Algemene konst- en letterbode. Jaargang 1
(1788)– [tijdschrift] Algemeene Konst- en Letterbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||
Berigten.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||
nalaten by aanhoudenheid met leedwezen te denken aan de voortreffelyke verzameling van geleerde Brieven, welke, uit kragt van het Wolfiaansch legaat, in de openbare Boekery, te Hamburg, doch tot heden, na zo vele jaren, nutteloos en zonder dat men 'er enig gebruik van gemaakt heeft, zig bevind. - Wie bezit de Brieven van en aan wylen den Kanzelier Mosheim, te Göttingen? Dezen verdienen bovenal aan 't ligt gebragt te worden.
De Koninglyke Hofprediker, H Schroderheim, heeft, met het einde des voorledenen jaars, de opengevallen Bisschops stoel, te Karelstad, bekomen. Deszelfs voorganger was de Heer Daniel Herweghr, een man van den ouden trant, 't zy men op grondige geleerdheid of op deugdelyke zeden, die beiden regt Oud Zweedsch in hem waren, het oog heeft. Deze laat eigenhandige verzamelingen voor de Zweedsche Kerk- en Letter geschiedenis na; hebbende ook veel aan de nieuwe Zweedsche overzetting des Bybels medegearbeid; welke overzetting thans, by afzonderlyke Boeken uitkomt; zynde het Nieuwe Testament reeds geheel af, terwyl aan 't oude slegts weinig ontbreekt: een groot geluk zeker! daar de Stockholmsche Commissie voor dit werk, sints enigen tyd, zo velen van derzelver voornaamste Medeleden, als de Heren Serenius, Ihre, Wargentin, Gabriel Rosen, Aurivillius, en nu laatst den Bisschop Herweghr, door den dood verloren heeft. Men ziet hier aan, dat deze zaak niet enkel aan Godgeleerden is opgedragen. Opgemelde Bisschop overleed den 23 Sept. des voorledenen jaars te Forsbacka, in het 68 jaar zynes ouderdoms, terwyl hy bezig was met visitatie in zyn Bisdom, waar van de zetel te Karelsstad is, te doen. Dit Bisdom bevat de beiden Provintiën van Warmeland en Dal, en word voor een der rykste stiften in Zweden gehouden. Van dezen teld men thans 14, waar van Upsal in rang de eerste is, doch de Bisschops stoel te Wester-äs, wat de inkomsten betreft, den voorrang van alle anderen heeft.
Onder de alhier min gewone bevorderingen, behoort die van den Heer Jac. Alexand. Lindblom, die van Hoogleeraar in de Staatkunde en Welsprekenheid, te Upsal, en nog ongeördend zynde, in den voorledenen jare, tot Bisschop van Linköping, den tweden Bisschops zetel in 't Ryk, verheven wierd. Een doorkundig man, die als Hoogleeraar groot nut deed, en zig by de Jeugd, byzonderlyk by den Studerenden Adel, waar over hy buiten dat meer onmiddelyk opzigt hadde, ongemeen verdiensteiyk gemaakt hoeft: gelyk hy dan ook, billyker wyze, by de adelyke jongelingen, zo hoog geschat en geliefd was, dat dezen onlangs ene Medaille ter zyner ere lieten slaan; op welker ene zyde men de Afbeelding des Bisschops ziet, met dit omschrift, in het Zweedsch: Jac. Alex. Lindblom, Hoogleeraar en gekoren Bisschop, te Lindhoping; terwyl men aan de andere zyde, in een lauwrierkrans, alleen deze woorden leest: Ter erkentenisse jegens enen geliefden Leermeester, onder wiens opleiding de Skytiaansche Geleerde oeffeningen voor de Akademische jeugd, te Upsal, weder aan den gang geholpen wierden. - De vorderingen zyner kwekelingen, zo in de Geschied- en Staatkunde, als in de Wysbegeerte, Talen en den Styl, hadde hy dikwyls gelengenheid, onder het oog des Konings, en dat van den Kroonprins, wanneer deze zig te Upsal ophielden, in openbare dispuut Collegies, waar in een Graaf of enig ander Edelman, als Voorzitter, steeds het woord voerde, aan den dag te leggen. Van dezen voor het Akademisch onderwys zo by uitstek geschikten man, heeft men ook een uitgewerkt en groot Latynsch- en Zweedsch Woordenboek te wagten. Met één woord, men kan in deszelfs lof niets beters zeggen, dan dat hy in het Skytiannsch Leervak den groten Ihre volgde; zulks het onderwys dezes beroemden Letterkundigen geheel niet gemist wierd. | |||||||||||||||||||||
Groot-Brittannien.Te Londen, is ene Maatschappy opgeregt, ter ontdekking van de binnenste delen van Africa; werwaarts, op kosten van dit Gezelschap, enige Reizigers staan gezonden te worden. De Leden, die nog maar uit 12 personen, doch die egter lieden van aanzien zyn, gelyk de Graaf van Galloway, Lord Rawdon, Generaal Conway, en meer andere, bestaan, hielden den 9 Juny, laatstleden, derzelver eerste Vergadering, waarin Lord Rawdon tot Secretaris, en de Bisschop van Landaff tot Thesaurier verkoren wierden. Ieder lid contribueerd jaarlyks 5 Guinies, en verbind zig voor 3 jaren. Men twyffeld niet of het getal der leden zal weldra aanmerkelyk toe nemen; zynde de deelneming gedurend de eerste 12 maanden, opengesteld. | |||||||||||||||||||||
Frankryk.De Fransche Akademie hield, den 14 May, ene openbare zitting ter inhuldiging van den Ridder de Florian, die de plaats van wylen de Kardinaal de Luynes, by dezelve, kwam vervangen: De Hertog van Pentbievre, de Hertoginne van Orleans, met de Prinsen, derzelver kinderen, als mede de Prinses de Lamballe, waren 'er by tegenwoordig. De Redenvoering des Heren de Florian, by die gelegenheid, beantwoordde ten vollen aan deszelfs bekende welsprekenheid en Letterkundige bekwaamheden. Een groot deel daar van bestond in welverdiende Lofspraken, zo op zyn Voorganger als op den beroemden de Buffon. De Heer Sedaine beantwoordde, in hoedanigheid van bestierder, uit naam der Akademie, deze zyne aanspraak: waarna de Heer de la Harpe een brief voorlas: over de uitwerkzels der Landnatuur, en der schilderende Digtkunde: wordende de zitting besloten door den Heer de Florian, met het voorlezen van ettelyke aartige Fabels van zyn maakzel.
