men, meen ik, Bordewijk noemen.
Maar nu de poëtisering van het wetenschappelijke. Het begint bij Helman al bij de titel: Kleine Kosmologie; het doet meer aan een handzaam boekje voor burgerscholieren denken dan aan een lyrische uitspatting. Niet dat het vol-uit het laatste is, maar het eerste is het toch zèker niet. In een ‘Verantwoording’ (deprimerend opschrift na zoveel poëtische kost op de voorgaande bladzijden) verklaart Helman zijn geschrift afhankelijk van wat de ‘wijze meesters’ hem van de hemellichamen vertelden. Die wijze meesters waren zijn punt van uitgang; daarna is hij wel eigen wegen gegaan, maar de schim van de twee Russel's, Eddington, Newcomb, De Sitter e tutti quanti stond toch sterk tegen de achtergrond afgetekend.
Het is de vraag nu maar, of Helman bij alle afhankelijkheid van het wetenschappelijke van zijn proza over de Dierenriem, het zonnestelsel en de Melkweg een zelfstandige, dus in en door zich zelf bestaande grootheid heeft weten te maken. Dat hij de noodzaak daarvan wel degelijk heeft gevoeld, blijkt m.i. uit de Kleine Kosmologie zeer duidelijk. Al te duidelijk zou ik bijna zeggen. Want dit boek bevat proza, dat dikwijls schoon en vrij-uit is, het bevat echter ook heelwat gedeelten die men niet anders dan als krampachtig mooi gemaakt kan betitelen. ‘O wonderdag, o feest van mateloos herkennen, als uit de droeve kolken van de dood dit sprankje Ik zich oplost en een damp gelijk, die uit de branding opstijgt, in het blauw vervluchtigt’, lees ik op blz. 238. Blééf het daarbij, dan zou men er vrede mee kunnen hebben, doch dit citaat is er helaas één uit vele. Zo veel, dat de lezer er tenslotte geen snars meer van gelooft.
En dat is nu juist het heel betreurenswaardige. Want dit boek had om zijn opzet beter verdiend. Die opzet is oorspronkelijk, voornaam en nobel. Helaas, nogmaals. De angst om wetenschappelijk te zijn bracht Helman regelrecht in het kamp der brabbelende dichters: ronduit gezegd een melig gezelschap. Hij is beter kornuiten waard, getuige zelfs zijn ‘Kleine Kosmologie’.
Barend de Goede