Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Het lam Te dartel voor haar handen rent dit lam naar links, naar rechts en springt en plant zijn poten zo dwaas terzijde uit, dat zij verdroten zich naast mij strekt en moe haar krullen kamt. Wijdopen zijn de landen, groot en stram gaan wolken over in vermoeide vloten, en nu het lam tussen ons komt met grote, ondiepe ogen is het traag en tam. Zie, hoe het schuchter uit haar handen eet; wij liggen daarbij zwijgend op de rug, zij voert het lam behoedzaam en ik weet: al wat men najaagt drijft men op de vlucht; zo gauw men moe is en de jacht vergeet, keert het geluk gelijk een lam terug. Max Dendermonde Vorige Volgende