De Koninglyke Akademie der Heelkunde , te Parys, | |||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||
hield, den 3 April, hare openbare vergadering, De Hr. Louis, aanhoudend Geheimschryver, opende dezelve met de voorlezing ener verhandeling over 't onderwerp, waar van de eerprys was toegewezen aan den Heer Percy, Chirurgyn Major by het Regiment van Berry: die nu voor de derdemale zig bekroond vond, en door de Akademie tot Medelid verkoren is: hebbende de Koning deze aanstelling goedgekeurd. Het Accessit wierd toegewezen aan den Heer Thomassen, Correspondent der Akademie, en Chirurgyn Major by het Koninglyk Militair Hospitaal, te Neuf-Brisack. De Medaille van 300 Liv. uit het Fonds van den Heer Vermont, Vroedmeester der Koningin, ter bevordering van de Verlossingkunde, wierd aan den Heer Castara toegekend, Heelmeester, te Luneville; die van 200 livr. aan den Heer Moreau, eersten Heelmeester by het Hotel Dieu, te Bar-le-Duc; en de 5 Medailles, ieder ter waarde van 100 liv. wierden uitgedeeld aan de Heeren Chauvel, Marchand, Enjourbunt en Petit, Heelmeesteren te Corbeil, Lillo, in Vlaanderen, Avranches, en by her Hotel-Dieu, te Corbeil. Na deze Prysuitdeling, las de Heer Lheterier ene verhandeling over de eenvoudige wonden der Longpyp in welke by het gevaar aanwees, van ene al te spoedige hegting, voor en alëer, de bloedstortingen van derzelver wanden volkomen hebben opgehouden. De Heer Pipelet, de zoon, las ene verhandeling over een gebrek in de natuurlyke schikking der Pis-wegen, 't geen by hadde weten te verhelpen. De Heer Louis hield vervolgens zyne Lofrede op den Heer Faure, Medelid der Akademie, te Avignon. De Heer Coutouly bood deszelfs nieuwe Tang aan: hy keurde het gebruik van Haken af, by moeilyke verlossingen, en stelde daar voor in de plaats een werktuig van zyne uitvinding, waar van men zig, zonder gevaar, kan bedienen. De Heer Auvity las ene verhandeling over de gepaste Levenswyze voor eerstgeboren kinderen, by mangel aan ene Minne, volgens genomen proeven in het Hospitaal der Vondelingen. De Heer Louis sloot de zitting, met het voorlezen van ene Lofspraak op de Heren Caque, Opper Heelmeester hy het Hotel-Dieu van Rheims, en de Gebroeders Fragnier, die aan de hoop der Akademie, door een ontydigen dood, al te vroeg ontrukt waren. De Akademie heeft voor de twee pryzen, welken zy, de ene in 1789. en de andere in 1790. zal uitdelen, voorgesteld: ‘De poser les regles, suivant les quelles on doit se servir, avec intelligence et dextérité, des instruments necessaires au pansement journalier des plaies et des ulcères dans les differentes parties du Corps. [De regels te ontvouwen, volgens welken men zig, met oordeel en behendigheid, van de nodige werktuigen hebbe te bedienen, by het dagelyks verband van wonden en verzweringen in de onderscheidene delen des lighaams.] 2 De déterminer la meilleure forme des diverses especes d'aiguilles propres à la réunion des plaies, à la ligature des vaisseaux, et outres cas, ou leur usage sera jugé indispensable; et decrire la methode de s'en servir: [De beste gedaante te bepalen van onderscheiden soorten van Naalden, dienende om wonden te hegten, om vaten te binden, of in andere gevallen, waar in derzelver gebruik vol strekt nodig zal geoordeeld worden, en de manier om 'er mede om te gaan, te beschryven.’ Zullende de Antwoorden hier op tot den laatsten December van 1788 en 1789. in gewagt worden. Ook zal de Akademie, volgens gewoonte, ene gouden Medaille uitdelen, uit het Fonds, door den Heer Peyronie besproken, op ene verhandeling over enigerhande Heelkundige stoffe, ter keuze van den schryveren: de Medaille van 300 liv. uit het Fonds van den Heer Vermont, Raadsheer van Staat en Vroedmeester der Koningin, op de beste verhandeling over, of de nuttigste waarnemingen omtrent, de Verloskunde, die aan de Akademie, in het lopend jaar, zullen medegedeeld worden: en de vyf Medailles, ieder ter waarde van 100 liv. aan zo vele Heelmeesteren in het Ryk, die in het jaar, enige verhandeling, of drie waarnemingen, van belang zullen toegezonden hebben. | |||||||||||||||||||||
Vervolg en Slot der Levensbyzonderheden van den beroemden Natuurkenner de Buffon.Men kan over het ongemene nut, 't geen mogelyk is, van een bekwaam Geheimschryver te verwagten, oordelen, wanneer men slegts weet, dat die van den Heer de Buffon, om hem met zyn werk by te blyven, verpligt was, om daaglyks 10 uuren te arbeiden; uit welke omstandigheid men alleen zig een denkbeeld kan vormen van den yver, waarmede hy zelve zynen arbeid verrigtte. Deze yver werd tot enen inderdaad onbegrypelyken trap gevoerd. De Heer de Buffon beminde het vermaak, en bezogt vlytig het gezelschap der Vrouwen: alhoewel zyn zugt naar roem altoos de overhand had. De uren, welke hy tot den arbeid besteedde, waren bepaald, bellopen omtrent 14 daaglyks, en niets was in staat, om hem een enkel oogenblik van dit zyn levensplan aftebrengen, Dikwyls