen; te Campen, by Chalmot, gr. 8vo. Swedenborg, over de Ziel; in 's Hage, by J. du Mee en Zoon, gr. 8vo. Avondvertellingen; in 's Hage, by du Mee en Zoon, klein 8vo. Historie van Siegfried van Lindenberg, 2de en laatste deel met pl. in 's Hage, by. I. v Cleef, gr. 8vo. De Witte, Dichtoffer aan Themire, met het pourtrait; in 's Hage, by I. v. Cleef. Nieuwe Brieven over Amerika; te Amsterdam, by J. Roos en Zoon, gr. 8vo. Onderzoek over de Opperste Magt, gr. 8vo. Kunst word door Arbeid verkreegen, Taal- en Dichtlievende Oefening, 6 Dls. 1ste st. gr. 8vo. Hennert, Uitgeleezen Verhandelingen, Vde Deel; te Utr. by A. v. Paddenburg, gr. 8vo. W.L. Brown, Redenvoering; te Utrecht, by A. v. Paddenburg, gr. 8vo. Michaëlis, Inleiding in het Oude Test. 1 Deels 1ste stuk; te Haarlem, by F. Rohn, gr. 8vo. Reize door de Barbarysche Staaten; te Dordrecht, by F. Wanner, gr. 8vo. Lofzangen voor Kinderen; te Dordrecht, by Wanner, klein 8vo. Kok, Vaderlandsch Woordenboek, XIX. Deel; te Amst. by J. Allart, gr. 8vo. Leerboek voor de Nederlandsche Jeugd; te Leyden, by D. du Mortier en Zoon, kl. 8vo. Porjeere, Zanglievende Uitspanningen; te Amst. by M. de Bruin. gr. 8vo. De Godsdienst Vriend, N. 1. (een Nieuw Weekblad;) te Amst. by M. de Bruin. Lotje en Dantine; te Zaltbommel by H.H. de Meyere, kl. 8vo. | |||||||||||||||||||
Land- en zeekaarten.Kaart der Russische en Turksche Landen, over en aan de zwarte Zee gelegen, volgens de nieuwste Sterrekundige Waarnemingen, Aftekeningen en Kaarten, zeer naauwkeurig, ontworppen door D.F. Sotsmann: en in 't koper gebragt, door den Heer Carl Jack, op groot Zwitsersch Papier gedrukt en afgezet, kost 1 Rthlr. te bekomen, te Berlin, en by alle Factors van de Koninglyke Akademie der Wetenschappen.
Taschen Atlas &c. Zak-Atlas, of Geographisch en Staatkundig Handboek, voor alle waerelddeelen, ter leerzame onderrigting der Jeugd, met 42 Landkaarten, in gr. 8vo. te Berlin, by Arnold Werer, prys 1 Thlr. 20 gr. | |||||||||||||||||||
Tekeningen en prenten. | |||||||||||||||||||
Londen.A Collection of engravings &c. Ene Verzameling van Platen, tot opheldering dienende van de voortteling en verlossing der Dieren, door Thomas Denman, M.D. in fol. by Johnson, 1788.
