Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij§ Den .lxxxvi. psalm Fundamenta eius in monti. Na die wise Een boerman had eenen dommen sin.UAn Godes stadt wilt hooren mijn Ga naar margenoot+
Al in die berghen goet en fijn
Liggen haer fundamenten
God wil veel lieuer in Syon zijn
Dan wesen in
| |
[Folio M8v]
| |
Iacobs tenten.
Heerlijcke dinghen o Godes stadt Ga naar margenoot+
Spreectmen van v, wilt hooren dat
Ick en sal niet vergheten
Raab, en Babilon seer radt Ga naar margenoot+
My kennen ende weten.
Die vreemdelinghen alle gaer Ga naar margenoot+
Tyrus, en die Mooren zijn al daer
Met God si haer vereenen
Want dese gracy wou hy voerwaer
Den heydens oock verleenen.
En sal Syon niet spreken dan? Ga naar margenoot+
Hier so is gheboren een man
Een man van grooter eeren
Alleen ons Heer hier bouen can
Dees stadt te recht fundeeren
Die Heer in zijn scriftueren sal Ga naar margenoot+
Vertellen, ende scriuen al
Die woonen in v stede
Want al die zijn in dit ghetal
Hebben eewighen vrede.
Recht alsmen plach te wesen bly Ga naar margenoot+
Soe singhen, en springhen, en louen dy
Die in v stede woonen
Dees vruecht o Heer (begheeren wij)
Wilt ons altijt verthoonen.
|
|