nam hy van zynen slaaptyd uren af, welken hy der Wetenschappen niet ontroven wilde: en een Bediende, welke hem alle morgen op een en 't zelfde uur moest wekken, had last, om hem van zyn bed te beuren, wanneer zyn meester niet genegen scheen, om nog op te staan. De Heer de Buffon verkoos boven alles te Montbard te wonen, alzo hy ter dier plaatse zo veel kon arbeiden, als hy wenschte. Te Parys namen de zaken van 't Kabinet en 's konings Tuin, het maaken van opwagtingen en het ontfangen van pligtplegingen, een gedeelte van zynen tyd weg; te Montbard egter, zag men hem van 's morgens 5 uuren op zyn Koepel, die in 't midden zyner uitgestrekte Tuinen geplaatst was; en zo dra hy 'er eens op was, mogt hem niemand, wie het ook ware, zelfs niet zyne Hoveniers, naderen. Het was voor deze Koepel, dat Rousseau zig op zyne knieën wierp; in verrukking den dorpel kussende van de deur, die des zelfs ingang stoot. Deze Koepel wierd door Prins Hendrik, die dezelve, op zyne reis in Frankryk, behaagde te bezoeken, de Wieg der Natuurlyke Historie geheeten: en in der daad, het is van hier, dat die schone bladen zyn voor den dag gekomen, welken zo lang in geheugenis zullen blyven, als het onderwerp, waar over zy handelen. Het is hier, waar zyne Epoques de la Nature, een werk, waar aan hy 24 jaren arbeids heeft te koste gelegd, en waarin men (mogelyk zonder 'er alle de gevolgen aan toe te eigenen) de verbazendste denkbeelden van 's menschen geest bewonderd, zyn zamengesteld: het is hier eindelyk, dat de treffende redevoering over den styl, uitgesproken, toen hy, in de Fransche Akademie wierd ingeleid, is vervaardigd geworden. De Heer de Buffon bevond zig by het overlyden van zynen vooganger, te Montbard, ontfing een brief van den Geheimschryver der Akade- | |||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||
mie, hy welken hy aangezogt wierd, om naar de opengevallen plaats te dingen, en hy kwam eerst te Parys op het ogenblik, dat hy onder zyne nieuwe Mede-Leden zitting nam. Ik keer weder tot de Koepel terug, waar van ik zo even gesproken hebbe. Men zag 'er niets dan blote muren, een groten Armstoel, met zwart leder overtrokken, een ouden houten Lessenaar, waarop pen, inkt en een boek papier, lagen. Op enigen afstand van deze Koepel, en mede in 't midden zyner Tuinen, was een Kabinet, waar in de Heer de Buffon zyne Handschriften bewaarde. Hy wandelde, naar tyds omstandigheid, van de Koepel naar dit Kabinet, of van daar naar de Koepel, en bragt somtyds een gantschen morgen door, met een enkele uitdrukking op het papier te brengen. Dit was niet om dat zyn arbeid hem moeilyk viel, maar om dat hy omtrent zig zelven ongemeen streng, en van gedagten, was, dat men alleen door den tyd zyne denkbeelden of den styl tot volkomenheid konde brengen. Dikwyls hoorde men hem ook zeggen, dat de Genie niets anders ware dan ene kragtdadige Hebbelykheid om geduld te oeffenen. Aanmoedigend gezegde inderdaad, 't geen ons dit antwoord te binnen brengt, 't welk Newton gaf, toen men hem vroeg, hoe hy zyn stelzel hadde uitgevonden: door 'er onophoudelyk op te peinzen. Wanneer de Heer de Buffon een Werk voltooid had, leide hy hetzelve een geruimen tyd ter zyde, ten einde het geheel uit zyne gedagten te stellen, waarna hy zig hetzelve door een zyner vrienden, des kundig, deed voorlezen. Het Afschrift was in orde en duidelyk geschreven, en zo dra de lezer ergens haperde, was zulks by den Heer de Buffon een blyk, dat 'er iets aan de ontvouwing zyner denkbeelden, of aan de duidelykheid van zynen styl, moest ontbreken; zynde altoos zyn zeggen, dat alles, 't geen zeer duidelyk was, zich ook teffens zeer gemaklyk laat lezen: hy zette dan een Kruisje voor die Plaats, ten einde dezelve te kunnen overzien en op zyn gemak te verbeteren. Nog beoordeelde hy zyne Schriften, op ene andere wyze. Wanneer men hem dezelven voorlas, verzogt hy zynen lezer, om zekere stukken, welker samenstelling hem veel moeite gekost hadde, in andere woorden over te brengen, en wanneer hierby den zin, welken hy zig had voorgesteld, getrouwlyk bewaard bleef, liet hy het stuk zo als het was, dog zo men integendeel daarby, slegts eniger mate, van zyne bedoeide betekenis afweek, zag hy de passage over, zogt naar 't geen haar onduidelyk maakte, en verbeterde dezelve. Deze lezingen en verbeteringen geschiedden somtyds in enen kring van Vrienden, en niets was belangryker. Dikwyls verbeterde hy ook op dezelfde wyze de Werken, welken door een, aantal Schryvers aan zyn oordeel onderworpen wierden; dan het ontbrak hem aan tyd, om ze allen te verbeteren, of om alle die Schriften te lezen, welken men hem ongedrukt toezond. Ten aanzien van dezen, bepaalde hy zig doorgaans tot het lezen van het Register, ten einde de gewigtigste hoofdelen op te zoeken, en dezelven over te zien. Sedert meer dan 15 Jaaren, zyn 'er weinig Werken, die hy op enige andere wyze gelezen heeft, behalven misschien de Verantwoording van den Heer Necker, en over het bestuur der Geldmiddelen, die hy herhaalde malen las, en van welke hy met verrukking sprak. Zyne geliefkóosde Schryvers, onder die genen welken niet meer in wezen zyn, waren Feunelon, Montesquieu en Richardson. Een zyner beste Vrienden was de Heer Gneneau te Montbeillard, die hem ongelukkig kort voor zynen dood ontrukt wiere; een man van de grootste verdienste was, en die, uit hoofde van zyne grote kundigheden, en standvastige deugd, zeer veel invloeds op hem had. 