Acta Neerlandica 9
(2012)– [tijdschrift] Acta Neerlandica– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| |
Kees Teszelszky
| |
[pagina 136]
| |
De Bataafse mytheErgens rond 1515 legde de Hollandse humanist Cornelius Aurelius de laatste hand aan zijn kroniek, die later de geschiedenis in zou gaan als de ‘Divisiekroniek’. Volgens de studie van Fred van Lieburg was dit een memorabel moment in de Hongaars-Nederlandse betrekkingen: voor het eerst verscheen er een Hongaar in een Hollandse kroniek.Ga naar eind1 Aurelius gaf de Hongaren een prominente plek in de geschiedenis van Holland, Zeeland en Friesland door diens creatie van de zogeheten ‘Bataafse mythe’. En wat voor een plaats: in de ogen van Aurelius was Hongarije het oorspronkelijke vaderland van de Hollanders en was de stamvader van het Hollandse volk een Hongaar, die hij de naam Battus gaf.Ga naar eind2 In de woorden van Aurelius: ‘De prince Battus oft Battavus / comende uit Scythen oft daer omtrent uit Pannonien ofte Hongeryen als vorseyt is / vanden welcke dit lant Batavia genoemt is.’Ga naar eind3 De dappere Battus was de mythische leider van het volk der Batavieren, die het gebied hadden veroverd, wat in latere tijden ‘Holland’ zou gaan heten. Het ontstaan van de Bataafse mythe in die tijd was zeker geen toeval. Aan het begin van de zestiende eeuw, toen het Humanisme in opkomst was in de Nederlanden en elders in Europa, begonnen humanistische historici aan een zoektocht naar de oeroude wortels van hun land, volk of familie. Over het algemeen werden de al aanwezige en zichtbare resten van de klassieke beschaving door de humanisten als bouwstenen gebruikt voor de constructie van een glorieus en rijk verleden. Indien dit niet voldoende was, dan kon de minder fantasievolle auteur volstaan met een verwijzing naar het verdwenen Troje. Maar waarom koos de Hollandse Aurelius nu juist voor Hongarije, resp. een Hongaar? De Lage Landen maakten op het moment van schrijven van de kroniek deel uit van de Habsburgse Nederlanden en waren bovendien omringd door andere rijken met net zo'n eervol verleden als dat van Hongarije. Toch was het waarschijnlijk verstandiger voor een auteur als Aurelius om de wortels van zijn volk wat verder van huis te zoeken. Zo kon worden voorkomen dat het werk van de humanist onbedoeld steun verleende aan ongewenste claims van buurvorsten of legitimiteit verschafte aan ongebreidelde machtsuitbreiding van de eigen Habsburgse heerser. Bovendien was Hongarije geen onbekend land voor sommige inwoners van het toenmalige Nederland. Al in 1259 reisden de kooplieden uit Maastricht naar Hongarije en vandaar zelfs nog verder.Ga naar eind4 | |
[pagina 137]
| |
Hungarus, in: Jacob van Royen naar Richard Verstegen, Antiquitates Belgicae, of Nederlandsche oudtheden, eerst verschenen bij J. van Royen, Amsterdam 1700. Nummer 192. Groningen, Bibliotheek der Rijksuniversiteit
| |
[pagina 138]
| |
Nog belangrijker is het ongemeen positieve beeld van de Hongaarse vorsten en hun koninkrijk in de middeleeuwse epische literatuur van de Nederlanden en elders.Ga naar eind5 Het koninkrijk Hongarije was de bakermat van dappere en vrome vorsten (koning Floris van Hongherien in Beerte en Floris), ‘seer vrome ridderen’ (De vier Heemskinderen, Meluzine) en het stamland van de excellente paarden (Gaver). Net als de onwaarschijnlijke inhoud van de Bataafse mythe hadden deze epische verhalen over de dappere en vrome Hongaarse koningen en ridders natuurlijk weinig te maken met de Europese werkelijkheid van de vijftiende en zestiende eeuw. Toch droegen dergelijke populaire vertellingen bij tot de positieve beeldvorming over het koninkrijk Hongarije en zijn vorsten. Een onbeduidend samenraapsel