vuur, ‘we halen het. Ginds is het bos al, daar gaan we naar beneden.’ Zij renden bijna, met hun kameraad tussen hen in, naar de donkere bomen. Vijf minuten later droegen zij Mohac, die bijna bewusteloos was, langs de steile helling naar beneden. Toen zij daar veilig aangeland waren, slaakten de twee vrienden een zucht van verlichting. Utah keerde zich om en riep spottend naar boven: ‘Kom nou maar eens op, als je durft.’
Ze brachten Mohac naar een schuilplaats tussen enkele rotsblokken, waar bijna geen sneeuw lag en legden hem daar neer.
‘Houd jij nu de wacht aan de ingang van de kloof. De Woonga's zullen het niet wagen, af te dalen, want ze weten wel, dat ze dan kans lopen, één voor één neergeschoten te worden. Maar het is goed dat er iemand is, om op de rovers te passen. Ik ga ondertussen het konijn klaarmaken en voor Mohac zorgen. Ik geloof, dat hij niet meer bloedt; de wonde is niet gevaarlijk, maar ze heeft hem verzwakt. Als hij iets warms te drinken krijgt, zal hij weer gauw kunnen lopen. Heb je nog iets over van het eten dat je vandaag meegenomen hebt?’
Rudolf maakte het pakje los, waarin hij zijn voorraad had meegenomen en waarvan ze nog niet veel gebruikt hadden, bij gebrek aan tijd.
‘Er is nog koffie en thee in, genoeg voor een paar bekers, verder zout en wat brood,’ zei hij.
‘Goed,’ lachte zijn vriend hoopvol. ‘Het is wel wat weinig