'Er zyn weinig Menschen geweest, wier omgang hartelyker, levandiger en geestiger was, dan die van den Heer de Montbeillard: die van den Heer de Buffon integendeel was zeer eenvoudig, zelden levendig, dog somtyds zeer vrolyk. Boven alles was hy ongemeen goedhartig, waardoor hy de liefde van allen, die hem kenden, tot zig trok. Zie hier noy enige zaken, welken beuzelagtig schynen, dog welker verhaal men hoopt, dat men ons zal ten goede houder. Men schryve zulks niet toe aan mangel van gewigtiger Stof in 't leven enes groten mans. De Heer de Buffon wilde nooit, dat zyn Kamerdienaar hem kapte, maar was wel te vreden met den Paruikmaker der wyk, te Parys, en met dien der Stad, te Montbard. Hy ondervroeg hen, over deze en gene zaken, sprak met hen, en derzelver gesprekken strekten hem ten vermake, gedurende den tyd van zyn optooying, 't geen van zeer langen duur was, en hem gelegenheid tot uitrusting verschafte. 'Er ging geen één dag voorby, of hy liet zyne hairen branden, zonder dat ay 'er immer door beschadigd zyn geworden; en dikwyls liet hy zig twe à drie malen kappen, wanneer de Wind zyn hair in wanorde gebragt had; zynde hy van gedagten, dat elk, zo veel in hem was, tragten moest, ene uiterlyke vertoning, die ten zynen voordele sprak, te maken. Hy was gewoon te zeggen, dat hy ongunstige gedagten had van een jong mensch, wiens hart niet het eerst voor de liefde geklopt had, naardemaal zulks de eerste trap van gevoel ware, langs welken men vervolgens tot andere voorwerpen opklom. Aan den Tafel, waar hy een geruimen tyd doorbragt, had men het vermaak, van hem op zyn gemak te kunnen horen, en men verliet bykans nooit denzelven, zonder enige uitgezogte woorden, of enig grondig denkbeeld, van hem opgedaan te hebben: want, men herhaalt het nog eens, niemand leide in de samenleving zoo veel goedhartigheid aan den dag, dan dezen man. Hy was een beminnaar der Lofspraak, en prees vaak zigzelven, dog op zulk enen vryen, en voor anderen, wier bekwaamheden hy nimmer veragtte, zo weinig benadelenden trant, dat men hem, op de een of andere wyze, voor zulk ene ongewone vrymoedigheid zyn dank betuigde. Hoe kan, bovendien, een man, die met zo vele eerbewyzingen overladen wierd, wien men een Standbeeld had opgerigt, met wien een grote Vorstin briefwisseling geliefde te houden, (zendende hem alle de Gedenkpenningen toe, welke onder hare Regering geslagen waren) by wien, eindelyk de Vorsten altoos een bezoek afteiden, 't zy wanneer dezelven te Parys kwamen, of Montbard doortrokken:- hoe konde, zegt men, zodanig een man die hetenig middelpunt scheen te wezen, waar op alle de Geleerden der Waereld correspondeerden, zig van den heimlyken trek naar Lof weerhouden? Laten wy dan ook die zonderlinge vernuften dezen zo natuurlyken trek ten goede houden, en zelve hen zo dikwyls pryzen, als zy 't begeren; daar tog deze lof een zeer geringe vergelding is, die zy van ons vorderen, voor de aangename genoegens, welken zy ons verschaften. Men oordele, of de volgende trek van eigenliefde iemand beledigd, en niet veel eer het Karakter van den Heer de | |||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||
Buffon eer aan doet. Een zyner stelregels was, dat de Kinderen in 't algemeen van de Moeder hunne verstandelyke zedelyke hoedanigheden ontlenen; en wanneer hy dien in zyne gesprekken ontvouwd haade, paste hy den zelven aan stonds op zigzevelen toe; gevende zyner Moeder, die inderdaad veel vernufts, genoegzame uitgebreide kundigheden, en een gezond verstand bezat, en waar van hy dikwyls met veel vermaaks sprak, ene uitbundige Lofspraak. Zyn Vader hadde voor hem byna enen Godsdienstigen eerbied: op zekeren dag, in de Bespiegelingen der Nature, die sierlyke aanspraak aan 't Opperwezen, waarmede de eerste beschouwing eindigd, gelezen hebbende, ontmoette hy zyn Zoon, en wierp zig, in de eerste vervoering zyner verwondering, aan zynen kniëen neder. Men zoude nog meer andere zaken en voorvallen omtrent dezen onsterflyken man kunnen verhalen, ware het niet, dat het bestek van een Dagblad zulks verbood. Men zal dus nog maar alleen spreken van een zyner duurzaamste vriendschaps verbintenissen, namenlyk van die, welke hy met den Kapucyner Vader, Ignatius Bongault, en die door hem tot Priester van Buffon benoemd was, aanging. Deze vriendschap duurde meer dan 15 Jaren. Gedurende het verblyf des Heren de Buffon te Montbard, hield deze Vader twemaalter Week