Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Overgang De weiden glanzen in een najaarsavondschijn die heel een jaargetij van zomer doet vervreemden. Reeds wappert door den zeewind over leege beemden een koud, onrustig licht, dat nergens thuis kan zijn. Door esschenloover waren grijze ritselingen, en ook het riet gebaart met heimelijk gerucht dat dorring nader lispelt, spieg'lend met de lucht een vaal gepluim in afgelegen weteringen. De torenvalk scheert over veld en sloten aan, en waar hij even wiekelt onder 't traag gewemel der wolken, blijft een fijne eenzaamheid den hemel steken. Maar vóór wij 't merken is hij heengegaan. In 't kruingebied der kromgewrongen boomenranden verwijlt nog ijl oranje najaarsavondschijn. De vogels die niet langer meer te houden zijn ontzwermen, hoog en ongenaakbaar, deze landen. Rudolf Escher Vorige Volgende