De Schuiftrompet dan luiden: ‘Onder het zevende uur heeft Tamme, onze wiskundeleraar, bij Greet een papieren bootje afgepakt. Met zijn dikke pooten griste hij het uit haar handjes weg en borg het in zijn broekzak.’ In het midden latende of dit een áárdig begin is - ik vind het zelfs bijzonder aardig - wijs ik op het gemak, waarmee deze zinnen zich lezen laten. 't Lijkt vlotweg bedacht en gladjes aan een ballpoint-pen ontgleden.
Ik zei dan ook: ‘Sjonge, meneer Crone, 't lijkt wel of u die dingen slapende gezien en opgetekend hebt. Reuze gemakkelijk.’
Crone glimlachte - dat doet hij vaak, doch toen met een speciale bedoeling. ‘Niks, hoor’, was zijn bescheid. En toen dook hij in een ladenkast en diepte er een manuscript uit op. ‘Kijkt u maar eens of dat “makkelijk geschreven” heten mag’.
Hetgeen ik zag was het gekste wat ik op het gebied van manuscripten ooit onder ogen kreeg: nauwelijks woorden en eigenlijk alleen doorhalingen en in elk geval volslagen onleesbaar.
‘Hoe is het mogelijk’, mompelde ik een beetje glazig. Maar daarna, denkende aan de droomstaat, waarin Crone zo zeer schijnt te verkeren en denkende tevens aan het ruw uit de handjes van Greet weggegriste bootje en ook nog denkende aan de ondanks alles veilig klinkende woorden ‘en borg het in zijn broekzak’, besefte ik wat een strijd het kosten moest om de wereld van bijna-een-sprookje in harmonie te brengen met een brute werkelijkheid. Bijna-een-sprookje lijkt ons immers het kinderversje: ‘Kleine Cootje had een aardig bootje van een stuk papier....’ Bruut immers zijn de dikke poten van Tamme. Maar Crone synthetiseert beide in zijn proza, na oneindige moeilijkheden en dus na oneindig veel doorhalingen. Wie na de eerste twee volzinnen verder leest zal nl. bemerken dat het geen sprookje en geen brute werkelijkheid wordt. Van beide heeft het iets en daardoor kan het ons verzoenen zowel met het verlies van het een als met de kille aanwezigheid van het andere. En daar was het Crone om te doen. Hij poogt als auteur een brug te slaan van het verlangen naar de realiteit. Doch dat kost strijd. Maar 't is bijzonder heerlijk om, als die brug eenmaal klaar is, er op heen en weer te drentelen.
Ook dat zei ik allemaal tegen de heer Crone, die slechts glimlachte.
Toen vroeg ik naar zijn maatschappelijke bezigheden, want daarvoor was ik eigenlijk gekomen. Men moet weten, dat Crone werkzaam is bij de Algemene