by zynen Vriend het middagmaal, en de Heer de Buffon, niet onpasselyk zynde, deed zulks ook enige malen by Vader Ignatius, die, met één woord, het gehele vertrouwen van den Heer de Buffon bezat. Zelfs, toen deze zig, kort voor den dood van dezen groten Man, naar Parys begaf, hernam de Heer de Buffon, die zig toen mede aldaar bevond en sedert verscheiden dagen byna sprakeloos was, op het zien van zynen ouden vriend, zyne kragten. Na enigen tyd met hem gesproken hebben, verhief hy zyne stem, en deed, zonder de omstanders te ontrusten, belydenis van zyn geheel levens gedrag; en hy was de eerste, die met hem sprak over de laatste Kerkgerechten, welken hy ook in tegenwoordigheid van verscheiden Personen ontfing. Zyn Vader heeft den ouderdom van 93. en zyne Grontvader dien van 87. bereikt: zelve had hy op een langer leven kunnen hopen, wanneer hy moeds genoeg gehad hadde, om tot ene Operatie te kunnen besluiten welke 56 steentjes, die men, na zynen dood, in de Blaas vond, noodzaaklyk maakte. | |||||||||||||||||||||
Duitschland en Naburige Ryken.De Heer F.A. van der Marck, voorheen Hoogleeraar, te Groningen, Lingen, en laatst te Deventer, is zedert tot gewoon Hoogleeraar in de Rechten aan de Doorlugtige school der Graafschappen Bentheim, Steinfurt en Teckelenburg-Reda, te Burg-Steinfurt aangesteld: en heeft den 30sten van Mey laatstl. dien post aldaar plegtig aanvaard, met een gehouden Reden voering: de portentosa Hobbesiani civis imagine, d.i. Over de vervaarlyke gedaante enes Burgers, volgens het stelzel van Hobbes. | |||||||||||||||||||||
Nederlanden.Het Amsterdamsch Dicht- en Letteroeffenend Genootschap, in deszelfs jaarlyksche Vergadering, gehouden den 6den van Bloeymaand, ene buitengewone zilveren Eerpenning aangeboden hebbende, aan den schryver ener Verhandeling, over de volgende vrage: ‘Daar de Nationale Tonelen voornamelyk behoren ingericht te zyn, tot verbetering der zeden: en daar de Taferelen, uit den Burgerstaat genomen, het meest geschikt schynen, om, onder het grootste getal der aanschouweren, dit gewenschte gevolg te kunnen gevol voortbrengen: welke is de beste wyze, om Burger-Toneelspelen voor onze Natie te vervaardigen, die een rechtstreekschen invloed op de Burgerlyke zeden hebben?’ welke verhandeling getekend was met het vers van Pope , the proper study of Mankind is Man, verneemt men thans dat de schryver dier Verhandeling is de Heer Alexander Benjamin Fardon , te Amsterdam. | |||||||||||||||||||||
Nieuw uitkomende boeken, akademische en andere schriften.N. Bondt , Dissertatio de Cortice Geoffraeae Surinamensis &c. Geneeskundige verhandeling over den bast der Geoffraea van Surinamen, door den Heer Bondt . Te Leyden, by Abr. en Joh. Honkoop, 1788. gr. 126 blz. 8vo.
Hoe zeer wy, zints de tyden van den groten Linnaeus , in de kennis der Dieren en Gewassen gevorderd zyn, is het 'er egter ver van daan, dat wy alle de bekende soorten, in derzelver kragten, en gebruik zouden kennen; voornamentlyk van die, welke de beide Indiën ons toezenden, of die aldaar groeijen. De bewoners van Oost-Indiën, en der Nieuwe waereld, hebben 'er velen tot hun gebruik; van welken wy slegts de naamen der geslagten en zoorten weeten, of die wy niet dan gedroogd, of in wyngeest, en dus van hunne Natuurlyke gedaante en verw beroofd, te zien krygen; welker kragten en gebruik, in de konsten, handwerken, genees- en heelkundige vermogens geheel voor ons verborgen blyven, of by toeval slegts ontdekt worden; en welker waarde men dan eerst leert hoogschatten, wanneer verscheiden proefnemingen ons van derzelver deugd verzekeren. Zien wy deze waarheid niet bevestigd, door de Rhabarber Wortel, de Kina, de Quissia, de Thymilea, en verscheiden anderen? Indien men in de Landen, in welke deze en veel andere vreemde gewasschen groeijen, behoorlyke proeven nam op derzelver zamenstel, kragten en werkingen, zoude men nieuwe middelen tot herstel van tot nog ongeneeslyke ziekten vinden, enen nieuwen tak van handel openen, en het menschdom van wezentlyk nut zyn. Onder deze Geneesmiddelen verdient de Geoffraea Surinamensis eene aanmerkelyke plaats; de Geoffraea van Jamaica, was in de geneeskunde reeds bekend, en door den beroemden Geneesheer Wrigth , in de Philosophical Transactions, vol. LXVII. p. 307. seqq. beschreeven, onder den naam van Cabbage Tree, en genoemd Geoffraea Jamaicensis inermis. Edoch de geleerde Heer J.P. van Stuivezand , voorheen Geneesheer in Surinamen, een Negerslaaf, die alle de kentekenen ener Wormziekte vertoonde, behandelende, wierd door een Surinaamschen Priester en Geneesheer der Bokke ne- | |||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||
