| |
| |
| |
Réka Eszenyi
Beeldvorming met vertaaloperaties in literair vertalen: lost and found in translation
Inleiding
In de volgende studie worden de eerste twee hoofdstukken uit de originele Nederlandse tekst van Cees Nootebooms roman In Nederland vergeleken met de Hongaarse vertaling van het fragment. Het onderzoek richt zich op de vraag hoe de vertaler in de Hongaarse tekst de door Nooteboom geschapen wereld opnieuw probeert te creëren. De achtergrond van de studie is het model van Klaudy (2002), waarin de vertaler met behulp van verschillende vertaaloperaties tussen de brontaal en de doeltaal te werk gaat. De vertaaloperaties worden in twee groepen verdeeld: lexicale en grammaticale vertaaloperaties. Deze studie gaat in op de lexicale operaties die in het Hongaarse fragment te vinden zijn, en doet een poging om een uitleg te geven voor de keuzes die de vertaler heeft gemaakt. Aangezien de geanalyseerde tekst een fictief landschap beschrijft dat veel Nederlandstalige lezers toch bekend voorkomt, was mijn hypothese dat de vertaler vooral operaties moest uitvoeren waardoor de Hongaarse tekst explicieter wordt, en waarmee de genoemde realia, plaatsen en begrippen - die bij de Nederlandstalige lezers associaties oproepen - net zo'n levendig beeld kunnen oproepen in de tekst. De analyse heeft deze hypothese bevestigd, en ook aangetoond dat er nog een aantal lexicale operaties ge- | |
| |
bruikt werden, die niet zozeer met het thema, maar eerder met de verschillen tussen de structuren van de twee talen te maken hebben.
| |
Achtergrond
In het onderzoek werden de eerste twee hoofdstukken van Nootebooms boek onder de loep genomen. De reden voor de keuze is dat er in deze hoofdstukken een imaginair landschap wordt beschreven dat in veel opzichten op dat van de Lage Landen lijkt, en hoewel de bergen, de zuidelijke mensen en de geschiedenis van het land pure fictie zijn, zijn er toch veel elementen die de Nederlandstalige lezer wel, maar de Hongaarse helemaal niet bekend voorkomen. De originele tekst is in Bijlage 1, de vertaling in Bijlage 2 te vinden.
Klaudy (2002) noemt de handelingen die de vertaler uitvoert om een literaire tekst in de brontaal in een volwaardige, coherente tekst in de doeltaal te transformeren átváltási műveletek (transformatie-operaties). In deze studie zal ik met het woord vertaaloperaties naar deze handelingen verwijzen, want ik vind dat de nadruk bij deze operaties op vertalen ligt.
Deze operaties worden op lexicaal of op grammaticaal niveau uitgevoerd. Volgens Klaudy kunnen deze operaties bewust of onbewust, verplicht of vrijblijvend zijn, en ze worden op het niveau van het woord, de zin of op de hele tekst toegepast. In haar boek geeft Klaudy een voorbeeld van de Hongaarse vertaling van een zin uit een boek van Graham Greene. De zin luidt: It was a mistake to take Lola here. In een casestudy van 30 verschillende (correcte) Hongaarse vertalingen toont ze aan dat vertaling altijd een reeks van keuzes betekent, vaak met een groot aantal mogelijke oplossingen. Heeft de vertaler meerdere mogelijkheden - en dat is meestal wel het geval - dan kiest hij voor de duidelijkste, meest expliciete oplossing in de doeltaal. Dit verschijnsel wordt het beginsel van explicitering (Seguinot, 1988, cf. Klaudy, 2002) genoemd. Op het niveau van vertaaloperaties wordt explicitering meestal bereikt door middel van concretiseren, generaliseren, toevoegen van betekenissen en compenseren.
De vraag die in dit onderzoek centraal staat, is: met welke lexicale vertaaloperaties wordt het beeld van Nederland (zie de titel van het boek) in de doeltaal (Hongaars) geschetst? Eerst gaan we naar de door Klaudy opgestelde typologie van lexicale vertaaloperaties kijken, en dan wordt een analyse van het fragment gegeven.
| |
| |
| |
Vertaaloperaties en voorbeelden uit de tekst
In Tabel 1 volgt een overzicht van de hoofdsoorten van vertaaloperaties uit het model van Klaudy. Binnen de 11 lexicale en 7 grammaticale categorieën zijn er verdere subcategorieën. Dit resulteert in 70 verschillende lexicale en 51 grammaticale vertaaloperaties. Klaudy heeft de typologie van vertaaloperaties aan de hand van een vergelijking van Hongaarse vertalingen van Engelse, Duitse en Russische literatuur, en Engelse, Duitse en Russische vertalingen van Hongaarse literatuur uitgewerkt. De romans en verhalen zijn allemaal werken van beroemde auteurs en de vertalingen zijn van erkende literaire vertalers.
Klaudy beweert dat de vertaaloperaties voorbeelden zijn voor transformaties tussen het Hongaars (een Fins-Oegrische taal) en een Indo-Europese taal (IE). De rijkdom van de typologie is zonder twijfel te danken aan het markante verschil tussen de structuren van het Hongaars en van de Indo-Europese talen. De 121 verschillende soorten operaties zijn in drie groepen in te delen: enkele worden toegepast bij het vertalen van een IE naar het Hongaars, andere van het Hongaars naar een IE, terwijl de derde soort in beide richtingen gebruikt kan worden. De typologie van Klaudy wordt in deze studie voor een vertaling vanuit het Nederlands naar het Hongaars ingezet.
