Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Cecil Day Lewis (1904-) O onderaardse brand...... O onderaardse brand, breek uit! storm, stoor u niet aan 't lot des braven burgers van de ziel, de middelaar van God! Wie hoeve en fabriek vernielt ten bate van zijn villa, is een slecht huisheer en verdient geen woord van goeden wille. Hij die de valk van 't zwerk verdrong, de tijger heeft getemd, die 't erfgoed van het bloed verloor voor 't schaamtevolle hemd, Wiens hand een Cain gebrandmerkt heeft, doch duikboten bekruist - stuur dezen wonderdokter thans zijn eigen pillen thuis. De winteravond houdt bedaard zijn pauze van kristal, bevroren wachten stromen licht omtrent hun bedding al. Genoot, beschouwen wij de aard' weerspannig als ons doel: de doodskop aan ons voet bewaart een uitgestreken smoel: Hij puurt uit het gewicht der kou een ondergronds grimas; [pagina 282] [p. 282] maar weet voorgoed waarom de geest aan vlees gebonden was. Voor ons, in winters tirannie, blijft nog genoeg te doen: de plannen, waar het moet, herzien, staketsels slopen, ploegen. Zodat, wanneer de sleutelbloem zonwarme wegen siert, wij onze geest in ballingschap mogen begroeten hier. Jan G. Elburg Vorige Volgende