[Nicolaas Hinlopen]
HINLOPEN (Nicolaas), zoon van den schepen Jelmer Hinlopen en van Petronella Groot, broeder van Jacob, werd in 1724 te Hoorn geboren, den 1 Februarij 1745 conrector der Latijnsche school te Hoorn, doch toen den 27 Julij 1754, in de plaats van den overleden rector Curtius Nording Doitsma, de rector van Enkhuizen, Johannes Biman, tot rector der Hoornsche school benoemd was, bedankte Hinlopen den 29 Maart deszelfden jaars en werd Notaris. Ook werd hij in 1759 president-commissaris, in 1760 schepen, kapitein in den nieuwen Doelen 1765, en was van 1761 tot 1772 regent van 't burger-weeshuis, doch vertrok in 1787 naar Alkmaar. Hij huwde den 16 Augustus 1750 Anna Pieters van den Heuvel, hertrouwde na haren dood Lietje Klaer Ketel, doch liet geene kinderen na. Hij stierf 16 Junij 1762. Hinlopen was een ijverig beoefenaar der taalkunde op het spoor van Hemsterhuis, Schultens, Valckenaer en ten Kate. Scheltema noemt hem een kweekeling van Huydecoper, voor zooveel de kennis van onze taal en de daaraan verwante taaltakken betreft. Na den dood van Frans van Lelyveld bezorgde en verrijkte hij de nieuwe uitgave van B. Huydecoper's Proeve van taal- en dichtkunde, en zijne aanm. op Vondel's Hersch. van Ovidius.
In het 1e deel der verhandelingen der Leydsche maatschappij komt voor Mr. Z.H. Alewijn, Mengelingen, behelzende verbasterde spreekwijzen, en een aanhangsel van verminkte plaatsen in oude schrijveren, met Bijlagen van N. Hinlopen, en in het 2e deel, 1e stuk (1806) komt een verhandeling van N. Hinlopen voor Over het duistere in de werken van Constantyn Huygens wat de tale aangaat.
Hij had ook het plan van een werk gelijk aan dat van B. Huydecopers Proeve van Taal- en Dichtkunde uit te geven en liet vele handschriften over de taalkunde, o.a. een woordenboek van Kiliaan met ontelbare aanteekeningen en een groote verzameling van brieven van voorname mannen enz., na. De maatschappij van Ned. Letterk. te Leyden bezit van hem:
Aanteekening van waarschijnlijke redenen dat J. van