Klaudy heeft de typologie aan de hand van verschillende talen en teksten samengesteld. In deze studie wordt een poging gedaan om deze typologie in één tekstfragment toe te passen. De richting van het onderzoek is dus de tegengestelde, de vraag is niet welke vertaaloperaties in vertalingen van het Nederlands naar het Hongaars überhaupt voorkomen, maar we gaan in op de vraag welke van de al geïdentificeerde operaties in het gekozen fragment te vinden zijn.
| |
Voorbeelden voor lexicale vertaaloperaties
Lexicale vertaaloperaties hebben betrekking op de lexicale elementen van de zin. Laten we een aantal voorbeelden voor deze operaties uit de tekst bekijken. Het gaat hier om twee operaties die in beide vertaalrichtingen gebruikt kunnen worden. De tekst verwijst naar de zuidelijke delen van het land met ‘die streken’, en er staat ‘a déli tájakat’ (dus zuidelijke
| |
| |
Vertaaloperaties |
A) Lexicale operaties |
1 Betekenissen vernauwen (differentiëren en concretiseren) |
2 Betekenissen verbreden (generaliseren) |
3 Betekenissen samentrekken |
4 Betekenissen opbreken |
5 Betekenissen weglaten |
6 Betekenissen toevoegen |
7 Betekenissen verplaatsen |
8 Betekenissen verwisselen |
9 Antonieme vertaling |
10 Volledige transformatie |
11 Compensatie |
B) Grammaticale operaties |
1 Grammaticaal concretiseren en generaliseren |
2 Grammaticaal opbreken en verheffen |
3 Grammaticaal samenvoegen en verzinken |
4 Toevoegen |
5 Weglaten |
6 Verplaatsen, woordvolgorde veranderen |
7 Grammaticaal verwisselen |
Tabel 1: Overzicht van vertaaloperaties volgens Klaudy (2002)
| |
| |
streken) in de vertaling. Dit is een voorbeeld voor het toevoegen van betekenissen (zie A6 in de tabel).
Een andere vaak voorkomende operatie is antonieme vertaling (A9). In dit geval wordt de oorspronkelijke uitdrukking met een tegenstelling vertaald, met een negatie, of met de weglating van de negatie. In de Nederlandse tekst staat: ‘Ik voor mij, ook al ben ik dan een buitenlander, ...’, in de vertaling lezen we: ‘Én, bár nem vagyok holland, ...’, dus ‘geen Nederlander’, in plaats van ‘buitenlander’.
| |
Voorbeelden voor grammaticale vertaaloperaties
Grammaticale vertaaloperaties betrekken veranderingen in de grammaticale structuur van de zin. Grammaticale verheffing (B2) komt in vertalingen van een IE naar het Hongaars voor. Met deze operatie worden de zinseenheden veranderd. De beknopte bijzin in de oorspronkelijke zin wordt op het niveau van de hoofdzin verheven in de vertaalde zin. We krijgen dus twee nevengeschikte zinnen, verbonden door een voegwoord. Een voorbeeld hiervoor is het volgende:
Nederlandse tekst |
Vertaling |
Ik had de moeite genomen om hun eigenaardige taal te leren. |
Vettem magamnak a fáradságot, és megtanultam különös nyelvüket. |
Een ander voorbeeld dat in de richting van een IE naar het Hongaars voorkomt, is het weglaten van bezittelijke voornaamwoorden in de vertaling. Hier volgt een voorbeeld van deze operatie:
Nederlandse tekst |
Vertaling |
Ze laten hun gordijnen open, ... |
Nem húzzák el a függönyt, ... |
Laten wij nu naar de volledige lijst van lexicale vertaaloperaties in de tekst kijken.
| |
| |
| |
Analyse: lexicale vertaaloperaties in de tekst
De teksten werden door de auteur van dit artikel vergeleken en gecodeerd, aan de hand van de door Klaudy opgestelde typologie van vertaaloperaties. De Nederlandstalige tekst bestond uit 1639 woorden in 59 zinnen. Er werden in totaal 20 verschillende lexicale vertaaloperaties geïdentificeerd, dat betekent een gemiddelde van 0,34 vertaaloperatie per zin. In Tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de frequentie van lexicale vertaaloperaties in de tekst.
aard van lexicale vertaaloperatie (VO) |
subcategorie |
aantal voorvallen |
1 Betekenissen vernauwen (differentiëren en concretiseren) |
algemene vernauwing van de betekenis van werkwoorden |
2 |
6 Betekenissen toevoegen |
uitleg bij geografische namen |
8 |
7 Betekenissen verplaatsen |
verplaatsing vanwege verschillen in naamgebruik (2) verplaatsing vanwege verschillen in lexicale collocaties (1) |
3 |
9 Antonieme vertaling |
verandering van gezichtspunt (conversieve vertaling) |
5 |
10 Volledige transformatie |
verwijzing naar een vorm in de brontaal |
1 |
11 Compensatie |
verlies bij de vertaling van verwijzingen in brontaal (3) |
3 |
Totaal |
|
20 |
Tabel 2: Lexicale vertaaloperaties in de tekst
De vaakst voorkomende operatie is betekenissen toevoegen. Deze operatie is gericht op het expliceren van geografische verwijzingen en wordt met het toevoegen van één woord uitgevoerd. Hiermee wordt het beeld van het landschap, ook op een globaal niveau in de tekst, gevormd. In de
| |
| |
Nederlandse tekst wordt vaker verwezen naar de noordelijke en zuidelijke delen van het fictieve Nederland, met voornaamwoorden of substantieven. In de vertaling wordt déli of északi (zuid of noord) toegevoegd om de verwijzing duidelijker te maken voor de Hongaarse lezer. In het laatste voorbeeld voegt de vertaler het woord hollandiai (Nederlandse) toe, vermoedend dat de Hongaarse lezer niet weet waar de stad Delft ligt.
