Nieuwsbrief
8 juni 2020
Nieuws van de DBNL - juni 2020
DBNL en Wikipedia
Wist u dat de DBNL regelmatig gebruikt wordt voor artikelen op Wikipedia? Deze artikelen hebben volgens het onderzoek van KB-medewerker Olaf Janssen (Wikimedia-coördinator bij de KB) met elkaar gemeenschappelijk dat ze hun bestaansrecht voor een groot gedeelte te danken hebben aan de KB. De Wikipediagemeenschap benut informatie uit DBNL (en Delpher) voor het schrijven van artikelen voor een breed publiek.
Uit het onderzoek blijkt dat er op Wikipedia 54 artikelen staan die hun bestaan grotendeels aan de DBNL te danken hebben. In het artikel over Joost van den Vondel bijvoorbeeld, verwijzen 32 van de 44 links naar de DBNL. Daarnaast maken ook de pagina’s over het Kinderliedboek en Surinaamse literatuur gebruik van informatie op de DBNL-website.
Worden deze artikelen ook een beetje gelezen? Jazeker! Volgens Olaf Janssen werden de DBNL-teksten waar door Wikipedia werden aangehaald, in de afgelopen twee jaar 445.713 keer opgevraagd, oftewel aangeklikt. Dat zijn 18.571 views per maand.
Voor meer details over de aanpak van dit onderzoek, zie het (Engelstalige) artikel van Olaf Janssen.
Atlas DBNL
Bent u ook al bekend met alle mogelijkheden die de website van DBNL biedt? Bekijk dit filmpje om meer te weten te komen over het gebruik van de atlas en hoe u met deze functie nóg meer mooie schatten uit de Nederlandstalige literatuur kunt ontdekken.
Nieuwe titels van juni
Een van de zeventiende-eeuwse werken die deze maand online wordt gebracht is de dichtbundel Den Cleefschen Pegasus (1654) van Maria-Margareta van Akerlaecken. De Dordrechtse publiceerde zowel genealogisch werk als poëzie, beide waarschijnlijk om in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien. Den Cleefschen Pegasus bevat het gros van haar dichterlijk oeuvre dat voornamelijk bestaat uit lofdichten. Met haar lofzangen bedankte ze voor verleende gunsten en probeerde ze tot giften te bewegen, wat haar zeker meer dan eens gelukt is. Zo ontving ze bijvoorbeeld een jaargeld van de keurvorst van Brandenburg en zijn echtgenote Louise Henriette van Nassau.
Daarnaast verschijnt op de site ook het debuut van de Zeeuwse staatman en schrijver Johan de Brune, Proverbia, of, de spreucken van Salomon uit 1619. Het betreft een vertaling van de Misjlei, oftewel het bijbelboek Spreuken. Later in zijn leven waagde De Brune zich ook aan Psalmen, Hooglied en Prediker, maar deze laatste is nooit uitgegeven.
Uit een ietwat recentere eeuw verschijnt ook Sprookjes uit alle landen (1941) van Antoon Coolen in de DBNL. Deze bundel is gevuld met kindersprookjes van over de hele wereld met bijbehorende illustraties door Rie Reinderhoff. De selectie van legendes, mythen, en sagen zijn afkomstig uit landen als Hongarije, Turkije en Maleisië.
Verder nieuw deze maand enkele jaargangen van Nederlandsch museum en Onze kunst, drie werken van Johanna Courtmans-Berchmans en een geschiedenis van de Afrikaanse taalbeweging.
Parels uit de DBNL
“Opperlands is Nederlands met vakantie,” schreef Battus in de inleiding van zijn standaardwerk Opperlandse Taal- & Letterkunde (1981).
Iedereen houdt zich wel eens bezig met Opperlands: zodra de vorm van taal belangrijker wordt dan de betekenis, spreekt men van Opperlands. Eindrijm en alliteratie zijn hiervan eenvoudige voorbeelden. Cryptogrammen behoren niet tot het Opperlands, maar wie ze op wil lossen moet handig zijn met Opperlandse anagrammen. Het pijpetuitje en neukebootje is bij velen bekend. En wie herinnert zich niet de sensatie bij de ontdekking dat het woord ‘lepel’ ook van achter naar voren gelezen kan worden? Als je daarna verrukt op zoek bent gegaan naar langere, mooiere, uniekere voorbeelden (meetsysteem! parterretrap!) is de kans groot dat je Opperlander bent geworden, een inwoner van het land waar de letterscepter tientallen jaren gezwaaid werd door Battus, de nepnaam die Hugo Brandt Corstius het meest gebruikte voor zijn Opperlandse teksten.
In weerwil van zijn eigen stelling dat Opperlands vakantie is, pakte Battus Opperlands Taal- en Letterkunde aan als een wetenschappelijk werk. Hij scheidde de taalkunde strikt van de letteren en hij introduceerde een gedetailleerde classificatie van Opperlandse termen en procedés. Ook historische Opperlandse letterkunde kwam aan de orde. Hij putte daarbij ruimschoots uit voorbeelden uit een verleden waarin de term Opperlands nog niet bestond, maar de principes erachter wel. Zo was er al in de achttiende eeuw een Nederlandse dominee die er plezier in had een preek te schrijven waar de letter ‘r’ niet in voorkwam.
Opperlandse Taal- en Letterkunde is een duizelingwekkend volledig naslagwerk. Geen term, geen procedé of Battus behandelt het en bedelft het met voorbeelden. Lees alles over het lipogram, de klasse van Opperlandse taaluitingen die draait om verboden letters (zie de r-loze preek) of juist om verplichte letters (een zin waarin alle letters even vaak voorkomen). Kom erachter wat hypergrammen zijn (voorbeeld: gestapelde klinkers als in ‘papegaaieëieren’). Leer dat er zelfs ongrammen bestaan (waar grammatica tot in het absurde wordt toegepast: kwamkwammersloeg).
Lang leek het erop dat de Opperlandse Taal- en Letterkunde voor altijd af en compleet zou zijn. Maar in 2002 was daar de opvolger Opperlans! Het is moeilijk voor te stellen dat Battus, die in 2014 overleed, zijn werk in creativiteit, genialiteit en bezetenheid ooit had kunnen overtreffen. Dat is ook niet nodig: de twee Opperlandse naslagwerken zijn onuitleesbaar.
Battus, Opperlandse taal- & letterkunde. Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam 1981