Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] Zomeravond De wolken hebben de vermoeide huizen Zacht toegedekt met hun blauwdonzen vacht, Ik hoor de olmen als een kinkhoorn suizen; Nu nijgt de avond zwijgend naar de nacht. De tuinen slapen roerloos en tevreden Onder een volle, moederlijke maan; 't Is of het leven op de zilvren rede Der eeuwigheid voor anker is gegaan. Maar dan begint ergens een kind te huilen, Voetstappen kleppren, en de grijze zuilen Der stilte storten brokkelend ineen. En plots is 't oovral weer lawaai en leven: 'n Vrouw zingt, een man roept iets, en honden geven Bars antwoord door de wassen scheemring heen. C. Buddingh' Vorige Volgende