Nederlandse tekst |
vertaling |
bewoners, ze |
déliek |
die streken |
a déli tájakat |
in het onherbergzame rijksdeel |
a barátságtalan déli országrészben |
Het einde van de wereld zou er later komen |
A világ vége délen később következik be ... |
... ik voelde er mij thuis. |
... szívesen voltam odalenn, délen. |
het Noorden |
az északi határ |
|
Észak-Hollandia |
Een deel van mijn studie heb ik in Delft gedaan, ... |
Tanulmányaimat részben a hollandiai Delftben végeztem, ... |
Tabel 3: Betekenissen toevoegen
De tweede vertaaloperatie op de lijst is antonieme vertaling. In dit geval wordt het woord of de uitdrukking in de brontaal naar het tegenovergestelde vertaald. Binnen deze categorie zijn er vijf voorbeelden van de verandering van het perspectief. In het eerste voorbeeld zien we ook de tendens die we bij de toevoegingen al gezien hebben: de vertaler gebruikt het woord holland (Nederlander) om de tekst explicieter te maken. Met de volgende drie van deze operaties wordt de Hongaarse tekst op een globaal niveau natuurlijker. In het laatste voorbeeld met het veranderen van Oostenwind in északi szél (noordenwind) zorgt de vertaler op een lokaal niveau ervoor dat de Hongaarse lezer de wind met de barre omstandigheden
| |
| |
associeert, en niet met de invloed van het communisme. Deze vertaaloperaties kunnen in beide richtingen voorkomen.
Nederlandse tekst |
vertaling |
Ik voor mij, ook al ben ik dan een buitenlander, ... |
Én, bár nem vagyok holland, ... |
Het noordelijke landschap leidt tot absolutisme, zoals de woestijn. |
Az északi táj, akárcsak a sivatag, nem tűri az ellentmondást. |
Ze laten hun gordijnen open, ... |
Nem húzzák el a függönyt, ... |
Dit lijkt mij een gevolg van de barre omstandigheden, zoals dijkbreuken, Oostenwind, en kruiende rivieren... |
Szerintem ez a zord körülmények, az északi szél, és az árvizek következménye ... |
Bestuursambtenaren zochten elkaars gezelschap, ... |
A hivatalnokok elkülönültek, ... |
Tabel 4: Antonieme vertaling
De vertaaloperatie compensatie komt drie keer voor. Bij deze categorie is het uitgangspunt dat er bij alle vertalingen sprake is van een bepaalde mate van verlies tussen de oorspronkelijke en de vertaalde tekst. De vertaler probeert dit te compenseren met verschillende operaties, op lokaal niveau (zin) en globaal niveau (tekst). In de voorbeeldzin gaat het om compensatie van verwijzingen in de brontaal. We zien hier drie woorden die wel Nederlands klinken, maar in het echt niet bestaan, en die alleen gebruikt worden om associaties op te roepen bij de lezer. De taak van de vertaler is soortgelijke woorden te verzinnen in het Hongaars. Hij compenseert het verlies bij het eerste woord met het teken van een ouderwets, dialectklinkende uitspraak, bij het tweede woord met een oud woord dat uit het Duits komt, en bij het laatste woord weer met een woord dat aan dialect doet denken. Hiermee wordt de sfeer van de taal van de Zuiderlingen geschapen: het zijn woorden die in de alledaagse taal niet gebruikt worden, maar toch associaties oproepen bij de Hongaarse lezer. Deze lokale vorm van compensatie draagt ook bij tot de globale beeldvorming.
| |
| |
Nederlandse tekst |
Vertaling |
De sukkels hadden het over maer als ze zee wilden zeggen, noemden hun grenswachters waickers en deden hun baby's een wandelbandt om, ... |
A szerencsétlenek a tengert tëngernek, a határőröket ordináncoknak mondták, a csecsemőket polyhába bugyolálták, ... |
Tabel 5: Compensatie
De vertaaloperatie betekenissen verplaatsen komt in drie gevallen voor. Dit houdt in dat de volgorde van woorden of informatie-eenheden in de vertaling verandert. Klaudy beweert dat verplaatsingen in beide richtingen kunnen voorkomen, in twee types: verplaatsingen worden vanwege verschillen in de naamgebruik tussen de brontaal en de doeltaal, of vanwege verschillen in taalgebruik (uitdrukkingen, collocaties) uitgevoerd. De doelstelling van de vertaler hiermee is dat de vertaalde tekst natuurlijker klinkt. De voorbeelden van deze operaties zijn in Tabel 5 te zien. De eerste twee fragmenten tonen een verandering in de volgorde van plaatsnamen. In het derde voorbeeld wordt het woord ontkennen als kétségbe vonják (betwijfelen) vertaald.