gers, een nieuw en nog onbekend soort van Geoffraea aangewezen, welke by die Indiaanen Wewe, en in het Neger Engelsch Blakcabbes genoemd word, door welker bast de Lyder in drie dagen van zyne Wormziekte geneezen wierd. De Heer Stuivezand maakte dit nieuwe en zo nuttige Geneesmiddel naderhand bekend, zeggende, dat de ondervinding hem het nut van dezen bast niet alleen in de Wormziekte, maar in Slymziekte, Waterachtige ziekten, Verstoppingen, Water in de borst, Hartkloppingen, Vrysterziekte (chlorosis), Wittevloed enz. getoond had, voor al de Tinctuur van dezen bast met Rum of Taffia. De Heer L. Juliaans , Apotheker, te Utrecht, reeds lang bekend door zyn uitmuntend Kabinet en kundigheden in de Natuurlyke Historie, was de eerste, die dezen bast der Geoffraea uit Suriname ontfing, en nog ontfangt. Zyn Ed. gaf dezelve aan verscheiden Geneesheren ten onderzoeke. Deszelfs zoon, de Heer A. Juliaans , kundig Geneesheer, te Utrecht, en met roem bekend, door zyne verhandeling over de Elastique Gom, vergaderde alle de beschryvingen der gedaane proeven, welke hy konde magtig worden, met oogmerk om dezelve door den druk gemeen te maken, wanneer ene vroege dood hem zyner vrienden en der geleerde waereld, die zo veel van hem te verwagten hadden, ontrukte. De Hoogleeraar Voltelen , te Leyden, nam toen op zich, om de vergaderde waarnemingen na te zien, en met vele andere te vermeerderen, en deelde dezelven den Heer N. Bondt mede, ten onderwerpe van ene Geneeskundige verhandeling, om als Medicinae Docter te worden ingewyd; ten welken einde hy dezen veel belovenden Jongeling, met alles wat zyn ampt en zyne uitgebreide kundigheden konden opleveren, te hulp kwam. Hier uit is deze verhandeling gehoren, die voor den Geneesheer en Kruidkenner schatbaar is. De Heer Bondt verdeeld dezelve in drie Hoofddelen: Het 1) bevat het Kruidkundig. 2) Het Scheikundig onderzoek dezer Plant. 3) De waarnemingen en gevoelens van voorname Geneesheeren, omtrent de Geneeskragten van deze nog te weinig bekende Plant. In het Kruidkundig onderzoek, na gezegt te hebben, dat het geslagt der Geoffraea niet voor de voorige Eeuw bekend was, geeft hy de natuurlyke Kentekenen dezer Plant op, welke onder de twee-broeder Planten (Diadelphia), met tien helmstyltjes, behoort, en geeft de kentekenen van Linnaeus op; daar na spreekt hy van daar aan komende Geslagten, die hy ontkend, wyl buiten de Geoffraea geen geslagt ouder de Diadelphia ene pruim geeft. Nu gaat de Heer Bondt tot de Natuurlyke order over, in welke de Plant behoort, namentlyk onder die der Vlinderbloemen, doch wegens haare vrugt, kan zy mede onder de vleesachtige vrugtdraagende (Pomacea) gerangschikt worden; zeggende dat de vrugt der doornige Geoffraea, gekookt, tot spyze gebruikt word. Na dus het Geslagt bepaald te hebben, gaat hy tot de Soorten over. De Ridder Linnaeus kende 'er slegts ééne, namentlyk de Geoffraea Spinosa of doornige van Carthagena, en Brasil, door den Heer Jacquin kruidkundig beschereven. De twede foort is de Geoffraea van Jamaica, van welke hier boven gesproken is. De derde is de Geoffraea van Suriname, die nog onbekend was De beschryving en afbeelding zyn naar eenige gedroogde en in wyngeest bewaarde takjes met bloemen, blanden en vrucht, opgemaakt De Heer Bondt noemt deselve Surinaamsche Geoffraea, met eyronde stompe blaadjes, en een kiel met twee bloembladen; verschillende dus van de gedoornde, door den gladden bast, en van die van Jamaica, welke eyronde puntige blaadjes, eene gecouleurde purpe kelk, en een bladige kiel heeft. Zy groeit in Suriname, in enen zandigen grond, zelden op bebouwde Landen, en bloeit tweemaal 's jaars. Behalven dezen maakt onze schryver nog van ene andere zoort gewag, die daar ten lande Herejoure genoemd wordt, doch veel zwakker is, en daarom in Suriname zelf buiten gebruik. De Plant dus verre Kruidkundig beschouwd hebbende, gaat de geleerde Bondt tot het Scheikundig onderzoek over. De Schorsch, die het Geneesmiddel dezer plant uitmaakt, heeft ene opperhuid (Epidermis), die rood of bruin is; aan de binnen zyde is de bast roetverwig, hier en daar met donkere streepen en vlakken; en daar zy het hout raakt, (want het is boom), word zy zwart purperachtig met witte stipjes. De Bast is zonder reuk; doch de versch uit Suriname aangebragte geeft enen onaangenamen walglyken stank van zig. Lang gekauwd zynde, is de smaak wat bitter en scherp; doch oude boomen hebben byna geen smaak. 'Er is egter een sterk bitter in het purperachtige zwarte vlies der binnen zyde. Daar nu deze Bast, gelyk wy zien zullen, een uitmuntend Geneesmiddel is, en teffens zeldzaam voorkomt, gebruik men dikwyls den bast van de Geoffraea van Jamaica, in dezelfs plaats, die egter anders, en veel sterker, werkt. Om derhalven de Surinaamsche van die van Jamaica te onderscheiden, geeft de Heer Bondt de onderscheids kenmerken op, bestaande de Surinaamsche in meer dikke stukken, ook is die van Jamaica meer blinkende, van binnen geelachtig groen, meer bitter van smaak dan deze, en de reuk, (het stuk wat gewreven zynde,) sterker. Verder onderzoekt de Heer Bondt dezelve door de scheikundige overhaaling, zo langs droge als natte wegen. Het Phlegma veranderde de Syroop van Violieren niet, maar egter gaf het een rode verw aan de Tinctuur van de Heliotropium; de Spiritus was rood bruin zeer zuur, en bruischt sterk op met loogzouten. De olie is dik, pek couleurig en brandig (Empyreumaticq.) Het Vocht, dat in de destilleer ketel overbleef, na het afgetrokken water, was rood bruin, en maakte, met Vitriool, zwarte Inkt.