Korte inhoud vooraf
Koning Lodewijk, de zoon van Karel de Grote van Frankrijk, heeft naar de raad van hertog Makaire van Lausanne, een boosaardige bedrieger, geluisterd en graaf Elie, zijn zwager (Elie was getrouwd met zijn zuster Avisse) van zijn rechten en leengoederen beroofd en hem verbannen. Elie vindt met zijn echtgenote onderkomen bij een kluizenaar in de buurt van Bordeaux. De geestelijke heet Mozes. Tijdens de verbanning wordt een zoon geboren, hij wordt Aiol genoemd. Hertog Elie, die ziek en zwak is, moet bed houden en is niet in staat zich te revancheren. Als Aiol veertien jaar is, neemt hij de taak van zijn vader over. Hij rijdt op het oude paard van zijn vader weg, gehuld in diens verroeste wapenrusting. De levensopdracht van de jongeman zal eruit bestaan om het geslacht van Saint-Gille weer in zijn oude rechten te herstellen. Daartoe begeeft hij zich via omwegen naar Orléans waar koning Lodewijk verblijft. Tijdens zijn tocht naar Orléans beleeft de jongeman allerlei avonturen. Hij verslaat moslimridders, doodt dieven, overwint een vervaarlijke leeuw. Ten slotte komt hij in Orléans aan. Daar wordt hij door zijn lachwekkende uitrusting het slachtoffer van spot. De herbergier van Orléans maakt hem tot scheidsrechter in een ruzie bij het dobbelspel. Maar de opdracht gaat boven zijn macht. Aiol heeft immers nooit gedobbeld. De slagersvrouw neemt hem in de maling door hem tot haar minnedienaar uit te roepen. Als liefdesteken geeft ze hem een lange worst. Kinderen achtervolgen hem en gooien oude schoenen naar hem toe. Met wijze woorden weet hij hen te kalmeren. Een poortwachter zet hem voor gek, door zich tot zijn gevangene te verklaren. Zelfs koning Lodewijk laat zich niet onbetuigd. Hij ziet aanvankelijk in Aiol een gehuurde ruiter die door een rijke heer onderhouden wordt. Alleen gravin Isabelle, een zuster van de koning, herkent onder de armelijke uitrusting een edele jongeman. Ze ontvangt hem gastvrij. Haar dochter Lusiane wordt verliefd op Aiol, zonder uiteraard te weten dat hij haar neef is. Aiol gaat niet op haar toenadering in. De graaf van Bourges, een neef van Aiol, komt in opstand tegen de koning, hij wil de verbanning van Elie wreken en diens leenbezit in handen krijgen. Aiol schiet de koning te hulp, neemt de graaf gevangen. Zijn edelmoedigheid blijkt uit het feit dat hij bij Lodewijk gratie voor zijn neef bepleit. De koning is onder de indruk van Aiols optreden en neemt de dappere ridder in dienst. Hij weet nog niet dat hij het met zijn neef te doen heeft.
Er verschijnt in Orléans een afgezant van Mibrien, de moslimvorst van Pamplona. Hij deelt de koning mee dat Mibrien hem uitdaagt. Lodewijk schaadt de vrijwaringsplicht, de bode wordt vreselijk toegetakeld. Lodewijk stuurt daarna Aiol met een klein gevolg als boodschapper naar Pamplona met de mededeling dat Mibrien zich moet laten dopen en zich als vazal aan de koning moet onderwerpen. In Pamplona verneemt Aiol dat de heerser van Afrika Mirabel, de mooie dochter van Mibrien, wil ontvoeren. Hij schaakt daarop Mirabel zelf, overigens tegen haar zin. Aiol verslaat de vier moslimridders die haar terug willen veroveren. Bij Mirabel ontwaakt na deze heldendaad liefde voor de dappere Aiol en voor de God die dit wonder tot stand bracht. Tijdens hun tocht naar Orléans beleeft het stel gevaarlijke avonturen. Aiol bevrijdt overvallen pelgrims. Een reuzenslang slokt Aiols been op. Rovers, die zich uitgeven voor monniken, dreigen het stel gevangen te nemen. Aiol en Mirabel overnachten bij Aiols neef Geralme en zijn vier zoons, die hem later, als hij in nood verkeert, te hulp schieten. Ten slotte keert Aiol met Mirabel terug naar Orléans. Hij eist hier zijn leengoederen op, dit tegen de wil van Makaire. Mirabel laat zich dopen, ze behoudt echter haar oorspronkelijke naam.