| |
| |
| |
Ferenc Postma
In tantis mundi tumultibus ...
De vroegste albumbijdragen van Hongaren uit Franeker: Vijf inscripties in het Album Amicorum van Michaël Corvinus (1624)
M.M.C.C. - ofwel Magister Michaël Corvinus Cremnicensis, ‘S.S. Theologiae Candidatus’ - zo ondertekende de uit KörmöcbányaGa naar eind1 stammende Lutherse Hongaar Michaël CorvinusGa naar eind2 de zorgvuldig afgeschreven ‘Deliciae Batavicae’, waarmee hij zijn Album Amicorum opent.Ga naar eind3 Het stuk is gedateerd 1623, tegelijk het jaar waarin Corvinus - blijkens het titelblad - zijn Album aanlegde. We kunnen er dus wel bijna zeker van zijn, dat dit laatste gebeurd is in de stad Leiden (Lugdunum Batavorum), waar hij zich aan de in 1575 gestichte universiteit - ‘quae nunc praecipuas Germaniae et Galliae Academias nominis et famae celebritate si non superat saltem exaequat’, zoals hij in de ‘Deliciae’ opmerkt - op de 12de januari 1623 ‘gratis’ had laten inschrijven.Ga naar eind4
Of het echter die grote ‘naam en faam’ van de Leidse universiteit is geweest die hem naar de Noordelijke Nederlanden had gevoerd, valt zeker te betwijfelen. Veeleer hebben we hierbij te denken aan het religieuze oorlogsgeweld dat in die tijd de Duitse landen teisterde en tot toneel van strijdende partijen maakte, de zgn. Dertigjarige oorlog (1618-1648). Dat oorlogsgeweld zal de oorzaak zijn geweest dat hij vanuit de Duitse universiteitsstad WittenbergGa naar eind5 - waar hij negen maanden eerder, op de 9de april 1622, de graad van Liberalium Artium Magister had verworvenGa naar eind6 - zijn schreden richtte naar het verre Leiden. De oorlog zal hem tegelijkertijd verhinderd hebben veilig naar zijn eigen geboortestad terug te keren. De komende jaren (1623-1624) zou Corvinus dan ook doorbrengen als was hij ‘in exilio’.Ga naar eind7
| |
| |
Erg lang zou hij niet in het welvarende, dure Leiden blijven.Ga naar eind8 Op grond van zijn Album weten we dat hij reeds in het begin van maart - via Delft,Ga naar eind9 RotterdamGa naar eind10 en Dordrecht - vertrok in de richting van Zeeland. Daar, met name op het Zeeuwse eiland Walcheren, zou hij nog vele ontmoetingen hebben met verschillende vertegenwoordigers van Kerk en Staat - zoals de Middelburgse pensionaris Jacob Cats,Ga naar eind11 leden van de stedelijke magistraat, predikantenGa naar eind12 en rectoresGa naar eind13 - alvorens begin april vanuit de haven van Vlissingen de overtocht te maken naar Engeland. Dat in al die ontmoetingen Corvinus' benarde omstandigheden - zowel politiek, maar stellig ook financieel - onderwerp van gesprek zijn geweest, is wel zeker. Op de steun van velen bleef hij aangewezen: ‘Crux patienter toleranda est’.Ga naar eind14
De rest van het jaar 1623 bracht Corvinus door in Engeland. Londen, Bath, Bristol, Oxford, Cambridge en ten slotte opnieuw Londen - het zijn de belangrijkste locaties die we in zijn Album aantreffen. Ook hier legde hij contacten met velen, met professoren, studenten en predikanten etc. Zo ontmoette hij bijv. in Oxford Eduardus Meetkerkius, ‘Professor linguae sanctae Regius’,Ga naar eind15 en de uit Amsterdam afkomstige Isaacus Plancius (zoon van Ds. Petrus Plancius),Ga naar eind16 terwijl hij in Londen onder meer te gast was bij John DonneGa naar eind17 en een bezoek bracht aan Samuel Brooke, ‘Professor in Collegio Greshamensi’.Ga naar eind18 Toch zal het oude en vertrouwde adagium ‘Patria est ubicunque vixeris’Ga naar eind19 hem niet de nodige gemoedsrust hebben geschonken. Een ‘gelukkige terugkeer’ naar het echte vaderland zou zijn diepste verlangen blijven.Ga naar eind20
Wanneer precies Corvinus zijn ‘felix reditus’ vanuit Engeland begon, laat zich aan de hand van zijn Album vrij nauwkeurig reconstrueren. Het moet in het begin van 1624 zijn geweest, maar langs welke route hij de Noordzee - richting de Nederlanden - overstak en via welke havens hij verder reisde,Ga naar eind21 is niet helemaal duidelijk. Vast staat evenwel, dat hij in de loop van februari 1624 de drie West-Friese steden Hoorn,Ga naar eind22 EnkhuizenGa naar eind23 en MedemblikGa naar eind24 bezocht, die hij naar alle waarschijnlijkheid per schip bereikt had. Ook in de bezoeken die hij hier aflegde, bracht hij de politieke en materiële nood van dat moment nadrukkelijk onder de aandacht.Ga naar eind25 Pas in de laatste week van februari zou hij zijn reis vervolgen richting Friesland en bereikte hij - via HarlingenGa naar eind26 - de Friese universiteitsstad Franeker.