- Het waterig Extract, verdikt, was pik zwart. De reuk als bittere Amandelen: met water sterk gellagen, gaf het een vleeschrood schuim. Het decoctum was rood, bitter, zamentrekkende. Door verdere Scheikundige behandeling verkreeg de Heer Bondt ene witte Aarde, die met de Rhabarber aarde van den Heer Scheele (Neue Schwed. abhandl. v.p. 182.) veel gemeens had niet alleen, maar zelve waare Rhabarber aarde toonde. Het zout, uit de asch getrokken, was een Tartarus Vitriolatus, met het Sal Febrifugum. Uit deze proeven, trekt de Heer Bondt deze gevolgen, dat de Bast der Geoffraea een vlugtig deel heeft, veel waterig extract geeft, als ook veel Spiritus en Harst; dat dezelve een hout acidum, en een zuur van zuuring bevat, 't welk, met een Kalk-aarde, de Rhabarber aarde geeft. Eindelyk verhaald de schryver het vermogen van dezen Bast, in het doden en afdryven der Wormen, het welk alle andere tot nog toe bekende Geneesmiddelen te boven gaat; en daarom door den Hooggeleerden Heer Voltelen ten hoogsten aangeprezen word, te meer daar het teffens ene menigte slym afdryft, sterk op de piswegen werkt, en zagt purgeert; ook heeft de gemelde Hoogleraar het met veel goed | |||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||
gevolg voorgeschreven in taaie Verstoppingen; vier daagsche Koorts, Slym hoest, Water in de borst, Graveel, Chlorosis, Waterzucht. Egter moet dit Geneesmiddel, hoe treffelyk ook, met voorzigtigheid gebruikt worden; want, behalven dat het walgingen en brakingen veroorzaakt, geeft het ook zwaare benaauwdheden, voor al by hardlyvigen, ook een tenesmus der Pisblaas, weshalven het met Carminantia, aromatica en antispasmodica moet vergezeld gaan; en met Amandelmelk, Arabische Gom, Syroop van Altbaea enz. gegeven worden. Verder staaft de geleerde Schryver dit alles, met 30 waarneemingen, waar van 12 van den Heer Voltelen, zeven, welke onder de nagelaaten Papieren van den overleden Heer A. Juliaans, gevonden zyn; drie van wylen den bekwaame Geneesheer M.J. de Man, aan wylen den Heer Juliaans medegedeeid, een van den Heer Rumpel: en de overigen van de Heeren Veirac, Med. Doct. te Rotterdam; du Pui, Geneesheer te Campen; Ermerins, te Middelburg; Crall, Geneesheer te Dord recht; Sikke, Heelmeester te Aardlanderveen; Oosterdyk, Hoogleraar te Leyden; en Doct. Peereboom, te Amsterdam. Na dus de Geneeskragten, gestaafd door Proefneemingen, en daar uit getrokken gevolgen, getoond te hebben, geeft de Heer Bondt de Dosis en wyze van voorschryving op. In Suriname wordt meest alleen het Decoctum gegeven: 2 oncen, worden in 24 onc. water gekookt, tot op 12 onc. en 'er worden dagelyks 4 onc. van gebruikt, des morgens. De Heer Voltelen schryft het ook als een Clysma voor. De Harst, Resina, met zuiker, voor kinderen van 3 tot 8 gr. in volwassenen tot 1 scr. Als een Tinctuur gebruikt, neemt men 1 once Cort. Geoffr. 8 onc. Spritus vin en de dosis is van 50 tot 100 droppels. Zelden word het als een Poeder gegeven. Eindelyk besluit de Heer Bondt zyne geleerde verhandeling met het verschil aan te toonen, tusschen de Surinaamsche bast der Geoffraea en die van Jamaica, zo in de dosis als in de werking; werkende die van Suriname met minder heftigheid in het ligchaam, doch met beter gevolg. De Nieuwheid der stoffe, de naauwkeurigheid der proeven, en het gewigt der waarnemingen, in deze verhandeling voorkomende, maakt dezelve overwaardig, om door elk Geneesheer gelezen te worden; gelyk het een en ander ons bewogen heeft, om 'er een meer uitvoerig uittrekzel van te geven, dan het bestek van ons Papier anders toelaat: schoon wy 'er ons tevens door genoodzaakt vinden, om onze gewone opgave van Nieuwe Boeken en Geschriften voor deze reize, alleen dáar toe te bepalen. Ondertusschen ware het te wenschen, dat men de Negers en Indianen, zo door vriendelyke behandelingen, als door andere middelen zogt aan te moedigen, om de Geneeskragten van Uitlandsche gewassen mede te delen. Deze in ons Vaderland in de handen van een Voltelen, Veyrac, Oosterdyk, en andere bekwame mannen, gegeven, zou den der Geneeskunde, en, langs dien weg, het menschelyk geslagt zelve, de gewigtigste voordelen kunnen aanbrengen. | |||||||||||||||||||||
Land- en zeekaarten.Le Londen, by Rob. Sayer, is een Stel van ettelyke Nieuwe Kaarten uitgekomen, van de Landen, Staten en Zeeën, onder het gebied der drie tegenwoordig Oorlogvoerende Mogentheden, behorende, bestaande in:
| |||||||||||||||||||||
Toneel- en ander konstvermaak
| |||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||