van Friezen, Franken en Saksen woonachtig in de modderige delta van de Lage Landen kon dankzij het schrijfwerk van Aurelius bogen op een glorieus verleden door de verwijzing naar de band met een machtig christelijk en enigszins exotisch koninkrijk in het midden van Europa.Ga naar eind6 De kroniek van Aurelius en diens mythe werden na het moment van publicatie in 1517 onmiddellijk een succes bij de intellectuelen in de Lage Landen. Op grond van de verspreiding en de receptie ervan kunnen we stellen dat het verschijnen van dit werk als een belangrijke stap in de ontwikkeling van een vroegmoderne identiteit in de Nederlanden in de loop van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw kan worden beschouwd.Ga naar eind7 Het populaire werk circuleerde in meerdere handschriften en het beleefde verschillende drukken.Ga naar eind8 Het werd zelfs in het begin van de zeventiende eeuw in het Frans vertaald en bewerkt om de gevluchte Hugenoten kennis te laten maken met het Hollandse verleden.Ga naar eind9 Pas in de editie van 1620, die was bedoeld als lesboek voor gebruik in de Latijnse school om de leerlingen kennis van het eigen verleden bij te brengen, werden de verwijzingen naar de Hongaarse wortels uit de tekst geschrapt. Deze ingreep had geen politieke achtergrond, maar was het gevolg van het voortschrijdend inzicht in de humanistische geschiedeniswetenschap.Ga naar eind10 Toch heeft de Bataafse oorsprongsmythe meer dan honderd jaar stand gehouden en de kans gehad om zich vast te zetten in de hoofden en harten van de inwoners. Ook na 1620 komen we deze mythe nog tegen in een rijmbewerking van de kroniek, waarbij de auteur opnieuw verwijst naar de Hongaarse wortels van Battus.Ga naar eind11 | |
[pagina 139]
| |
Hongaren door de ogen van een Nederlandse kunstenaar in de tijd van de Bocskai-opstand. Tekening van Roeland Savery (1576-1639).
British Museum, AN223665001 en AN00223647. | |
[pagina 140]
| |
De Bocskai-opstand (1604-1606)De opstand van prins István Bocskai tegen het Habsburgse gezag (1604-1606) in Hongarije en Transsylvanië was een belangrijk keerpunt in de Hongaars-Nederlandse betrekkingen. Al vanaf 1568 was in de Nederlanden een vergelijkbare opstand aan de gang. In Oost-Europa was het de eerste keer dat de onderdanen van een Habsburgse koning zich verzetten tegen diens autoriteit. Natuurlijk trok de rebellie van een gekozen calvinistische vorst tegen een autoritaire katholieke Habsburgse heerser al snel de aandacht in de Lage Landen. De overeenkomst tussen de beide opstanden in de Habsburgse gebieden bleef niet onopgemerkt: volgens de Nederlandse geschiedschrijver Everard van Reyd werd het Hongaarse volk net zo onderdrukt door de Habsburgse vorst als de inwoners van de Nederlanden.Ga naar eind12 Van Reyd gebruikte hier deze parallel als een argument tegen de vredesonderhandelingen met de Spanjaarden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in februari 1606 een diplomatiek overleg plaatsvond tussen een gezant van de Hongaarse vorst (nl. Johannes Bocatius) en een Nederlandse gezant (Pieter van Brederode/Brederodius), dat we als de eerste Hongaars-Nederlandse diplomatieke ontmoeting kunnen beschouwen.Ga naar eind13 De Staten-Generaal kregen uitgebreide informatie van Van Brederode uit Heidelberg en Jacob Hoefnagel uit Praag over het verloop van de opstand, de politieke achtergrond.Ga naar eind14 Ook konden de rest van de inwoners van de Nederlanden de gebeurtenissen in het Hongaarse koninkrijk en het prinsdom Transsylvanië lezen in vlugschriften en nieuwsberichten.Ga naar eind15 Ook na het einde van de Bocskai-opstand in 1606 nam de belangstelling in de Nederlanden voor de toen actuele gebeurtenissen in