Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 245] [p. 245] William Butler Yeats (1865-1939) Hoe de takken verdorden Ik riep toen de vogels de maan zacht murmelen hoorden: ‘Laat kievit en wulp maar begaan met geroep en geklaag, ik haak naar uw vroolijke en teedre en meelijdende woorden, want nergens voel ik mij thuis, en de wegen nemen geen end’. Op de moede heuvel lag de maan bleek en laag, en ik sliep in bij dat eenzaam Echtge-der-stroomen.Ga naar voetnoot1 De takken verdorden niet door den winterwind - de takken verdorden toen ik hen sprak van mijn droomen. Ik weet van het looverpad door de heksen genomen, die met hun paarlen kronen en spillen vlas uit het diepe meer vreemd glimlachend opkomen - van een maan die vaag drijft waar zich windt en ontwindt de dans van de DanaänsGa naar voetnoot2 over het eilandgras langs het bleek schuim als het licht tot koelte gaat komen. De takken verdorden niet door den winterwind - de takken verdorden toen ik hen sprak van mijn droomen. Ik weet van Slaap's land, waar zwanenparen in kringen zingende vliegen; elk paar bindt een keten van goud - een koningspaar dwaalt er rond, en hen maakte dat zingen zoo hopeloos zalig, van wijsheid zoo doof en zoo blind, dat zij er dwalen zullen tot er de tijd ophoudt; dat weet ik met kievit en wulp bij dit Echtge-der-stroomen. de takken verdorden niet door den winterwind - de takken verdorden toen ik hen sprak van mijn droomen. A. Roland Holst voetnoot1 Een landstreek in Ierland voetnoot2 Een godengeslacht uit de Keltische Mythologie Vorige Volgende