Nederlandse tekst |
Vertaling |
in de provincie Zaragoza, een deel van het vroegere koninkrijk Aragón, in Spanje |
Spanyolországban, az egykori Aragóniai királyságban fekvő Zaragoza tartományban |
Het Centrale Gezag in Den Haag, de landsregering ... |
A Központi Hatalom, a Hágában székelő kormány ... |
Anderen ontkennen dat, ... |
Mások ezt kétségbe vonják, ... |
Tabel 6: Betekenissen verplaatsen
De operatie betekenissen vernauwen, waarvoor de richting van de IE naar het Hongaars typerend is, komt twee keer voor. In beide gevallen gaat het om het vernauwen van de betekenis van een werkwoord met een vrij algemene betekenis. In het eerste voorbeeld wordt begrijpen als megfejteni (ontraadselen) vertaald. In het tweede wordt wonen naar het Hongaarse
| |
| |
woord megszáll (bezetten) vertaald. Dus in beide gevallen krijgen wij een werkwoord met een vernauwde, veel specifiekere betekenis in het Hongaars, en op deze manier dragen ze bij tot de natuurlijkheid van de vertaalde tekst.
Nederlandse tekst |
vertaling |
De reden daarvan heb ik nooit helemaal begrepen, ... |
Ennek okát sohasem sikerült megfejtenem, ... |
... waar de Zuiderlingen dan prompt in de vroegere armoewijken bij elkaar gingen wonen, ... |
A déliek nyomban megszállták az egykori szegénynegyedeket, ... |
Tabel 7: Betekenissen vernauwen
Volledige transformatie komt één keer voor. In de Nederlandse tekst staat een zin over de uitspraak van de moeilijke, harde klanken in de Nederlandse taal, waarin het gebruik van het hogere gedeelte van de keel een grote rol speelt. Wat in de brontaal een grote rol wordt genoemd, wordt als kemény igénybevétel (zware belasting) vertaald, een uitdrukking die suggereert dat het uitspreken van die klanken bij wijze van spreken pijn doet in de keel. Dat komt de Hongaarse lezer die wat ervaring heeft met de taal zeker bekend voor.
Nederlandse tekst |
Vertaling |
Ik had de moeite genomen om hun eigenaardige taal te leren die voor een deel uit harde klanken is opgebouwd, en waarin het gebruik van het hogere gedeelte van de keel een grote rol speelt. |
Vettem magamnak a fáradságot, és megtanultam különös nyelvüket, melyben az alaphangot a kemény hangzók adják meg, és a torok felső részét kemény igénybevételnek teszik ki. |
Tabel 8: Volledige transformatie
| |
| |
| |
Conclusie
Uit de analyse blijkt dat de meest voorkomende vertaaloperatie in deze tekst betekenissen toevoegen is, met acht voorvallen. De vertaler voegt consequent plaatsbepalingen toe om de tekst begrijpelijker te maken voor de Hongaarse lezer. De volgende operatie is antonieme vertaling, met vijf voorvallen. Twee hiervan dienen weer de duidelijke bepaling van het landschap dat er beschreven wordt, terwijl de andere drie voor de natuurlijkheid van de vertaalde tekst zorgen. Op de derde plaats komen betekenissen verplaatsen en compensatie, allebei met drie voorvallen. De functie van betekenissen verplaatsen is weer dat de tekst natuurlijker klinkt, terwijl met compensatie de verwijzingen in de brontaal met soortgelijke verwijzingen in de doeltaal worden vervangen. Betekenissen vernauwen komt twee keer voor. De rol van deze operatie is weer om natuurlijk klinkende uitdrukkingen, collocaties in de doeltaal te gebruiken. Er is één voorval van volledige transformatie, en in dit geval is het doel weer om de tekst en het beeld dat ermee gecreëerd wordt dichterbij de Hongaarse lezer te brengen.
De lexicale vertaaloperaties in de tekst kunnen dus twee hoofdfuncties hebben: aan de ene kant zijn ze bewijzen voor de vertalers inspanning om een natuurlijk klinkende tekst te creëren in de doeltaal, en aan de andere kant dienen ze om de wereld die in de oorspronkelijke tekst werd geschapen, met alle referenties in de brontaal en associaties die de tekst oproept te herscheppen in de vertaling.
In deze studie werd de vertaling van een ervaren professionele vertaler geanalyseerd. Het uitgangspunt is dus dat de vertaalde tekst van goede kwaliteit is, en de operaties geven een te volgen voorbeeld van welke stappen genomen moeten (of kunnen) worden tijdens het vertalen. Zonder twijfel werden deze operaties grotendeels onbewust uitgevoerd. In het geval van studenten en beginnende vertalers daarentegen zal dit niet het geval zijn, daarom is bewustwording van het bestaan van deze vertaaloperaties uiteraard nuttig. Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen dat de kennismaking met deze typologie een belangrijke stap kan worden in de training van vertalers. De bedoeling is natuurlijk niet dat beginnende vertalers tijdens het vertalen uit een lijst van vertaaloperaties steeds de passende moeten uitzoeken, maar eerder dat ze zich bewust zijn van deze transformaties, en ook van de verschillen tussen de structuren van hun eerste en tweede taal. Op deze manier leren ze hoe ze afstand kunnen nemen van de constructies van de brontaal, en een natuurlijke, goed leesbare
| |
| |
tekst kunnen creëren in de doeltaal. Het analyseren van het werk van professionele literaire vertalers, en ook van eigen vertalingen, is een geschikte methode voor de studenten om de werking van vertaaloperaties te leren kennen en zich op den duur eigen te maken.