Hongarije en Transsylvanië enorm toe. Deze opleving is vrijwel geheel te danken aan het werk van de in Antwerpen geboren geschiedschrijver Emanuel van Meteren (1535-1612), een neef van de bekende cartograaf Abraham Ortelius.Ga naar eind16 Van Meteren studeerde theologie, maar werd op aandringen van diens vader koopman en vestigde zich in Londen, alwaar hij tevens consul werd van de aldaar aanwezige Hollandse kooplieden. Zijn zaken werden geen succes, omdat hij het koopmanschap verwaarloosde ten gunste van zijn ware passie: het schrijven van een omvangrijke geschiedenis van de opstand in de Nederlanden. Zijn boek werd een van de belangrijkste vroegmoderne beschrijvingen van de stichting van de Republiek en kan worden beschouwd als het invloedrijkste vroegmoderne geschiedwerk over de Nederlandse opstand tegen het Habsburgse gezag.Ga naar eind17 | |
[pagina 141]
| |
Van Meteren was geen professioneel historicus zoals de kroniekschrijvers in de Nederlanden, maar een geschoold theoloog. Wellicht is dat de reden dat hij geen droge opsomming van gebeurtenissen en wetenswaardigheden gaf over het verloop van de opstand in de Nederlanden, maar een hele andere methode volgde. De calvinist Van Meteren beschreef het ontstaan van de Republiek vanuit het oogpunt van de Goddelijke Voorzienigheid, door allerlei vergelijkbare actuele gebeurtenissen elders in Europa bij zijn beschrijving van die in de Nederlanden te betrekken. Zijn werk heeft het karakter van een serie analogieën, waardoor hij de Nederlandse geschiedenis in een kosmisch verband kon plaatsen.Ga naar eind18 De auteur kon zo aantonen dat de opstand een onvermijdelijk deel van het plan van God met de mensheid was en dat de stichting van de Republiek der Nederlanden de uitkomst was van Gods Wil. Met deze zienswijze verschafte hij aan de Nederlandse opstandelingen een solide rechtvaardiging van hun opstand tegen het katholieke Habsburgse gezag. De Spaanse Habsburgers was er natuurlijk alles aan gelegen om de opstand in de Nederlanden af te schilderen als een onwettige opstand tegen het legitieme gezag van de vorst of als een burgeroorlog die het gevolg was van de ongehoorzaamheid van de inwoners van de Lage Landen. Van Meteren wist echter in zijn beschrijving de gebeurtenissen in de Nederlanden te koppelen aan de belangrijkste ontwikkelingen in het zestiende-eeuwse Europa: de Reformatie, het protestantse verzet tegen de macht van de katholieke kerk en de wereldomspannende oorlog tegen de tirannie van de Habsburgers.Ga naar eind19 In zijn eigen woorden: ‘Nederlant [is] een theatre van 's werelts bloedige tragediën geworden.’Ga naar eind20 Van Meteren reduceert de wereldgeschiedenis tot een voortdurende strijd tussen goed en kwaad, waarbij Nederland het middelpunt van de geschiedenis is geworden. Aan de ene kant staat God, het Nederlandse volk en de protestantse wereld, daar tegenover plaatst hij de Paus en de katholieke kerk, de dynastie van de Habsburgers en het Spaanse volk. Al met al is het niet verwonderlijk dat het Hongaarse volk, Hongarije en Transsylvanië, een prominente plek in het historische betoog van Van Meteren krijgen. Al in de eerste Duitse editie van 1593 krijgt de strijd van de Hongaren tegen de Turken en de Nederlandse inbreng daarbij al de warme aandacht van de auteur.Ga naar eind21 Ook maakt Van Meteren een onderscheid tussen Hongarije en Transsylvanië vanuit geografisch en politiek opzicht. In de tweede editie van 1608, nu in de Nederlandse taal, die onder een gefingeerde stadsnaam in Amsterdam werd uitgebracht, besteedde Van Meteren uitgebreid aandacht aan de opstand van Bocskai.Ga naar eind22 | |
[pagina 142]
| |
Emanuel van Meteren: Historien der Nederlanden... titelblad.
