Nieuwsbrief
1 december 2022
Nieuws van DBNL - december 2022
DBNL-dag 2022, een terugblik
Op een regenachtige vrijdagmiddag in november vond de DBNL-dag 2022 plaats in Antwerpen. Zo’n veertig vrienden van DBNL kwamen in de knusse kelder van boekhandel De Groene Waterman bijeen voor een informatief en vermakelijk programma.
Het Vlaams-Nederlandse duo Sarah Fierens en Ryanne Keltjens verwelkomde de gasten met een korte opfriscursus van de basiskennis over DBNL. Sarah is projectleider DBNL bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en Ryanne is coördinator DBNL bij de KB. Karin Eggink, DBNL-bureauredacteur, gaf een kijkje achter de schermen bij DBNL en legde uit hoe een gedrukt boek in een digitale versie wordt omgezet. Woordkunstenaar Anke Verschueren bewerkte gedichten van Alice Nahon en Paul van Ostaijen tot gezongen beats, en toverde een boekrecensie om tot stiftgedicht. DBNL-collega’s beantwoordden prangende vragen uit het publiek. In zijn lezing voorzag Pieter Verstraeten het moderne plezier van ‘flapper girls’ en snelheidsmaniakken in de ‘roaring twenties’ van meer duiding aan de hand van de literatuur. In de romans Venetiaansch avontuur (1931) van Johan Fabricius en De laatste ronde (1929) van A. den Doolaard bleek het plezier altijd zijn duistere randjes te kennen. We sloten af met een receptie, waarop hartstochtelijk werd nagepraat en nieuwe contacten werden gelegd.
Al met al was het een geslaagde DBNL-dag.
Nieuwe titels van december
Deze maand wordt met Namens Tamar (1964) een bundel columns van Renate Rubinstein uit Vrij Nederland toegevoegd. Ook voegen we een didactisch werk toe van de Jezuïtische rector Jan David: het Occasio arrepta. Neglecta. Illius commoda, huius incommoda (1605). Dit werd gedrukt door Jan I Moretus in Antwerpen. Het werk is bovendien geïllustreerd met twaalf gravures van de Antwerpse graveur Theodore Galle.
Jade, jaspis en de jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van baron Van Stralen op rijm van Ton Ven is een curieuze dichtbundel uit 1964. Achter de dichter Ton Ven schuilt niemand anders dan de schrijver van Bint en Karakter: Ferdinand Bordewijk. In 1916 debuteerde hij onder dat pseudoniem als dichter met de humoristische bundel Paddestoelen. Lange tijd was het onbekend dat achter deze obscure dichter de befaamde jurist en auteur Bordewijk school. Bijna vijftig jaar later, niet ver voor zijn dood in 1965, hernam Bordewijk de mystificatie met een nieuwe bundel onder de auteursnaam Ton Ven. Aan zijn uitgever Nijgh & Van Ditmar schreef hij: ‘In dit rijm is gestreefd naar humor, ironie en karikatuur.’ Maar toen was de geheime identiteit van de schertsende dichter Ton Ven al bij een aantal insiders bekend.
Studiën in volksstructuur uit 1951 is één van de latere verhalenbundels van F. Bordewijk, minder bekend dan bijvoorbeeld Blokken, Knorrende beesten, Bint, maar even bizar en verrassend. In 1953 kreeg Bordewijk voor deze bundel en zijn roman De doopvont (1952) de P.C. Hooftprijs.
Van de populaire Brabantse schrijver Antoon Coolen komen er drie toneelstukken en een sprookjesboek bij. Genoveva van Brabant is een toneelstuk in vier bedrijven uit 1954 over de legendarische middeleeuwse volksfiguur. Mars en Venus is een komedie uit 1958. Sawitri is een toneelstuk in drie bedrijven uit hetzelfde jaar, ‘Een oosters spel van de liefde en de dood’. Nieuwe sprookjes uit alle landen (1953) is een door Coolen samengestelde bundel sprookjes voor kinderen met illustraties van Rie Reinderhoff.
Er worden nieuwe jaargangen toegevoegd van drie uiteenlopende Vlaamse tijdschriften. De Belgische Illustratie is een geïllustreerd tijdschrift uit de negentiende eeuw dat zichzelf omschreef als ‘zondags-lectuur voor alle standen’. Het tijdschrift kenmerkt zich door een grote variatie aan onderwerpen, waarbij elk artikel rijkelijk geïllustreerd wordt met gravures. De Groene Linde (1905-1906) is een Leuvens tijdschrift dat slechts een kort bestaan kende, maar toch een nieuwe wind liet waaien in de katholieke letterkundige wereld. Tot slot wordt Golfslag (1946-1950) toegevoegd, een Vlaamsgezind en katholiek maandblad, dat geldt als één van de eerste initiatieven van niet-gecompromitteerde flaminganten na de oorlog.
