Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 344] [p. 344] De man in de stad Koortsig loop ik langs de boulevard, sla een straat in waar ik niet moet wezen; voor een boekenzaak blijf ik staan lezen, kleine druppels zweet onder mijn haar. In de ruit word ik mezelf gewaar, als een raadsel uit het niets verrijzend, en mijzelve aan mijzelf bewijzend, onherroepelijk en wonderbaar. Blinkend valt de stad dan door mij heen; engelen gaan voorbij in zachte kleuren, draaien weg tusschen de spiegeldeuren, zitten daar aan tafeltjes alleen. 't Is, ofschoon ik haastig verder ga, of ik met hen in verbinding sta. Ed. Hoornik Vorige Volgende