Groningen, Bibliotheek der Rijksuniversiteit | |
[pagina 143]
| |
Het hoofdstuk over Bocskai begint met het volgende Bijbelcitaat: Nobiscum Deus, quis contra nos? (Zo God met ons is, wie zal tegen ons zijn? Romeinen 8:31).Ga naar eind23 Door de verwijzing naar de Goddelijke Voorzienigheid is Van Meteren in staat om de geschiedenis van de opstand in de Nederlanden te verbinden met het lot van Hongarije. De opstand in de Nederlanden en die in het Hongaarse koninkrijk zijn in de ogen van Van Meteren als analoog te beschouwen, omdat beide gebeurtenissen deel zijn van Gods plan met de mensheid.Ga naar eind24 Van Meteren beschrijft tot in detail het verloop van de opstand in Hongarije en de rol van de belangrijkste hoofdrolspelers: Bocskai en István Illésházy.Ga naar eind25 Hij noemt Bocskai de vader des vaderlands en geeft de inhoud van een propagandatekst van Bocskai weer, waarin de Hongaren de beweegredenen voor hun opstand uiteenzetten.Ga naar eind26 Tevens beschrijft hij de kroning van Bocskai met de Turkse kroon. Op grond van de specifieke beschrijving van de kroon (De kroon van koning Vladislaus, die door de Turken te Boeda was gevonden), kunnen we stellen dat Van Meteren niet de bekende beschrijving van Bocatius over deze gebeurtenis heeft gelezen, maar dat hij de inhoud moet hebben gekend van een diplomatiek ambtsbericht uit Venetië.Ga naar eind27 Van Meteren citeert zelfs uit het testament van Bocskai, dat pas in december 1606 tot stand is gekomen en in zeer beperkte kring in handschriftelijke vorm circuleerde.Ga naar eind28 In de ogen van Van Meteren draaide de opstand in Hongarije om de vrijheid van godsdienst.Ga naar eind29 Zijn buitengewoon gedetailleerde beschrijving van de opstand in Hongarije in een werk dat nog vóór 1608 in Londen tot stand kwam is een opmerkelijk vroeg voorbeeld van de receptie in West-Europa van de propaganda van het hof van Bocskai.Ga naar eind30 Want hoe is het mogelijk dat Van Meteren al zo snel, binnen een jaar na de opstand in Hongarije, beschikte over dergelijke informatie? De kennis van Van Meteren is te begrijpen als we hem beschouwen als een vroegmoderne informatiemakelaar in Londen.Ga naar eind31 Van Meteren kreeg uit alle hoeken van de wereld informatie en gaf deze in bewerkte vorm weer door via zijn werk. Zijn intieme vriend, de predikant Simon Ruytinck, schreef in een biografie van Van Meteren dat deze een enthousiast verzamelaar was van alle informatie die relevant leek voor zijn onderzoek.Ga naar eind32 Hij vroeg en kreeg vlugschriften, nieuwsberichten en brieven met informatie van goed ingevoerde personen over actuele gebeurtenissen in de Nederlanden en elders. Ook sprak hij met gezanten, politici, kooplieden en reizigers die toevallig of met opzet zijn pad in de wereldstad Londen kruisten. Van Meteren, als schrijver en diplomaat, had aldus een | |
[pagina 144]
| |
functie die vergelijkbaar was met die van Jacques Bongarsius, de gezant van de Fransen in Zwitserland, met die van Pieter van Brederode, de gezant van de Republiek in Heidelberg, of met die van Johannes Bocatius, de gezant van Bocskai.Ga naar eind33 Zij fungeerden als sleutelfiguren in een informatienetwerk van protestantse politici, diplomaten en schrijvers, dat geheel Europa omspande. Zij beschouwden zichzelf als belangrijke spelers in een wereldwijde oorlog tegen de katholieke dominantie, waarbij informatie het belangrijkste wapen was in de strijd. In feite was dit netwerk een voortzetting van de aloude Respublica Literaria ofwel de Republiek der Letteren, de aloude gemeenschap van humanisten, maar nu met een duidelijk herkenbaar ideologisch doel en politiek ideaal: een einde maken aan