nebeeldig gedicht waarin de rampen worden bezongen, veroorzaakt door wat Emmanuel noemt: ‘de verzoeking van het Collectivisme’. Op toneelgebied schreef hij een stuk, ‘Les Lépreux’, in October van het vorig jaar door de Franse radio als luisterspel uitgezonden.
Onlangs kon men in een Frans weekblad een aardig interview lezen, waarin Pierre Emmanuel de vraag van een nieuwsgierig journalist: ‘Welk boek hebt u deze week gelezen?’ als volgt beantwoordde:
- Ik lees altijd zes boeken tegelijk, zowel ‘nuttige’ als aangename’. Hier ligt eerst vóór me een werk van Mercier: een synthese van de betrekkingen tussen de organische en de geestelijke energie. Ten tweede: een vrouwendagboek, getiteld ‘Het Beleg van Stalingrad’; ten derde: ‘Marée Basse’ nl. een studie over het leven van de diepzee-flora. Ten vierde, de Franse vertaling van Sheridans ‘Rivalen’, ten vijfde: een werk over het kluizenaarsleven in Palestina, en ten slotte: de ‘Paradoxes’, van Pater Lubac. Bovendien bereid ik een lezing voor over ‘Claudel en Valéry’. Met het oog daarop heb ik het hele werk van Claudel nog eens gelezen en een groot gedeelte van Valéry's oeuvre’.
Martin J. Premsela