Tot nog toe is 'er slegts één sluk dezer Verzameling in 't ligt gekomen. De Heer Denman bied het zelve het Publiek aan tot een staal van een groot Werk: welks onderneming hy egter boven het bereik der vermogens van een enkel mensch acht, en dierhalven de medehulp verzoekt der Natuurkundigen van onderscheidene Landen. Om van den goeden uitslag te beter verzekerd te zyn, heeft hy een matigen prys met ene fraaye uitvoering willen verënigen. Alle de Afbeeldingen zyn naar het Leven getekend. Het tegenwoordig Stukje beslaat uit 9 Platen, met zeer beknopte uitleggingen in 't Latyn en Fransch. - De Eerste verbeeld een Noot, met alle de delen, welke het Keen aan den Boom houden, door middel der vrugt &c. De Rups van een Nagtvlinder, en de Eyeren van een Zeekat (Sepia). De Eyerstokken van een Kikvorsch, op het ogenblik, dat dezelve zich van Eytjes ontlasten, staan op de Twede Plaat verbeeld. De Linker Eyerstok is ter zyde gekeerd, om, nauwkeurig, de Lyfmoeder en het beginzel des Eyerstoks te kunnen zien. De Eyerstok ener Henne, nevens een Ey (gereed om gelegd te worden) in het Bekken (infundibulum), zyn de onderwerpen der Derde Plaat: dienende deze ter opheldering van Harvey's beschryving. De Vierde vertoond ene fraaye Aftekening der Kamer van ene Koe, nevens een der Cotyledones, en een gedeelte der Vliezen: al mede ter nadere opheldering der Beschryving van Harvey nopens de verandering, die, op de bevrugting van deze soort van Dieren, voorvallen. Op de Vyfde Plaat ziet men drie menschelyke Faetus, weinig gevorderd. Een der Figuren verbeeld Twelingen, en men ziet zeer onderscheidenlyk het Middelschot of Septum, 't geen dezelve afscheid. Dit Middelschot is ook afzonderlyk getekend. Op de Zesde vertoont zig een menschelyk Eytje. De Navelstreng en Moederkoek zyn vol van water gezwellen. De schoonste Plaat, die misschien ooit gezien wierd, is de Zevende, zynde van een Hoogduitsch Meester, Hall geheten. Dezelve vertoont een Menschelyk Eytje, op de derde maand der bevrugting. Op de Achtste beschouwd men de Lyfmoeder van ene Vrouwe, in de Batens weeën, overleden. Eindelyk de Negende, vertoond de Afbeelding ener Lyfmoeder, die Twelingen bevat heeft. | |||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||
Muzyk-werken.Troisieme Concerto, voor de Forte Piano, of het Klawier, met accompagnement van 2 Fiolen, Alt en Bas, Walthoorn en Fluiten, naar welgevallen, door Hermann, Muzykant des Konings; te Parys, by den Aucteur en de gewone Muzykverkopers, prys 7 Liv. 4 f.
Six Sonates, waarvan 5 voor de Forte Piano, met accompagnement van 2 Violen, en de zesde met de Hautbois en Clarinetten, door J. Navoigille, Parys 9 Liv.
Douze Nouveaux Quatuors, voor 2 Violen, Alt en Violoncel; door Cambini, eerste aflev. 6 Liv.
Recueil de petits Airs et Pastorales, getrokken uit den Roman van Estelle, met accompagnement van de Forte Piano of Harp, door Darondeau, 6de st. Parys 6 Liv.
Sonates Chantantes voor 2 Fluiten of Violen, of voor een Fluit met een Viool, naar welgevallen; getrokken uit de beste Opera's, No. 4. te Parys, by Mercier, 1 Liv. 4 s. By Intekening betaald men voor den 12 Ns. 9 Liv. | |||||||||||||||||||
Toneel- en ander konstvermaak
| |||||||||||||||||||
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laantstverlopene week, is geweest: te Amsterdam 185: in 's Hage 24: en te Haarlem 11, onder welken laatsten 7 beneden de 12 jaren. | |||||||||||||||||||
Bekendmakingen en prys-opgaven van in- en uitlandsche boeken en geschriften. | |||||||||||||||||||