is, heeft drie duizend guldens gekost. De voorgevel draagt geen andere sieraadjen dan de wapens der Stad. De Troup van Bondini, waar onder zeer goede spelers zyn, heeft dit Toneel geöpend: en 't geen opmerkelyk is, by die gelegenheid, den Karmeliter Monnik vertoont. | |||||||||||||||||||||
Narigten en byzonderheden, tot den handel en scheepvaart, land- en veebouw, als mede de huishoudkunde, handwerken en fabrieken, betrekkelyk.De Amerikanen trachten, by aanhoudenheid, derzelver Handel meer en meer uit te breiden. Te Nieuw-York staat thans een Schip van 300 last op stapel, 't geen tot den handel op de Oostindien geschikt is. Te Philadelphia is onlangs een Schip van Madras aangekomen, 't geen een voordelige reize gemaakt heeft. Ook zyn 'er verscheiden vaartuigen van St. Maurits te rug gekomen, die Bourbonsche Koffy hebben medegebragt, waar van een groot deel naar Europa geschikt is. Met geen minder yver legt men zig, in dit Nieuwe Gemenebest, op het aankweken der Fabrieken en Handwerken toe. Te Philadelphia, heeft men eindelyk 2 volkomene Machines, om Katoen te kaarten en te spinnen, weten te krygen, die met het beste gevolg aan den gang gebragt zyn, en waarvan men zig veel goeds beloofd voor de Koussen-Weveryen, in Mulberry yard en German-Town, waarvan een groot deel reeds stil stond uit gebrek aan Katoen-Garen. In Petersburg en Kroonstad zyn, gedurende het voorleden jaar, voor de waarde van 15,664,552 Roebels en 75 Copeyks, aan buitenlandsche Goederen ingevoerd. Het getal der Russische Koopvaar dy Schepen beloopt op 805. De Tol-inkomsten van Rusland bedroegen in 1787. 3,910,006 Roebels en 17 Copeyks, die van 't jaar te voren niet meer dan 3,278,050 Roeb. en 60 Cop. Men telt niet minder dan 12 Kanalen of Vaarten, die, zedert de laatste 50 jaren, in onderscheidene gedeelten van Engeland, van welke zommigen geheel op kosten van particuliere personen, gegraven zyn; die met elkanderen ene lengte van 500 Engelsche mylen beslaan. De vaart, langs dezelven, geeft aan meer dan 1500 zielen de kost; en men schryft den bloei der Manufacturen voornamelyk daar aan toe. De dolle drift der Engelsche Handelaren, in het op kopen der Zyde, staat dezen even slegt te bekomen, als die der laatste speculanten van die Natie, in de Katoen. Tot zulk ene bystere hoogte, (zynde niet minder dan verre over de 100 schell. het pond,) hadde men de Zyde weten op te jagen, dat 'er, kortlings, aan een enkele Baal, die in Engeland verkogt is, niet minder dan 270 L. Sterl. verloren zyn. By de Oostindische Compagnie dezer Landen, is een Packetboot, op de Kaap de Goede Hoop, aangelegt, die voortaan, alle drie maaden, derwaarts vertrekken zal. Het eerste Scheepje, de Maria Louiza, is dezer dagen daar toe, ter Kamer Amsterdam, in dienst gesteld, zynde als Gezaghebber daar op benoemd Anthony Franciscus Steffers. | |||||||||||||||||||||
Geboorte- trouw- en sterflysten.Het getal der Doden, gedurende de laatstverlopene week is geweest: te Amsterdam 182: en te Haarlem 13, waar onder 7 beneden de 12 jaren. | |||||||||||||||||||||
Openbare verkopingen van boekeryen en konstverzamelingen.J. Thielle en A. Bothall, Boekverkoper te Rotterdam, zullen op Maandag 21 July eerskomende, en volgende dagen, verkopen: Ene welgeconditioneerde Verzameling van Latynsche, Fransche en Nederduitsche Boeken, in allerleie wetenschappen: benevens twee Appendices van fraaye Latynsche en Nederduitsche Boeken, Schilderyen en Liefhebberyen: als mede nog ene Extra-catalogus van Fransche en Nederduitsche Boeken, enz. Een en ander zal 2 dagen voor den Verkoopdag te zien, en de Catalogus voor 2 stuiv. ten behoeve der Armen, te bekomen zyn. | |||||||||||||||||||||
Bekendmakingen en prys-opgaven van inlandsche boeken en geschriften.A. Loosjes, Libraire a Harlem, a recu de Paris, I. le Compte Rendu au Roi, au mois de Mars 1788. et publie par ses ordres. a Paris, de l'Imprimerie Royale, in 4to. ƒ3-0-0 II. La Géométrie Souterraine Elementaire Theorique et Pratique, avec Figures et Tables, par M. Duhamel, Tom. 1. a Paris de l'Imprimerie Royale, in 4to. ƒ7-10-0 Ricerche sulla natura e sugli usi del suco Gastrico in Medicina, e in Chirurgia di Bassiano Carminati , Professore di Medicina nella Regia Universita de Pavia, in 4to. Milano, is by A. Loosjes te bekomen, voor .. ƒ2-14-0 Voorts wordt in den Winkel van A. Loosjes, alle Donderdagen uitgegeeven, de Nieuwe Nederlandsche Spectator , in gr. 8vo. nu eens in enen boertigen, dan in enen ernstigen trant. No. 27. laatsleden Donderdag uitgegegeven, schetst de nadeelen van het overdreven gevoel; elk No. kost 1 ½ stuiv. Een uitstekend fraai beweegbaar Planetarium , door Pierre le Clerc, met een daar toe gemaakt doos, en een bericht van deszelfs gebruik, is by den Uitgever dezes te bekomen ........ ƒ7-10-0 De Uitgever dezes zal in 't Nederduitsch uit het Fransch laten vertalen en het licht doen zien: L. Optimiste, ou l'hemme content de tout, en 5 actes, en La Gageure imprevue.
Te Haarlem by A. Loosjes. |
|