| |
Ideeën voor verder onderzoek
Het onderzoek ging in op de lexicale operaties in een korte literaire tekst. De analyse van grammaticale vertaaloperaties was buiten het bestek van dit onderzoek, desalniettemin zou een inventaris van grammaticale operaties tamelijk veel kunnen zeggen over hoe de structurele verschillen tussen het Nederlands en het Hongaars overbrugd worden in een vertaling. De analyse zou ook een sleutel bieden voor typische misinterpretaties en fouten die beginnende vertalers maken. De volledige, dus lexicale én grammaticale analyse van een langere tekst zou nog een vollediger antwoord kunnen geven op de vraag hoe het beeld van de oorspronkelijke tekst in de doeltaal wordt geschetst. Verder zou een vergelijking tussen de operaties in een professionele vertaling en vertalingen van studenten ook nieuwe inzichten kunnen leveren die de bewustwording, en ook het automatische gebruik van vertaaloperaties ontwikkelen bij beginnende vertalers die soms nog moeite hebben met het herscheppen van de wereld van de oorspronkelijke tekst in de vertaling op een natuurlijke manier.
| |
Bibliografie
Klaudy, K.: Bevezetés a fordítás gyakorlatába [Inleiding tot de praktijk van vertalen]. Scholastica, 2002. |
Nooteboom, C.: In Nederland. Amsterdam: Arbeiderspers, 1984. |
Nooteboom, C.: A holland hegyek között. Ford.: Bérczes Tibor. Pécs: Jelenkor, 1997. |
Seguinot, C.: Pragmatics and the Explicitation HypothesisTTR. Traduction, Terminologie, Rédaction. 1988, p. 106-110. |
| |
| |
| |
Bijlage 1 - De originele tekst
Cees Nooteboom: In Nederland
| |
1
Er was eens een tijd die volgens sommigen nog steeds voortduurt. In die tijd was Nederland veel groter dan nu. Anderen ontkennen dat, en weer anderen zeggen dat die tijd weliswaar bestaan heeft maar niet tot nu toe heeft geduurd. Als dat zo is dan weet ik dat niet. Ik zelf kan uit eigen waarneming vertellen dat ik de Nederlandse vlag heb zien hopperen op de hoogste passen van Europa. Het Noorden lag dan nog wel steeds in Dokkum, Roodeschool en Pieterburen, maar de Zuidgrens was, zelfs met een auto, vele dagreizen van Amsterdam en Den Haag verwijderd.
Ik voor mij, ook al ben ik dan een buitenlander, weet dat alles nog heel goed en ben niet van plan erover te zwijgen. Mijn naam is Alfonso Tiburón de Mendoza, ik ben inspecteur van de Wegen in de provincie Zaragoza, een deel van het vroegere koninkrijk Aragón, in Spanje. In mijn vrije tijd schijf ik boeken. Een deel van mijn studie heb ik in Delft gedaan, waar ik met een beurs Weg- en Waterbouwkunde gestudeerd heb, en het lijkt mij het beste om meteen maar te vertellen dat de Noordelijke Nederlanden mij altijd angst hebben aangejaagd, een Angst die op zijn Duits met hoofdletteren zou moeten worden geschreven, alsof het, als in de vroege wijsbegeerte van de natuurfilosofen, om een van de wezenlijke elementen ging, zoals Water en Vuur, waaruit het leven op aarde is opgebouwd. Bij die hoofdletter hoort het gevoel van een zwarte koker die om je heen wordt geplaatst, en waaruit men niet gemakkelijk ontsnapt.
Wat het nu precies was dat me dat gevoel gaf weet ik niet, maar het zat zowel in het landschap als in de mensen. Het Noordelijke landschap leidt tot absolutisme, zoals de woestijn. Alleen is de woestijn in dit geval groen, en vol met water. Maar verder zijn er geen verleidingen, bollingen, welvingen. Het land is plat, en dat leidt tot de extreme zichtbaarheid van mensen, en dat is op zijn beurt weer zichtbaar geworden in het gedrag.
Nederlanders gaan niet met elkaar om, ze komen elkaar tegen. Ze boren hun lichtgevende ogen in die van de ander, en wegen zijn ziel. Er zijn geen schuilhoeken. Ook hun huizen zijn dat niet. Ze laten hun gordijnen open, en beschouwen dat als een deugd. Ik had de moeite genomen om hun eigenaardige taal te leren die voor een deel uit harde klanken is opge- | |
| |
bouwd, en waarin het gebruik van het hogere gedeelte van de keel een grote rol speelt. Dit lijkt mij een gevolg van de barre omstandigheden, zoals dijkbreuken, Oostenwind en kruiende rivieren, waarmee zij vroeger te kampen hadden.
Al gauw merkte ik dat zij het spreken van hun taal door een buitenlander als laffe vleierij beschouwden, en dat zij liever met mij van gedachten wisselden in weer een andere, derde taal. De reden daarvan heb ik nooit helemaal begrepen, maar ik houd het erop dat het iets met een mengsel van schaamte en onverschilligheid te maken heeft.
Hoe het ook zij, in het Noorden van hun land heb ik mij nooit erg thuis gevoeld - in tegendeel, ik begon altijd pas weer op te leven als ik naar huis ging, of als ik, rijdend door het dal van de Rijn in de verte die eerste vage, blauwe vormen van de bergen ontwaarde die het koele, platte Noorden scheiden van het zoveel wildere gebied dat Nederlanders Zuidelijk Nederland noemen. Want ook al kon ik de dialecten die ten Zuiden van de Hoge Passen gesproken worden nauwelijks verstaan, en al leken de donkere, en ook wat kleinere mensen die daar woonden niet op hun zoveel verlichtere landgenoten uit de Noordelijke Provincies, toch voelde ik mij er thuis. Het leven was er niet zo goed geregeld en aan banden gelegd, en hoewel het Centrale Bestuur van de Unie natuurlijk probeerde ook daar alles in zijn greep te houden, lukte dat maar nauwelijks door de grote afstanden, de onafhankelijke aard van de bewoners en de natuurlijke afkeer die ze van hun bestuurders hadden. In het Noorden werden ze beschouwd als tweederangs burgers, al dan niet openlijk uitgelachen om hun accent, en meestal alleen maar geschikt bevonden voor de lagere banen, die ze, gezien hun armoede, wel aan moesten nemen. Die dingen steken.