Parels uit DBNL: 'Eva' van Carry van Bruggen
Eva uit 1927 is Carry van Bruggens laatste roman en volgens heel veel mensen haar mooiste en belangrijkste. In dit boek wordt de jonge vrouw Eva gevolgd, die opgroeit in een joods milieu en zich schoolt tot onderwijzeres. Aan het begin is ze nog maar amper 18 jaar en staat ze aan de vooravond van haar volwassen leven. Tegelijk is het ook het begin van ‘de nieuwe eeuw’. Ook wordt verteld over haar broer David, die dichter is en waarin op afstand Van Bruggens broer Jacob Israël de Haan te herkennen is. Niet direct, want veel is bij Van Bruggen geënt op haar eigen leven, maar echt direct autobiografisch is het nooit.
Eva ontwikkelt zich, ze huwt en krijgt kinderen, maar raakt nooit werkelijk vertrouwd met haar man Ben en scheidt van hem. Een groot thema in Eva is de tegenstelling tussen lichaam en geest, tussen seksueel verlangen en het geestelijke. Eva verlangt naar zinnelijkheid en lichamelijke eenwording, het ‘lijfsverlangen’, maar wordt ook afgeschrikt door het ‘lage’ ervan en zoekt ook de ‘hoge’ geestelijke eenwording. Langzamerhand ontdoet Eva zich echter van de theorieën van Frederik van Eedens boek Johannes Viator, dat in Eva herhaaldelijk wordt aangehaald, waarin seksualiteit vooral iets laags is wat men zou moeten overstijgen. Eva neemt daar uiteindelijk afstand van en draait de stelling van Van Eeden om: ‘Niet de liefde maakt het lijfsverlangen goed. Het lijfsverlangen maakt de liefde goed.’ De openheid die Van Bruggen over vrouwelijke seksualiteit gaf in Eva, was nieuw en belangrijk in haar tijd. Nelleke Noordervliet schreef in een beschouwing over Eva: ‘In die omkering, in de emancipatie van de (vrouwelijke) sexualiteit, schuilt het vernieuwende van Eva. ’
Maar Eva gaat ook over de beweging tussen het willen opgaan in een groep en de eigen individualiteit willen koesteren. Veel van haar onderwijscollega’s zijn de socialistische zaak toegedaan, maar Eva is te terughoudend om in zo’n beweging op te gaan. Alles in Eva gaat over de slingerbewegingen tussen grote tegenstellingen, het hoge en het lage, het kwade en het goede, leven en dood, verstand en gevoel, de groep en het ik. Eva wil die dualiteiten overstijgen, maar bereikt de synthese niet, alleen soms kortstondig even, zoals met de man Marius die ze na haar scheiding ontmoet.
‘Ik weet het... het neemt mij op... de eenige, eeuwige slingerslag... het eeuwig gebrokene, eeuwig zich herstellende, nooit zich herstellende evenwicht.’
Eva is geen recht-toe-recht-aan verteld verhaal. Je volgt al Eva’s ervaringen en haar gedachtestroom van binnenuit, je ervaart haar vanuit haar hoofd en niet op afstand door een abstracte verteller. Er wordt ook wisselend vertelperspectief gebruikt: in de eerste hoofdstukken ervaar je Eva in de tweede of derde persoon, maar later wordt het steeds meer eerste en tweede persoon, wat ook de afstand tussen lezer en hoofdpersonage kleiner maakt, in een beweging die meedeint met Eva’s gedachten. Hierom wordt Eva een bewustzijnsroman of stream of consciousness-roman genoemd, met een sterke verdichting van het verhaal. Deze vertelwijze wordt als kenmerk gezien van het Europese Modernisme. Toch bestaat Eva niet uit een ongecontroleerde reeks gedachten. Er is in de roman een onderliggend chronologisch patroon aanwezig, dat de lezer het ouder worden en het veranderen van Eva goed doet beseffen.
Eén van de bijzondere aspecten van Van Bruggens werk is, dat je bij haar de ontwikkeling van realistische vertelwijze naar de gecondenseerde modernistische wijze kunt volgen door haar vroege werk te lezen en daarna de romans over de ontwikkeling van een jonge vrouw: van Heleen uit 1913 en Een coquette vrouw uit 1915 tot en met Eva uit 1927. Van Bruggen zei in 1915 zelf in een interview: ‘In Heleen heb ik voor de eerste maal werkelijk mijn stem gehoord... dáar is 't meditatieve, het intellectualistische van mijn natuur boven gekomen.’ Ze ontwikkelde haar modernistische stijl vrijwel zelfstandig, niet naar buitenlandse voorbeelden, om dat wat ze wilde vertellen zo goed mogelijk te vertellen.
Je kunt ook Eva lezen in de verzameleditie Verhalend proza, samengesteld door de Van Bruggen-kenner Jacques Sicking. Daarin zijn ook de boeken gebaseerd op Van Bruggens jeugd in een orthodox-joodse wereld opgenomen: Een verlatene en Een huisje aan de sloot.
Arno Kuipers is collectiespecialist Nederlandse taal- en letterkunde bij de KB.
Carry van Bruggen, Eva. Em. Querido's Uitgevers-mij, Amsterdam 1927
Ook in: Carry van Bruggen, Verhalend proza (ed. J.M.J. Sicking). Van Oorschot, Amsterdam 2007
Voor meer informatie over dit boek kun je terecht bij Literatuurgeschiedenis.