De ruim tien dagen die Corvinus in Franeker zou doorbrengen, zal hij zonder twijfel als bijzonder aangenaam hebben ervaren. Zoals bekend, had de in 1585 gestichte Friese universiteit - na de val en verwoesting
| |
| |
van Heidelberg (op 6 september 1622) - haar deuren voor de verstrooide en ontheemde Hongaarse Peregrini wijd en gastvrij open gezet. Zo was in de loop van 1623 de toestroom (‘ingressus’) van studenten uit het verre Hongaarse achterland langzaam maar zeker op gang gekomen.Ga naar eind27 Hoe hartelijk Corvinus' ontmoeting met vijf vertegenwoordigers van hen - nl. Paulus A. Kőrösi,Ga naar eind28 Michaël F. Barsi,Ga naar eind29 Nicolaus Mezőlaki,Ga naar eind30 Caspar Korocz SzepsinusGa naar eind31 en Valentinus G. DobraiGa naar eind32 - geweest moet zijn, blijkt wel uit hun inscripties in zijn Album, ‘amicae recordationis et benevolentiae contestandae ergo’. Tegelijk is duidelijk dat de vijf Hongaarse ‘populares’ hem - met het oog op zijn verdere terugreis - een hart onder de riem wilden steken, in goed vertrouwen op de toekomst: ‘Nil tumide nec timide medio tutissimus ibis’, ‘In monte Jehovae providebitur’, ‘Nemo sapiens, nisi patiens’ etc. (zie: Appendix). Het betreft hier - voor zover ons bekend - de vroegste bijdragen van Hongaarse hand die in Franeker werden afgeschreven.
Anders dan in Leiden liet Corvinus zich in Franeker niet in het Album Studiosorum inschrijven.Ga naar eind33 Wel legde hij op de 28ste februari een beleefdheidsbezoek af bij de theoloog Sibrandus Lubbertus (ca. 1555-1625),Ga naar eind34 de nestor in de kring van Franeker professoren. Mede dankzij zijn inzet had, zoals we weten, de Peregrinatio hungarica zich - bene feliciterque - van Heidelberg verlegd naar Franeker en zou de Friese universiteit ook meer en meer de nieuwe Alma mater van de Hongaarse studenten worden.Ga naar eind35 Dat hij Corvinus bij die gelegenheid met een bijdrage in diens Album ‘vereerde’, is dan ook niet verwonderlijk.Ga naar eind36
De voorspoedige ‘ingressus’ van de Hongaarse Peregrini zal overigens bij diezelfde gelegenheid eveneens uitgebreid ter sprake zijn gekomen. Dat laatste leiden we af uit het feit dat Corvinus - via LeeuwardenGa naar eind37 en de stad GroningenGa naar eind38 - zijn reis verder voortzette naar het Oost-Friese Emden, waar hij op de 15de maart een bezoek bracht aan Abraham Scultetus (1566-1624), ‘Ecclesiae Embdanae minister’.Ga naar eind39 Van de laatste weten we immers, dat hij vanuit Emden - in de vroege zomer van 1623 - naar Franeker was afgereisd, om daar persoonlijk met zijn oude vriend Lubbertus te spreken over de ernstige impasse waarin de Peregrini na de val van Heidelberg waren terechtgekomen. Ook was hij het geweest die een eerste groep van vier Hongaren - eind augustus 1623 - vanuit Emden naar de Friese universiteitsstad op weg had gestuurd.Ga naar eind40 En
tegelijkertijd had hij alle Peregrini die naar Bremen gekomen waren, met klem aangeraden vandaar naar Franeker door te reizen.Ga naar eind41 Tijdens dat bezoek aan
| |
| |
[19r]
Qui vult semper cum DEo esse, debet frequenter
orare et legere. Nam cum oramus,
cum DEo loquimur; cum vero legimus,
DEus nobiscum loquitur.
