[Jodocus Houbraken]
HOUBRAKEN (Jodocus), te Geldrop geboren, te Leuven de tweede bij de promotie van 1639, werd professor in de philosophie en christelijke welsprekenheid. Licentiaat in de godgeleerdheid geworden zijnde, verkreeg hij een kanunnikplaats in het kapittel van Zellaar, dat in 1260 te Antwerpen werd gesticht.
In 1650 werd hij lid van het kathedrale kapittel des bisdoms van Antwerpen, welk bisdom hij in 1676, bij den dood van den bisschop Ambrosius Capello, als vikaris des bisdoms bestuurde. Tot de waardigheid van apostelyken vikaris van 's Bosch verheven, heeft hij zijn ambt in moeijelijke tijden met roem bekleed, terwijl hij te Antwerpen zijn verblijf hield.
Kort na zijne aanstelling, zond hij in 1677 over den toestand van het vikariaat dat hem was toevertrouwd, naar Rome een verslag op, waarin hij de standvastigheid zijner onderhoorige Katholijken, niettegenstaande de middelen, die men aanwendde om hen van het geloof af te trekken, grootelijks prijst. Hij stierf te Antwerpen 20 Mei 1681, en werd daar in de hoofdkerk ter linkerzijde van het koor begraven. Zijn grafschrift werd aan een pilaar vastgehecht.
Zie van de Velde, Synops. III. bl. 849, 851; Foppens, Hist. Ep. Sylv., C. VII. p. 118-120; van Gils, Kathol. Myerijsch Memorieb., bl. 102; van Gils en Coppens, Nieuwe Beschrijv. van het Bisdom van 's Bosch, D. I. bl. 266, 267, 274, 275.