Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio P2r]
| |
Mijn siel ghebenedijt den Heer Ga naar margenoot+
Al mijn inwendicheyt
Mijn siel geeft God alleen die eer Ga naar margenoot+
En loeft zijn maiesteyt.
Van dat hi heeft bewesen
Weest zijnder ghedachtich ghi
Hy wil v crancheyt al ghenesen Ga naar margenoot+
En van sonden v maken vri.
Hy heeft v leuen eens verlost Ga naar margenoot+
Ten mach nv niet vergaen
Dat heeft zijn dierbaer bloet ghecost
Wt liefden heeft hijt ghedaen,
Certeyn hy wil v croonen
Met zijnder ghenaden soet
Want v begheerten wil hy loonen Ga naar margenoot+
En veruullen met alle goet.
Die Heer, die alle goetheyt doet Ga naar margenoot+
Is van ghenaden rijck
Want hy alleen beschermen moet Ga naar margenoot+
Die hier liden onghelijc. Ga naar margenoot+
Sijn thoorn en sal niet dueren
| |
[Folio P2v]
| |
Noch eewich hi dreyghen fel Ga naar margenoot+
Hier om en wilt niet trueren
Verstaet dees woorden wel.
Hy en doet ons niet na ons misdaet Ga naar margenoot+
Noch hy en verghelt ons niet
Nae onsen sondighen boosen staet
Soe alsmen daghelijcx siet.
Soe hooghe als hy vander aerden Ga naar margenoot+
Den hemel verscheyden heeft,
Houdt hy in grooter waerden
Die in zijnder vreesen leeft.
Soe ver als daer die Son op gaet Ga naar margenoot+
Al tot den onderganck
Doet God van ons ons sonden quaet
Daer af behoort hem danck.
Ghelijck recht als een vader Ga naar margenoot+
Ontfermt hem ouer zijn kint
Soe doet hyse alle gader
Daer hy zijn vrees in vint.
Hy weet wat maecsel dat wij zijn Ga naar margenoot+
Hy ghedenct dat wij zijn stof Ga naar margenoot+
Des menschen leuen (hoort doch mijn)
Valt als een bloemken of
Daer op die winden blasen Ga naar margenoot+
Dat haestelijck neder valt
Crancker dan eenighe glasen
Sijn alle menschen ghestalt.
God is bermhertich sonder eyndt Ga naar margenoot+
Die hier zijn vrees bewaert
Gherechticheyt heeft hy gheseyndt Ga naar margenoot+
Sijn salicheyt hy verclaert
Al die zijn woerden houwen Ga naar margenoot+
En die ter herten seer
Ontfanghen, ende betrouwen,
Vergheten nemmermeer.
| |
[Folio P3r]
| |
Sijn stoel is in des hemels throon Ga naar margenoot+
Sijn rijck strect ouer al
Ghi enghelen die daer zijt so schoon Ga naar margenoot+
Hier bouen al sonder ghetal
Wilt God ghebenediden
Ghi die daer crachtich zijt
Sijn dienaers tallen tiden Ga naar margenoot+
Loeft hem met alle iolijt.
Wilt louen, God zijn wercken reyn Ga naar margenoot+
Die minste met die meest,
Die hi doet in dit aertsche pleyn:
Mijn siel zijn hoocheyt vreest.
Wilt dancbaerheyt hier pleghen
Men vint gheen meerder schat
Hem vreest in uwe weghen
Dat is den rechten pat.
|
|