Franicae ao. 1624
28 Februarii scribebat
Sibrandus Lubbertus.
| |
| |
Scultetus zal Corvinus hem - mede uit naam van Lubbertus - dan ook stellig van de laatste, positieve ontwikkelingen in dezen op de hoogte hebben gebracht.
Zo maakten we kennis met Michaël Corvinus: Geen student in Franeker, maar wel een der vroegste Hongaarse ‘bezoekers’.Ga naar eind42 Het verblijf aldaar zal hem, als gezegd, bijzonder aangenaam zijn geweest. Dat twee van zijn ‘populares’ die hij vervolgens in Bremen zou ontmoeten,Ga naar eind43 kort daarna eveneens op weg gingen naar de Friese universiteitsstad, is daarvan wel het duidelijkste bewijs.
Hier nemen we tegelijk afscheid van Corvinus, met wie we meer dan een jaar mochten meereizen. Zijn ‘felix reditus’ naar Körmöcbánya zou - ‘in tantis mundi tumultibus’ - nog bijna een vol jaar duren.Ga naar eind44
| |
| |
| |
Appendix
De tekst van de vijf bijdragen van Hongaarse hand uit Franeker in het Album Amicorum van Michaël Corvinus (1624).
1. - De inscriptie van Paulus A. Keôrôsi/ Kőrösi:
Franeker, 27 februari 1624.
[63v]
Nil tumide nec timide medio tutissimus ibis.
Honoris, moris et piae recordationis
ergo paucula haec Franekerae Frisior[um]
Paulus A. Keôrôsi Ungarus
Praestantissimo ac Doctissi[m]o
Juveni-Viro D[omi]no Michaëli
Corvino Ungaro A[nn]i 1624
[2]7 Febr.
M[anu] P[rop]ria apposuit.
| |
| |
2. - De inscriptie van Michaël F. Barsi:
Franeker, 7 maart 1624.
[64r]
Ecclesiasticus cap. XXII.
Amicum tueri non verebor, nec me subducam a conspectu eius.
Idem:
Qui contrectat picem, inquinabitur ea; et qui communicat cum superbo, similis ei efficitur.
Benedicat tibi Jehova ex Sijon qui fecit coelum et terram.
Praestantissimo ac Doctissimo Juveni Viro D[omi]no Michaeli Corvino
Ungaro, populari suo, apponebat Michael Barsi Ungarus piae recordationis ergo
Franekerae Frisiorum, 7 die Martii stilo Juliano, Anno 1624
M[anu] P[rop]ria.
| |
| |
3. - De inscriptie van Nicolaus Mezőlaki:
Franeker, 7 maart 1624.
[90v]
Gen. 22 v[ersus] 14.
In monte Jehovae providebitur.
Doctissimo et Praestantissimo Viro
Domino Michaeli Corvino populari
suo Ungaro in perpetuam recordationis
memoriam hocce chirographu[m] ostendit
in Academia Frisior[um] Orientali Franekerae
Anno 1624, 7 die Martii,
Nicolaus Mezőolaki
Ungarus
M[anu] P[rop]ria.
| |
| |
4. - De inscriptie van Caspar Korocz Szepsinus:
Franeker, 28 februari 1624.
