Een Aemstelredams amoureus lietboeck(1589)–Anoniem Een Aemstelredams amoureus lietboeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieu Liedeken Op de wijse: Aenhoort gheclach, o bloeyende juecht. Ick vint eylaes my nu in noot, Ghelijck als Dido haer ontvloot Eneas met macht, t'Welck feyt aensacht Haer bracht ter doot. Die Vryer Ic sprack v ghaern schoon edel robijn, Die dus haer clachten doet ouer mijn, Ende haer clachten breet, Die zijn my leet En groote pijn. Die Vryster. Want een die my eertijts aensocht, En door veel woorden mijn heeft gebrocht Tot liefden siet, Eylaes van my vliet [pagina 96] [p. 96] Zeer vals bedocht. Die Vrijer. Ick heb eertijts met v verkeert Ghy zijt oock door my niet onteert Heb ick gheseyt yet, Onthoudt dat ziet Die my begheert. Die Vrijster. Theseus Adriane ontliep, In een boschagie daer zy lach en sliep En liedtse in rouw, Die schoon edele vrouw Hoe zeer zy riep. Die Vrijer. Ick sal v liefken niet afghaen So langhe mijn ooghen licht ontfaen Maer gheheel ter doot, Schoon Liefken minioot Hang ick v aen. Die Vrijster. Ghelijck gheschiet my nu ter tijt, Van een Venus Liefden mijn hert doorsnijt Zijn beloften schoon, Acht hy als die snoon Vol haedt en nijdt. Die Vrijer. Mijn beloften zijn tot v zeer goet Sal ick v volbrenghen metter spoet En staen die wel voor, Tot uwen oorboor Met Lijff ende ghoet. Die Vryster. Jazon Medea verliet seer ras, Oneone van Paris verstoten was Veel zijnder ghehoont, Met ontrouw gheloont Noch op dit pas. Die Vrijer. Samson ghaff zijn cracht en verstant, Dalida die liefste playsant Gheeff ick mijn rijck, V dees ghelijck Lief mede in v handt. Die Vrijster. [pagina 97] [p. 97] Hoe mach hy zijn so dubbelleert, Dat hy zijn lieffden van mijn keert Teghen zijnen eet, Doorsaeck Godt weet Diet al regeert. Die Vrijer. Een dubbelde gront tot uwen verdriet Sult ghy an my bevinden niet Maer trou met vlijt, Tot v altijt Naet bediet. Die Vrijster Leanders Lieffden men niet en vint, Wie isset die als Pieramus bemint Die zijn bloet vergoot, Om tisbe minioot Ghetrou ghesint. Die Vrijer Och oft ghy nu waert dodende my, Als Troylus om Briseda bly Met liefden een paer, Valt niet so swaer Dan ick voor dy. Die Vrijster. Wacht v Princesse voor dit torment, Ghy eerbaer Maechdekens excelent En wel ghadeslaet, Hoet met my ghaet Schout Lieffden blent. Die Vryer. Ick blijff by v Princesse minioot, Dat ick my trouwe wt ioncsten boot En verlaet mijn niet, Ick blijf by v siet Tot inder doot. Vorige Volgende