van hun eigen middelmatigheid, is niet denkbeeldig.
Dreiser en Lewis hebben echter nog niet een zo grote invloed van de film ondergaan; hun karakters hebben nog een bepaald innerlijk leven, al zijn het evenzeer als bij Cain c.s. meer hoofdrolspelers, d.w.z. willekeurige personen die een rol vervullen in een vast schema, dan hoofdpersonen met een zekere zelfstandigheid.
In Tobacco Road, noch in Mildred Pierce, Cimarron of The Late George Apley, wordt iets van de gedachtenwereld der hoofdrolspelers anders dan verbeeld, aangetoond aan hun handelingen. Dit volmaakt filmisch idee, is inderdaad een ‘terugbrengen’ van de romanmogelijkheden. Op het filmdoek kan men iemand zien denken, bijvoorbeeld doordat hij boos kijkt, opschrikt of in snikken uitbarst. Komt het er echter opaan buiten deze aanschouwing te gaan, dan moeten litteraire hulpmiddelen aanrukken: op het doek worden dagboekbladen gereproduceerd of brieven. De ‘tough-writers’ keren dit om, hun personen denken nooit, als zij in sombere stemming komen, moet er iets om hen heen gebeuren.
‘She drove home mechanically, but after a few blocks she began to dread the stop signals, for sitting there, waiting for the light to change, she would have time to think, and then her throat would clutch and the street begin to blur’. Aldus een passage uit Mildred Pierce, waar James Cain al even bang voor de stoplichten is als Mildred zelf. Deze filmtechniek is uiteraard bedrog. Mildred denkt wel degelijk, maar Cain weet ons zo af te leiden met zijn opmerkingen over de stoplichten. dat het nauwelijks opvalt hoe hij ons in de steek laat.
Voor dit tekort komt in de plaats de kinematografische actie, soms zelfs filmtrucs als bij de overgang van hoofdstukken via een filmisch aangrijpingspunt: een deurklop, een ‘fading out’ effect. (In zijn roman Judaspenningen en Pauweveren, laat Kelk zijn vierde en vijfde hoofdstuk op dezelfde wijze via een klop-op-de-deur in elkaar overlopen; een dergelijk filmtrucje is echter onbruikbaar in een roman omdat hier geen beelden in elkaar overlopen doch ideeën). De beschrijving door de personen zelf gaat als in de ridderromans weer een grote rol spelen: ‘She remembered how things used to be: the quiet mornings etc.’ ‘He told about his arrival. The house was dark etc.’
Het is alles de tweedimensionale wereld, het speelt zich af in het vlak van het gebeuren, van de actie.