Berigt.Nimmer wierd 'er zo veel van Verlichting (Aufkläring) gesproken, voor en tegen dezelve geschreven en getwist, en ter harer bevordering, zo wel als onderdrukking, geärbeid, als tegenwoordig. Men gelooft dus, dat het, in dezen tyd, volstrekt nodig zy, het twistend gemeen, daar omtrent, geheel en al, onderling te bevredigen. Een Geschrift, daar toe dienende, kondigen wy, hier mede, onder dezen Tytel aan: Over de Verlichting en de middelen om dezelve te be vorderen. Ons doel is: 1. Het zo dubbelzinnig begrip van 't woord Verlichting, eindelyk eens ene vaste mening by te zetten, en het Algemeen omtrent een bepaald en regtmatig denkbeeld, dien aangaande, te verënigen: vervolgens 2. Het ware wezen der Verlichting in dier voegen te kenschetzen, dat men klaar en duidelyk konne zien, of, wanneer, en in welker voege, de Verlichting den Menschen dienstig is: 3. Aan te wyzen, welke dingen eigentlyk tegen de Verlichting overstaan, en, ingevolge daar van, tevens den aart en scheidpalen des Bygeloofs en der Dwepery op te geven, om daar uit met zekerheid af te leiden, hoe en waar men deze kwaden te keer moet gaan: eindelyk ten 4. Alle de Middelen voor te dragen, die tot dus verre aangewend zyn, of nog aangewend dienen te worden, om 's menschen Verlichting en Opklaring te bevorderen, waar by ten 5. alle tegenwerpingen tevens getoetst zullen worden, die tegen de werking of gepastheid van alle zodanige middelen kunnen ingebragt worden. Om deze gewigtige en voor alle Menschenvrienden belangryke onderwerpen te verhandelen, en zo bondig als mogelyk aan 't ligt te brengen, heeft zig een Genootschap van Geleerde Mannen verënigd: Men bied aan het Algemeen dit Geschrift ('t geen niet veel boven een Alphabeth in druk zal lopen) voor 16 Grosschen, by Intekening, aan, in dier voegen, dat, na het verloop van den bepaalden tyd der Intekening, die niet langer dan tot de Leipziger Michaëls Miss open staat, de Prys van het zelve, in de Boekwinkels, een Thaler zal wezen: verzoekende alle Vrienden der waarheid en der verlichting, om hunne Penningen, of aan den Heer Geheimraad Baldinger, in Marburg, of aan den Heer Prof. Voigt, in Gotba, of aan den Heer Opperamptman Bartels, in Halle, of aan den Heer Predik. Böhme, in Heidelberg, voor de gemelde Misse toe te zenden: waar op zy, binnen weinige weken na die Miss, de bestelde Exemplaren met zekerheid kunnen wagten. Die 9 Exemplaren ontbied, en met 2 Dukaten betaald, bekomt het 10de Gratis. | |||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||
By den Boekverkoper Holtrop, te Amsterdam, worden uitgegeeven de weinige nog voor handen zynde Exemplaaren van de volgende Werken, van den Hoog Edel Gestr. Heere Mr Laurens Pieter van de Spiegel, Raad-Pensionaris van Holland enz. enz. als:
By bovengem. Uitgever zyn mede voor handen nog zeer weinige eerste afdrukken van het Afbeeldzel van Graaf Johan van Nassau- Catsenelnboogen, Stadhouder van Gelderland en Zutphen, Hoofd en Directeur der Unie van Utrecht, naar het origineel van Mierevelt, uit het Kabinet van Z.D.H., door Haag getekend, en door Vinkeles in 't koper gebragt.
Ook zyn by denzelven van de Pers gekomen, het eerste en tweede Deel van enen nieuwen Druk in gr. 8vo., om by de Kerkelyke en Vaderlandsche Geschiedenissen te voegen, van G. Brandts, Historie der Reformatie, en andere Kerkelyke Geschiedenissen, in en omtrent de Nederlanden, met aantekeningen vermeerderd door Y. van Hamelsveld, en versierd met een Tiental van nieuwe Portraiten, eenige van welken in de vroegere uitgaven dezes Werks niet gevonden worden. Het derde Deel van dit Hoofdboek in de Geschiedenis der Nederlandsche Kerkhervorming, zo belangryk voor iederen bewoner dezes Lands, van welke Godsdienstige Gezindheid by ook zy, zal, zo ras mogelyk, volgen. - Enige eerste afdrukken der Portraiten zyn ook apart te bekomen.
Nog heeft dezelve volledig afgedrukt en uitgegeven: De Geest der Wetten, door den Baron de Montesquieu, vertaald en met Wysgerige en Staatkundige Aanmerkingen verrykt door Mr. D. Hoola van Nooten, Burgemeester en Raad der Stad Schoonboven, X. stukken, in gr. 8vo.
By den gemelden Boekverkoper zyn onder andere ook deze Werken van de Pers gekomen:
Aan het Letterlievend Publieck, word mits dezen bekend gemaakt, dat op Maandag den 8sten dezer, en vervolgends wekelyks by Vertoogen, in Quarto. met een daarby toepasselyk Vignet, tegens een en een halve stuiver, zal worden uitgegeven, by den Boekverkoper Z. Segelke, te Amsterdam, en verders alom, Het Gerichtshof van Hippocréne.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|