Omgekeerd voelden de meeste Noord-Nederlanders - op een paar kunstenaars na - zich in het verre Zuiden al even ongelukkig. Bestuursambtenaren zochten elkaars gezelschap, spraken over ‘het Donkere Zuiden’, over barbaren en corruptie, over dom en onbestuurbaar, en, gewend als ze waren aan hun eigen verstikkende overbevolking en sociale controle die daarbij hoort, voelden ze zich eenzaam en waren ze, als je in hun harten keek, bang. Het Centrale Gezag in Den Haag, de landsregering, kon, zeiden ze, lang niet altijd hun veiligheid waarborgen, sommige gebieden werden, naar men zei, nog door bendes beheerst en afpersing was aan de orde van de dag. Daarbij, het Zuiden bracht niets op behalve goedkope wijn en fruit, kostte eigenlijk alleen maar geld. In feite was het alleen maar goed om arbeidskrachten te leveren aan de Noordelijke industriesteden waar de Zuiderlingen dan prompt in de vroegere armoewijken bij el- | |
| |
kaar gingen wonen en door de anderen met minachting geduld werden, tot de economische crisis kwam die maakte dat men ze het liefst weer helemaal zag vertrekken, met hun stank en lawaai, naar de primitieve streken waar ze vandaan kwamen. Ondanks alles hield de landsregering de opkomende afscheidsbeweging scherp in de gaten.
| |
2
Ik voor mij hield van die streken. Dat zal wel te maken hebben met het land waar ik zelf vandaan kom, al lijken de landschappen van Zuidelijk Nederland niet op die van mijn gedeelte van Spanje, dat al sinds onheuglijke tijden Aragón genoemd wordt. Het is er duisterder dan bij ons, vol verborgen krochten, iets als op een oude, met teveel inkt afgedrukte gravure, met kolkende rivieren en onafzienbare, sombere wouden. Aragón is niet plat, zoals het Noorden, maar wel wijd en open, soms bijna lichtgevend. De groene, brave en verzorgde landschappen van het Noorden riepen bij mij een moedeloze verveling op die alleen maar geëvenaard werd door de afkeer die ik voor de meeste Noord-Nederlanders voelde vanwege hun zelfgenoegzaamheid, hun tomeloze hebzucht en de schijnheiligheid die ze hadden ontwikkeld om die eerste twee eigenschappen te verbergen.
De mensen in het zuiden waren ruwer, maar ook vrijer, zoals hun landschappen brutaler en eenzamer waren. Wat anderen afstootte trok mij juist aan. De Zuidelijke hoogvlakte was mijn lievelingslandschap. Gemakzuchtige journalisten hadden het altijd over een maanlandschap, maar ik moet de maan nog zien waar je naast een woedende bergbeek in een uit grote keien gebouwde schuilhut kunt slapen. Het reizen was er primitief maar avontuurlijk, en de plaatselijke gezagsdragers die je tegenkwam kenden genoeg Nederlands om je verstaanbaar te kunnen maken. De Noordelingen die je ontmoette bleven zeuren dat het brood er niet wit genoeg was, dat de postkantoren vuil waren, dat de tv slecht doorkwam, alsof dat iets zou zijn om over te treuren. Dat waren lang niet alle klachten: er waren teveel programma's in lokale dialecten, de plaatselijke politie was omkoopbaar, het nieuws uit het Noorden scheen de Zuiderlingen niet te interesseren en de burgermeesters waren soms nog te beroerd om het portret van de vorstin op te hangen. De sukkels hadden het over maer als ze zee wilden zeggen, noemden hun grenswachters waickers en deden hun baby's een wandelbandt om, maar deze dingen begonnen, in de tijd dat dit verhaal speelt, uit te sterven, niet zozeer omdat ze door de Centrale Over- | |
| |
heid met kracht onderdrukt werden, maar door de invloed van radio en televisie.
De enigen die dat schenen te betreuren waren een paar dichters uit het Noorden, die meenden dat in dergelijke woorden en uitdrukkingen de ziel van de taal zelf bewaard werd, maar dat kon, zoals gewoonlijk, niemand iets schelen. Onder elkaar bleven de Zuiderlingen deze uitdrukkingen nog wel gebruiken, maar een zekere valse schaamte verhinderde hen dat tegenover Noordelingen te doen. Door dat alles hield de verhouding tussen de twee groepen iets onnatuurlijks, en van een wezenlijke nationale eenheid was er geen sprake. Het heette dan wel het Koninkrijk der Nederlanden, maar wie op een berg woont, arm is, en nog nooit de zee gezien heeft, kon zich het gevoel dat daar bij moest horen niet voorstellen.
De Noordelingen, die er altijd over klaagden dat er in het Zuiden geen enkele vorm van organisatie bestond hadden tegelijkertijd de mond vol over de georganiseerde misdaad die elke vorm van behoorlijk bestuur verhinderde. De parlementsleden die het Zuiden in Den Haag vertegenwoordigden waren ‘allemaal omgekocht en in dienst van duistere groeperingen’, en al zal ik niet ontkennen dat er in het onherbergzame rijksdeel dingen gebeurden die het koele Noorderlicht niet konden verdragen, toch bleef ik met hart en ziel van dat dwarse, baldadige land houden, al was het maar omdat ik mij daar niet verstikt voelde door het klimaat van Goede Wil dat de polders zo onuitstaanbaar maakt. Maar dat zal wel door mijn Spaanse afkomst komen.