de macht van de katholieken in Europa. Ook in het werk van Van Meteren duikt een mythe op die de vermeende gemeenschappelijke afstamming van de Hongaren en de Nederlanders als basis heeft. Van Meteren neemt echter niet de bekende Bataafse mythe van Aurelius over, maar bedenkt een volstrekt nieuw concept. Dit idee benadrukt de lotsverbondenheid tussen beide volkeren en legitimeert de politieke boodschap van de auteur. Volgens Van Meteren zijn de inwoners van Kassa, het huidige Košice in Slowakije, het eerst in opstand gekomen tegen het Habsburgse gezag. Deze burgers zijn volgens hem Saksen. Volgens Van Meteren zijn deze Saksische burgers oorspronkelijk afkomstig uit de Saksische gebieden in de Nederlanden en zijn ze enkele eeuwen geleden vertrokken naar Hongarije.Ga naar eind34 Hij onderbouwt deze theorie door te beweren dat deze Saksen nog immer Nederlands spreken. Dit is voor hem het bewijs dat de opstandige inwoners van Hongarije in werkelijkheid Nederlanders zijn. Van Meteren draait als het ware de inhoud van de mythe van Aurelius om: niet de inwoners van Nederland zijn afkomstig uit Hongarije, maar sommige inwoners van Hongarije stammen van Nederlanders af. | |
Afstammingsmythes en vroegmodern nationaal bewustzijnDe afstammingsmythe van Van Meteren past in het vroegmoderne nationale bewustzijn zoals dat in de Nederlanden van zijn tijd tot ontwikkeling was gekomen. In verschillende Nederlandse politieke geschriften is een topos te vinden dat lijkt op dat in het werk van Van Meteren. De inhoud van dit topos luidde dat de Indianen, die streden tegen de Spanjaarden in West-Indië, in werkelijkheid van Nederlandse afkomst waren.Ga naar eind35 De auteurs van andere geschriften probeerden aan te tonen dat ook de inwo- | |
[pagina 145]
| |
Portret van Emanuel van Meteren (1535-1612) in Historien der Nederlanden...
| |
[pagina 146]
| |
ners van het huidige Indonesië van Nederlandse afkomst waren.Ga naar eind36 De strijd van de Nederlanders tegen de Spanjaarden in hun koloniën werd zo voorgesteld als een bevrijdingsoorlog van het eigen volk. Ook het lijden van de verschillende volkeren onder het juk van tirannen werd in deze ideologie betrokken. Volgens een ander topos hebben de Nederlanders nog erger geleden onder de Spanjaarden dan andere volkeren onder de Turken.Ga naar eind37 Door deze beschrijving van de vermeende gemeenschappelijke etnische wortels en de presentatie van historische analogieën proberen auteurs als Van Meteren de lotsverbondenheid tussen de verschillende volkeren te benadrukken. Deze lotsverbondenheid moet de soevereiniteit van het Nederlandse volk in de Nederlanden en de nieuwe overzeese gebiedsdelen legitimeren. Ook benadrukten zij de door God toebedeelde rol van de Nederlanden in de wereldgeschiedenis ten opzichte van die van andere volkeren. Het lijden van de Nederlanders onder het Spaanse juk en dat van andere volkeren onder de Spaanse (of andere) tirannie werd voorgesteld als een onderdeel van het kosmisch plan van God. Van Meterens schets van de inwoners van Hongarije als Nederlandse strijders voor de vrijheid van godsdienst had ten doel om het aanzien van de jonge Republiek in de wereld te vergroten en de Nederlandse opstand tegen de Habsburgse heerser te legitimeren. Het beeld van Hongarije en Transsylvanië kreeg via het werk van Van Meteren een ongekende verspreiding in Europa. Tot nu toe is dit feit echter volstrekt onbekend gebleven, ook al omdat geen enkele auteur het beeld van Hongarije en Transsylvanië in dit werk heeft opgemerkt. Tevens is aan de receptie van dit boek tot nu toe weinig aandacht besteed, ook omdat Van Meteren als historicus enigszins in de vergetelheid