Ad Interim. Jaargang 5
(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
Thomas Stearns Eliot
| |
[pagina 277]
| |
Zes knechts bij een open deur dobbelend om zilverstukken,
En voeten schoppend tegen de lege wijnzak.
Maar men wist daar niets en dus gingen we verder,
Vonden des avonds, geen seconde te vroeg,
De geduide plaats; het was (laat ik zeggen) bevredigend.
Al dit gebeurde lang geleden, herinner ik mij,
En ik zou het weer doen, maar schrijf dit
Neer, schrijf dít
Neer: leidde men ons zo ver
Voor Geboorte of Dood? Er was een Geboorte, zeker,
Wij geloofden er in. Ik kende geboorte en dood,
Maar dacht dat zij verschilden; deze Geboort was
Harde en bittere doodsstrijd voor ons, als Dood, ònze dood.
Wij keerden terug naar onze oorden, deze rijken,
Maar in de oude vrijdom hier niet langer zeker,
Met een vreemd volk aan zijn goden trouw.
Ik zou blij zijn met een àndere dood.
Bert Voeten
|
|