[98v]
Prov. 17.17.
Omni tempore diligit, qui amicus est; et frater in angustia enascitur.
Doctrina et pietate praestantissimo
viro D[omi]no Michaeli Corvino Ungaro,
Amico et populari suo suavissimo, apponebat
Franequaerae Frisior[um]
Anni 1624, 28 Februarii,
Caspar Korocz Szepsinus Ungarus
Manu P[rop]ria.
| |
| |
5. - De inscriptie van Valentinus G. Dobrai:
Franeker, 27 februari 1624.
[119v]
Nemo sapiens, nisi patiens.
Literatissimo ac Praestantiss[imo] Viro Domino
Michaëli Corvino Ungaro, S. Theolog[iae]
candidato, populari suo fidiss[imo], amicae
recordationis et benevolentiae contestandae
ergo lubens apposuit 27 Feb.
A. 1624 Franekerae Frisiorum
Valentinus G. Dobrai
Ung.
M[anu] P[rop]ria.
| |
| |
| |
Bronnen en Literatuur
Th.O. Achelis - A. Börtzler (Ed.), Die Matrikel des Gymnasium Illustre zu Bremen, 1610-1810 [Bremisches Jahrbuch, II/3] (Bremen 1968).
- Afk.: Achelis-Börtzler |
Miklós Asztalos, ‘A wittenbergi egyetem magyarországi hallgatóinak névsora, 1601-1812’, in: Magyar Protestáns Egyháztörténeti Adattár [Budapest], XIV (1930), 111-174.
- Afk.: Asztalos |
W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool en het Rijks Athenaeum te Franeker, I-II/1-2 (Leeuwarden 1878-1889).
- Afk.: Boeles |
Réka Bozzay - Sándor Ladányi (Ed.), Magyarországi diákok holland egyetemeken, 1595- 1918 // Hongaarse studenten aan Nederlandse universiteiten, 1595-1918 [Magyarországi diákok egyetemjárása az újkorban, 15] (Budapest 2007).
- Afk.: Bozzay-Ladányi |
Imre Czegle, ‘Amesius korai magyar tanítványai. - Ismeretlen franekeri disputációk 1624-1625-ből’, in: Irodalomtörténeti Dolgozatok [Szeged], LXXVII (1972), 107-123.
- Afk.: Czegle 1972 |
Imre Czegle, ‘A brémai főiskola magyar diákjai, 1618-1750’, in: Irodalomtörténeti Közlemények [Budapest], LXXVIII/1 (1974), 88-103.
- Afk.: Czegle 1974 |
S.J. Fockema Andreae - Th.J. Meijer (Ed.), Album Studiosorum Academiae Franekerensis, 1585-1811; 1816-1844. - I. Naamlijst der studenten (Franeker s.a. [1968]).
- Afk.: AStF (samen met het desbetreffende volgnummer) |
György Gömöri, Magyarországi diákok angol és skót egyetemeken, 1526-1789 // Hungarian Students in England and Scotland, 1526-1789 [Magyarországi diákok egyetemjárása az újkorban, 14] (Budapest 2005).
- Afk.: Gömöri |
| |
| |
Richárd Hörcsik (Ed.), A sárospataki Református Kollégium diákjai, 1617-1777 (Sárospatak 1998).
- Afk.: Hörcsik |
Katalin Kádár, ‘Amesius magyar tanítványainak névsora’, in: Theológiai Szemle [Budapest], XIX (1976), 335-336.
- Afk.: Kádár |
A.P. van Nienes e.a. (Ed.), De archieven van de Universiteit te Franeker, 1585-1812 (Leeuwarden 1985).
- Afk.: Van Nienes |
Éva Petrőczi, Puritans and Puritanicals (Budapest 2005). - Daarin: ‘John Donne's Verse Inscription in the Album Amicorum of a Student of Kremnitz (Körmöcbánya)’, 82-89.
- Afk.: Petrőczi |
Ferenc Postma (Ed.), Disputationes exercitii gratia. - Een inventarisatie van disputaties verdedigd onder Sibrandus Lubbertus, prof. theol. te Franeker 1585-1625. - Met een Ten Geleide door J. Veenhof (Amsterdam 1985).
