Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij§ Den .C.xl. psalm Domine clamaui ad te exaudi me. Na de wise Machelen ghi zijt so schoonen prieel.ICk heb gheroepen tot v o Heer Ga naar margenoot+
Verhoort doch mijn verlanghen
End op mijn stem wilt letten seer
Mijn
| |
[Folio V8r]
| |
roepen wilt ontfanghen.
Mijn ghebet laet zijn als eenen roock Ga naar margenoot+
Voer v aensicht ghepresen
Mijn handen als een offer oock
Dat tsauonts wort bewesen.
Een slot minen mont wilt stellen voer Ga naar margenoot+
O Heere hooch verheuen
En sluyt mijn lippen met een doer
Ronts om minen mont beneuen.
En wilt mijn herte neyghen niet Ga naar margenoot+
Tot woorden onghebonden
Dat ick sou excuseren yet
Mi seluen, in mijn sonden.
Met sulcke menschen omme gaen Ga naar margenoot+
Die boosheyt doen, en prisen.
Ken sal gheen deel met haer ontfaen
Gheen roof van haerder spisen.
Die goede, doer bermherticheyt Ga naar margenoot+
Die sal my corrigeren
Der sondaers oly vet bereyt
En laet mijn hooft niet smeren.
Want mijn ghebet, en worden fijnGa naar margenoot+
Staen noch in haer behaghen
Bi eenen steen verslonden zijn
Haer rechters heel verslaghen.
Mijn woorden sullen hooren sy Ga naar margenoot+
Seer lieffelijck ghesproken
Die dickte van der aerden vry
Als die is op ghebroken.
Ons beenen sachmen byder hel Ga naar margenoot+
Vernielen, en verstooren,
| |
[Folio V8v]
| |
Mijn hoep, mijn ooghen, op v snel
Ick stelde Heer vercoren.
Mijn siel o Heer niet en vernielt Ga naar margenoot+
Bewaert mi van haer stricken
Die schare die boosheyt behielt
Dat sy mi niet en verclicken.
Die sondaers in haer eyghen val Ga naar margenoot+
Laet selue comen tonder
Tot dat ick voerby passeren sal
Ter werelt hier by sonder.
|
|