Het einde van de wereld zou er later komen, en zou, dat wist ik zeker, niet met gefluister gepaard gaan. Ik ben niet van nature een frivool iemand, maar het leek mij toe dat er in de getemde mensentuin van boven de bergen iets onherroepelijk was misgegaan. Wie het bestaan al te zeer in zijn vingers wil hebben lijdt aan een vals verlangen naar onsterfelijkheid, en daar is nooit iets goeds uit voortgekomen.
| |
| |
| |
Bijlage 2
De Hongaarse vertaling
Cees Nooteboom: A holland hegyek hegyek között
| |
1
Egyszer volt, hol nem volt, volt egyszer egy kor, mely egyesek szerint még mindig tart. Akkoriban Hollandia sokkal nagyobb volt, mint ma. Mások ezt kétségbe vonják, míg megint mások azt mondják, hogy bár e kor valóban létezett, már régesrég véget ért. Ha így volna, én nem tudok róla. Azt viszont tudom, mert a két szememmel láttam, hogy a holland zászló fenn lobogott Európai legmagasabb hágóin. Az északi határ akkor is Dokkumnál, Rodeschoolnál és Pieterburennél húzódott, a déli határ azonban, még autóval is, Amszterdamtól illetve Hágától többnapi utazásra volt.
Én, bár nem vagyok holland, minderre még jól emlékszem, és nem is áll szándékomban, hogy hallgassak róla. Nevem Alfonso Tiburón de Mendoza, közúti felügyelő vagyok Spanyolországban, az egykori Aragóniai királyságban fekvő Zaragoza tartományban. Szabadidőmben könyveket írok. Tanulmányaimat részben a hollandiai Delftben végeztem, ahol ösztöndíjasként út- és vízépítést tanultam; jobb, ha már most elmondom, hogy Észak-Hollandia bennem mindig félelmet keltett, Félelmet, így nagybetűvel, ahogy a németben írják, mintha azok közé az alapelemek közé tartozna, mint a Tűz és a Víz, melyből, legalábbis a korai természetbölcselők tanításai szerint, a földi élet keletkezett. Ez a nagybetű olyan érzést kelt az emberben, mintha fekete hengerbe zárnák, amelyből nem könnyen szabadul.
Nem tudom, hogy ezt az érzést mi ébresztette bennem, de az biztos, hogy a táj legalább annyira, mint az emberek. Az északi táj, akárcsak a sivatag, nem tűri az ellentmondást. Csak ez esetben a sivatag zöld, és szinte vízben áll. Nincsenek csábítások, hajlatok, domborulatok. A táj lapos, így az emberek mindig jól látszanak, és ez a viselkedésükön is meglátszik.
A hollandok nem érintkeznek egymással, csak néha összefutnak. Csillogó szemüket a másik szemébe fúrják, és mérlegre teszik a lelkét. Nincsenek búvóhelyek. Még a házaik sem azok. Nem húzzák el a függönyt, és ezt erénynek tartják. Vettem magamnak a fáradságot, és megtanultam különös nyelvüket, melyben az alaphangot a kemény hangzók adják meg,
| |
| |
és a torok felső részét komoly igénybevételnek teszik ki. Szerintem ez a zord körülmények, a gátszakadások, az északi szél, az árvizek következménye, melyekkel a múltban annyit harcoltak.
Hamar észrevettem, hogy merő hízelgésnek tartják, ha egy külföldi beszélni próbálja a nyelvüket, és inkább egy másik, azaz harmadik nyelven társalogtak velem. Ennek okát sohasem sikerült megfejtenem, de úgy sejtem, hogy a szégyen és a közöny egyfajta vegyüléke lehet.
Bárhogy is van, országuk északi részében sohasem éreztem magam otthon - épp ellenkezőleg, csak akkor támadt bennem újra életkedv, ha hazamentem, vagy ha a Rajna völgyében utaztam, és a távolban feltűntek a hűvös lapos északot és a hollandok által Dél-Hollandiának nevezett sokkalta vadabb vidéket elválasztó hegyek halványkék körvonalai. Noha a Magas Hágóktól délre beszélt nyelvjárásokat alig értettem, és az ottani, sötétebb és alacsonyabb emberek nemigen hasonlítottak északi tartománybeli jóval felvilágosultabb honfitársaikra, én kifejezetten szívesen voltam odalenn, délen. Az életet ott nem szabályozták annyira, nem kötötték pórázra, és bár az Unió Központi Tanácsa ott is az irányítása alá akart vonni mindent, a nagy távolságok, a déliek szabadságvágya és a fennsőbbséggel szembeni természetes ellenérzése miatt ez nemigen sikerült. Északon a délieket másodosztályú állampolgároknak tartották, és kiejtésük miatt, mondhatni nyíltan, kigúnyolták. Inkább csak alantasabb munkákat ajánlottak nekik, melyeket, szegénységük okán, kénytelen-kelletlen el is vállaltak. Az ilyesmi nagy on fáj.