- Afk.: Postma 1985 |
Ferenc Postma, ‘Op zoek naar Franeker academisch drukwerk. - Impressies van een drietal studiereizen naar Roemenië (1991-1993)’, in: Jaarboek [I] van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen 1993 (Amsterdam 1994), 27-47.
- Afk.: Postma 1994 |
F[erenc] Postma - J. van Sluis (Ed.), Auditorium Academiae Franekerensis. - Bibliographie der Reden, Disputationen und Gelegenheitsdruckwerke der Universität und des Athenäums in Franeker, 1585-1843 [Minsken en Boeken, 23] (Leeuwarden/ Ljouwert 1995).
- Afk.: Auditorium |
Ferenc Postma, ‘Franeckera, az igaz keresztyéneknek híres akadémiájuk benne’ [oder die Frage, warum nach der Zerstörung von Heidelberg (September 1622) die sogenannte Peregrinatio hungarica sich von Heidelberg nach Franeker verlegt hat], in: Mihály Balázs e.a. (Ed.), Művelődési
|
| |
| |
törekvések a korai újkorban. - Tanulmányok Keserű Bálint tiszteletére [‘Kulturelle Bestrebungen in der frühen Neuzeit’: Festschrift voor Prof. Bálint Keserű (JATE Szeged), ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag.] [Adattár, 35] (Szeged 1997), 487-495.
- Afk.: Postma 1997 |
Ferenc Postma, ‘Franeckera, az igaz keresztyéneknek híres akadémiájuk benne’ // ‘Frjentsjer, dêr't de ferneamde Akademy fan 'e wiere kristenen stiet’, in: It Beaken [Leeuwarden/ Ljouwert], LX/2 (1998), 129-141.
- Afk.: Postma 1998 |
Ferenc Postma, ‘Peregrinatio librorum. - Der große Auszug von Büchern aus den Niederlanden nach Ungarn und Siebenbürgen seit der Gründung der nordniederländischen Universitäten’, in: August den Hollander - István Monok - Ferenc Postma (Ed.), Studiosorum et librorum peregrinatio. - Hungarian-Dutch Cultural Relations in the 17th and 18th Century (Amsterdam-Budapest 2006), 15-18.
- Afk.: Postma 2006 |
Ferenc Postma, ‘De Hongaren en het onderwijs aan de Universiteit te Franeker’, in: It Beaken [Leeuwarden/ Ljouwert], LXXII/1-2 (2010), 19-54.
- Afk.: Postma 2010 |
G. du Rieu (Ed.), Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae, 1575-1875. - Accedunt nomina Curatorum et Professorum per eadem secula (Hagae Comitum 1875).
- Afk.: AStL |
Etele Thury, Series Studiosorum in Schola Debrecina Helveticae Confessionis, 1588-1792 // A debreczeni Református Főiskola tanulók névsora, 1588-1792, in: Etele Thury (Ed.), Iskolatörténeti Adattár, II (Pápa 1908), 96-466.
- Afk.: Thury |
Berta Trócsányi, Magyar református theológusok Angliában a XVI. és XVII. században [Debreceni Angol Dolgozatok, 11] (Debrecen 1944).
- Afk.: Trócsányi |
| |
| |
Györgyné Wix - Judit P. Vásárhelyi (Ed.), Régi Magyarországi Szerzők. - I.A kezdetektől 1700-ig (Budapest 2007).
- Afk.: RMSz |
C. van der Woude, Sibrandus Lubbertus. - Leven en werken, in het bijzonder naar zijn correspondentie [Diss. Vrije Universiteit, Amsterdam] (Kampen 1963).
- Afk.: Van der Woude, Lubbertus |
Jenő Zoványi, ‘A magyarországi ifjak az Odera melleti frankfurti egyetemen’, in: Protestáns Szemle [Budapest], I (1889), 178-202.
- Afk.: Zoványi |
Jenő Zoványi - Sándor Ladányi (Ed.), Magyarországi Protestáns Egyháztörténeti Lexikon. - 3. Kiadás (Budapest 1977).
