[Willem graaf van Hogendorp]
HOGENDORP (Willem graaf van), oudste zoon van Gijsbert Karel, werd in 1795 te Rotterdam geboren. Hij studeerde te Leyden in de regten, trok in 1813 en 1815 als vrijwilliger uit en werd, na het verdedigen eener Dissertatio Historico-Politica, inauguralis de Guilielmo III Principe Arausiaco, libertatis Europae contra dominationem Gallicam vindice (met lofdichten van Bilderdijk, da Costa en H.C. van der Boon Mesch, Lugd. Bat. 1819) doctor in de beide regten. Deze dissertatio gaf den hoogleeraar N.G. van Kampen aanleiding tot het schrijven van eene Verdediging der Nederl. Republiek en harer groote mannen in Letteroef., Maart 1822, No. 3, waartegen Bedenkingen tegen eenige punten, voorkomende in de verdediging enz., (Leyden 1822) verscheen. Zij werd zeer gunstig beoordeeld in de Allg. Hall. Literatur Z., 1820, no. 53, overgen. in A.K. en L. Bode, 1820, II, bl. 11, 12. Van deze diss. schreef zijn vader in zijn ms. discours sur la vie de Frédéric Henri, Prince d'Orange pour les jeunes Princes d'Orange, j. 119; ‘le système et la conduite politique de Guillaume III ont été dévéloppés par mon fils aîné dans sa dissert, académique où il a rassemblé tout ce qu'il ya de plus rémarquable sur ce sujet.’
Van Hogendorp was in meer dan ééne staatkundige missie werkzaam, eerst aan de Nederl. ambassade te Napels, later onder den commissaris generaal du Bus in Oost-Indiën. In 1820 was bij referendaris van den raad van state en later raad van state. Hij stierf in 1838 te 's Hage in den bloei zijns Ievens en ongehuwd.
Zie Algem. Litter. Zeitung, Halle, Febr. 1820, Nr. 33, S. 422 Bilderdijk, Krezelzangen, D. II. bl. 161. Partic. berigt.