is geraakt. Een prachtig voorbeeld van de receptie van het beeld van Hongarije en Transsylvanië via het werk van Van Meteren is het zgn. ‘Album van Kittensteyn’, de oudst bewaard gebleven collectie historieprenten ter wereld.Ga naar eind38 Het album werd in 1613 samengesteld door Willem Luytsz van Kittensteyn, een burger uit Delft. Hij verzamelde ongeveer 570 prenten, nieuwsberichten en aantekeningen in een album, waarbij hij de chronologie en de inhoud van het werk van Van Meteren als leidraad nam.Ga naar eind39 Deze verzameling is daarom te beschouwen als een aanvulling of uitbreiding van het geschiedenisboek van Van Meteren ten bate van het private genoegen van een ontwikkelde burger. | |
[pagina 147]
| |
Een Hongaars paar door de ogen van een Nederlandse kunstenaar. Chrispijn van de Passe (1594-1670)
| |
[pagina 148]
| |
Het Album van Kittensteyn bevat ongeveer 21 folia waarvan de afbeelding of het opschrift een direct verband heeft met Hongarije of Transsylvanië. (Het is mogelijk dat er oorspronkelijk nog meer zijn geweest, omdat er 80 bladen uit het album verdwenen zijn.) Elke bladzijde is voorzien van een citaat, aantekening of paginanummer dat verwijst naar Van Meteren. Zestien van de 21 folia bestaan uit kaarten van Hongarije of van beroemde veldslagen die zijn uitgevochten op Hongaars grondgebied, een deel is vervaardigd in Duitsland.Ga naar eind40 Elke kaart is met zorg ingekleurd. Het is waarschijnlijk dat de oorspronkelijke eigenaar dit zelf heeft gedaan, daar dit een populair tijdverdrijf was voor rijke burgers. Buiten deze kaarten bevat het album nog twee tekeningen van Andreas Teuffel en Miklós Zrínyi en een prent van Suleiman I.Ga naar eind41 Ook bevindt zich in de verzameling een handgeschreven beschrijving van de overdracht van de Turkse kroon aan prins Bocskai in 1605, hetgeen een uittreksel is van het werk van Van Meteren, helaas zonder afbeelding.Ga naar eind42 Het laatste item betreft een vlugschrift over de kroning van Mátyás II als koning van Hongarije en Bohemen.Ga naar eind43 Het Album van Kittensteyn is slechts één voorbeeld van de receptie van het werk van Van Meteren. Het is niet goed voor te stellen hoe groot de invloed van dit werk moet zijn geweest. Het boek is tot aan het einde van de 18de eeuw meer dan twintig keer herdrukt, en vertaald in het Latijn, Engels, Frans en Duits.Ga naar eind44 Alleen al tot 1621 beleefde dit werk elf drukken in Nederland. Zonder overdrijving kunnen we stellen dat Van Meterens levenswerk het meest verspreide geschiedenisboek bij de Nederlanders was: alleen de Bijbel en de moralistische werken van Jacob Cats kwamen meer voor in de Hollandse huishoudens.Ga naar eind45 Nog belangrijker dan de verspreiding onder de burgerlijke huishoudens in de Nederlanden is het feit dat het werk werd gebruikt door politici, informatiemakelaars, historici, journalisten, predikanten en geïnteresseerde lezers als een soort van handboek over het heden en verleden van Hongarije en Zevenburgen, ook al handelde het niet alleen over de Hongaren. Het boek van Van Meteren werd frequenter geciteerd door vroegmoderne Nederlandse auteurs die schrijven over de geschiedenis Hongarije of Zevenburgen, dan het zo beroemde geschiedwerk van Antonio Bonfini, de hofhistoricus van koning Matthias Corvinus van Hongarije, dat in 1568 voor het eerst verscheen.Ga naar eind46 Het is daarom heel goed mogelijk dat mede dankzij de invloed van het werk van Van Meteren de bevolking van de Republiek zo welwillend stond ten opzichte van de Hongaarse studenten | |
[pagina 149]
| |
die aan het begin van de zeventiende eeuw naar de Nederlanden trokken om daar hun studies af te ronden. |
|