Afk.: Zoványi-Ladányi |
|
-
eind1
- Duits: Kremnitz. - Thans Kremnica, in Slowakije.
-
eind2
- Zie over Corvinus: Trócsányi, 11 (s.v.); Gömöri, 26 resp. 79 (s.v.); RMSz, 149 (s.v.).
-
eind3
- Het Album Amicorum wordt bewaard in de Hong. Nationale ‘Széchényi’ Bibliotheek, Budapest. Sign.: Oct. Lat. 114 (‘Ex Bibl. Com. F. Széchényi’). - N.B.: Het Album, gedateerd 1623, met op het titelblad het familiewapen - met daarin een raaf - van Corvinus (Raab), is niet meer compleet: Vele bladen werden naderhand weggesneden en diverse zijn dubbel- resp. hergebruikt. Een drietal bladen maakt thans deel uit van ‘Waller's Manuscript Collection’, aanwezig in de Universiteitsbibliotheek te Uppsala (Zweden), vgl. beneden: Voetnoot 21. Graag dank ik Dr. Kees Teszelszky (ELTE Budapest), die me op het bestaan van deze bladen attendeerde.
-
eind4
- Zie: AStL, 165: Michael Corvinus, Hungarus. 26, T. (*gratis inscriptus). Op
grond hiervan vermeldt RMSz als zijn geboortejaar 1597. - Zie ook: Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind5
- Corvinus was op 17 november 1619 student geworden in Wittenberg, zie: Asztalos, 119.
-
eind6
- Zie: Asztalos, 119 (Voetnoot 17). - Zie in Corvinus' Album bijv.: 73r, 89r en 90r.
-
eind7
- Vgl. de nadere beschrijving van Corvinus' Album (OSzK): Album amicorum Michaelis Corvini exulis Hungari, 1623-1634. - In een van de laatste bijdragen (uit november 1634) wordt Corvinus geprezen als ‘Ecclesiae Evangelicae in Schwamberg restaurator vigilantissimus’ (15r), vgl. ook 85v. - Zie voor de jaren na 1624: Petrőczi.
-
eind8
- Bijdragen uit zijn Leidse tijd vinden we in Corvinus' Album niet.
-
eind9
- In Delft ontmoette hij de predikanten Henricus Arnoldi vander Linden (75r) en Gedeon a Sonnevelt (76r).
-
eind10
- In Rotterdam ontmoette hij Ds. Petrus (van) Nienrode (78r).
-
eind11
- Zie: 58r. - Jacob Cats (1577-1660), dichter en staatsman.
-
eind12
- In Veere ontmoette hij o.a. Ds. Gersom Bucerus (79r), in Middelburg o.a. de predikanten Hermannus Faukelius (80r) en Gerson Pannelius (87r), in Goes o.a. Ds. Abrahamus Happartius (101r), en in Vlissingen o.a. de predikanten Jodocus Larenus (94v) en Daniel Larenus (95r).
-
eind13
- In Middelburg ontmoette hij Justus Liraeus, ‘Rector Scholae quae est Middelburgi-Walachorum’ (81r), in Vlissingen Tobias Schemeringius, ‘Gymnasii Flissingani Rector’ (103r).
-
eind16
- Zie: 107r. - Petrus Plancius, predikant en cartograaf, was op 15 mei 1622 te Amsterdam gestorven.
-
eind17
- John Donne (1573-1631), in die tijd deken (‘decanus’) van St. Paul's Cathedral in Londen. - Zie: Petrőczi.
-
eind21
- In elk geval lag Amsterdam op Corvinus' reisroute, blijkens de bijdrage in zijn Album van Nicolaus a Wassenaer, ‘Medicus Amsterodamensis’, gedateerd: Amsterdam, 4 februari 1624 (‘Pridie Non. Febr.’). Dit albumblad maakt nu deel uit van ‘Waller's Manuscript Collection’ (UB Uppsala): http://waller.ub.uu.se/23122.html - zie boven: Voetnoot 3.
-
eind22
- In Hoorn ontmoette hij Ds. Georgius Goethals (97r).
