Uit de geschiedenis der Nederlandsche spraakkunst
(1939)–F.L. Zwaan– Auteursrecht onbekendGrammatische stukken van De Hubert, Ampzing, Statenvertalers en reviseurs, en Hooft
[pagina 402]
| |||||
Sessione Octava, Eodem DieGa naar voetnoot2) post meridiem.Pastores et Seniores Ecclesiarum Belgicarum, suam quoque de propositis quaestionibus sententiam dixerunt; fuitque, consentientibus omnium suffragijs, judicatum, versionem sacrorum Bibliorum accuratiorem ex ipsis fontibus in linguam Belgicam, non tantum Ecclesijs nostris Belgicis utilem fore, sed et ijsdem plane necessariam: ac proinde, uti in superioribus Synodis Nationalibus antehac judicatum ac factum fuit, dandam esse operam, ut hoc opus versionis novae, primo quoque tempore, et ratione quam commodissima ac compendiosissima, institueretur. Consultius etiam suffragiis Synodi judicatum fuit, novam versionem de integro instituere, quam veterem Belgicam recensere aut interpolare: ita tamen, ut ad evitandam offensionem ex nimia mutatione, ex veteri versione omnia illa retineantur, quaecunque salva veritate et sermonis Belgici puritate ac proprietate, servari possint; in libris praesertim historicis Veteris Testamenti, omnibusque Novi, in quomm versione pauciora reperiuntur animadversione digna. Visum praeterea fuit, novam hanc versionem ex ipsis fontibus seu originalibus sacrae Scripturae linguis, Hebraea et Graeca, instituendam esse, adhibitis tamen in subsidium et collatis optimis versionibus, commentariis, et scholiis; doctorum denique virorum, in difficilioribus locis, judicio. Placuit postremo, has sequentes leges interpretibus designandis esse praescribendas:
| |||||
[pagina 403]
| |||||
(De volgende twee leges zijn hier niet van belang; zij geven voorschriften omtrent de opschriften boven de hoofdstukken, de parallelle plaatsen en de kantteekeningen). | |||||
Sessione Duodecima,
| |||||
De achtste Sessie.
| |||||
[pagina 404]
| |||||
telijc, maer ooc gantsch nootsakelijck soude sijn: en derhalven, gelijck inde voorgaende Nationale Synoden voor desen geoordeelt ende ghedaen hadde gheweest, datmen neerstigheyt moeste doen, dat dit werck van een nieuwe oversettinge met den aldereersten, ende op de bequaemste ende cortste wijse aengestelt mochte worden. Is oock by de stemmen des Synodi raetsamer gheoordeelt, van eersten aen een nieuwe translatie voor te nemen, dan de oude Nederlantsche te oversien ofte te verbeteren: alsoo nochtans datmen om de ergernisse uyt al te groote veranderinge te vermijden, uyt de oude translatie alles behouden soude, 't welck onvermindert de waerheyt, suyverheyt ende eygenschap der Nederlantsche spraecke sal connen behouden worden: voornemelic inde Historische boecken des ouden Testaments, ende in alle boecken des nieuwen, dewelcke soo vele dingen die verbeteringhe weerdigh zijn, inde oude oversettinge niet gevonden en worden. Is wijders goet geacht, dat dese vertalinghe uyt de fonteynen ofte oorspronckelycke spraecken der H. Schrifture, de Hebreeusche ende Griecksche ghedaen moet worden, alsoo nochtans, datmen daer toe tot een behulp ghebruycke ende vergelijcke, de beste vertalinghen, uytleggingen ende corte verclaringen, ende ooc het oordeel van geleerde mannen in de swaerste plaetsen. Eyndelic is goet gevonden, dese navolgende regulen, den oversetters, die daer toe sullen gheordineert worden, voor te schrijven.
| |||||
De twaalfde Sessie.
| |||||
[pagina 405]
| |||||
van een, naer 't exempel van andere natien sal moeten uytghedruckt worden, door 't Nederlantsche woordeken du, ende desghelijcx de Nederlantsche woorden vande tweede persoone in 'tghetal als van een, daer op slaende: dan of het beter soude zijn datmen de aengenomene maniere van spreken behoude. Van weder syden verscheyden argumenten byghebrocht zijnde, is met meerderheyt van stemmen gheoordeelt beter te zijn, dat in die plaetsen het woordeken ghy nu ghebruyckelijck behouden worde, dewyle dat selvighe nu nochtans by alle de Nederlanders, door een oude ghewoonte in 't ghetal van een gebruyckt wort, ende voornemelijck om dat de Nederlantsche woorden des tweeden persoons, in 't ghetal van een, die op het woordeken dyGa naar voetnoot1) responderen, nu over lanc buyten gebruyck geraeckt zijn, ende een rouwe, onaenghename ende ongewone gheluyt, den Nederlantschen ooren gheven. ....................................... De derde questie was: of de eygene namen des ouden Testaments, uytghedruckt moeten worden, ghelijckse luyden inde heylighe sprake: dan ofmense behouden sal, gelijckse nu inde gemeene oversettinghe gelesen worden. Ende is goet gevonden die selvige te behouden, gelijckse nu gelesen worden, ten sy misschien dat een cleyne veranderinghe in sommighe noodigh sal schijnen. |
|