Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Linden De linden geuren wreed en bitter-zoet; Ik denk verteederd aan vervlogen dagen, Waarin het hart ontbloeide zonder vragen, En leven zalig was en wonder-goed. Ik weet dat ik den tijd vergeven moet, Die nimmer uitstel geeft aan die hem vragen, Terwijl herinnering niet is te dragen, Bij lindengeur die bitter is en zoet. Wij zullen nooit verlost zijn van Verleden; Al zwaarder en vermoeider wordt ons gaan, Daar 't hart welhaast bezwijkend, moegestreden, Niet leven kan zonder een schoonen waan, Noch zonder hoop, dat dankzij veel gebeden, Het Einde méér is, dan wij nu verstaan. K.H.R. de Josselin de Jong Vorige Volgende