-
eind23
- In Enkhuizen ontmoette hij o.a. de predikanten Abrahamus a Dooreslaer (112r) en Joannes Puppius (112v). Ook bezocht hij daar de medicus (en stadsdokter) Bernardus Paludanus (55r) en de rector van de Latijnse school Guilielmus a Nieuwenhuijsen (110r). - N.B.: Bernardus Paludanus (1550-1633) was vooral bekend vanwege zijn rariteitenkabinet. In 1984 werd in Enkhuizen een standbeeld van hem onthuld. Zijn Album Amicorum wordt bewaard in de KB Den Haag.
-
eind24
- In Medemblik had hij een ontmoeting met de secretaris van de stad, N. Stellingwerff (77r).
-
eind25
- Vgl. bijv. de bijdrage van de secretaris van Medemblik, N. Stellingwerff:
‘Michaëli Corvino Hungaro, ob Patriae tumultus peregrinanti...’ (77r).
-
eind26
- In Harlingen ontmoette hij Ds. Regnerus Bogermannus (117v).
-
eind27
- Over het begin van de Peregrinatio hungarica naar Franeker, zie: Postma 1997 resp. Postma 1998. - De Hongaarse aanwezigheid aldaar had ook grote invloed op het academische onderwijs, zie: Postma 2010.
-
eind28
- Kőrösi A. Pál: RMSz, 455 (s.v.). - Student te Franeker 17.12.1623: AStF 2080. Disputeerde sub Amesius, zie: Auditorium, Register, s.v., vgl. ook: M/1625.1. - Eerder student in Frankfurt/ Oder, zie: Zoványi, 184. - Zie ook: Czegle 1972 (s.v.) en Kádár, 336. - Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind29
- Barsi F. Mihály: RMSz, 68 (s.v.). - Student te Franeker 17.12.1623: AStF 2081. Vgl. ook: Auditorium, M/1625.1. - Eerder student in Frankfurt/ Oder, zie: Zoványi, 185. - Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind30
- Mezőlaki Miklós: RMSz, 539 (s.v.). - Student te Franeker 27.08.1623: AStF 2051. Disputeerde sub Lubbertus 24.03.1624, zie: Postma 1985, Add. 2, en Auditorium, 1/1624.1. (Ex. destijds aanwezig in Szászváros, nu in Cluj-Napoca/ Kolozsvár, zie: Postma 1994, 33.) Vgl. ook: Auditorium, M/1625.1. - Eerder student in Frankfurt/Oder, zie: Zoványi, 184, en aansluitend in Bremen, zie: Achelis-Börtzler (s.v.) en Czegle
1974, 90. - In 1616 student te Debrecen, zie: Thury, 105. - Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind31
- Szepsi Korocz Gáspár: RMSz, 788 (s.v.). - Student te Franeker 23.04.1623: AStF 2006. Terug uit Engeland opnieuw student aldaar 24.09.1623: AStF 2061. Disputeerde sub Lubbertus 24.03.1624, zie: Auditorium, 1/1624.2. Vgl. ook: Auditorium, M/1625.1. - Eerder student in Frankfurt/ Oder, zie: Zoványi, 184. - In 1618 student te Sárospatak, zie: Hörcsik, 48. - Gömöri, 79 (s.v.). - Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind32
- Dobrai G. Bálint: RMSz, 200 (s.v.). - Student te Franeker 23.04.1623: AStF 2007. Zie ook: Postma 1994, 31, en vgl.: Auditorium, M/1625.1. - Eerder student in Frankfurt/ Oder, zie: Zoványi, 184. - In 1618 student te Sárospatak, zie: Hörcsik, 48 en 53. - Zoványi-Ladányi, 153, 664 en 350. - Bozzay-Ladányi, s.v.
-
eind33
- In deze tijd ontmoette hij ook Bernardus Schotanus, predikant te Stavoren (120v). Waarschijnlijk was de laatste op familiebezoek in Franeker.
