Ad Interim. Jaargang 5(1948)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Vergissing Ik dacht den Dood mijn zachtsten vrind, Maar koel en hard was zijn besluit: ‘Gij moogt den doolhof nog niet uit, Gij hebt nog niet genoeg gemind’. Ik vraagde schuw of hij ook wist Hoe ik den uitgang eenmaal vond. ‘Tienduizend maal moet G'eerst wel rond; Ik kom als Gij mij niet meer mist. Een enkel lied deunt dan mijn fluit: “Vergetelheid brengt U niet uit, Gij rust, eer nog Uw dool begint”.’ Ik heb mij in een blik vergist, En werd verraden door den list Van hem, dien 'k dacht mijn besten vrind. [pagina 47] [p. 47] Quadrille ‘La fille de madame Angot’ Deze quadrille dans ik alleen; Changez de dames! Ik zie er geen. Ik wil er maar één. A gauche, à droite! Hoe heette zij, die mij vergat? Was het niet mademoiselle Angot? Of heet deze quadrille zoo? Ze was blank en jong. Changez de dames! Misschien droeg zij niet eens een naam; Houd op muziek. Neen, speel toch nog wat. Zag ik haar niet à gauche? A droite? Changez de dames!... Ik blijf weer alleen En dans door alle schimmen heen. [pagina 48] [p. 48] Narcissus' verdubbeling Hij dacht, dat toen het eerste blozen Geleerd was aan de bron, Hij steeds hervinden kon, Het kuisch genot van 't steelsche koozen. Doch schoon hij zich belust boog over 't water Verloor hij zich verveeld In 't ordinaire beeld Van schucht're nymph en schaterende satyr. Vorige Volgende