zulk een invloed heeft geoefend op het Franse toneelleven van de 19e eeuw. Anecdoten van allerlei aard, de pittige beschrijving van talloze grote en kleine voorvallen uit Sarah's leven als begenadigd kunstenares en ‘onmogelijk’ (maar toch in haar hart zo voortreffelijk) mens, bizonderheden over haar kort en dom huwelijk met een knappen nietsnut, maar bovenal de lof op haar heldhaftig gedragen lichaamslijden maken van dit boek, geschreven in het ijlende tempo dat ook de rusteloze, spontane, zich nimmer ontziende toneelspeelster kenmerkte, tot een volkomen gaaf en volledig, natuurgetrouw conterfeitsel, geschilderd met een bekwaam en liefdevol gehanteerd penseel door een vrouw die haar diepe liefde aan de jongere generaties wil kenbaar maken en doen delen.
Uiteraard minder subjectief maar de vaardige pen van de historisch-onderlegde hanterend, wijdde Françoise Moser een monografie aan een andere beroemde actrice, Marie Dorval (Uitg. Plon. 1947). Marie Dorval (1798-1849) zoals zij sinds haar huwelijk met den acteur Allan Dorval werd genoemd, en die eigenlijk Marie Delaunay heette, speelde o.m. de Kitty Bell in Alfred de Vigny's Chatterton, en, naar men weet, een wellicht nog belangrijker rol in het particuliere leven van den dichter zelf, die haar zes jaar lief had, haar aan Alexandre Dumas moest afstaan, en zwaar leed onder dit verlies, waarover hij, gesloten en ontroostbaar, zijn trotse hart uitstortte in zijn beroemde ‘Dagboek’. Françoise Moser deed er goed aan, in dit verband Vigny's beroemd gedicht La Colère de Samson hier nog eens over te schrijven, geïnspireerd door de ontrouw ener coquette, zoals de Nachten van Musset het waren door de grilligheid van een George Sand!
Om naar onze dagen terug te keren: kent U Marie Mauron? Deze Provençaalse is in Frankrijk sinds een jaar of vijf bekend en hoog aangeschreven als regionalistisch vertelster: Pierre Seghers (die wéét wat poëzie is!) prijst haar zeer en schaart haar in de school (laat ons zeggen: al in de tweede klas) van Mistral en Daudet. Misschien wat te veel eer, maar haar pas verschenen novellenbundel Les Rocassiers (Uitg. Robert Laffont, Parijs, 1947) mag er wezen; het is wellicht wat ouderwets-gezellig, zonnig, vol milde menselijkheid en zachte levenservaring, maar daar zullen heel velen geen bezwaar tegen hebben. Wij hebben