Az észak-hollandok többsége viszont - néhány művész kivételével - a távoli délen érezte magát boldogtalannak. A hivatalnokok elkülönültek, ‘Sötét Délről’, barbárokról és korrupcióról beszéltek, ostobáknak és kormányozhatatlanoknak nevezték a bennszülötteket, mert hozzászoktak a kis területen összezsúfolódott nyomasztó embertömeghez és - ami ezzel jár - a társadalmi kontrollhoz, magányosak voltak, és a szívük mélyén féltek. A Központi hatalom, a Hágában székelő kormány, ők legalábbis ezt állították, korántsem mindig szavatolta a biztonságukat, így egyes területek, ha hinni lehet a szóbeszédnek, bandák ellenőrzése alatt álltak, és a zsarolás mindennapos dolognak számított. Ráadásul Dél az olcsó boron és a gyümölcsön kívülszinte semmivel sem tudott szolgálni, és lényegében csak nyelte a pénzt. Legfeljebb arra volt jó, hogy az északi ipari városoknak munkaerőutánpótlást biztosítson. A déliek nyomban megszállták az egykori szegénynegyedeket, ahol megtűrt, de megvetett lakosok maradtak mindaddig, míg ki nem tört a gazdasági válság, és az állítólagos bűzzel és lármával vissza nem kívánták őket oda - az Isten háta
mögé -,
| |
| |
ahonnan jöttek. Mindezek ellenére a kormány nagyon is szemmel tartotta a kibontakozó elszakadási mozgalmat.
| |
2
Én a magam részéről szerettem a déli tájakat. Ebben lehet valamilyen szerepe szülőhazámnak is, még akkor is, ha Dél-Hollandia nem sok hasonlóságot mutat Spanyolország azon részével, melyet emberemlékezet óra Aragóniának hívnak. Az a vidék sötétebb, mint a miénk, csupa rejtett barlang, örvénylő folyó, komor erdőrengeteg, mint egy régi nyomat, melyre túl sok festék sikeredett, Aragónia nem olyan lapos, mint Észak-Hollandia, mégis van tér, és nyitott, néha a sok fénytől szinte már ragyog. Engem untattak és lehangoltak a zöld, megszelídített, pedánsan rendezett északi tájak, és ennél már csak az az undor volt nagyobb, amelyet önelégültségével, mérhetetlen kapzsiságával és ezek leplezésére szolgáló képmutatásával az észak-hollandok többsége váltott ki belőlem.
Délen az emberek nyersebbek, de szabadabbak voltak, ahogy a táj is kopárabb és magányosabb. Engem épp az vonzott, ami másokat taszított. A legjobban a déli fennsíkot szerettem. A léha újságírók mindig holdbéli tájhoz hasonlították, de szeretném én látni azt a holdat, ahol az ember rohanó hegyi patak partján, szikladarabokból épült kunyhóban alhat. Az utazás viszontagságos volt, de a kalandok mindenért karpótoltak, és a helyi tisztviselők tudtak annyira hollandul,. hogy meg tudjam értetni magam. Az odavetődött északiakból csak úgy dőlt a panasz, hogy a kenyér nem elég fehér, hogy piszkosak a postahivatalok, hogy alig lehet fogni a tévéadást, mintha ezek olyan fontos dolgok volnának. De ezzel még korántsem ért véget a panaszáradat: túl sok a helyi dialektusban sugárzott adás, korrupt a helyi rendőrség, a délieket nemigen érdeklik az Északról érkező hírek, és a polgármesterek még arra sem képesek, hogy kitegyék a falra az uralkodónő képét. A szerencsétlenek a tengert tëngernek, a határőröket ordináncoknak mondták, a csecsemőket polyhába bugyolálták, de történetünk idején ezek a dolgok már eltűnőfélben voltak, nem azért, mert a Központi Kormány üldözte őket, hanem mert immár éreztette hatását a rádió és a televízió.
Úgy tűnt, ezen csak néhány északi költő szomorkodik, akik azt bizonygatták, hogy a nyelv lelke az efféle szavakban és kifejezésekben lakozik, de ez, ahogy az már lenni szokott, senkit sem érdekelt. Egymás közt a déliek továbbra is használták ezeket a kifejezéseket, de ha északiakkal beszéltek, visszatartotta őket egyfajta hamis szégyenérzet. Mindez azzal a
| |
| |
következménnyel járt, hogy a két csoport között nem alakult ki természetes viszony, így tényleges nemzeti egység sem létezett. Hivatalosan az országot Holland Királyságnak hívták, de aki a hegyekben szegénységben tengette napjait, és életében nem látta a tengert, el sem tudta képzelni, e név hallatán mit kellene érezzen.
Az északiak mindig arra panaszkodtak, hogy délen még csak nyomai sincsenek a szervezettségnek, de közben másról sem beszéltek, mint hogy a szervezett bűnözés lehetetlenné teszi az országrész irányítását. A hágai parlament déli tagjai - az északiak szerint - ‘kivétel nélkül eladták magukat, és sötét csoportok szolgálatában álltak’; ha akarnám sem tagadhatnám, hogy a barátságtalan déli országrészben olyan dolgok történtek, melyek a hűvös északi fényt nemigen viselték volna el, de én továbbra is teljes szívemmel és lelkemmel szerettem ezt a kezelhetetlen, féktelen országot, ha másért nem, mert itt nem fojtogatott az a fajta Jóakarat, mely oly elviselhetetlenné teszi a poldereket. De mindez bizonyára csak spanyol származásom miatt van.
A világ vége délen később következik be, és - ebben biztos voltam - nem csak siránkozás kíséri majd. Korántsem vagyok frivol természetű, de nekem úgy tűnt, a hegyektől északra fekvő megszelídített emberkert valahol jóvátehetetlenül utat tévesztett. Aki az életet túlságosan uralni akarja, halhatatlanságra vágyik, tehát hiú ábrándokat kerget, és ebből még sohasem sült ki semmi jó.
|
|