Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Aan een dichteres Ik lees je verzenboek als in den droom, In een ver land, waar ik mijn taal vergeet; 't Is of ik van de vrucht eet van de boom Die nergens groeit en die het Leven heet. Dichters zijn soms als bomen, trots en groot, In regen, sneeuw, of 't zuiverst hemelblauw, Winter en zomer aan zichzelve trouw; 't Gelauwerd hoofd slechts voor zichzelf ontbloot. Je schrijft veel mooire verzen dan ik schrijf; Je hebt meer wortels in de grond dan ik, En bloesem in de lucht, elk ogenblik. 'k Vind in mijn eigen boom haast geen verblijf, 'k Bezit er nauw een haastge groene plek, Als een trekvogel, elk jaar weer op trek. Bertus Aafjes Vorige Volgende