-
eind34
- Zie over Lubbertus: Boeles, II/1, 29-34, maar vooral: Van der Woude, Lubbertus. - Voor de sub Lubbertus verdedigde disputaties: Postma 1985 resp. Auditorium, 3-11. Naast Nicolaus Mezőlaki en Caspar Korocz Szepsinus disputeerden ook Caspar Gelei [Geleji T. Gáspár] en Stephanus Sz. Caroli [Károlyi Szekeres István] onder zijn leiding. Alle vier zouden later leidinggevende ambten in de Hongaarse Gereformeerde Kerk bekleden.
-
eind35
- Per 1 juni 1624 zou Lubbertus - voor de derde maal - het rectoraat op zich nemen. De inauguratie - in de Academiekerk - werd verstoord door ‘moedtwillich getier’ van enige studenten, zie: Van Nienes, 235. Enkele Hongaarse Peregrini werden daarop als getuigen gehoord, onder wie Paulus A. Kőrösi, Petrus Őse Maksai en Paulus Puah Miskolci - Instituut ‘Tresoar’, Leeuwarden: Archief Universiteit Franeker, Inv. Nr. 136. Zie ook: Van der Woude, Lubbertus, 426-428. - Tijdens zijn rectoraat, dat slechts een half jaar zou duren (Lubbertus overleed begin januari
1625 ‘in rectoratu’), zou hij maar liefst 17 Hongaren in het Album Studiosorum inschrijven. - Met de ‘intocht’ van de Hongaren begon tegelijk de ‘uittocht’ van talloze boeken naar Hongarije en Zevenburgen, zie: Postma 2006.
-
eind36
- Lubbertus gebruikte de spreuk die hij in Corvinus' Album schreef wel vaker, zie: Van der Woude, Lubbertus, 471: ‘Wie altijd nabij God wil zijn, moet veel bidden en lezen. Want wanneer we bidden, spreken we met God; wanneer we echter lezen, spreekt God met ons’. Lubbertus citeert hier de kerkvader Augustinus: Sermo 302,2 (zie: Migne, Patrologia Latina, Tomus XXXIX (1865), kol. 2324). Het zegt alles over zijn persoonlijk godsdienstig leven. - N.B.: Van der Woude kende het Album van Corvinus niet.
-
eind37
- In Leeuwarden ontmoette hij - op 7 resp. 8 maart 1624 - o.a. de predikanten Johannes Bogermannus (44r), Hermannus Kolde (65r) en Bernhardus Fullenius (74r). - Aan de inscriptie van Kolde is de titel van onze bijdrage ontleend.
-
eind38
- In Groningen ontmoette hij op 12 maart o.a. Ds. Bernhardus Theodorici Agnaeus (110v) en H. Schonenborch, ‘Illust. Provinciae Ordinibus a Secretis’ (70r).
-
eind39
- Zie: 67r. - Voorheen was Scultetus (vanaf maart 1618) professor Oude Testament in Heidelberg geweest.
-
eind40
- Nicolaus Mezőlaki hoorde bij deze groep. De vier (Tejfalvi Csiba Márton, Mezőlaki Miklós, Geleji T. Gáspár en Nagyszombati Nagy Pál) werden op de 27ste augustus 1623 in het Franeker Album Studiosorum ingeschreven, zie: AStF 2050, 2051, 2052 en 2053.
-
eind41
- Zie hier vooral: Postma 1997 resp. Postma 1998.
-
eind42
- Dat Franeker naast studenten ook Hongaarse ‘bezoekers’ gekend heeft, schreven we reeds eerder, zie: Postma 1994, 27.
-
eind43
- Het betreft hier Michael B. Szemptsinus (82r) en Joannes M. Geonczinus (72r), die hij op 22 maart resp. 2 april 1624 ontmoette. De laatste (Gönczi M. János) was student aan het Gymnasium Illustre, zie: Achelis-Börtzler (s.v.) en Czegle 1974, 92-93. Twee van diens professoren, Matthias Martinius en Ludovicus Crocius, schreven eveneens in Corvinus' Album, zie: 52r en 68r. - Beide ‘populares’ lieten zich kort daarop in het Franeker Album Studiosorum inschrijven, zie: AStF 2100 en 2134. Gönczi zou daar later sub Maccovius disputeren, zie: Auditorium, 28/1625.1.
-
eind44
- Zie: Petrőczi, en ook boven: Voetnoot 7.
|