Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 348] [p. 348] Tweespalt Kleine hysterica, van wie ik hou, lusthof waarin mijn vlugge honden razen, oogen die breken in doodsextase, als ik mij siddrend aan u toevertrouw. Koorddanseres, dansende op het touw naar waar in 't uitspansel de dieren grazen, gelijk de goden staan op Grieksche vazen, sta ik, een Griek, en gij een Grieksche vrouw. Wat taal ik dan nog om dit aardsch bestel: botte oproerigheid en botte zonden, de daagsche droefenis, de daagsche hel? En waarom wordt dit hart een open wonde en ik de knaap die met de altaarschel neerknielende Zijn wederkomst verkondde? Ed. Hoornik Vorige Volgende